Kip met citroensaus…

kip met citroensaus

Het was hier vandaag superwarm, de temperatuur steeg ruim boven de dertig graden. Ik ga morgen maar eens een thermometer kopen. In de caravan in Luxemburg hebben we twee meetpunten, waarvan één zo’n mooie, die ook de hoogste en laagste temperatuur onthoudt. Zoiets ga ik me voor hier ook maar eens aanschaffen.

Maar ja, warm of niet, er moet toch gegeten worden. We willen nu allemaal met zo weinig mogelijk moeite een zo smakelijk mogelijke maaltijd op tafel zetten. Veel mensen grillen iets op de barbecue maar ik vond dat het eigenlijk te warm was om het ding aan te steken. Toch maar even de keuken in dan. Drumsticks van biologische kip met citroensaus dat leek me wel wat voor een warme dag.

Kip met citroensaus. Van oorsprong een gerecht uit Marche, de oostkant van Italie. Een zondags feestelijk gerecht. Neem een goede kip, met een plofkip is dit eigenlijk niet te maken. Je kunt een hele kip kopen en zelf in stukken verdelen of koop bijvoorbeeld drumsticks of poten.

Voor 2 personen:

4 drumsticks van kip

boter, peper zout
1 heel fijngehakte teen knoflook
2 1/2 dl bouillon

voor de saus 2 eidooiers en 4 eetlepels citroensap

Braad de stukken kip in de boter aan alle kanten mooi lichtbruin, voeg de knoflook toe en smoor even mee. Blus dan af met de bouillon en laat de drumsticks nu ongeveer 30 minuten zachtjes garen. De gaartijd is heel afhankelijk van het soort kip dat je gebruikt. Een biologische kip heeft een langere gaartijd nodig.
Als de kip gaar is moet het vocht bijna helemaal verdampt zijn. Is er nog veel vocht in de pan laat het dan verdampen door even zonder deksel door te stoven.

Klop in een kom de dooiers los en voeg er beetje voor beetje het citroensap bij. Klopt dat nog even tot je een mooi zalvig mengsel hebt. Neem de pan van het vuur en giet de saus over de kip.
Roer snel alles goed door zodat de kip omhult wordt met de saus. Leg de stukken op een voorverwarmde schaal en giet de rest van saus erover. Strooi er wat gehakte peterselie over.
© ellen

Linzen uit Berry…

linzen en kleine kippetjes

Linzen zijn lekker, zoveel is zeker. En je vindt ze in allerlei kleuren, maten en variëteiten. En elk linzen-producerend land heeft wel een bijzondere soort in de aanbieding. De oorsprong van deze peulvruchten moet je zoeken in Klein-Azië. Al lang voor onze jaartelling werden ze er gekweekt. En intussen hebben ze hun weg gevonden over de hele wereld. Alleen al in Indië worden ruim vijftig verschillende soorten verbouwd.

In Frankrijk zijn het de Puy-linzen die de nationale trots vertegenwoordigen. En eerlijk is eerlijk, ook het Ministerie mag ze graag als favoriet aanprijzen. Maar Frankrijk heeft meer…

Het was, geloof ik, Piet die met een pak linzen uit de Berry langs kwam. En iets later vonden we ze zelf ook in een supermarkt in Luxemburg. Lentilles vertes du Berry, zo luidt de officiële naam. Een groep van veertig producenten in de Champagne Berrichonne in de regio Berry richtte een soort samenwerkingsverband op om de wat kwijnende linzenteelt nieuw leven in te blazen. Men zette in op kwaliteit, en met succes. In 1996 verwierf het verband het prestigieuse Label Rouge keurmerk, ten teken van productkwaliteit gepaard aan milieuvriendelijkheid. Later kwam daar nog eens het Europese keurmerk voor streekgebonden producten bij.

Ze smaken ons heel best, die linzen uit Berry. Zijn de Puy-linzen pittig van smaak, die uit Berry zijn eerder zoet en mild. En hoewel onze voorkeur uitgaat naar de smaak van de linzen uit Puy, zijn er genoeg maaltijdcombinaties te bedenken waarbij we eerder Berry-linzen zullen gebruiken. Eén nadeel wegen we echter zwaar. Ondanks de voorzichtige bereiding werden de Berry-linzen wat slapjes (en niet één keer, maar elke keer…). Dat gebeurt ons nu nooit met die van Puy.

