Weer thuis…

Herfst in de Morvan...Eén week verbleven we in de Morvan, het stiefkind van de Franse Bourgogne. We huurden er een huisje, het was voor ons de eerste keer dat we zoiets deden voor ons tweeën. We wilden onderzoeken of dit een toekomstige vorm van vakantie vieren kon zijn, aangezien kamperen met tent of caravan problematisch werd en een camper niet in ons wereldje paste. Enfin,.. het werkte en we waren in alle opzichten tevreden.

Hoewel er door de eigenaar nog een en ander te verbouwen viel aan ons huisje was het er leefbaar en schoon. Het sanitair was prima, de bedden bleken hard genoeg, een goed bruikbare keuken voldeed ruimschoots aan onze behoeften en er was een houtkachel die met een beetje inzicht de hele boel warm stookte. Hier was te leven naar onze standaard… Ach, en dan de niet-materiële zaken, we kregen ze er zomaar bij.

Eerst en vooral was er een uitermate vriendelijke sleutelbewaarder. Hij trad op als gastheer voor de huiseigenaar die ergens anders verbleef. Hij maakte het ons gemakkelijk en zichzelf moeilijk door consequent Engels te spreken, van dat prachtige Franse steenkolenengels. Hij had een fles witte Bourgogne voor ons klaar gezet en een beetje in voren gestookt, om de kilte uit het huis te halen.

Later in de week kwam hij nog eens informeren of alles naar wens was. Bij die gelegenheid bracht hij een boek mee, een kleinood over een bijzonder fenomeen in de omgeving. Hij had ons (steenkolen)Frans voldoende bevonden om de tekst van de lectuur in zijn moerstaal te ontcijferen en schonk ons het boek, met de complimenten van de rest van het dorp. En omdat hij dacht dat we wel van walnoten hielden had hij een zakje meegebracht. Ze kwamen uit de Ardéche, vrienden van de sleutelman hadden ze daar het afgelopen weekend geraapt. De man heette overigens Bach met z’n achternaam. Géén familie, écht niet; hij was zo Frans als Adamo… PLanchez, La Chaise, Bourgogne...

De omgeving straalde een ongekende warmte uit, alles kleurde zoals we het nog nimmer zagen; het was oker, het was rood, roestbruin en warm. We kenden de stralende beukenbossen van Luxemburg, maar dit was anders… Alles vlamde, alles broeide, één overweldigend waas van verzengende gloed. Ik zei: Indian Summer. En onze sleutelbewaarder lachte van oor tot oor: Ja, die hebben wij dus ook…

Ons huisje lag in het Midden van Niets. En ook in de verre omgeving was er geen stad of dorp te bekennen. Je mocht dat vervelend vinden, maar je had er per slot voor gekozen. De dichtstbijzijnde bedoening was zeven kilometer verder en een serieuze gemeenschap woonde nog eens een stuk verderop. Wij vonden het geen bezwaar. In de nacht had je wel de mooiste sterrenhemel, nergens kwam er strooilicht vandaan. Het was alweer jaren geleden dat ik zo de Melkweg zag…

Vanaf onze stek bezochten we twee musea, een fontein, vier kerken en een veemarkt. En ook een chocolatier, twee kunstmeren, drie kastelen en een overleden kok. We aten en dronken er zoals je doet in Bourgogne. En we namen ons al snel voor om hier nog vaak terug te keren…

© ellen-paul

Wildzwijn op de Bourgondische manier…

IMG_6236Wildzwijn op de Bourgondische manier…
We zijn vanuit de Morvan zaterdag teruggereisd naar ons eigen stekje in Luxemburg. Er restten ons nog een paar dagen vakantie en het leek ons een goed idee om ook onze ‘eigen’ bossen nog even in hun herfsttooi te bekijken. Ook hier is het mooi; prachtige kleuren en herfstige geuren. We dronken zaterdag een borrel met mede-campinggast Frank en z’n dochter Janna, heel gezellig. Zij vertrokken zondag via racebaan Duitsland weer naar huis, wij blijven nog even. In alle stilte, er is hier niets meer te doen en dat bevalt ons prima. Het is Sinterklaasweer: mistig, koud, vroeg donker. Tijd voor stoofpotten en soep bij een snorrende kachel en een beetje Bach (we misten muziek in het huisje in de Morvan), een mooi boek en een goeie film…
Vanmorgen deden we dus in allerijl boodschappen in onze favoriete supercactus Belle Etoille. Hum, allerlei lekkers, nog in de aanbieding ook… Halve geit voor zo’n € 30,- . Helaas, een beetje veel voor ons twee. Dan maar wildzwijn, gefokt, ook lekker.
Ik besloot op dit zwijn al mijn opgedane indrukken en in Bourgogne gekochte boodschappen los te laten. Mijn versie dus van een Bourgondische wildzwijnstoofpot.

