INPETTO PESTO GENOVESE EN BROOD….

Ik ben geen voorstander van pesto uit potjes, ik vind het meestal in geen vergelijk staan met zelfgemaakte pesto. Maar in deze tijd van het jaar is er bijna geen echte mooie basilicum te krijgen en dan kan zo’n potje pesto een uitkomst zijn. Eerst maar proeven. Een beetje pesto op een stukje brood gesmeerd. Ik moet zeggen dat de smaak best goed is, zeker in vergelijk tot potjes pesto die ik wel eens kocht. Omdat dit het laatste stukje brood was heb ik besloten zelf een brood te bakken, met toevoeging van wat pesto en gedroogde tomaatjes. Het brood is prima gelukt en heel smakelijk dank zij deze toevoeging. 1 kilo bloem 1 lepel zout 2 zakjes gedroogde gist 1 eetlepel olijfolie 2 lepels pesto 4 zongedroogde tomaatjes in kleine stukjes. Ik maak altijd een zetseltje met de gist en lauw water. (de hoeveelheid water is afhankelijk van de soort bloem enzovoorts, ongeveer 400 ml) De bloem met de olie en het zout erdoor op een hoopje. Een kuiltje in het midden maken en daar het gistmengsel ingieten. Vanaf de kanten de bloem door het mengsel kneden. Als alles goed gemengd is de pesto en de tomaatjes erdoor doen. (olijven zijn ook heel lekker, maar die had ik niet meer) Nog even flink kneden en het deeg op een warme plaats laten rijzen onder een doek. Als het volume bijna verdubbeld is nogmaals kort kneden en in vorm brengen. Bak het brood in een voorverwarmde oven op 200 graden in ongeveer 40 minuten. Het brood is gaar als het hol klink als je er op tikt. Wij aten het brood met kaas en gerookte ham van de Sumiranboerderij.

© ellen

SICILIAANSE CAKE MET INPETTO ABRIKOZENJAM…

In mijn Inpetto pakket ook een potje abrikozen confiture. De confiture smaakt prima, niet te zoet met een mooie volle vruchtensmaak. Wij eten zelden of nooit confiture op brood dus besloot ik er maar iets anders mee te doen: Een gewone cake bakken. De cake doormidden snijden en op de onderste helft een laag abrikozenconfiture smeren. Dan een mengsel maken van een bekertje crème fraiche en 100 gram pure chocolade in kleine flinters gehakt. Het mengsel op de onderste helft strijken. Dan op de tweede helft ook abrikozenconfiture smeren en de cake sluiten. Intussen 150 gram pure chocolade in blokjes hakken en au bain Marie smelten met een lepel water. Als de chocola gesmolten is een klein klontje boter toevoegen (dan gaat de chocola mooi glanzen) en over de cake strijken.

© ellen

TAGLIATELLE AL FUNGHI PORCINI, VAN INPETTO…

Vandaag eindelijk weer ‘gewoon’ eten. In alle rust, met mooie muziek en een goed glas wijn. Bier kan ik voorlopig niet meer zien! De Inpetto tagliatelle uit het pakket van Aldo . Ik heb de pasta klaargemaakt zoals op de verpakking, krap zeven minuten koken. De saus die op de verpakking aanbevolen wordt leek ons wat veel (en zoet, ik voeg bijna nooit suiker toe) Mijn saus: (zo simpel mogelijk om de pasta goed te kunnen proeven) 3 eetlepels olijfolie, 2 teentjes knoflook in kleine flintertjes gesneden, 3 kleine gedroogde pepertjes, 2 flinke rijpe tomaten, een paar plakjes gerookte ham (van de Sumiranvarkens), fijngehakte bladpeterselie. De knoflook en de pepertjes in de olie even zachtjes smoren, tomaten in kleine stukjes toevoegen en laten sudderen. Intussen de pasta beetgaar koken, afgieten en bij het tomatenmengsel voegen. De ham en de peterselie erbij doen even omscheppen en snel opdienen. Wij vonden de tagliatelle bijzonder smakelijk. Het geurt heerlijk naar paddestoelen. Mooie vaste pasta. De smaak van paddestoelen is minder duidelijk aanwezig, dan de geur doet vermoeden. Ik zou er een volgende keer een paar van onze eigen gedroogde funghi aan toevoegen. Of misschien een mooie roomsaus op basis van gedroogde of verse paddestoelen.

