Pensen of Boudins, geweldige worsten…

 pensen

Zwarte pensen, witte pensen, grijze pensen. Er bestaan zelfs groene, gele en oranje pensen. Pensen voor de Kerst, pensen voor Pasen. We aten zelfs Halloweenpensen (wat een nieuwlichterij!). Elke zichzelf respecterende slager in Vlaanderen of Wallonië, in Bourgondië of de Elzas, in Luxemburg of de Oostkantons maakt ze en biedt ze met name in de wintermaanden aan. In de Franstalige streken noemt men ze boudin.

De zwarte zie je het meest. Het zijn bloedworstjes en ze worden al gemaakt sinds de oudheid. De basis is door de eeuwen dezelfde gebleven, de verfijning is per streek (soms per dorp) verschillend. Het komt er in principe op neer dat je van de basis ingrediënten gelijke delen gebruikt. “Van alles evenveel, gekruid met van alles een beetje.” En die ingrediënten zijn: bloed, vet en gestoofde uien. Als kruiderij gebruikt men in ieder geval foelie en tijm. De farce wordt vervolgens in vakensdarm gestopt en in water gekookt.

De witte pensen behoren in feite tot de familie van de kookworsten, maar culinair worden ze gekoppeld aan de zwarte pensen. Ze bestaan uit varkensvlees en brood (of meel). De grijze pensen bevatten gekookt vlees, keelspek en slachtafval (maar dat laatste geld ook vaak voor de andere). De groene zijn familie van de witte, maar er is een overdaad aan kool toegevoegd. De gele pensen heb ik nooit gezien, maar in de middeleeuwen hoorden ze bij elk luxe winterbanket. Ze kregen hun kleur door het gebruik van saffraan.

Ga je uit van een basisworstje dan heb je weinig bijzonders. Waar het op aan komt is de verfijning. En daar heeft elke pensenmaker zo zijn eigen idee over. Mogelijke toevoegingen zijn: appel, honing, room, suiker, kool, prei, muskaat, laurier, kaantjes, pekelvlees, bonenkruid, enzoverder enzovoort… Enfin, je snapt het, alles kan en de verhoudingen maken de smaak.

De meest aannemelijke verklaring voor de oorsprong van het woord pens is dat die is afgeleid van het Latijnse woord “pantex”, hetwelk gewoon ingewanden betekent. Boudin zou komen van het Keltische woord “boden”, dat zoiets betekent als: buik.

In elk land van Europa wordt wel bloedworst gemaakt, maar de pensen zoals hier beschreven vind je in België, Frankrijk en Luxemburg. En nog op een enkele plaats in Zuid Limburg.

Je bakt pensen in de pan, in zijn geheel of in schijfjes. Traditioneel stoof je een appeltje mee. Ik vind ze heerlijk met appel- of perenstroop, maar hartig kan ook. Aangezien de worstjes al gekookt zijn kun je ze ook koud eten.

Gisteren kochten we bij de traiteur van een grote super (Cora) échte voorjaarspensen. Luikse pensen heet het, maar wel met de toevoeging provincaals… Ellen sneed er dikke schijven van, ze blijven dan bij het bakken wat sappiger. Voorhaar zelf waren er nog wat schijfjes koolpens, die vindt ze lekkerder. De smaak was van allebei was overigens prima! Vanavond aten we de worsten met een tomatensalade, stokbrood en eigen gemaakte mayonaise. Kaasje en espresso toe. Onwaarschijnlijk simpel en toch een moordmaaltijd!

Onze pensen hebben niks van doen met Andouillettes of Tripes. (Die heb ik ook nog liggen, ik schrijf je er vandeweek over…) De pensmaag die daarin verwerkt wordt,en die die typische penetrante geur geeft, komt van de koe en onze worsten worden van het varken gemaakt.

Zie ook het artikel: Beuling, pensen en bloedworst.

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 31…

Loes

27-04-2014. De etappe liep van Issoudun naar Déols, 32 kilometer.

