Hamsteren, Hebberigheid en Appeltaart…

appeltaart

Bijna iedere zaterdag gaan wij in Helmond naar de markt en kopen daar dan voor een week groenten en fruit en wat vis. Deze zaterdag was het zo koud dat we besloten maar gewoon thuis te blijven en groenten en fruit bij de dichtstbijzijnde super te kopen. Voor een keertje kan dat best, al is de super erg karig gesorteerd. U kent dat wel; boontjes uit Egypte, asperges uit Peru maar geen knolselderij te bekennen… Nou ja, een beetje behelpen dus deze week. Ik wilde ook een paar appels kopen en zag op de reclametafel zakken met Elstar liggen. Zonder goed te kijken legde ik zo’n zak Elstar in mijn karretje. Bij de kassa aangekomen vroeg het meisje of ik geen tweede zak appels had? “Nee, één is wel genoeg”, zei ik. “De tweede is gratis mevrouw. Het is hamsterweek”. Een collega van de cassière bood spontaan aan even een tweede zak voor me te halen en voor ik er echt erg in had stond ik met twee zakken appels buiten. Véél teveel voor ons. Dat had ik ook meteen moeten zeggen. Ik had de tweede zak appels gewoon aan de bedel-mevrouw bij de uitgang kunnen geven, maar die was er, het slechte weer waarschijnlijk, vandaag niet.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik me een beetje schaamde, gewoon meehamsteren terwijl ik daar eigenlijk een hekel aan heb. Omdat het gratis is!!! Foei! Vandaag dus maar snel een appeltaart gebakken.Vanmiddag is de eerste Pekskesvergadering, dus dan komt die taart wel op.

Ik had geen rozijnen in huis en om de taart toch wat extra smaak te geven gebruikte ik wat abrikozenjam en marsepein in de vulling. Het werd een taart zo ongeveer als het recept van bakker Holtkamp, maar dan iets anders.

  • 1/2 citroen, schoonboenen en de helft raspen, dan uitpersen en 1 eetlepel sap gebruiken
  • 150 gram boter (natuurlijk liefst biologische roomboter)
  • 150 gram witte basterdsuiker
  • 300 gram zelfrijzend bakmeel
  • 1 1/2 kilo Elstar appels, geschild en in plakjes gesneden
  • een handjevol gram krenten
  • wat kaneelpoeder
  • 1 el custard
  • 4 eetlepels abrikozenjam
  • 150 gram marsepein
  • 1 losgeklopt ei.

Wrijf de boter met de suiker en de citroenrasp tot een egale massa. Voeg 1 eetlepel water toe, kneed tot het water helemaal opgenomen is en meng het bakmeel erdoor. Voeg dan nog een eetlepel water toe en laat het deeg dan een uur, afgedekt, rusten in de koelkast.

Doe de appelschijfjes, krenten, custard, de kaneel en vier eetlepels abrikozenjam in een grote kom en schep alles goed door elkaar. De ‘Appelsmort’.

appeltaart

Verwarm de oven tot 160 graden en laat het deeg weer op kamertemperatuur komen. Rol het uit tot een dunne lap. Bedek de bodem en de randen van de vorm en houd een plak apart om de taart mee af te dekken.

Rol de marsepein uit op een met bloem bestoven werkvlak tot de plak groot genoeg is om de deegbodem te bedekken. Leg de spijs op de deegbodem en druk goed aan. Leg hierop het appel/abrikozen/krentenmengsel en sluit de taart af met de tweede plak deeg. Prik een paar gaatje in de deegdeksel en besmeer met een losgeklopt ei.

Bak de taart 60 minuten in de voorverwarmde oven.

appeltaart

De rest van de appels eet ik in de loop van deze week gewoon op! Zo, nu loop/glibber ik met Hond Max én de taart naar de Witte brug om te gaan vergaderen over de carnavalspekskes.

© ellen.

Nóg meer kerstkoekjes…

kerstkoekjes

De koekjes waren een groot succes en ik besloot nog maar even verder te oefenen. Het gebruik van honing door het deeg bijvoorbeeld geeft weer heel nieuwe smaken en mogelijkheden. Gisteren maakte ik nogmaals de koekjes met honing en gember. Ik garneerde ze dit keer niet met pistaschenootjes maar met wat gesmolten chocolade en hier en daar zo’n zilverpailletje. Voor de chocoladedecoratie gebruikt ik Callebaut chocoladecouverture callets extra dark. (te koop bij onder andere de Sligro.) Even au bain Marie smelten en spuitje maken van opgerold bakpapier. Je kunt er dan allerlei figuurtjes mee “tekenen”.

