Stom, stom, stom…

Het is bijna vijf uur in de ochtend en ik heb gloeiend de pest in. Gisteravond meenden we een aantal recente foto’s te hebben opgeladen op Flickr, ons fotoarchief. Maar ik ontdek zojuist dat daar weinig van terecht is gekomen. Tot overmaat van ramp hebben we de originelen weggedonderd.

Nu ik erover nadenk, er was enig moment dat ik dacht: Gaat dit wel goed? Maar meteen daaroverheen moest ik alweer andere dingen bedenken en verdrong ik de vage waarschuwing uit mijn brein.

Misschien valt er nog wat terug te vinden, misschien valt er nog wat te reconstrueren. Enfin, een aardig stukje schrijven zit er nu even niet in. Ik heb er geen zin in. Dacht ik niet…

Schouderkarbonade in ‘vergeten’ bokbier…

karbonade met bokbier
Regelmatig kom ik onder in onze kelder en zie dan in mijn ooghoek tussen de voorraadrekken twee flesjes bokbier staan. Niets bijzonders zou je zeggen, ware het niet dat hier in huis bokbier gewoon nooit langer dan een paar dagen blijft staan. Paul is gek op bokbier… Vreemd dus , die flesjes staan nu al sinds carnaval in onze kelder en ze worden maar niet opgedronken. Ik drink zelf bijna nooit bier, ik ben geen liefhebber, maar Paul en vriend Jan… Wat is er mis met die flesjes vroeg ik me af. Het is geen kwestie van zorgvuldig bewaren om het bier te laten rijpen. Dat gebeurd met flesjes Orval (Paul zal daar nog wel over schrijven…) Die flesjes Orval zijn onder in de kelder, op het minst bereikbare punt, neergezet om in alle rust ouder en daarmee nóg lekkerder  te worden.  Vreemd dus dat die twee flesjes bokbier daar maar blijven staan, gewoon zo voor het grijpen en niemand lijkt ze te willen drinken…

Gisteren zou ik karbonaadjes klaarmaken; schouderkarbonaden van mooie afkomst (vlees van de Sumiran boerderij) Ik wilde ze stoven met een flinke scheut bier en veel uien en tijm, dat leek me prima met dit prachtige vlees. Ik daalde dus al af in de kelder om een fles van dat veel geprezen, maar nog weinig omschreven Lupulusbier te halen toen me die ‘vergeten’ flesjes bokbier weer te binnen schoten. Of ik die ook zou kunnen gebruiken? “Ja, Ja, want de Lupulus is al weer bijna op en dat bokbier drinken we toch niet, veel te zoet… Neem dat bokbier maar, zonde om de de laatste Lupulus te gebruiken….” 

Zo gezegd, zo gedaan; schouderkarbonaden in bokbier van Heineken (volgens liefhebbers van bokbier niet lekker, veel te zoet. Maar ik vond het prima om bij varkensvlees te gebruiken. (misschien wel omdat het zo zoet is)

  • 2 dikke biologische schouderkarbonaden
  • 1 grote ui in dunne ringen gesneden
  • 6 kleine tomaatjes in partjes gesneden
  • 4 takjes tijm
  • 1 blaadje laurier
  • wat verse platte peterselie
  • peper en grof zout
  • olijfolie
  •  een half flesje bokbier of ander bruin bier
  • eventueel een beetje bouillon
Wrijf de karbonaden in met peper en grof zout. Verwarm de olie in een passende pan en braad de karbonaden aan twee kanten mooi bruin. Voeg de uienringen toe en bak die even mee. Doe er dan de tomatenpartjes bij en bak ze nog even mee. Blus af met het bier en voeg de kruiden toe. Laat het vlees zo ongeveer 1 1/2 uur zachtjes stoven. Voeg eventueel wat bouillon toe. Strooi er voor het opdienen nog wat versgehakte peterselie over. Geef er bijvoorbeeld van de romeinse tuinboontjes bij.
En een kopje espresso toe.
© ellen.

 

 

 

Dorade in zoutkorst

dorade in zoutkorst
We aten een paar dagen buiten de deur, Paul schreef er al over. We genoten op het feest van Gerard van een bijzonder uitgebreid buffet, lekker, en voor de liefhebbers van toetjes een waar festijn. Ik heb nog nooit zo’n uitgebreid dessertbuffet gezien. Van flan caramel tot eigengemaakt ijs, prachtig! Ik ben niet zo’n liefhebber van zoete desserts maar proefde toch het een en ander en was verrast door kwaliteit en fantasie van het dessertbuffet. Zoals dat gaat op zo’n feest keuvelde ik met vriend Jan ook over hun belevenissen het weekend daarvoor. Zij hadden genoten van een familieweekend aan zee en Jan vertelde mij over de bijzonder lekkere vis die hij ergens aan de kust gegeten had; “Vis in zoutkorst, ken je dat?”