Ik weet niet hoe het jou vergaat lezer, maar op het Ministerie wordt vaak over de Lange Mars gedacht. We fantaseren over de landschappen waar de wandelaars doorheen trekken, over vreemde gewoonten van de autochtonen die ze in verre streken ontmoeten, over de bijzondere spijzen die hen worden voorgeschoteld, over de zinnenprikkelende dranken die hen worden aangeboden… Exotische visioenen dringen zich aan ons op. We wachten met spanning tot er eindelijk weer een berichtje binnenrolt. Of nog beter, een foto, zodat we het allemaal zelf kunnen zien…

Nu waren we alweer enige tijd verstoken van verse informatie van en over de wandelaars en ik begon me al een beetje bezorgd te maken. Ik sprong iedere keer op wanneer Ellens telefoon tsjilpte, ten teken dat er een bericht binnenkwam. De ene keer was het Amnesty International met het verzoek een petitie te ondertekenen. Dan weer het Kind met een bericht uit binnenlanden van Zuid-oost Brabant. Maar gelukkig, op enig moment kwam er dan toch weer iets van de Ans en Jan, een foto…

Ik opende het bestand en daar verscheen de dagimpressie: Vriend Jan maakt een foto van Ans, Jan en Loes die, gezeten onder het bekende luifeltje, een bak Karmeliet soldaat maken. Enfin,.. exotiek ammehoela, dat beeld kende eenieder van ons toch al sinds tijden?!

Over de etappe van deze dag kunnen we heel kort zijn schrijft Ans, de tocht stond in het teken van veel regen en heftige wind op kop! Dat was dan heel kort door de bocht van Ans, gelukkig valt er nog wel een en ander te vertellen.

Slapen in een hotel was onomstotelijke geen garantie voor de goede gemoedsrust, maar het hielp wél. Zeker wanneer je na ontwaken het ontbijt voorgeschoteld kreeg door een vriendelijke ober, en je in alle rust met je geliefden (Kyan, Djint, Sas, Toon) van de maaltijd kon genieten. Maar er moest ook gelopen worden.

Dus werden Ans en Jan door hun bezoek bij de Camino afgezet en na een kort, innig afscheid begon de routine van alledag. De hele dag regende het. De twee broodmaaltijden onderweg werden al lopend genuttigd, het prepareren van het brood vond plaats in een bushokje. Veel van de omgeving ging aan de wandelaars voorbij, het weer was er niet naar om van het landschap te genieten.

Een goede vier kilometer voor Déols kwam daar de overbekende Mercedesbus aangetuft. Vriend Jan en Dochter Loes lieten de mogelijkheid niet onbenut om tijdens hun tiendaagse vakantie in Frankrijk de wandelaars te bezoeken. De aangeboden lift werd door de reizigers onmiddellijk geaccepteerd, Ans en Jan hadden het wel gehad met het snertweer van deze dag.

In Déols, een middeleeuws stadje, aangeplakt tegen grote zus Châteauxroux, werd snel de Tourist Information bezocht, want daar zou men de nodige gegevens hebben over het Pelgrimsverblijf voor de nacht. De zaken bleken evenwel gecompliceerder te liggen, enige duidelijkheid kon men de weandelaars niet verschaffen.

Ans en Jan besloten dan maar om met Vriend Jan en Loes (kun je het nog volgen lezer?) mee te reizen naar de camping. De overnachting zou plaats vinden in de Mercedesbus, die had al wel meer logees gelijktijdig kunnen herbergen in zijn lange bestaan.

Vriend Jan verzorgde een maaltijd met Oost-Brabantse asperges. Er werd die avond weinig wijn geschonken. Het was almaar Karmeliet, Karmeliet, Karmeliet

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

De chocolade van Tante Janske…

chocolade

Als het al over chocolade ging, dan ging het over Kwatta. Het was Kwatta voor, het was Kwatta na. Het donderde niet of de repen van Bensdorp kwamen, van Verkade of van De Baronie. Chocolade heette Kwatta in onze contreien, ik wist niet beter. Alleen voor de chocolade van Tante Janske golden andere regels…

Tante Janske was de ouste zuster van mijn vader, mijn vader was de jongste van het gezin. De moeder, oma van Lanen, was het gezin vroeg ontvallen en Tante Janske had haar rol ten opzichte van mijn vader over genomen. Niet dat ze elkaar vaak zagen, Tante Janske woonde voor jaren-vijftig-begrippen té ver weg. Maar toch…

Tante Janske woonde met haar gezin in het dorpje Budel-Schoot. Een mooi statig huis had ze, met een ruime gerieftuin, een boomgaard en kassen waarin ze druiven kweekte. Tante Janske was goed in kruiderij en ze kende de culinaire waarde van wilde planten.