De laatste keer dat we ze aten, samen met een gegrild kuiken, maakte Ellen er een torentje van. Leek het allemaal toch nog vormvast…

© paul

Pesto op de Noord-Italiaanse manier…

pesto

Het was vandaag warm, zeer warm, hier in het Zuiden. De thermometer op mijn werkplek gaf precies dertig graden aan. Geen weer om je druk te maken eigenlijk, maar toch…Soms moet er even snel en hard gewerkt worden (ik werk in een Hogeschool-mediatheek). De boeken voor het volgend schooljaar zijn besteld en al bijna allemaal afgeleverd. De kasten puilden uit en dus moesten we weer eens aan een grote sanerings- en uitbreidingsactie beginnen. Een paar kasten erbij, ‘even’ alles opschuiven… Vandaag zo’n 90 planken met boeken opgeschoven, pfffft! Eigenlijk heb ik nu vakantie maar ik wil toch de resterende kasten, nog vóór de studenten in september weer komen, helemaal opgeschoond, verplaatst en up-to-date hebben. Dat betekent dat ik volgende week nog maar een paar uurtjes ‘doorwerk’ in mijn vakantie. Gelukkig kan ik dan zelf mijn werktijden zo ongeveer bepalen. Echt “Feierabend” is het dus nog niet voor mij, maar toch een heerlijk vooruitzicht; zes weken vakantie!!!

Met dat idee in mijn hoofd was het nog nèt te doen om thuis wat lekkers te koken: Pasta met verse, natuurlijk zelfgemaakte, pesto. Pesto op de Noord-Italiaanse manier. Dat wil zeggen met veel boter en kaas. Ik koop de basilicumplanten in potten, gewoon in de supermarkt en zet ze in de vensterbank. Ik pluk er dagelijks wat blaadjes af, geef de planten water, en er komen dagelijks weer verse blaadjes bij. Deze temperaturen zijn ideaal voor basilicum! Bij deze temperaturen geurt en bloeit de plant in topvorm!

pesto

Mevrouw Marcella Hazan ( ja, alweer!) schrijft in haar boek de Italiaanse keuken; “Pesto is misschien iets té populair geworden. Als ik zie wat er onder die naam verkocht wordt en wat erin gaat, en de verbijsterende hoeveelheid gerechten waaraan het wordt toegevoegd, vraag ik me af hoeveel koks het oorspronkelijke karakter van pesto kennen en weten waarmee de saus goed combineerd. Pesto is de saus die door de Genuezen werd bedacht als drager voor de geur van het beste basilicum dat er is, dat uit Genua. Olijfolie, knoflook, pijnpitten, boter en geraspte kaas zijn de enige andere ingrediënten. Pesto wordt nooit gekookt of verhit”.

Gewoon pasta met pesto dus. Spaghetti is volgens mevrouw Hazan de beste keuze. Wij aten vanavond spaghetti no 12 van De Cecco. Een prima combinatie met de pesto.

Maak ongeveer deze hoeveelheid, minder is lastig en je kunt de pesto wel een paar dagen in de koelkast bewaren (in een afgesloten pot).

  • 100 gram verse basilicumblaadjes
  • 8 eetlepels super olijfolie
  • 3 eetlepels pijnpitten
  • 2 tenen knoflook, fijngehakt
  • wat zout
  • kaas en boter om het áf te maken:
  • 50 gram vers geaspte Parmezaanse kaas
  • 2 eetlepels vers geraspte Romano of Peccorino
  • 50 gram zachte boter

Doe dat alles in de keukenmachine en hak tot een homogene, romige massa. Schep deze massa in een schaal en meng er de kaas door. Voeg dan de zachte boter toe en meng alles goed door.

Verdun de pesto voor hij over de pasta gaat eerst met twee eetlepels van het kookwater van de pasta.

Kook intussen de pasta beetgaar. Giet ze af en meng met de pesto.

pesto

Een mooie, vleesloze, maaltijd. Snel klaar en prima geschik om te eten op warme dagen.