© ellen

INPETTO OLIO DI OLIVA.

Spanje is de grootste Europese olijfolieproducent. Het merendeel (60%) wordt gewonnen in Andalusië, met de regio Cordoba als belangrijkste centrum. Een klein gedeelte van de gigantische cultuur bestaat uit de Hojiblanco-olijvenboom met zijn grote vruchten. De soort levert een milde, zuurarme olie op die geurt naar kruiden en bloesems.

In tegenstelling tot wat je zou vermoeden bij de aanblik van de verpakking en het opschrift komt “onze” olie niet uit Italië, maar uit Spanje. En wel uit bovengenoemd gebied. En ze is gemaakt van de Hojiblanca. (Het staat wel in kleine lettertjes vermeld op het blik.)
Volgens Spaanse standaard is de olie van de hoogste kwaliteit.

Proeven deden we door haar te vergelijken met dat wat we kennen. We schonken een borreltje AH-olie (extra vierge) en een borreltje Inpetto. Andere oliën in huis hebben een smaakje (truffel, noten…) en zijn dus niet geschikt voor de proeverij. En dan voorzichtig nippen…

Wat opvalt is de bijzonder zachte smaak van Inpetto, niet zuur, niet bitter, een zweempje notig.
Verder is het ontbreken van geur opmerkelijk. (Hojiblanca: kruiden, bloesem?!)

Inpetto levert een milde tafelolie van hoge kwaliteit, je kunt er gerechten subtiel mee afmaken.
Vergeleken bij de simpele all-rounder van AH hebben we van doen met een veel fijnere olie. En dat is meteen ons probleem: té zacht, té weinig geur. De olie heeft moeite met de geprononceerde smaak van bijvoorbeeld rucola.
Een goede olie, maar het Ministerie wenst zich iets pittigers.

HET PAKKET VAN ALDO IS BINNEN!..

Aldo van Dining and Wining deed een paar weken geleden op zijn weblog een oproep; “Enthousiaste fijnproevers gevraagd”. Aldo zocht een tiental mensen mét kookpassie én een weblog om, nieuw op de markt te brengen, Italiaanse producten te proeven, te verwerken en er een recept op te schrijven. Ook een beoordeling van deze producten werd gevraagd. Ik vond het een leuk idee en heb me aangemeld. Deze “club van tien” heeft inmiddels een pakket ontvangen, of bijna ontvangen en gaat daar mee aan de slag. Ik begrijp dat we alle tien verschillende pakketten ontvangen hebben. Dat wordt de komende weken dus een keur van heerlijke Italiaanse recepten en ook wijnadviezen, neem ik aan. Kijk zeker ook bij de wijnlinks op onze site. Zij doen ook mee! Voor de volledige lijst van medefijnproevers moet je nu nog even bij; Dining and Wining kijken. (ik heb even geen tijd om alle adressen te verwerken mét url enzovoorts. Een aantal vind je al onder de links van het Ministerie.) Vanaf vrijdag 17 februari álle deelnemers onder de link Club van tien op deze site! Kortom, buiten regent het dat het giet, maar wij duiken in het zonnige Italie!!!