Budel-Schoot ligt nagenoeg vastgebouwd aan het Vlaamse stadje Hamont. De provinciale weg loop gewoon door, van Nederland zo België in. En ergens staat een slagboom die de grens markeert tussen de twee landen. Die slagboom staat er overigens nog steeds, hij is altijd open.

Dat was vroeger, in ieder geval in mijn herinnering, wel even anders. Ik zie een door geüniformeerde douaniers bemande post voor me. De intimiderende, wat barse, Lange Arm van het Wettelijk Gezag die in niet mis te verstane bewoording vroeg of er soms nog iets was aan te geven. Ze waren met karabijnen bewapend, die gasten.

Ik kende de bloedstollende verhalen van de smokkelwaar die diep in de nacht de grens werd over gebracht. Boter, kaas en eieren, met gevaar voor eigen leven. Mijn vader mocht er graag over verhalen. Hij was so-wie-so dol op dat soort opgeklopte romantiek, en hij kon vertellen als de beste.

Een enkele keer heb ik als kind die grens overschreden, samen met Tante Janske. In Hamont kochten we mijn eerste Suske en Wiske en een paar tabletten chocolade. Tante Janske drong erop aan dat, bij het wederkeren in het Vaderland, ik mijn stripboek zou tonen aan de dienstdoende grenswacht. Over de gekochte chocolade diende ik te zwijgen. Ik weet nog steeds niet écht waarom. Mijn vader evenwel deed alsof hij apetrots op me was. Ik had chocolade gesmokkeld. Dat was strafbaar, maar het was ook een gebaar van Burgerlijke Ongehoorzaamheid, een verzetsdaad en levensgevaarlijk.

Je begrijpt lezer, dié chocolade kon onmogelijk Kwatta heten. Dié chocolade behield gewoon zijn eigen naam: Côte d’Or. Bij ons thuis was het merk niet verkrijgbaar, maar dat verhoogde alleen maar de geuzenstatus. Ik ging zo ver dat ik de chocolade niet nuttigde. Ik bewaarde hem, zodat ik hem aan vriendjes kon tonen: “Tsja, gesmokkeld…, uit België…”

Toen Ellen een paar weken geleden thuis kwam met een van “De Klassiekers” van Côte d’Or werd ik helemaal week. De chocolade van Tante Janske, die gesmokkelde…

© paul

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 30…

santiago 26-04-2014. De etappe liep van Bourges naar Issoudun, 29 kilome

Ze had je willen vertellen over dat sober ontbijt met koffie en een croissant, maar Jan vond het lolliger wanneer ik begon met de vermelding dat Ans deze ochtend uit haar bed was gedonderd. Kwestie van een matras, groter dan het onderstel. Boertige klucht en plat jolijt. Lachuh! (Maar Jan toch, schandlachen noemt de Keizer van Monera dat…)
De regencape moest aan deze ochtend. Het Pelgrimspad maakte veelal gebruik van verharde wegen, dus geen bemodderde spullen. Deze dag wél natte broekspijpen, maar zonder slik. Hopelijk hoefde er die avond slechts een klein wasje gedaan te worden. Het eerstvolgende dorpje bood gelegenheid om koffie te drinken. In het café troffen de wandelaars ook Eric uit Orval weer.
De tocht ging door een aanmerkelijk vlakker gebied dan voorgaande dagen, hoewel de omgeving geaccidenteerd blijft en er regelmatig geklommen moet worden. Toen dan ook op enig moment de bewegwijzering de wandelaars weer in de steek liet en Ans zich hardop afvroeg of ze nog in de goede richting liepen, repliceerde Jan laconiek: We zitte goewd want ut gûh umhôg…
Het was ook ergens tijdens deze tocht dat de 800 kilometergrens werd gepasseerd. Een emotioneel moment! Maar gelukkig hebben we nog twee derde te gaan schrijft Ans…
bezoek
Het bleef die dag druilen, de tocht vorderde gestaag, maar lollig was anders. Een paar kilometer vóór Issoudun kwam die auto de wandelaars achterop gereden, er werd getoeterd, er werd geroepen. En daar waren dan Sas en Toon en de Kids, die de reizigers een lift boden voor de laatste paar kilometer. Sas en Toon hadden slaapgelegenheid geregeld in Issoudun. Een goed bed, een rustige ambiance en een plaats om de avondmaaltijd te gebruiken. Dat scheelde de reizigers weer een hoop gedoe.IMG-20140426-WA0000
Het hele gezelschap bracht nog aangename uren door in het stadje. Samen met Kyan en Djint zochten de Pelgrims naar een Santiagoteken. Ze vonden de metalen schelp, ingebed in het plaveisel. Wel zo handig om te weten waar je de volgende ochtend verder diende te gaan.
‘s Avonds in het hotel vloeide de wijn, er werd nog lang gebuurt…
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Aardbeien