Ik maakte ook nog een variant met chocolade;

Chocolade-honingkoekjes:

  • 200 gram zachte boter
  • 50 gram honing
  • 60 gram witte basterdsuiker
  • de schil van 1 sinaasappel, geraspt
  • 200 gram bloem mengen met 50 gram cacaopoeder
  • 100 gram gemalen hazelnoten

kerstkoekjes

Doe de zachte boter in een kom en meng er met de mixer in de laagste stand de honing, suiker, sinaasappelrasp door. Kneed er dan met de hand de gemalen hazelnoten en de bloem/cacao door tot je een mooie bal deeg hebt. Pak het deeg in folie en laat het een uurtje in de koelkast rusten.

Verwarm de oven op 180 graden. Vorm kleine balletjes van het deeg, ongeveer zo groot als een walnoot. Leg de deegbolltjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Maak in elke bolletje een klein kuiltje en druk daarin wat pistachenootjes. Strooi er nog wat bruine suiker over en bak de koekjes ongeveer 10 tot 15 minuten.

kerstkoekjes

Ook deze koekjes moeten mooi knapperig aan de buitenkant zijn en zacht van binnen.Je kúnt de koekjes zeker 2 weken bewaren in een afgesloten trommel. Leg telkens een laag keokejes en dan een vel bakpapier in de trommel. De koekjes kunnen dan niet beschadigen en blijven mooi vers. Ik heb dit niet uitgetest, de koekjes zijn hier altijd meteen op!

© ellen.

 

Kerstkoekjes met honing en gember…

kerstkoekjes

Ik had vandaag een verschrikkelijk vervelende dag op mijn werk, álles zat tegen, en ik beslist niet mee! Soms gebeurt dat. Dan kun je thuis gaan zitten balen, of mopperen, of droevig in een hoekje gaan zitten. Je kunt gaan hardlopen of fietsen om alle kwade energie weg te laten vloeien. Je kunt een trommel koekjes leegeten om het vervelende gevoel kwijt te raken. Maar fietsen of hardlopen in de regen is niet zo “mijn ding” en een trommel koekjes leegeten ook niet. Koekjes bakken, dat is voor mij een prima bezigheid na een vervelende dag. Een flinke bol deeg kneden, er eens flink mee op het aanrecht meppen en daarna de troostende geur van koekjes met honing die uit de oven opstijgt…

  • Honingkoekjes met gember:
  • 75 gram geconfijte gember, heel fijngehakt
  • 200 gram zachte boter
  • 50 gram honing
  • 60 gram bruine basterdsuiker
  • de schil van 1 sinaasappel, geraspt
  • 250 gram bloem
  • 100 gram gemalen amandelen (ik koop amandelschilfers en maal die zelf fijn)
  • voor de garnering; wat pistachenoten, fijngehakt en nog eens wat bruine basterdsuiker

Doe de zachte boter in een kom en meng er met de mixer in de laagste stand de honing, suiker, sinaasappelrasp en geconfijte gember door. Kneed er dan met de hand de gemalen amandelen en de bloem door tot je een mooie bal deeg hebt. Dit is even een kledderig karweitje maar prima om alle ergernissen kwijt te raken. Pak het deeg in folie en laat het een uurtje in de koelkast rusten.

Verwarm de oven op 180 graden. Vorm kleine balletjes van het deeg, ongeveer zo groot als een walnoot. Leg de deegbolltjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Maak in elke bolletje een klein kuiltje en druk daarin wat pistachenootjes. Strooi er nog wat bruine suiker over en bak de koekjes ongeveer 10 tot 15 minuten.

kerstkoekjes

De koekjes blijven zacht van binnen met een krokante buitenlaag; heerlijk! Je kunt ze bewaren een een trommel; telkens een laag koekjes en een vel bakpapier ertussen. Ik gebruikte hiervoor, enigszins aangepast, weer een recept van Essen und Trinken. Zie ook kerstkoekjes  deel 1.

