Wat te doen met twee logeerkinderen op een druilerige zondagmorgen? Ze voelen zich te oud om naar de Sinterklaasintocht in het dorp te gaan kijken en met z’n tweëen is het huiswerk in een mum van tijd gemaakt en geleerd. Ook ónze Duitse en Nederlandse grammatica zijn weer helemaal opgefrist na de hardop-overhoring van de tweeling. Gewoon even de van buiten te leren woordjes van de keuken naar de kamer zingen…heel bijzonder zo’n tweeling aan het werk! Daarna nog een bezoekje aan oma, die woont hier vlakbij. En toen dreigde de verveling even toe te slaan. Een langsfietsende zwarte Piet bracht ons op het idee om een flinke stapel speculaasjes te bakken. De hele keuken plakt nu, zelfs de laptop plakt (even het recept opzoeken…) maar de beide dames hebben zich uitstekend vermaakt, het huis geurt heerlijk en de speculaasjes zijn voortreffelijk!
Voor een flinke stapel kleine speculaasjes heb je nodig;
500 gram bloem
250 gram bruine basterd suiker
1 snufje zout
125 gram boter
1 zakje bakpoeder 1 groot ei
2 eetlepels speculaaskruiden
wat koude melk.
Meng bloem, bakpoeder, zout, suiker en de kruiden goed door elkaar. Snijd er dan met twee messen de boter door zodat je piepkleine klontjes boter hebt. (voor de kinderen was één groot mes gevaarlijk genoeg, zij hebben de boter er met de hand door gekneed.) Voeg het ei erbij en kneed met koele handen alles tot een mooie deegbal. Leg het deeg, ingepakt in folie, een half uur in de koelkast. Rol het deeg dan uit op een met bloem bestoven aanrecht en steek er figuurtjes uit.
Lotte en Flora zijn uren bezig geweest met het uitsteken van figuurtjes en de resten weer opnieuw uitrollen. Van het allerlaatste flinterje deeg werd een pepernootje gevormd.
Bak de speculaasjes in een voorverwarmde oven in ongeveer 20 minuten op 180 graden.
Lekker bij een kopje espresso!