14-06-2014. De etappe ging van San Martin de Camino naar Astorga, 20 kilometer.
Ende de Dame zeide: Mijn Heer, gij zijt enen Flapdrol.
Het zal je maar gezegd worden lezer. Door de Vrouwe die jij bewondert, aanbidt, verafgoodt, de allerschoonste vindt, wat zeg ik: die de allerschoonste ís!
Het overkwam Suero de Quiñones, Spaans edelman in het begin van de 15e eeuw. De door hem verkozen middeleeuwse Dreamgirl wees hem af. Ze vond hem er wel aardig uitzien, maar enig wapenfeit prijkte er niet op zijn blazoen. Een soort Royke Donders was het; zijn haar zat goed, maar zijn toernooiuitrusting was niet meer dan een Juichpakje.
Als hoofs geschoold ridder kon je bij zulke aantijgingen dan slechts een paar dingen doen: je trad in in een Strenge Kloosterorde en je begroef je voor de rest van je leven in afgezonderde dienstbaarheid. Of je reisde af naar het Heilig Land om er deel te nemen aan een, vanaf aanvang , verloren oorlog, óf je stelde een daad, in het zicht van de aanbedene… Onze Suero koos voor de laatste optie!
In het voorjaar van 1434 vroeg Suero toestemming aan de Spaanse koning om een toernooi te mogen organiseren rond de datum van de naamsdag van Sint Jacobus, te weten 25 juli. Maar hij pakte het meteen wel grondig aan; hij liet de brug afsluiten bij Hospital de Orbigo, een brug waarover in de zomermaanden duizenden middeleeuwse pelgrims trokken. Het was de enige manier om in Santiago de Compostella te geraken.
Alleen dié pelgrims kregen vrije doorgang, die een paspoort of getuigenisbrief hadden van de eigen parochie in hun thuisland, alle andere reizigers werden tegen gehouden. Het credo was dat elke edelman die de brug wilde passeren zijn weg moest bevechten. Het betrof dan een toernooigevecht tussen edelen. Er werd bezijden de brug speciaal een toernooiveld aangelegd. Brak men de lans van de tegenstander dan was de kamp over en werd degene met de ongeschonden lans overwinnaar, er hoefde verder niet gemoord te worden.
Aangezien de aankondiging van het toernooi al in het voorjaar plaats vond deed zich alle gelegenheid voor om ambitieuze jongelingen vanuit elk deel van Europa aan te trekken; en aldus geschiedde.
Op 11 juli anno Domino 1434 ving het toernooi aan. Suero werd bijgestaan door negen getrouwen, de rest van de wereld was de vijand. In totaal werden er 724 wedstrijden gestreden, de meeste bleven onbeslist. Op 9 augustus besloot Suero dat het welletjes was, er waren intussen 165 lansen gebroken. (Onder ons gezegd en gezwegen, hij had ook niet zoveel keus. Hij en zijn negen maten hadden ieder een goede 70 wedstrijden gevochten, ze waren allen geschandaliseerd tot op het bot, nauwelijks in staat om nog pap te zeggen..)
Om een en ander voor de Vrouwe en het nageslacht vast te leggen huurde Suero een notaris in met schrijverstalent. Behalve dat de notaris netjes bijhield wie er wanneer vocht, deed hij ook met een aan sadisme grenzende nauwkeurigheid verslag van de verwondingen die deze en gene opliep. Rechterbiceps doorboord en schade aan de kaak. Been gebroken, klokkenspel ingescheurd en aars gepenetreerd (de vertaling is van mezelf, hij zou zomaar kunnen kloppen…). Uiteindelijk leverde de toernooimaand één dode edelman op.
Toen dan Suero besloot dat het toernooi over was trokken alle deelnemers, vriend en vijand, gezamenlijk op naar Santiasgo de Compostella. Suerto schonk bij aankomst het halsdoek van zijn Teerbewonderde Vrouwe aan de kathedraal, en daar hangt het heden ten dage nog te verstoffen.