Wij aten er een salade bij van zongerijpte tomaten.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Verse doperwtjes met olijfolie en proscuitto uit Florence…

erwtjes
Bij Italiaans eten denken wij hier in Nederland toch vaak alleen maar aan ‘pizza en pasta’ terwijl juist de Italianen meesters zijn in het bereiden van groentengerechten. De Italiaanse keuken kent eindeloos veel variaties met groentes van het seizoen. Ik pak dan ook altijd graag terug naar het kookboek van Marcella Hazan; De Italiaanse keuken. Talloze simpele groentengerechten, voor alle seizoenen vind je er wel iets lekkers. Op dit moment is het tijd voor verse doperwtjes. Je kunt ze even heel simpel blancheren, lekker, maar Marcella geeft de erwtjes nog nèt iets meer swung door ze een met beetje knoflook, wat ham en wat kruiden klaar te maken.

voor vier personen, vrij naar Marcella Hazan:

  • 1 kilo ongedopte erwtjes
  • 2 teentjes knoflook, geschild en in kleine stukjes gesneden
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 eetlepels proscuitto of pancetta, fijngesneden
  • 2 eetlepels zeer fijngehakte peterselie
  • zwarte peper uit de molen, zout

Verwarm de olijfolie en fruit daarin de knoflook lichtbruin. Voeg de proscuitto toe. Roer even goed om en doe er de gedopte erwtjes bij. Schep alles een paar keer goed om en voeg peterselie en peper toe. Doe er dan ongeveer 4 eetlepels water bij. Temper het vuur en leg een deksel op de pan. Laat de erwtjes zo 15 tot 20 minuten sudderen, afhankelijk hoe oud en hoe vers ze zijn. (evenuteel wat water toevoegen) Het water moet verdampt zijn als de erwtjes gaar zijn. Stoof eventueel even zonder deksel zodat het vocht kan verdampen. Serveer de erwtjes op een mooie schaal. Wij aten er een kalfs T-bone van de gril bij en wat nieuwe aardappeltjes.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Tilapia uit de oven…

visschoteltje en nieuwe aardappeltjes

Enige tijd geleden alweer kregen we een pakketje Tilapiafilets aangeboden. Netjes ingevroren verpakt in hapklare brokken van 110 gram per filet. Zelf kopen we eigenlijk nooit Tilapia, maar vrienden zaten met een partijtje omhoog, questie van te veel…

Tilapia komt van oorsprong uit de Afrikaanse wateren, maar de vis nam lustig deel aan de globalisering, met als gevolg dat je hem intussen verspreid over de hele wereld kunt vinden. Hij wordt ook in Nederland gekweekt. Die van ons kwam uit China. (Over “food-miles” gesproken!)

Enfin, een aangeboden paard laat zich niet graag in de bek kijken, dus wij accepteerden het aanbod. En gisteren avond maakte ik een schoteltje met de vis. Voor twee personen.

  • 200 gram Tilapiafilets,
  • 2 tomaten,
  • 1 ui,
  • 1/4 gele paprika,
  • 5 schijven citroen,
  • 2 eetlepels olijfolie,
  • scheutje room,
  • klein handje geraspte kaas,
  • peper en zout,

Doe 1 eetlepel olie in een ovenschaal en smeer de olie uit over de bodem. Snijd de tomaten in plakjes en bedek er de bodem mee. Snijd de ui in ringen en gebruik de helft om op de op de tomaten te leggen. Hak de paprika in heel kleine stukjes en strooi die over de groenten. Bestrooi alles met een beetje zout en flink wat peper uit de molen. Versnijd de visfilets in flinke brokken en leg ze op de groenten. Sprenkel er de andere lepel olie over en strooi er weer een beetje zout op en flink wat peper. Drappeer er de rest van de ui op en bedek de vis voor een deel met schijven citroen. De kaas gaat over de rest van de vis. Bestrooi eventueel met nog wat peper. Verdeel de room over vis en groente en plaats de schotel in een voorverwarmde oven bij 180 graden. Na twintig minuten (de room moet pruttelen) is de schotel klaar.

visschoteltje en nieuwe aardappeltjes

We aten er nieuwe aardappeltjes bij van de Groentemarkt, zelf geschraapt en écht vele malen lekkerder dan de krieltjes uit de super.

