In de zomer van het vorige jaar schreef ik een ronkend artikel over tafelwater, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Over Britten die in een winkeltje in Luxemburg, gespecialiseerd in Engels etenswaar en gebruiksgoed, hun water van “thuis” voor veel geld aanschaften. En dat terwijl in het Thuisland grote campagnes lopen ter voorkoming van overdreven “food-miles”, zijnde de belachelijke afstanden die drank en voedsel in deze geglobaliseerde wereld afleggen, terwijl ter plaatse uitstekende alternatieven voor handen zijn. Rare jongens, die Britten…
Het artikel ronkte uiteindelijk teveel en ik liet het dan verdwijnen met één druk op de delite-knop. Je hebt het dus nooit kunnen lezen.
Ellen is merkvast, ze houdt het bij Spa met prik. Ik tap doorgaans uit de kraan. Een paar ijsklonten erbij en ik vul met plezier mijn vochtbalans aan.
Vanmiddag was ik op een plaats om wat onbenulligs in te kopen. Daar stonden flessen water. Uit het Verenigd Koninkrijk. Aangeboden tegen de prijs van het statiegeld: vijfentwintig eurocent. Tsja, wat nu te doen. Water uit Engeland is eigenlijk toch flauwe kul. Maar goed, ze stonden er, ze waren al hier gebracht. Ik hoefde alleen maar te zorgen dat ze als lege fles in de glasbak belandden. En binnenkort kwamen er nogal wat mensen eten. Het stond toch wel heel feestelijk op tafel, dat water uit Engeland. En natuurlijk kocht ik.
Ik zit nu een stukje te schrijven met een dubbel gevoel. Ik ben eigenlijk tevreden over de aanschaf, het water smaakt prima. Maar het blijft toch ook laf…
© paul