Ach lezer, wat een waardeloos scenario voor een verhaal. Of Suero ooit nog trouwde met zijn Dreamgirl vind je niet terug op Google. Of ze ooit seks hebben gehad net zomin. Daar is toch geen film van te maken…
Google liet me so-wie-so in de steek, ik heb het hele verhaal zelf bij elkaar moeten puzzelen. Wel kwam ik een alternatieve versie tegen, onderzocht en onderbouwd door Duitse historici, niet de minste… (Welke historici dan? vraag je. Ja lezer ik kijk wel uit. Sinds die Tilburgse professor en die Nijmeegse Hoogleraar kijk ik wel uit, ik houd me op de vlakte…)
Suero werd veroordeeld door het Koninklijk gerecht voor een of ander vergrijp en was de Spaanse Staat een forse som gelds schuldig bij wijze van genoegdoening. En hoewel zijn adellijke familie bijsprong, het geëiste bedrag was niet op te brengen. Suero besloot zich dan te bekeren tot het aloude handwerk aan de pelgrimsroute naar Compostella, struikroverij. Hij sloot de brug van Hospital de Orbigo af en eiste tol van iedere passant die wilde oversteken. Het zal hem goed zijn afgegaan, want de geschiedenis rept niet van enige vervolging in later tijden door het Spaanse hof, kennelijk kon Suero zijn schulden voldoen. Zand erover..
Hier, bij deze brug, vond een waargebeurd verhaal plaats schrijft Ans. Ja meid, maar welk? (Er is ook nog een derde versie…).
Ans en Jan staken die brug ook over, deze dag. Of Ans zich hoofs heeft uitgelaten: Flapdrol, ik weet het niet. En of Jan zich al vechtend een weg moest banen over die lange baan, de berichtgeving rept er niet over. Maar ik mag hopen van niet, hij wás al zo geschandaliseerd: kwestie van zijn mond niet kunnen houden tijdens die voetbalwedstrijd waarbij de Spaanse Furie een nachtmerrie werd opgedrongen.
Enfin, Olga uit Moskou was intussen geschiedenis. En of de wandelaars haar nog ooit terug zouden zien was maar de vraag. Het afscheid was innig en Olga reisde af, terug naar huis. Ans en Jan gingen na het afscheid op pad en liepen regelrecht naar Hospital de Orbigo, dat dorp dat werd ontsloten door die fenomenale brug met zijn negentien bogen, de indrukwekkendste middeleeuwse brug van Spanje. Indachtig de Hoofse Heldendaden van Suero de Quiñones werden er tegenwoordig weer ridderspelen gehouden, de voorbereidingen waren volop in gang.
Het landschap was deze dag weer aangenaam afwisselend. Geen lange asfaltwegen vandaag, maar een geaccidenteerd terrein met wisselende zichten. Men diende wel wat meer werken, maar dat was vele malen te prefereren boven de eentonigheid van min of meer vlak lopende paden langs autostrades. En ach, wanneer je dan vanaf een hoogvlakte je reisdoel ziet liggen, ach wat een genot…
Om 14.00 uur liepen de wandelaars Astorga binnen. Ze gingen direct door naar het pelgrimshuis, ondergebracht in het voormalig klooster de Siervas de Maria. Al sinds de middeleeuwen herbergt het klooster pelgrims. Klik op Siervas de Maria en bekijk waar Ans en Jan deze dag logeerden..
Ze hadden er een kamer voor vier; er woonde een belegen Australiër en er huisde een belegen Fransman, een aardige garantie voor nachtelijke rust. Na het normale dagelijkse gedoe was er nog alle ruimte om de stad beter te verkennen.
Vreemde gasten hebben er ooit domicilie gekozen, maar het waren de Kelten die van de plaats een belangrijk woonoord maakten. En weet je een beetje van geschiedenis dan voel je al aankomen hoe het verder ging. De Romeinen kwamen de omgeving koloniseren, je kunt er een precieze datum aanhangen, 17 voor Christus, en ze maakten van Astorga een belangrijke handels- en vestingplaats. Daarna kwamen de West-Gothen, gevolgd door de Moren en dan weer de Spaanse koningen uit andere streken. En dat volk uit Astorga paste zich almaar aan, ze hadden weinig keus.
Ans en Jan vermaakten zich best in de stad. Ze bezochten het neo-gotisch kasteel dat Antonio Gaudi daar neerplantte. [Wat wordt die man toch overschat, PV.] Het was een opdracht van de plaatselijke bisschop en deed nu onder anderen dienst als kunstmuseum. De kerkschatten waren erin onder gebracht, met een nadruk op kunst uit de 16e eeuw.
Men profiteerde van de mogelijkheden die een stad biedt aan Tapasbars en deed wat boodschappen voort de volgende dag. Op het terras van de pelgrimsherberg genoten Ans en Jan nog een tijdje van het overweldigend uitzicht op het achterland van Astorga. De laatste honger en dorst werd er gestild.
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>