© ellen

VIJZEL 1…

 We hebben er drie, vijzels. Dat is niet uit verzameldrang, maar omdat ze verschillend zijn en elk een eigen doel dienen. Vijzels gebruik je om dingen mee fijn te maken. Andere manieren dan vijzelen zijn: hakken, snijden en zo verder. Je gebruikt messen, een bijl, een wiegijzer, de koffiemolen, roerzeef, staafmixer of keukenmachine. Waarom zou je een vijzel gebruiken als het ook elektrisch kan? Om de doodeenvoudige reden dat staafmixer en keukenmachine véél kunnen, maar ook een aantal dingen niet. Het typische aan vijzelen is dat je de ingrediënten vermorzelt. Je breekt de structuur van de celwand van de ingrediënten en dat is in een aantal gevallen noodzakelijk en met geen ander “modern” keukenhulpmiddel te doen. Probeer een aïolie te maken in een keukenmachine en je zult zien dat het niets wordt. Wel krijg je een min of meer bruikbare knoflooksaus, maar aioli is het niet! (zie log 17 februari 2006). Mayonaise kun je in de vijzel maken, maar ook papjes van ansjovis, knoflook en zeezout. Enfin, bedenk ‘t maar. Pesto kun je maken in een keukenmachine, maar uit de vijzel is-ie beter. De vijzel van vandaag is bij uitstek geschikt voor bovengenoemde sauzen. We vonden hem op de markt in Helmond, waar sinds geruime tijd alweer een Portugees echtpaar staat met mooie keramieke handel, geconserveerde etenswaar en wat kruiderij. Bloedworsten uit Alentejo, gedroogde tomaten uit Extramadura, tahines uit Marocco, dat soort handel. En Natuurlijk deze vijzel. Hij is gebakken in Portugal. Het keramiek is vrij hard en het is geglazuurd. De doorsnee van de binnenkant is 12 centimeter.De stamper is van hout. Hij kostte zestien euro. Het karakter van de vijzel (geglazuurd aardewerk) maakt dat hij voor een aantal dingen niet geschikt is. Wanneer je bij voorbeeld peperkorrels wilt pletten, of andersoortige harde zaken, dan loop je de kans dat je de vijzel en de stamper beschadigd. Daarover morgen meer.

© paul

BÚZIOS (wulken)…

 

 

Ellen merkte gisteravond terloops op dat het alweer een hele tijd geleden was dat we in Luxemburg waren. En dat is zo. Nu zat het weer de laatste tijd niet mee (zoals meestal ‘s winters), maar de gedachte hield me toch bezig. Al peinzend dwaalde ik van het een naar het ander en uiteindelijk belandde ik in het Portugees restaurant in Wandhaff. Herinneringen aan een warme zomerdag, zo rond het middaguur.We hadden er een forse wandeling opzitten en schoven vermoeid maar voldaan aan tafel. Voor de lunch werden er elke dag gerechten buiten de kaart om aangeboden, dat wist ik. Wat die waren was altijd weer een verrassing, afhankelijk van het marktaanbod en de luimen van de kok. Die dag stond er Búzios op de kaart. Via wederzijds Hakkelfrans werd duidelijk dat het om zeeslakken ging. En hoeveel zou ik bestellen? Eén kilo adviseerde de serveerster. Dat was rijkelijk veel, bleek achteraf. Het ging om Wulken, forse zeeslakken die ook in onze contreien gevangen worden, maar hier zelden worden gegeten. Ik had ze in een ver verleden wel eens klaargemaakt, maar dat was geen overweldigend succes geweest. Bij de Portugees werden ze opgediend in een dikke saus van tomaten, knoflook en ui, gestoofd in de oven, en op smaak gebracht met peper, koreander en iets wat ik niet thuis kon brengen. Je diende ze aan tafel uit hun schulp te halen en verder schoon te maken. Mooi brood erbij om in de saus te soppen en een glas witte ijskoude Elbling. Ik heb ze na die middag nog vaak gegeten. Het wordt waarlijk tijd weer eens naar Luxemburg te gaan. Zoekend in onze kookbibliotheek blijkt dat er nauwelijks recepten voorhande zijn. En als ze er zijn, dan zijn ze exotisch. Onze wulken worden dan ook meestal geëxporteerd naar Zuidoost Azië en Japan. Op de zaterdagmarkt in Helmond biedt elke vishandelaar evenwel altijd volop wulken aan, diepgevroren, meestal gekookt. Die worden gekocht door de talloze Viëtnamezen uit het Ruhrgebied (Duitsland), die de markt elke week weer overstromen. Het wordt tijd zelf weer eens wulken klaar te maken. Het Ministerie houdt je op de hoogte.