© ellen.

Worstenbroodjes van piedeeg…

worstenbroodjes van pie-deeg

Wij zaten vanmorgen aan de keukentafel alvast eens te bedenken wat we met kerstmis willen eten toen Paul opeens begon over worstenbroodjes. Die hoorden vroeger echt bij kerstmis. Zijn moeder bakte blikken vol. Ze maakte de worstenbroodjes zoals dat hier in Brabant hoort; met gistdeeg.

Toen wij, heel lang geleden, samen gingen wonen kreeg ik mijn eerste kookboek; “Het Groot Margriet kookboek”, druk 1972. Daar stond een recept in voor worstenbroodjes, maar dan met een simpel piedeeg. Dat werd al snel een geliefd gerecht in ons huis. Ik maakte ze vaak, voor feestje of gewoon als bijgerecht bij een grote pan soep. Tot, zo gaat dat soms, het boek en ook de worstenbroodjes in vergetelheid raakten. Er kwamen andere lekkernijen voor in de plaats en ik heb ze al zeker tien jaar niet meer gebakken. Toen Paul vanmorgen over worstenbroodjes begon besloot ik het Margriet kookboek weer eens tevoorschijn te halen en deze worstenbroodjes te bakken.

De hoeveelheden heb ik al jaren geleden aangepast, genoeg voor ongeveer 16 worstenbroodjes;

  • voor het deeg
  • 400 gram bloem
  • wat zout
  • 200 gram koude boter
  • ongeveer 1 dl koud water.
  • voor de vulling
  • 400 gram biologisch gehakt
  • 1 snee oud witbrood in stukjes gesneden en in wat melk geweekt
  • peper, zout en nootmuskaat
  • 1 losgeklopt ei

Week het brood in de melk en knijp het goed uit. Meng de stukjes brood door het gehakt en kruid verder met peper, zout en nootmuskaat.

Meng het zout met de bloem en hak de koude boter erdoor in piepkleine stukjes. Voeg er, met kleine beetjes tegelijk, water bij tot het deeg samenhangt. Druk het deeg tot een bal en zet die een half uur in de koelkast.

 pie-deeg

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven aanrecht. Vouw het dubbel en rol het nogmaals uit tot een grote lap van ongeveer 1/4 cm dikte.

 pie-deeg

Snijd het deeg in lapjes van ongeveer 12×12 cm. Vorm rolletjes van het gehakt en leg op ieder plakje deeg een rolletje gehakt.

worstenbroodjes van pie-deeg

Bestrijk de randen met het losgeklopte ei en vouw het deeg om het gehakt. Leg de worstenbroodjes met de vouwkant naar beneden op een ingevette bakplaat. Bestrijk de bovenkanten met het eimengsel. Bak de worstenbroodjes in een voorverwarmde oven ongeveer 45 minuten op 180 graden.

© ellen

Kerstkoekjes; eerste oefening…

kerstkoekjes

Een beetje vroeg misschien maar ik had zin om kerstkoekjes te bakken. In Duitsland begint men al op de eerste dag van de advent met het bakken van allerhande prachtige koekjes. Zoiets wil ik al jaren maar kan er meestal geen tijd voor vrijmaken en weet niet zo goed ‘hoe en wat’ met koekjes…Tot ik de site ontdekte van Essen und Trinken (Duitsland). Je kunt je daar abonneren op de receptenmail en dan krijg je elke dag via de mail een recept voor een bijzonder Kerstkoekje, de hele decembermaand lang! Ik ben niet zo heel bedreven in het koekjes bakken en vergaap me al dagen aan de recepten. Elke dag, allerlei varianten en ze zien er allemaal even mooi uit. Elke dag verschillende deegsoorten en garneringen. Een beetje oefening leek me dus niet overbodig. Vandaag maar eens begonnen met hele simpele amandelkoekjes, niet van de Essen und Trinken mail-recepten maar uit een oud Weens kookboek; “So kocht man in Wien“. Rudolf Rösch, Forum Verlag Wien. 1966. (De oorspronkelijke uitgave stamt van voor de oorlog.)