© paul

Salade van gegrilde ui

gegrilde ui

Janneke schreef vorige week over ‘minimalistisch barbecuen’ en ondanks dat het veel te heet was om ook nog zo’n hitteafgevend dind aan te steken, sprak één van de recepten mij bijzonder aan: “De uien van Pietro”. Janneke had het recept van vriendin L. Vriendin L. had de uien ooit tijdens een idylische vakantie op Sicilië gegeten, klaargemaakt door een plaatselijke muzikant. Een mooi verhaal hoorde erbij, lees het verder bij Janneke.

gegrilde ui

Dat vind ik zo mooi van die meegebrachte recepten, die onherroepelijk een eigen leven gaan leiden. De één doet er nog wat bij, de ander laat wat weg en na wat omzwervingen heb je een volkomen ander gerecht. Aan dit recept valt eigenlijk weinig te veranderen, zo minimalistisch is het. Toch één kleine toevoeging: ik gebruikte geen gewone azijn zoals in het recept van Pietro, of Janneke, of vriendin L., ik gebruikte hele oude balsamicoazijn. Resultaat: om je vingers bij op te eten!

gegrilde ui

Neem 2 rode uien en leg ze met schil en al op de barbecue. Rooster ze rondom tot ze zwartgeblakerd zijn. Reken ongeveer 25 minuten voor een middelgrote ui. Pel dan alle zwarte ‘rokken’ van de ui en snijd hem in stukjes. Schik die op een mooi schaaltje en giet er wat van de beste olijfolie over en een scheutje oude balsamicoazijn. Wat peper en zout, even hutselen en klaar. Onvergetelijk lekker deze uien. Eet er een flinke entrecôte of T-bone bij.

Kopje espresso toe.

© ellen.

Water over zee dragen…

vakantie zomer 2013 Asquins

In de zomer van het vorige jaar schreef ik een ronkend artikel over tafelwater, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Over Britten die in een winkeltje in Luxemburg, gespecialiseerd in Engels etenswaar en gebruiksgoed, hun water van “thuis” voor veel geld aanschaften. En dat terwijl in het Thuisland grote campagnes lopen ter voorkoming van overdreven “food-miles”, zijnde de belachelijke afstanden die drank en voedsel in deze geglobaliseerde wereld afleggen, terwijl ter plaatse uitstekende alternatieven voor handen zijn. Rare jongens, die Britten…

Het artikel ronkte uiteindelijk teveel en ik liet het dan verdwijnen met één druk op de delite-knop. Je hebt het dus nooit kunnen lezen.

Ellen is merkvast, ze houdt het bij Spa met prik. Ik tap doorgaans uit de kraan. Een paar ijsklonten erbij en ik vul met plezier mijn vochtbalans aan.

Vanmiddag was ik op een plaats om wat onbenulligs in te kopen. Daar stonden flessen water. Uit het Verenigd Koninkrijk. Aangeboden tegen de prijs van het statiegeld: vijfentwintig eurocent. Tsja, wat nu te doen. Water uit Engeland is eigenlijk toch flauwe kul. Maar goed, ze stonden er, ze waren al hier gebracht. Ik hoefde alleen maar te zorgen dat ze als lege fles in de glasbak belandden. En binnenkort kwamen er nogal wat mensen eten. Het stond toch wel heel feestelijk op tafel, dat water uit Engeland. En natuurlijk kocht ik.

Ik zit nu een stukje te schrijven met een dubbel gevoel. Ik ben eigenlijk tevreden over de aanschaf, het water smaakt prima. Maar het blijft toch ook laf…

© paul

En oesters op zondag…

Er zijn van die dagen dat het leven lijkt voort te kabbelen, dat de dingen gebeuren zoals ze gebeuren en dat dat eigenlijk heel gewoon is.