aardbeien
… “en geef deze aardbeien maar eens aan dat Ministerie”, met deze woorden ploften twee bakken aardbeien op onze keukentafel. “Met de groeten van de Aardbeienhof, want als ze deze niet lekker vinden…” Aldus sprak de Jongste Bediende, namens John van Rooij, aardbeienteler in ons dorp. John is een muziekmaat van de Jongste Bediende en al blazend spreken zij ook wel over de handel en wandel in de aardbeienteelt. De Jongste Bediende liet zich, namens ons, wel eens ontvallen dat wij de meesten rassen aardbeien flauw en waterig vinden. Moeilijk om een echt smakelijk ras te kopen dat geurt en vol van smaak is. De teelt van de meest gemene deler is makkelijk en goedkoop, levert veel, niet al te kwetsbare aardbeien op en, nou ja, tel uit je winst. John houdt zelf ook van smakelijke, geurende aardbeien en trok zich dat commentaar toch wel aan. Hij startte dit jaar met de teelt van een aantal nieuwe, echt smakelijke rassen en de eerste resultaten mochten wij proeven. Nou belanden die aardbeien net op de vooravond van ons vertrek op onze keukentafel. We proefden er een paar en waren onder de indruk; heerlijke zomerse aardbeiengeur, vol van smaak, sappig. Kortom heerlijk. En hoe heet deze voortreffelijke aardbei dan wel? Tja, dat wist de Jongste Bediende niet meer. “Iets van Bosaardbeitjes ofzo, ik bel John wel even…”

We weten het nog niet. We pakten de aardbeien voorzichtig in en namen ze mee naar onze stek in Luxemburg. Ik at er zo tussen het uitpakken van de bagage nog wat van en gisteren dienden ze als dessert na onze maaltijd. Iedereen vond ze heerlijk. Eén kleine portie bleef over en die hebben we in het Campingcafé aan Wilma geschonken. “Heu, die zijn echt lekker!”

Nou ja, hoe ze heten weten we niet, maar wij willen alleen nog deze aardbeien! Dank je wel John, we komen er op terug!

© ellen.

Update: De Jongste Bediende heeft John  even gevraagd hoe deze aardbeien heten; Het ras is Mare des bois!

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 29…

voorjaarsfestival bourges

25-04-2014. De etappe liep van Brécy naar Bourges, 20 kilometer.

Al een dag eerder viel het besluit om in Bourges te overnachten. De wandelaars zouden nog best wat kilometers aan de etappe aan willen plakken, maar de eerstvolgende slaapplaats na Bourges was vol, en de daaropvolgende te ver weg. Dus Bourges zou het worden.

Ondanks het onweer in de nacht sliepen Ans en Jan de slaap der onschuldigen. Het miezerde de hele nacht, maar toen de wandelaars om 07.30 uur vertrokken was het droog. Het eerste stuk, naar Sainte Solange, was het lekker lopen. De Camino, het pelgrimspad, ging over de groenstrook van een asfaltweg. Keffende honden achter tuinhekken en almaar groener wordende koolzaadvelden. De gele bloemetjes veranderden zoetjesaan in groene peulen.

Toen de reizigers neerstreken op een terras zat daar al breeduit Eric uit Orval, de medepelgrim met wie eerder maaltijd en nacht waren gedeeld. Samen werd er koffie gedronken en wat gekeuveld. Dan vervolgden Ans en Jan met z’n tweeën hun tocht.