Goed idee Jan, dat heb ik al weer lang niet meer klaargemaakt! Ik bedacht dat dat een mooie maaltijd zou worden na al dat gefeest. Gisteren maakte ik dus dorade in zoutkorst.

Het garen van een hele vis in een zoutkorst is even wennen; je hebt veel grof zout nodig en een ‘hele’ vis, een vis dus met vel, kop en staart.(wel van ingewanden ontdaan) Filetjes zijn niet te gebruiken. Het vel beschermd de vis juist tegen het overtollige zout. Je gooit het zout en het vel weg en fileert de vis vanuit het zouotpakketje. Je moet het zout mengen met eiwit en het is vooral  een hele truc om de vis netjes aan tafel te presenteren. Maar, dan heb je ook wat, je wordt voor de moeite beloond met een prachtig zacht gegaard, sappig stukje vis. Vul de buikholte van de vis, al naar het seizoen met verse kruiden, citroen, klontje boter of bedenk maar wat. De geuren van de vulling worden onder het zout vastgehouden en aromatiseren de vis.

  • Voor twee personen;
    Per persoon 1 dorade, schoongemaakt, maar mét kop, staart en vel
    voor de vulling:
    peper en een beetje zout
    1 kleine ui, in fijne ringetjes gesneden
    4 kleine blaadjes laurier
  • 4 takjes tijm
    4 takjes rozemarijn
    2 plakjes citroen,
    gehalveerd
  • Voor de zoutkorst;
    2 kilo grof zeezout (ongeveer, afhankelijk  van de grootte van de vis)
    5 eiwitten
    klop de eiwitten een beetje los en meng ze met het zout in een
    grote kom goed door elkaar.

Verwarm de oven voor op 200 graden.
Verdeel de vulling in de buikholte van de twee dorades. Bekleed een bakplaat met keukenpapier en leg daarop een dunne laag van
het zoutmengsel. Leg daarop de dorades en bedek ze met de rest van het
zoutmengsel tot ze helemaal bedekt zijn.

dorade in zoutkorst    kappertjes 009

Schuif de bakplaat in de voorverwarmde oven en bak de vissen 35 minuten. (baktijd ook naar gelang de grootte van de vis.

Het moeilijkste van dit gerecht is hoe je dit een beetje mooi op tafel kunt
zetten. Wij aten vandaag gewoon samen en ik koos ervoor om de bakplaat op tafel
te zetten en de zoutkorst aan tafel te openen. Gewoon voorzichtig met een
groot keukenmes opentikken en dan het zout wegbreken. Je kunt het er dan met grote stukken afpellen en de vis fileren. Serveer de visfilets op een mooi bord en geef
er gekookte aardappeltjes bij en bijvoorbeeld wat verse lentegroenten zoals peultjes of doperwtjes. Van de overgebleven eidooiers kun je een mooie mayonaiseachtige saus maken  en/of een flam caramel?

Kopje espresso toe voor ons.

© ellen.

Drukke week gehad?…

Het is alweer woensdag en ik zit nog te mijmeren over wat er zoal gebeurde in de week hieraan voorafgaand. Het was ook nogal…

‘s Maandags dat feest van de nachtwerkers van het instituut van mijn Broodheer en op dinsdag maakten Ellen en ik een uitstapje naar het Rijnland.

Woensdag en donderdag dienden we in alle rust de literatuur. Maar op vrijdag richtte ik de beloofde bierproeverij in met Vriend Jan en we vierden op zaterdag, samen met nog ruim honderd genodigden, het heuglijk feit dat de Keizer van Monera alweer vijfenzestig lentes jong is gebleven. De zondag brachten we door bij Ans en Alex, van de prille middag tot aan de voornacht. Enfin…

Nadeel van zo’n week is dat het je aan tijd ontbreekt om te schrijven. Je raakt je ritme kwijt en zie dan maar weer eens op gang te komen. Ik durf het haast niet te zeggen, [hoongelach is mijn deel (ook van mijn beste vrienden)], maar er moet over een en ander nog geschreven worden. Niet nu, want ik ben intussen alweer een aantal dagen aan het (nacht)werk. Ik drink mijn glas Pinot blanc en ga slapen, anders zal ik de komende nacht geen fluit waard zijn.