Kijk je op enig moment terug naar het verstreken deel van de dag dan blijkt dat alles op wonderbaarlijke op zijn plaats is gevallen. En ineens is zo’n dag niet meer gewoon. Vandaag was zo’n dag…

luxemburg

Ik stond niet al te vroeg op, Ellen zat al lang en breed in de tuin te lezen. We ontbeten met sterke koffie en gegrild stokbrood. Ik maakte mijn ochtendwandeling met de hond en belandde op het terras van Marleen en de Jongste Bediende. Ik dronk er een kopje koffie en vervolgde mijn tocht door de ommelanden van ons dorp. Langs de bio-preivelden van Eykelenburg, langs de ecologische tuinen van VELT en langs de woonst van de Keizer van Monera. Bij Zjak bezorgde ik de zaterdagkrant en spoedde me toen naar huis. Om klokke twaalf werd de eerste manche verreden van de Grote Prijs van Zweden, Motocross, en die wilde ik niet missen. Rechstreeks te volgen op t.v. En Herlings, mijn dorpsgenoot en favoriet eindigde op een schitterende tweede plaats. Ik maakte daarna telefonisch afspraken in verband met hoog bezoek uit de Oekraine, later deze maand. En we lunchten tussendoor met oesters… Het ging allemaal vanzelf, ik hoefde nergens moeite voor te doen. Zo’n schijnbaar heel gewone zondag, alles klopte…

Ellen is gek op oesters, ik vind ze wel lekker. Tot vandaag. Vandaag ontdekte ik mijn persoonlijke ultieme oesterbeleving. Stom dat ik er niet eerder op ben gekomen.

Oesters worden bij ons eigenlijk altijd klassiek gegeten. Met een paar druppels citroensap en een flinke draai van de pepermolen. Ik heb ze het liefst gegratineerd uit de oven met broodkruim en een snufje kaas, maar dat komt er meestal niet van. Tsja, pech…

Ik meende me vaag iets te herinneren, onlangs gelezen in een boek over de Oost-Aziatische keuken en ik probeerde dan maar eens wat uit. Een schot in de roos, lezer, een schot in de roos. Nog nooit hadden oesters me zo lekker gesmaakt.

Meng drie druppels gefermenteerde vissaus (Nuoc Man) en twee druppels tabasco door het schelpvochtvan één oester. Wals de oester door het nat en laat hem door je keel glibberen. Goddelijk…

Ik weet waar ik de komende tijd wat extra zakcentjes aan ga spenderen lezer, reken maar!

We wandelen zo meteen naar Eupotours, alwaar Neel haar verjaardag viert. Met alle vrienden en vriendinnen. Dat wordt een groot feest.

Zo’n zondag lezer, zo’n zondag…

© paul

Panzanella van Mevrouw Hazan…

Op 31 mei bereidde ik een broodsalade naar een recept van Bil Granger, een variant op het klassieke Italiaanse gerecht. Ik vertelde je toen dat ik op zoek ging naar andere varianten en dat ik die te zijner tijd aan je wilde presenteren.

Gisteren maakte ik de variant van Marcella Hazan, zoals die te vinden is in haar onvolprezen boek: De Klassieke Italiaanse Keuken.

Haar salade is een bijgerecht voor 4 tot 6 personen, ik schreef het om naar een maaltijdsalade voor twee.
  • 100 gram stevig en lekker oud brood,
  • 1 teen knoflook,
  • 2 ansjovisfilets,
  • 1 eetlepel kappers,
  • 1/4 gele paprika,
  • 2 eetlepels goede olijfolie,
  • 1/2 eetlepel wijnazijn,
  • 2 grote rijpe tomaten,
  • 100 gram komkommer,
  • 1/2 middelgrote (zoete) ui
  • peper en zout.

Pureer de knoflook, de kappers en de ansjovis in een mortier of keukenmachine. Verwijder de zaden en zaadlijst van de paprika en snijd hem in blokjes van een 1/2 centimeter. Doe de paprika en het ansjovis-knoflook-kappermengsel in een kom. Voeg olijfolie, azijn en wat zout toe en schep het mengsel goed om en zet even weg.

Versnijd het brood tot dobbelsteentjes van 1 centimeter (is het brood nog te vers, gril het dan in de oven tot het kapperig hard is). Doe de brokjes in een kom en pureer een tomaat over het brood. Schep het mengsel om en strooi er wat zout over. Laat het een kwartiertje staan.