Ik kocht het boek in Wenen op de Nashmarkt, het is zo’n degelijk alround kookboek. Op de eerste pagina heeft een zekere Norbert met Kerstmis 1967 een opdracht geschreven:

Weens kookboek met opdracht

Uit het hoofdstuk eenvoudige koekjes bakte ik vandaag amandelkoekjes;

  • 70 gram boter
  • 70 gram bloem
  • 70 gram suiker
  • 70 gram gemalen amandelen
  • wat vanille-aroma
  • citroenglazuur

Kneed boter, suiker, bloem en gemalen amandelen snel tot een glad deeg. Rol het deeg uit en steek er figuurtjes uit. Leg de koekjes op een ingevet bakblik en bak ze op 140 graden in ongeveer 15 minuten lichtbruin. Laat de koekjes afkoelen en bestrijk ze dan met citroenglazuur, al dan niet in Kerstkleuren. Een bijzonder smakelijk koekje moet ik zeggen. Het deeg is makkelijk te maken en de hoeveelheid koekjes is te overzien, ongeveer één bakblik vol.

kerstkoekjes

Omdat het toch nog regende probeerde ik nog een tweede Wiener Klassieker; Gewürtzkrapferl, ofwel koekjes met amandel en kaneel;

  • 250 gram bloem
  • 200 gram suiker
  • 80 gram boter
  • 50 gram gemalen amandelen
  • 1 ei en één eidooier
  • 50 gram geconfijte vruchtjes, fijngehakt
  • 1 koffielepel kaneelpoeder.

Kneed alle ingrediënten goed door elkaar en vorm er een mooie deegbal van. Pak het deeg in folie en laat het in de koelkast zeker één uur rusten. Rol het deeg dan uit en steek er figuurtjes uit. Bak de koekjes 15 minuten op 140 graden. Drie bakblikken vol!

Gelukkig kwamen Het Kind en Andy nét op tijd om mee te helpen de koekjes te glazuren en vooral om mee te helpen de koekjes op te eten!

Wij vonden de amandelkoekjes het lekkerste, maar ik moet nog wat oefenen; het deeg wat minder dun uitrollen, de oventemperatuur (wordt in oude kookboeken vaak niet vermeld) maar vooral het glazuren en versieren wil ik nog wat beter beheersen.

In ieder geval twee soorten lekkere koekjes, natuurlijk met een kopje espresso!

© ellen.

Speculaasjes…

speculaas 008

Wat te doen met twee logeerkinderen op een druilerige zondagmorgen? Ze voelen zich te oud om naar de Sinterklaasintocht in het dorp te gaan kijken en met z’n tweëen is het huiswerk in een mum van tijd gemaakt en geleerd. Ook ónze Duitse en Nederlandse grammatica zijn weer helemaal opgefrist na de hardop-overhoring van de tweeling. Gewoon even de van buiten te leren woordjes van de keuken naar de kamer zingen…heel bijzonder zo’n tweeling aan het werk! Daarna nog een bezoekje aan oma, die woont hier vlakbij. En toen dreigde de verveling even toe te slaan. Een langsfietsende zwarte Piet bracht ons op het idee om een flinke stapel speculaasjes te bakken. De hele keuken plakt nu, zelfs de laptop plakt (even het recept opzoeken…) maar de beide dames hebben zich uitstekend vermaakt, het huis geurt heerlijk en de speculaasjes zijn voortreffelijk!

lotte en flora bakken speculaas lotte en flora bakken speculaas

lotte en Flora bakken speculaas lotte en flora bakken speculaas

Voor een flinke stapel kleine speculaasjes heb je nodig;
500 gram bloem
250 gram bruine basterd suiker
1 snufje zout
125 gram boter
1 zakje bakpoeder 1 groot ei
2 eetlepels speculaaskruiden
wat koude melk.

Meng bloem, bakpoeder, zout, suiker en de kruiden goed door elkaar. Snijd er dan met twee messen de boter door zodat je piepkleine klontjes boter hebt. (voor de kinderen was één groot mes gevaarlijk genoeg, zij hebben de boter er met de hand door gekneed.) Voeg het ei erbij en kneed met koele handen alles tot een mooie deegbal. Leg het deeg, ingepakt in folie, een half uur in de koelkast. Rol het deeg dan uit op een met bloem bestoven aanrecht en steek er figuurtjes uit.