© paul

CHRISTELIJKE SPIJSWETTEN EN PAARDENVLEES…

 

Uitsneeuwende mist, dat was vanochtend het item bij de weerberichten. En verdomd, net voordat ik Eindhoven in reed zag ik het. Heel fijne stofsneeuw, ten gevolge van bevriezing van de mist. Het zorgde voor een dun wit laagje over het landschap en het oogde mooi. Het verschijnsel kende ik al wel, nu had het dus een naam: uitsneeuwende mist. Voor vertrek naar Eindhoven had ik de krant al uit (geen grote intellectuele prestatie en het kost nauwelijks tijd met het Eindhovens Dagblad). Eén bericht bleef me bij. In Schotland wordt vandaag de jaarlijkse herdenking gevierd van de kolonisatie van de Shetlandeilanden door de Vikingen, pakweg 1200 jaar geleden. En dat bracht me dan weer op het volgende: In het weekend las ik de studie van Annemarieke Willemsen van het Centraal Museum in Utrecht over de invallen van de Vikingen in het Rijnland en Maas- en Scheldestreek. Om een einde te maken aan de alles verwoestende invallen die tussen de jaren 800 en 1050 met grote regelmaat plaats vonden probeerden de Frankische koningen verdragen af te sluiten met de Noordse volkeren. Kerstening (bekering) was daarbij een belangrijk hulpmiddel. Nu had het nogal wat voeten in aarde om van de traditionele Scandinavische godenverering over te gaan tot het christendom. Een heleboel mocht in een keer niet meer. De Roomse kerk was slim genoeg om een overgangsregeling aan te bieden, een verhusselde versie van beide godsdiensten. Maar uiteindelijk kwam het dan toch zo ver dat de Noordelingen één god moesten aanbidden, minder mochten moorden, minder verkrachten, geen vlees op vrijdag mochten nuttigen en de vastendagen moesten respecteren (en die waren er veel in de middeleeuwen). Én: géén paardenvlees meer eten! En dat laatste riep een hele trits aan vragen bij me op. Aten Christelijke volkeren toentertijd geen paardenvlees? En wanneer is daar dan verandering in gekomen? Wordt er heden ten dagen in Scandinavië paardenvlees gegeten, en zo ja vanaf wanneer dan? Hoe zit het met al die ressentimenten hier ten lande? Mij wordt aldoor verteld dat het te maken heeft met het nobele karakter van het edele ros, maar zijn het niet de laatste restanten van de vroeg-christelijke spijswetten die het voor veel mensen onacceptabel maken om paardenvlees te eten? Ik heb nog geen enkel antwoord gevonden. De afbeelding toont een nagebouwde voorraadkamer van de Vikingen. Die hoort bij Scandinavisch-Britse experimentele archeologie. Of er ook paardenvlees in deze provisiekast hangt valt te betrwijfelen. De link leidt naar een artikel van diezelfde groep over Vikingen en eten.

Het boek waaraan ik refereerde: Annemieke Willemsen Vikingen! Overvallen in het stroomgebied van Rijn en Maas. Uitg. THOTH, Bussem/ Centraal Museum Utrecht, 2004