Je hebt het allemaal nog tegoed lezer; de verhalen over het feest tussen de schuifdeuren gepaard aan de culinaire hoogstandjes van het “Klein Chineesje”. Over de grootse leverworsten en het Saksisch spek uit Goch en over de bieren van the Musketeer. Over de gastvrijheid van De Keizer en over die van Ans en Alex. (En dat kaasje, dat kaasje…)

Die Rooie Vlaamse van de foto dronken we op zondag. Over de brouwerij mocht ik al eens schrijven…  Verder moet het nog gaan over de dorade in zoutkorst, over de varkensstoof, en eh…

Niet over voetbal, daar zou ik niet meer over schrijven…

Troubadour van The Musketeer (en toch Vlaams…).

Tsjechië, Duitsland of België (en misschien ook het Verenigd Koninkrijk). Als ik me ooit nog zou laten omscholen tot Brouwmeester zou ik kiezen voor een opleiding in een van deze landen. En mijn voorkeur en vertrouwen zou uiteindelijk uitgaan naar België .

Men kan het vak leren op het niveau van de ambachtsman, maar ook kan men zich scholen als ingenieur. Vlak het niet uit, bier is “big business “

Natuurlijk leren studenten hoe ze de grote commerciële brouwerijen moeten bedienen, dat gaat nu eenmaal zo. Maar er is meer. Het wezen van goed bier wordt onderwezen, het belang van traditie en kwaliteit. Het heeft in alle drie de landen generaties van brouwers opgeleverd die zich afwendden van de grote hoop. Die kozen voor een bestaan in de marge. Die voor zichzelf begonnen omdat ze in hun ideaal (het beste bier!) meer heil zagen dan in een carrière bij Inbev, Heineken of Bavaria. En dat idealisme heeft wat opgeleverd, nou en of…

The Musketeers BVBA heet de brouwerij, ze zijn ras-Vlaams. Ze houden domicilie in Oost-Vlaanderen en ze bestaan al een jaar of dertien. Vier brouwingenieurs startten de onderneming. Met nieuwe ideeën, met een nieuwe standaard. Maar met een diepgeworteld gevoel voor traditie en kwaliteit. Belgen zijn er goed in, in het combineren van oud en nieuw. En het levert op…. De prachtige tripel van Rulles. Belgisch, maar geperfectioneerd met een moderne hop uit de V.S. Ach, er zijn zo veel voorbeelden te bedenken…

Enfin, collega Ardie kwam op bezoek. Hij bracht wat gereedschap terug. Hij deed er niks meer mee en ik zou het mogelijk weer kunnen gebruiken. ( Ardie en ik delen de gemeenschappelijke passie van het beschilderen van tinnen soldaatjes.) Als dank voor de bruikleen schonk hij me twee flessen (70 cl.) van brouwerij The Musketeers.

Ergens in de donkere krochten van mijn brein lichtte een lampje op. Ik had er wel eens over gelezen, gedronken had ik het nooit, dat bier van hullie. Het duurde even voordat ik besefte dat de brouwerij de prestigieuze prijs World Beer Cup won in 2010. Dit jaar waren ze goed voor brons.

Aangezien ik niet graag over “één nacht ijs” ga zal ik een proeverij inrichten met Vriend Jan. Je zult horen wat wij ervan vinden.

De foto is wat kapot geflitst. Dat komt omdat Ellen al op bed lag en ik het weer helemaal zelf moest doen. En ik ben niet bedreven in fotografie (maar dat wist je geloof ik al…).

Nieuwe haring, editie 2012…

We noemen het evengoed een primeur, ook al is de nieuwe haring er alweer een week oud. We aten hem ook als primeur, één dag na aankomst. Het kwam er echter niet van om erover te schrijven (en er was geen fototoestel paraat om het heuglijk feit vast te leggen).

We aten hem op de markt en we aten hem op onze vaste stek. Mooi vet, net stevig genoeg, net zacht genoeg (contradictie?). Hij is goed dit jaar.

Ellen noemt het vloeken in de kerk, je haring eten met uitjes. Maar ik vind dat lekker, zij niet. Nog een week of twee, en dan is de haring op z’n best. Koninginnenharing! Iets groter dan nu, moddervet!