Lotte en Flora zijn uren bezig geweest met het uitsteken van figuurtjes en de resten weer opnieuw uitrollen. Van het allerlaatste flinterje deeg werd een pepernootje gevormd.

Bak de speculaasjes in een voorverwarmde oven in ongeveer 20 minuten op 180 graden.

Lekker bij een kopje espresso!

Luxemburgse peren…

luxemburg oktober 2009

Wat hebben Luxemburgers met peren? We vragen het ons af, en we ondervroegen autochtonen. De antwoorden waren niet bevredigend…

Toch is de peer als verschijningsvorm signifikant in het Groothertogdom, om niet te zeggen prominent aanwezig.

De Luxemburgse eau-de-vie-de poire behoort tot de beste van de wereld. Elk van de 38 officiële alcoholstokers heeft hem in zijn repertoir. En in de buffetkast van de “goede kamer” prijkt de metalen peer, onmisbaar bij het nuttigen van het digestif na de zondagse maaltijd. Het worden er minder, maar je vindt toch nog volop Leiperen tegen de boederijen, vaak van majesteitelijke vorm en respectabele ouderdom. De perelaar als erfboom zie je in nagenoeg elke tuin. Bij een groot diner horen peertjes van aardappelpuree. Elke supermarkt, elke traitteur biedt ze aan. En dan is er perengebak, perenbrood en er zijn chocolaatjes gevuld met perendrank. Er bestaat een fruitbier met perensmaak en je vindt Luxemburgse sekt verrijkt met Poire Williams.

Het peertje hierboven troffen we er aan bij een bakker. Zelf gemaakt, van de beste amandelspijs. Daar was geen witte boon aan te pas gekomen.

Maar hoe het nou zit met de Luxemburgers en die peren blijft een vraagteken.

© paul

Rieslingpasteitjes…

luxemburg oktober 2009, terugreis met een Rieslingpasteitje...

Dit wordt een heel kort stukje want ik kom hopeloos in tijdnood en rakel daarom voor nu maar een plaatje op uit ons archief…

De hand van Ellen houdt een Rieslingbroodje vast. Het is een soort nationaal tussendoortje in Luxemburg. Elke bakker, elke supermarkt en menig slager biedt ze aan. De broodjes zijn gemaakt van een soort pie-deeg. Ze zijn gevuld met gehakt. Na het bakken wordt de holte,die is ontstaan door het krimpen van het vlees via het “schoorsteentje” gevuld met gelei, die is aangemaakt met rieslingwijn. Het geeft de broodjes een frisse en licht zure smaak. Voor ons is het de ideale snack op de terugweg vanuit het Zuiden.

© paul

De chocolade van Tante Janske…

chocolade

Als het al over chocolade ging, dan ging het over Kwatta. Het was Kwatta voor, het was Kwatta na. Het donderde niet of de repen van Bensdorp kwamen, van Verkade of van De Baronie. Chocolade heette Kwatta in onze contreien, ik wist niet beter. Alleen voor de chocolade van Tante Janske golden andere regels…

Tante Janske was de ouste zuster van mijn vader, mijn vader was de jongste van het gezin. De moeder, oma van Lanen, was het gezin vroeg ontvallen en Tante Janske had haar rol ten opzichte van mijn vader over genomen. Niet dat ze elkaar vaak zagen, Tante Janske woonde voor jaren-vijftig-begrippen té ver weg. Maar toch…

Tante Janske woonde met haar gezin in het dorpje Budel-Schoot. Een mooi statig huis had ze, met een ruime gerieftuin, een boomgaard en kassen waarin ze druiven kweekte. Tante Janske was goed in kruiderij en ze kende de culinaire waarde van wilde planten.

Budel-Schoot ligt nagenoeg vastgebouwd aan het Vlaamse stadje Hamont. De provinciale weg loop gewoon door, van Nederland zo België in. En ergens staat een slagboom die de grens markeert tussen de twee landen. Die slagboom staat er overigens nog steeds, hij is altijd open.

Dat was vroeger, in ieder geval in mijn herinnering, wel even anders. Ik zie een door geüniformeerde douaniers bemande post voor me. De intimiderende, wat barse, Lange Arm van het Wettelijk Gezag die in niet mis te verstane bewoording vroeg of er soms nog iets was aan te geven. Ze waren met karabijnen bewapend, die gasten.