Snijdt de andere tomaat in blokjes van 1 centimeter en verwijder eventueel wat van het zaad. Schil de komkommer en versnijd hem in blokjes van een halve centimeter. Versnijd de ui in ringen. Voeg nu alle ingrediënten samen en schep goed om. Flink wat peper uit de molen erover en een paar hele kappertjes. Klaar!

We aten er entrecote en varkensworstjes van de gril bij.

De salade zoals ik hem maakte voldeed als hoofdgerecht bij het vlees, er bleef zelfs wat over. De dag erna smaakte de salade nog uitstekend.

Mevrouw Hazan weekt uien nagenoeg altijd wanneer ze ze rauw gebruikt in een salade. Het lijkt wat gedoe, maar uiteindelijk valt dat best mee. En het levert ook wat op: de rauwe uien smaken aanmerkelijk milder en overheersen niet in gemengde gerechten. Ik weekte de ui voor naar aanwijzingen van Hazan. Ik beschrijf het een dezer dagen nog.

© paul

Van Meikersen en Mierlose Zwarte…

Meikersen

Ik werd door een leugenachtige middenstander onder valse voorwendselen naar Mierlo gelokt. Een half uur in de auto, bij tropische temperaturen. Mijn Oude Schicht bezit geen airco en met de ramen open waaiden de haren van mijn kruin.

Nee, het beloofde artikel had de Krentenweger niet, maar of ik misschien iets anders wilde proberen?

Nee, ik wilde niks anders proberen. En ik liep met een kwaaie kop de deur uit…
Op de terugweg, nog voordat ik aan het eind van de bebouwde kom was, zag ik het bordje staan: Kersen € 4,–. “Mierlose Zwarten”, schoot het door mijn hoofd. Ik stopte meteen, mijn sjacherijn verdween als sneeuw voor de zon.
Half ruraal Nederland mag dan aanspraak maken op de titel, ik ken maar één Kersendorp. En dat is Mierlo! (Voor mijn streekgenoten: de Udense Zwarte is niets anders dan een Mierlose Zwarte met een andere naam…)
Ik volgde de pijl die wees naar het zandpad langs een arbeiderswoning. Op de achteruit stonden een stuk of zeven hoogstam-kerselaars. Ik wilde al aankloppen bij het schuurtje, maar ik werd door een vriendelijke bromstem gesommeerd om door te lopen naar de bomen. Toen pas zag ik de man en vrouw, op houten ladders bezig met kersen afhalen. Als ik wilde kopen, dan klauterde de kwieke zestiger wel even naar omlaag, zo gaf hij me te verstaan. Ik liet de man naar beneden komen. Ik sprak het woord kersen uit in mijn eigen dialect. De man moest lachen: “Gij bent nie van hier!” En Mielose Zwarten? Nee, daar kon hij me nog niet aan helpen.
“Kijk, hier hangen ze,” zei hij, “proef maar eens.” En hij plukte wat en stak me een handje kersen toe. Ze smaakten voortreffelijk. Honingzoet met een heel fijn zuurtje op de achtergrond. En ze oogden diep karmijnrood.
“Nog een dag of vijf in de volle zon, dan zijn ze pas écht zwart.” zei de man, “voor die tijd verkoop ik ze niet…”
Wel kon ik Meikersen krijgen, die moesten er nu af. Het was het type kersen dat ook wel morellen wordt genoemd, of krieken. Prachtig donker rood-bruin. Klein van vorm, maar zoeter dan zoet en vol van smaak. Met de hand gelezen, er zat niet één fout exemplaar bij. En natuurlijk kocht ik…
Onderweg snoepte ik volop van het fruit, en bij thuiskomst zaten mijn handen onder de paarse vlekken. Dat was me geloof ik al in geen vijftig jaar meer overkomen.
En in Mierlo bidt het Kersenechtpaar elke avond een rozenhoedje. Dat er toch in godesnaam de komende dagen géén regen mag vallen. “Want dan zijn ze naar de klote, beste man…”
© paul