De staartjes bewaarden we natuurlijk voor Hond Max…

Tuinboontjes zoals ze in Rome gegeten worden…

Romeinse tuinboontjes

Paul schreef dit seizoen al eerder over tuinboontjes, verse tuinboontjes met wat goed spek. Dat was een prima maaltijd en van de restanten maakte ik een salade met bietjes. Lekker allemaal, mits je de goede tuinbonen kunt kopen; niet te groot, niet té klein, vers enzovoorts. Vandaag wilde ik iets anders en zocht dus maar eens wat recepten. Als ik door de kookboeken blader staan er eigenlijk bedroevend weinig recepten in voor tuinboontjes.  Mevrouw Hazan schrijft in haar boek “De Klassieke Italiaanse Keuken”: “Tot de ontdekkers van Amerika naast goud en zilver bonen mee terug brachten, was de enige in Europa bekende boon de tuinboon (ofwel de grote of roomse boon). Hoewel deze boon al bijna vijfduizend jaar wordt verbouwd en gegeten, heeft de populariteit ervan vreemd genoeg nooit de grenzen van Zuid- en Midden- Italië overschreden.”

Tja, in Nederland eten we wel tuinbonen. Maar veel mensen bewaren een soort jeugdtrauma aan de overgare, bruingekookte, te grote taaie bonen. Jammer, ze kunnen zo lekker zijn die eerste verse kleine boontjes. Koop ze vroeg in het seizoen (mei/juni), gedopt moeten ze ongeveer de maat hebben van limabonen. Zijn ze echt veel groter, dop ze dan dubbel. Dat wil zeggen de schil verwijderen en dan het boontje zelf nog eens pellen.

Romeinse tuinboontjes

Vandaag had ik prachtige kleine boontjes, ze hoefden echt niet dubbel gedopt te worden en ik maakte ze klaar naar het recept van mevrouw Hazan; op de romeinse manier.

  • voor twee personen
  • een plak pancetta van ongeveer 1 cm in fijne blokjes gesneden
  • 2 kilo ongedopte jonge tuinbonen
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 eetlepels fijngesneden sjalot
  • versgemalen zwarte peper
  • wat water en eventueel zout
  • wat vers gehakte platte peterselie
Doe de olie in de pan en zet die op een matig vuur. Bak daarin de sjalotten heel zachtjes tot ze glazig zijn. Voeg de pancetta toe en bak zachtjes een minuutje of vier. Doe er dan de boontjes bij, bestrooi met versgemalen zwarte peper en roer goed door. Voeg 4 eetlepels water toe en sluit de pan. Stoof de boontjes zo in ongeveer 8 minuten gaar. Strooi er als de boontjes gaar zijn eventueel wat zout over en wat peterselie. Geef er knapperig stokbrood bij.
Kopje espresso toe.
© ellen.

Doperwtjes met sla

doperwtjes met sla

Er waren gisteren mooie Nederlandse doperwtjes te koop op de markt. Ze worden volop geteeld maar vreemd genoeg maar zelden te koop aangeboden. Het grootste gedeelte verdwijnt direct in pot en diepvries, jammer want ze zijn vers toch zo lekker. Vorige week aten we ze ook daar heb ik niet over geschreven. Vorige week kocht ik één kilo, net genoeg voor twee personen maar omdat we plotseling gasten kregen mengde ik de erwtjes met kleine blokje courgette. Smaakte prima. Dit keer besloot ik het klassieke franse recept te volgen zoals Onno kleyn vorige week op zijn blog schreef. De verhoudingen wat aangepast omdat we gisteren met twee personen waren. Op  deze ‘franse manier’ worden de erwtjes lang gestoofd, heel vreemd maar ik besloot het gewoon maar te proberen. Ook moet er suiker toegevoegd worden en daar ben ik nooit zo vóór maar soms kan een klein schepje suiker de natuurlijke zoete smaak van gerechten mooi benadrukken. Een klein schepje suiker toevoegen dus.

  • 1 kg verse Hollandse doperwten in de peul
  • 30 gram roomboter
  • 16 kleine uitjes, of 1 grote ui grof gesneden
  • het hart van een kropje sla, gewassen en in tweeën gesneden
  • 1 theelepel suiker
  • 25 gram mager rookspek, in blokjes
  • handje gehakte platte peterselie
Smelt de boter in een stoofpan, leg de sla op de bodem en verdeel daarover de erwtjes, het spek en het lepeltje suiker. Stoof, op een heel zacht vuurtje, het geheel zeker 30 minuten, langer mag ook. Strooi er dan de vers gehakte platte peterselie over en dien op. Wij aten er gisteren nieuwe aardappeltjes bij en een mootje zalm. Erg lekker, niet té zoet, dit gaan we zeker vaker eten!
Kopje espresso toe.
© ellen.