Ik kende de bloedstollende verhalen van de smokkelwaar die diep in de nacht de grens werd over gebracht. Boter, kaas en eieren, met gevaar voor eigen leven. Mijn vader mocht er graag over verhalen. Hij was so-wie-so dol op dat soort opgeklopte romantiek, en hij kon vertellen als de beste.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een enkele keer heb ik als kind die grens overschreden, samen met Tante Janske. In Hamont kochten we mijn eerste Suske en Wiske en een paar tabletten chocolade. Tante Janske drong erop aan dat, bij het wederkeren in het Vaderland, ik mijn stripboek zou tonen aan de dienstdoende grenswacht. Over de gekochte chocolade diende ik te zwijgen. Ik weet nog steeds niet écht waarom. Mijn vader evenwel deed alsof hij apetrots op me was. Ik had chocolade gesmokkeld. Dat was strafbaar, maar het was ook een gebaar van Burgerlijke Ongehoorzaamheid, een verzetsdaad en levensgevaarlijk.

Je begrijpt lezer, dié chocolade kon onmogelijk Kwatta heten. Dié chocolade behield gewoon zijn eigen naam: Côte d’Or. Bij ons thuis was het merk niet verkrijgbaar, maar dat verhoogde alleen maar de geuzenstatus. Ik ging zo ver dat ik de chocolade niet nuttigde. Ik bewaarde hem, zodat ik hem aan vriendjes kon tonen: “Tsja, gesmokkeld…, uit België…”

Toen Ellen een paar weken geleden thuis kwam met een van “De Klassiekers” van Côte d’Or werd ik helemaal week. De chocolade van Tante Janske, die gesmokkelde…

© paul

Pruimentaart met Reine Claude…

pruimentaart

Denk nu niet beste lezers dat wij het hele weekend voor de digitale t.v. hebben liggen gapen! Oh nee, het was hier een weekend vol activiteiten op het gebied van “Eten en Drinken”.

Het appeltaartje van vrijdag was al snel op dus bedacht ik dat voor het weekend nog wel een taartje zou willen bakken met pruimen. De laatste pruimentaart van dit jaar waarschijnlijk, het pruimenseizoen loopt ten einde. We gingen zaterdag al vroeg naar de Helmondse weekmarkt. Op mijn boodschappenlijstje stond; Groene pruimen (Reine Claude), tomaten, sinaaasappelen en citroenen, uien, venkel, basilicum, witte kool, boontjes, garnalen. Bij slagerij Sabir; gekruid gehakt, lamsvlees enzovoorts. Dat is zo’n lijstje met inkopen waar je wel een paar dagen mee vooruit kunt.

De pruimen waren niet duur; 3 kilo voor € 2,50. Dus maar drie kilo gekocht. Voor de taart heb je 750 gram nodig maar ik wilde wel wat pruimenjam maken.

Eerst maar de taart, gewoon weer hetzelfde recept als ik al eerder beschreef. Verschil is dat ik dit keer Reine Claude gebruikte in plaats van Reine Victoria.

klop de suiker met de eieren schuimig

  • ongeveer 750 gram pruimen, reine Claude vandaag
  • 150 gram boter
  • 1,2 dl melk
  • 3 eieren
  • 150 gram suiker
  • wat vanille (esence, of een stokje even in de melk weken en de vanille eruit schrapen)
  • 250 gram gezeefde bloem
  • 1 1/2 theelepel bakpoeder

pruimentaart

Verwarm de oven voor op 170 graden (hetelucht of 180 gewone oven). Smelt de boter en zeef de bloem.

Klop de eieren met de suiker en de vanille tot je een luchtig, schuimig, mengsel hebt. Voeg dan voorzichtig de gezeefde bloem toe. (Neem daarvoor een houten lepel met een gat) Roer vervolgens de gesmolten boter en de melk door het deeg en zorg dat alles goed gemengd is. Giet de helft van het deeg in een ingevette springvorm (23 cm). Leg daarop de in partjes gesneden pruimen. Giet de rest van het deeg erop en schip daarop nog wat partjes pruimen. Strooi er eventueel nog wat poedersuiker over en zet de springvorm in de oven. Laat de taart zo ongeveer 1 uur bakken.

Natuurlijk hield ik dus nog pruimen over daar maakte ik jam van.

© ellen.