De tocht na Sainte Solange kreeg een wat grimmiger karakter. De nachtelijke regen had het kleipad veranderd in een glibberige modderweg. De natte klei bleef plakken onder de schoenen, de broekspijpen waren binnen de kortste keren besmeurd met vette kledder. Het lopen viel zwaar.

Aan de rand van de mooie stad Bourges, ergens op een bankje, gebruikten Ans en Jan hun broodmaaltijd, samen met de salades van de dag hiervoor. En trokken dan op naar het centrum van de stad om de stempel te laten slaan.

Voordat de wandelaars de kathedraal bezochten probeerden ze slaapplaats te regelen. Dat werd een soort tocht naar Bethlehem, hoewel het Ans ontbeerde aan een ezel, en de pelgrims uiteindelijk niet hoefden te overnachten in een stalletje met kapot strooien dak en kieren in de wanden…bourges kunst

Bourges is een cultuurstad. De fenomenale kathedraal, het middeleeuws stadscentrum, de talloze musea. En het hele jaar door festivals té over. De voorgaande week vond er een groot  muziekfestival plaats en de afsluiting daarvan was dit weekend. Alle logeermogelijkheden waren dan ook volgeboekt. Ook bij de paters en in de pelgrimshuizen was geen plek.

De voorzienigheid evenwel was de wandelaars alsnog goed gezind. Die ochtend hadden Ans en Jan snel adressen en telefoonnummers uitgewisseld met Eric uit Orval. Je wist ten slotte maar nooit. Een van die nummers behoorde toe aan het hotel-restaurant waar Eric een kamer had gereserveerd. Een telefoontje naar het betreffende etablissement leerde dat ze ook daar vol zaten. Alle reguliere slaapplaatsen waren bezet, maar er was nog een piepklein kamertje voor noodopvang. Daar konden de wandelaars gebruik van maken. Goed genoeg voor ons schrijft Ans. En daar werd ook de avondmaaltijd gebruikt….

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Kip met dragon en trompette de la mort…

kip met paddenstoelensaus
De oplettende lezer zou het kunnen zien aan de bordjes… wij zijn weer in Luxemburg! Ook Ans en Hijn en Evert en Neel zijn hier dus we besloten samen te eten, wel zo gezellig! De voorraad in onze caravan was uitgeput dus moesten we eerst even flink shoppen in één van de grote supermarkten hier. Keuze genoeg, maar wij gaan toch altijd erg graag naar het Shoppingcenter Belle Etoille waar inpandig een grote Cactus super gevestigd is. De Cactus had deze week alle bio artikelen in de reclame gedaan en er lagen prachtige biologische kippen. Niet van die kleintjes, het minste gewicht was zo’n anderhalve kilo. Voor ons zessen volstond een kip van bijna 2 kilo. Ik deelde de kip in 12 stukken; de poten in tweeën, de borststukken ook doormidden, twee vleugels en de rug in tweeën. De rugstukken staan nu op het fornuis, daar trek ik een beetje bouillon van (morgen risotto)

Paul had van thuis wat gedroogde Trompette de la mort meegenomen, die gebruikte ik voor de saus en de dragon uit ons kruidentuintje gaf de saus nog meer smaak, een mooie combinatie!

  • een flinke kip in stukken
  • wat boter en olie om in te braden
  • 2 sjalotten, fijngesneden
  • 2 tenen knoflook, geplet en fijngesneden
  • een klein handje gedroogde Trompette de la mort, even geweekt in wat koud water, fijngesneden
  • een flinke pluk verse dragon, fijngehakt
  • scheutje witte wijn
  • scheut room
  • 1 eetleple vloeiende bloem
  • peper en zout

Neem een grote braadpan en verhit daarin de olie en de boter. Braad alle kipdelen rondom lichtbruin aan. Voeg de sjalot en knoflook toe en laat even mee bruinen. Blus dan af met een scheutje droge witte wijn en het weekvocht van de paddenstoelen. Laat de kip zo een half uurtje sudderen. Voeg er dan de paddenstoelen bij en de helft van de dragon en een flinke scheut room. Laat nog een half uurtje sudderen tot de kip gaar is. Bind de saus zo nodig met wat vloeiende bloem en laat nog even indikken. Strooi er dan de rest van de dragon over en breng verder op smaak met peper en zout.