• Voor twee personen
• Een goeie stoofpot met een dikke bodem
• 400 gram wildzwijn, in stukken van ongeveer 3×3 cm
• boter
• 1 sjalot, fijngehakt
• 1 teen knoflook, geplet en fijngehakt
• 1 wortel, geschild en in kleine blokjes gehakt
• 4 jeneverbessen en een blaadje laurier
• peper en zout
• 1 glas rode wijn (liefst Bourgogne
• een scheut crème de cassis
• wat bouillon
• 1 dikke plak pain d’épices, of neem kruidkoek en voeg een steranijs toe
Verhit de boter in de stoofpan en bak de stukken vlees snel rondom bruin. Haal ze uit de pan en bak de sjalot en knoflook even aan. Voeg de wortelstukjes erbij en bak ze ook even mee. Blus dan af met de rode wijn en een scheut crème de cassis. Verwarm alles en voeg dan het vlees weer toe. Laat het geheel nu zo’n twee en een half uur heel zachtjes sudderen. Proef en voeg naar behoefte peper en zout toe. Kruimel de pain d’épice over de saus en roer goed. Laat nog even stoven en dien dan op. Wij aten er lekkere Bourgondische ratten *) bij en wat gestoofde rode kool. Een glas Saint Aubin huppelde mee over de tafel…
Heerlijk, Herfst!
Kopje espresso toe!
*) aardappelsoort.
© ellen

Charolais, charolais, en nog eens charolais…

IMG_6170
Het ontbreekt nu even aan tijd en mogelijkheden, maar ik beloof het je met de hand op mijn hart. De komende tijd zal er op deze website met overgave, ten voeten uit, overdadig, indringend, vol liefde en van uit de grond van ons hart, geschreven worden over dat Bourgondisch vleesvee: het CharolaisMisschien wel het mooiste vleesras ooit…

Vandaag namen we een beetje afscheid van de Morvan, van dat stiefkind van Bourgogne, we moeten weer naar huis. We sukkelden wat door de omgeving; de wouden fonkelden van goudgeel naar het warmste oker, om dan alsnog door te kleuren tot diep roestkleurig rood. Een Indian-summer zoals wij hem nog nooit gezien hadden, alle herfstgeweld van de Luxemburgse beukenbossen ten spijt.

Maar ach, ook kwamen we langs verlaten boerenbedoeningen en uitgestorven dorpjes, voorbij instortende kasteeltjes, gesloten restaurants en hotels zonder gasten. Ook hier ontvolkt men ondanks alle pracht, zeker nu de winter op komst is.

Je mag dan steeds minder mensen zien in de Morvan, dat Charolaisvee is meer dan prominent aanwezig, elk weitje is ermee bevolkt. Soms staan er twee, drie beesten, soms een echte kudde. Maar meer dan dertig stuks vee bij elkaar zie je nauwelijks. En het gaat niet zo heel lang meer duren of je ziet helemaal geen vee meer in de wei. Het wordt winter…

Het lijkt erop dat 1 november zo’n magische datum is. Alsof er een ongeschreven afspraak bestaat, waarbij de boerenstand  van de Morvan collectief besluit het vee naar binnen te halen. We zagen de afgelopen dagen al voldoende activiteit.

Onze overbuurman heeft zijn koeienvolk (allemaal dames, ik heb niet een stier gezien) vandaag binnen gehaald. Ze staan los in een redelijk ruime stal, worden verwarmd door een waterig zonnetje en vreten vol overgave van het groenige hooi uit eigen kweek.