JÉSUS DE MORTEAU…

De winter in de Franche-Comté (Franse Jura) duurt 6 maanden. Ook heden ten dage zijn talloze dorpjes een tijd afgesloten van de buitenwereld. Het is zaak een goed gevulde provisiekast aan te leggen. Het vee staat lang op stal, de melk kan niet worden afgevoerd naar de grotere distributiecentra. Men heeft de oplossing gevonden in het collectief maken van kaas, per dorp of gemeenschap: de beroemde Comté kaas. Om dezelfde winterse reden heeft men methoden bedacht om vlees zodanig te verwerken dat het lange tijd houdbaar blijft. In de Franche-Comté rookt men alles van het varken: ham-spek-schouder-ribbetjes en ook nog wat ongeregelde delen. Ook stukken van het rund worden zo geconserveerd (ossetong). Het gebeurt nog steeds traditioneel op de boerderij, maar in het plaatsje Morteau en de omliggende dorpjes zijn ook een onvoorstelbaar aantal rokerijtjes actief. We reden in de zomer van 2004 door de streek en overral hing de geur van houtvuur en gerookt vlees. Om van te watertanden. Het recept van de beroemde worsten uit Moreau stamt uit de 19e eeuw en is sinds die tijd niet meer veranderd. Het varkensvlees moet uit de Franche-Comté afkomstig zijn. De worst bestaat voor 85% uit mager vlees van bil en schouder en voor 15% uit vet spek. Er wordt suiker, salpeter en eventueel wat peper aan de massa toegevoegd. Het vlees wordt grof gehakt en marineert 24 uur in een zoutoplossing. Er wordt alleen natuurdarm gebruikt om de worst te maken. Het roken duurt minimaal 48 uur en gebeurt alleen boven sparren-, dennen of jeneverbeshout. Naam en product zijn beschermd door de Franse overheid. Worsten mogen alleen Saucisse de Morteau heten als aan bovengenoemde regels is voldaan. De worst mag alleen geproduceerd zijn in een klein gebied in en om Morteau. Hij krijgt dan een houten penninkje en een loden label als proeve van echtheid. Ellen noemt haar recept Elzas(achtig), maar dat heeft eerder te maken met de wijn die ze gebruikte. Het had evengoed een recept uit de Franche-Comté kunnen zijn, want daar gebruikt men ook volop zuurkool, aardappelen en kookspek in de traditionele stoofpotten. Ook mag de worst eigenlijk geen Jesusworst heten. Die is namelijk een stuk groter en speciaal gemaakt om met Kerstmis te worden verwerkt in een grote doube waar dan de hele familie van kan smullen. Qua samenstelling is-ie overigens precies hetzelfde. En dan de geur van de worst: echt houtvuur, maar niet opdringerig. En daar doorheen de lucht van varkensgebraad. Maar alles heel fijntjes. Door de worst in de zuurkool te laten stoven neemt de groente het beste van de smaak- en geursensatie aan. Goddelijk. En het klinkt zo mooi: Jesusworst…

© paul

PASTINAAK…

 

In de middeleeuwen kwam de pastinaak naar West-Europa, maar hij is al te vinden in de Romeinse kooklectuur. En die Romeinen kregen de wortel weer van de Grieken. Lange tijd was de pastinaak, samen met brood en meelpap, het belangrijkste basisvoedsel. (Bij de bevrijding van Leiden in 1574 werd allereerst haring en wittebrood uitgedeeld aan de hongerende bevolking, maar de eerste warme maaltijd bestond uit hutsepot met pastinaken.) Toen de aardappel aan zijn onstuitbare opmars begon in de Oude Wereld raakte de pastinaak steeds meer in de verdrukking. De aardappel leverde nu eenmaal meer op, zowel kwalitatief als kwantitatief. In de 19e eeuw was de pastinaak al haast een vergeten groente. Alleen in Engeland bleef de wortel redelijk populair tot op de dag van vandaag. Voor zover mij bekend wordt de groente alleen nog gekweekt in Engeland, Nederland en Vlaanderen. Gezaaid wordt-ie zo half april, de oogst laat op zich wachten tot het late najaar (november). Verder is men het erover eens dat het beter is wanneer “de vorst erover gaat”. Zoals ook bij spruiten en boerenkool zou dat de smaak bevorderen (wordt zoeter). Anderen zweren evenwel bij voortijdige consuptie (als late zomergroente). De pastinaak doorstaat de winter prima en kan tot februari worden geoogst, en dat moet in vroeger dagen een groot goed zijn geweest. Eenmaal uit de grond moet de wortel binnen tijdsbestek van een paar dagen worden gegeten, hij wordt snel slap. De smaak is heel typisch. Sommigen noemen het anijsachtig, ook wel raapachtig. Anderen maken dan weer de vergelijking met de winterwortel en noemen hem vooral zoet. Het Ministerie zegt: knolselderij met een uitgesproken kokossmaak. En zoet. Recepten zijn nauwelijks te vinden, maar je kunt pastinaak verwerken zoals je knolselderij, winterwortel en meiraapjes verwerkt en dat biedt dan onmiddellijk de mogelijkheid om jaren te experimenteren. Niet vaak eet het Ministerie de pastinaak, daarvoor vinden we de smaak te uitgesproken. Het zou snel gaan vervelen. Een paar keer per jaar biedt de pastinaak echter voortreffelijke mogelijkheden voor de broodnodige afwisseling. Pastinaak wordt regelmatig aangeboden op de markt en bij de bio-groenteboer. Let er bij aanschaf op dat de wortels stevig aanvoelen. Succes.

© paul