Wij aten er peterselie aardappeltjes bij en bleekselderij gestoomd in wat boter. Aardbeien toe!

© ellen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, intermezzo: een feestje!

IMG-20140426-WA000326-04-2014.

Terwijl jij de gevolgen van de Koningsnacht wegspoelt met platte Spa, alkazelser, paracetamol en een droge kräcker, vieren de Wandelaars op hun nieuwe stek een feestje.

Waar ze precies zitten is me niet duidelijk, ik heb daarover nog geen bericht ontvangen. Om die technische reden beschrijf ik een en ander ook altijd één of twee dagen later. Je hebt nog een paar etappes tegoed.

Maar vandaag dus is het feest. Kilometer achthonderd werd bereikt. De Pelgrims hebben één derde van de afstand afgelegd, in één derde van de geplande tijd. Het gedoe met been van Jan is voorbij, de wandelaars verkeren in blakende gezondheid. Het schema klopt.IMG-20140426-WA0002

Hoera, hoera, hoera!

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De lange weg naar Santiago de Cpompostella, etappe 28…

café

24-04-2014. De etappe liep van Couy naar Brécy, 24 kilometer.

Talloze malen vertelden we eenieder die het horen wilde over dat café in Asquins. We hadden Eupotours er al eens heel gedirigeerd, we stuurden er zelfs Ans en Jan naartoe. (Nou ja, de pelgrimsroute liep langs de voordeur van het etablissement). En het moet gezegd, ook de wandelaars waren zeer te spreken over Les Hirondelles. Zo’n unieke plek…

Wie schetst mijn verbazing toen we dan deze foto binnenkregen. Een paar etappes na de pleisterplaats Asquins-Les Hirondelles. Chez Claudette heet het café. En ook deze bedoening is verder nog restaurant, Tabac, postkantoor, tankstation met terras. Ik vraag me nu af hoeveel van dit soort unieke bedrijfjes er nog meer te vinden zijn in Frankrijk. Enfin, we zullen er vandezomer op bezoek gaan, bij Madame Claudette. Misschien ga ik ze wel verzamelen, dit soort café’s. Weet jij er een, laat het me weten.

Enfin,.. De wandelaars namen alle tijd voor een rustig ontbijt met het bejaarde echtpaar dat hen zo gastvrij had ontvangen. Om 08.30 liepen de wandelaars pas aan, ze hadden tijd zat.

Al na 9 kilometer bereikten Ans en Jan het volgende wat grotere dorp, Baugy. Daar werd proviand ingeslagen voor het avondeten. Maar wel zodanig dat een en ander ook te gebruiken was als koude lunch. De wandelaars hadden de voorgaande dagen geleerd dat ze erop voorbereid dienden te zijn dat er hele stukken, misschien wel dagen zouden komen dat er niets te krijgen was, niet eens een tas koffie. Ravioli, hamsalade, tonijnsalade en tomaten… 

Om 16.00 uur kwamen de pelgrims aan in Brécy, al sinds de vroege tijden stopplaats voor pelgrims, een mooi oud dorp. Op het gemeentehuis werd geïnformeerd naar de overnachtingsplaats. En men stuurde Ans en Jan door naar Madame Claudette, eigenaresse van het café van de foto hierboven. Daar diende de sleutel van het onderkomen te worden opgehaald. Die bleek evenwel al in bezit van een medepelgrim, ene Eric uit Orval. Niet een van de Waalse Bierpaterkes van Orval, maar een inwoner van het gelijknamige plaatsje bij de abdij…

Na enkele verfrissende potten schuimend vocht op het terras van Madame Claudette, trokken de wandelaars naar het onderkomen. Het bleek om de bovenverdieping te gaan van een Sale de Fêtes. Enkele bedden en stoelen, gegroepeerd om een grote tafel. Mogelijkheid om koffie en thee te maken, en voor de rest, douche, toilet, afwas moest je naar beneden, naar het binnenplaatsje. Eric bleek aangenaam gezelschap en verder was er tijd genoeg om de dagboeken bij te werken. Om 19.00 uur werden Ans,Jan en Eric verwacht bij Madame Claudette om er gezamenlijk het pelgrimsmaal te genieten.kaas