 

 

Buitenspel, hoezo?…

Ik rolde tegen de avond uit mijn bed. Ik had de nacht daarvoor gewerkt, dus moest ik een gat in de dag slapen. Op het moment dat ik de trap af stommelde vertrokken Marleen en de Jongste Bediende in zeven haasten. Ook de Keijzer van Monera had zijn hielen reeds gelicht. Andy en Het Kind waren überhaupt niet op komen dagen en Vriend Jan en Ans verbleven ergens anders. Ook de rest van de vaste bezoekers van de zaterdagavond lieten het afweten. Ze moesten allemaal naar het Voetbal! En aangezien het Ministerie geen kijkbuis bezit die grote groepen kan bedienen trokken onze gasten hun plan. Men zocht voetbalvriendelijker plaatsen op. Ik was een beetje beduusd. Die stilte in huis…

Ellen liet me de foto zien, de neerslag van een ultieme poging om het Ministerie te betrekken bij wat “ons” Nederlanders geacht wordt tijdens deze dagen te beroeren. Marleen trachtte Ellen de Buitenspelregel bij te brengen. De opstelling op de foto sprak voor zich, vond men. (Saillant detail: de Orvalasbak in de achtergrond, gevuld met kersenpitten, hoort niet bij de spelregels. Die asbak vertegenwoordigt de tribune van de F-side.)

Ik vroeg: Snap je het nou? Ellen zei zonder enig voorbehoud: Nee!

Ach lezer, voetbal is niet “ons ding”, zal het ook nooit worden. En ben eerlijk lezer, oranje is toch eigenlijk alleen maar een mengsel van rood en geel… Waarschijnlijk is dit het enige wat je verneemt over de Europese Kampioenschappen Voetbal op deze site. We wensen jullie oprecht heel veel plezier bij de wedstrijden, wij verheugen ons op een stille straat

Kalfschnitzels met ham en salie

kalfslapjes met salie en ham
Ik heb al de hele week zin in enorme biefstukken van de barbecue, zo’n mooi stuk vlees, liefst mét bot zoals ze in Bourgondië bij de betere slager te koop zijn; cote de boeuf van het Charolaisrund. En dan wat gegrilde uien en tomaten erbij… Ik heb zelfs nog zo’n prachtig stuk Charolais in de diepvries liggen… Maar het weer hè, het weer wil niet meewerken. En ik wil ook zo graag eindelijk eens aan onze nieuwe tuintafel eten. De tafel staat al maanden in de tuin maar is nog steeds niet echt gebruikt, ook niet toen het vorige week een paar dagen mooi weer was. Toen lag er even een struik klimhortensia overheen… bij de vorige storm van de muur gewaaid.

tuin na de storm
Dat moest dus even vakkundig opgeruimd worden (met dank aan Bert en Peer) en daarna begon het weer te regenen…

Nou ja, zeuren over het weer is wel het laatste waar je als lezer op zit te wachten. De cote de boeuf blijft gewoon nog even in de diepvries en ik schrijf hier maar op wat we dan wél aten gisteren. De kalfsschnitzels met ham en salie waren ook erg lekker. Koop mooie dunne schnitzels van een onbesproken kalf, niet van dat bleke fokvlees. Snijd de schnitsels in kleine lapjes van ongeveer 8×8 cm.

  • voor twee personen
  • 2 kalfsschnitzels in stukjes van 8×8 gesneden
  • 2 grote plakken Parmaham in de lengte doorgesneden
  • 8 blaadjes salie
  • boter
  • peper en zout
  • witte wijn
Wrijf de schnitzels in met peper en weinig zout. Leg op elk stukje vlees een blaadje salie en daarop een halve plak ham. Steek die met een prikkertje vast. Verhit de (geklaarde) boter in bak de schnitzels aan beide kanten bruin in een paar minuten. Haal ze uit de pan en houd ze warm. Giet de wijn in de pan en roer de aanbaksels los met een houten lepel. Laat de saus even inkoken en leg dan de stukjes vlees terug in de pan. verwarm nog even en schep de saus rondom. Dien meteen op. Wij aten er Rozeval aardappeltjes bij en een lauwwarme salade van broccoli.
Kopje espresso toe.
© ellen.