De maaltijd: een zalmbroodje van bladerdeeg. Vervolgens mals braadvlees in een paddenstoelen-crèmesaus en aardappelgratin. Dan een rijke kaasplank en afgesloten werd er met een zoete puddingtaart. Dat alles rijkelijk besproeid met goede wijn. Madame Claudette verwent pelgrims schrijft Ans, en wij vinden het goed…

Die bacteriekaas uit Langres ken ik wel. En die witte mop bovenin is ongetwijfeld een geitenkaasje. De twee kruidenkazen kunnen van alles zijn, maar dat blauwschimmelkaasje, daar zou ik meer van willen weten…

Op tijd naar bed was het credo na enig natafelen. Die nacht onweerde het…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Gerfituurde visjes aan de Loire…

vakantie juli 2007 204

Het artikel hieronder stamt uit de zomer van 2006. Ik had het willen gebruiken op het moment dat de Santiagopelgrims de Loire zouden oversteken.  Maar ze liepen té hard en ik was te laat… Maar aangezien jij, lezer, beslist vandezomer ook in die contreien komt maak ik je toch nog even attent op dat fenomeen Gefrituurde Visje… (Paul)

Paul schreef al dat we veel zelf gekookt hebben in de vakantie, maar we hebben toch wel in diverse restaurants gegeten. Van heel chique, mét een mooie fles Bourgogne (2003, Monthélie, 1er cru, Paul Gauraudet staat er op mijn spiekbriefje) tot heel eenvoudig in een verder lege eetzaal van een abdij.

De mooie visjes op de foto aten we aan de Loire. We reden door het snikhete landschap van Saint- Pourcain naar  Beaune. De flessen water in de auto hadden bijna het kookpunt bereikt toen mijn oog viel op een kleine bordje langs de weg; poisson friture. Meer zag ik niet, maar ik kreeg meteen visioenen van schalen vol gefrituurde visjes en een koel glas witte wijn. We waren net over de Loirebrug gereden, dus de vis zou er wel lekker vers zijn. Toevallig was het ook nog lunchtijd én was er genoeg parkeerplaats om auto plus caravan te parkeren. Stoppen dus!
Hier in Nederland moet je vaak maar afwachten hoe het uitvalt zo’n geheel onbekend restaurant langs de weg, in Frankrijk zijn onze ervaringen beter. De restaurants langs de route nationale hebben meestal een eenvoudig menu met een aantal keuzemogelijkheden. Simpel maar goed eten tegen redelijke prijzen en vaak prima wijn uit de streek. Ook hier hadden we de keuze uit diverse menu’s of eten á la carte maar dat vonden we allemaal niet interessant; wij wilden de gefrituurde visjes!

We kregen eerst een fles koel water en frisse cider om bij te komen van de hitte. Daarna kwam er een bord met een paar plakken prachtige gerookte ham, een salade en natuurlijk brood. We besloten een klein flesje witte wijn te bestellen uit St Pourcain. Ik zie het hier niet vaak op wijnkaarten, zo’n half flesje, goede kwaliteit tegen redelijke prijzen ook nog!
Daarna kwamen de visjes. Een grote schaal vol piepkleine gefrituurde visjes. De visjes waren vluchtig door een beslag gehaald een even gefrituurd, wat grof zout erover een paar parten citroen erbij. Meer niet. Heel eenvoudig maar supervers en zo lekker! Een echt zondags feestmaal! Je eet deze visjes met kop en staart, gewoon helemaal opknabbelen. Ze waren s’morgens gevangen en lagen een paar uur later op ons bord. Op onze vraag wat het nu precies voor soort visjes waren kregen we de namen keurig op een briefje geschreven; ablettes et gardons, ofwel alvertjes en voorntjes.

Na de heerlijke visjes kwam er een schaaltje verse roomkaas op tafel en daarna konden we nog kiezen  of we crème brulé, clafoutis met kersen, ijs of abrikozentaart wilden. Ik koos voor de abrikozentaart en Paul crème brulé. Ook de beide dessert waren van prima kwaliteit.
Toe een kopje espresso.

Een onverwachte heerlijke maaltijd, zomaar ergens aan de Loire op een snikhete vakantiedag.
@ ellen