De dames moeten kennelijk nog wennen aan haar status als stalvee. Ze loeien onafgebroken en vol overtuiging, maar op den duur lijkt het een beetje op zeuren…

Ellen ging toch maar een kijkje nemen en schoot wat foto’s. Ik hobbelde achter haar aan en liep bijna op tegen de overbuurvrouw van twee deuren verder. Ze droeg een papieren klaproos op haar revers, ze is Engels.  Ik dacht: verdomd, het is écht november en nauwelijks hoorbaar fluisterde ik: In Flanders Fields the Poppy’s blow. Buurvrouw schonk me haar allerzachtste glimlach…

©paul

 

De Jongste Bediende en andere genoegens…

Piëta, Kathedraal Névers...We hielden ons vandaag ledig met écht oude zaken; met cultuurgoed van lang voor onze eeuw.  Awûh kneut, heet dat in het jargon van onze Jongste Bediende. Hij bedoelt dan dat zaken ouder zijn dan hijzelf, en dat ze daarmee, of daardoor, automatisch hun belang verliezen. Vandaag overigens viert de Jongste Bediende zijn zoveelste verjaardag, je wilt niet weten de hoeveelste; awûh kneut…. 

Ach, wij feliciteren de Jongste Bediende uit de grond van ons hart; we wensen hem nog een eeuwigheid aan jaren en een niet te slopen gezondheid. Zijn ideeën over ouderdom, anders dan die van hemzelf, delen wij evenwel niet!

Wij waren in de stad Nevers, metropool aan de rivier de Loire, in het zuidwesten van Bourgondië. We bezochten het Hertogelijk Paleis en groetten er de Zwaanridder Lohengrin. Die Oer-Duitse mythologische figuur stond pront vereeuwigd op de voorgevel van het gebouw. De Heren en Dames van Kleef (Kleve bij ons om de hoek)waren namelijk aan het eind van de middeleeuwen een tijdje baas in deze contreien. Vandaar dan ook het zwaanmotief in het wapenschild…Zwaanmotief in Bourgogne...

Ook bezochten we het Musée de la Faïence à Nevers. Hebben wij ons Delfts Blauw, de Fransen hebben hun Bleu de Nevers. Al met al is het een tamelijk volks aardewerk en daarmee, wat ons betreft, aantrekkelijker dan het klassieke Delfts… Geen foto’s, dus je moet het doen met de link…

Blijft over die foto in de kop. Een Piëta, uitgehakt in steen en daarna beschilderd (gepolychromeerd). Jesus is intussen morsdood, zoveel is duidelijk. Zijn moeder, immer jong afgebeeld, betreurt de dood van haar zoon. Ze oogt smartelijk, ze beleeft de ellende van de moord op haar oogappel tot in het diepst van haar wezen, dat kun je zien.

Iemand maakte dit beeld, ergens in de dertiende eeuw, een laatste uiting van Romaanse kunst. In de kathedraal van Nevers waren er nog andere plaatsen waar tweederangs heiligen van later datum prominent werden tentoongesteld. De droevige moeder en haar overleden zoon moesten het doen met een lege kapel, tegen een achtergrond van kale, kille blokken steen. Wij schaamden ons een beetje…

© paul

 

Kalfskop in zurige dragonsaus…

IMG_6113
Ik zie het bij ons zelden aangeboden, maar in Luxemburg en delen van België behoort het bij het standaardassortiment van de betere slager: Kalfskop, of Tête de Veau zoals ze het liever noemen.

(In ons Limburg vind je ook Tête de Veaux (met een x ?), maar die wordt bereid met allerhand kalf, tomaat, gelei en paprika. Afhankelijk van wie het maakt levert het iets heel lekkers op, maar het is wel anders…)

In Frankrijk vind je Kalfskop overal. Het is gewoon een chique manier om resten van het kalf te verwerken. En ook hier geldt: hoe beter de slager, hoe smakelijker het gerecht. En als je dan een slager kiest die zijn bedoening drijft onder de rook van de op één na belangrijkste Charolaisveiling van Frankrijk, dan kan er nog nauwelijks iets fout.

Vlees van de kalfskop gebruiken ze; tong, wang, onderhuid, (zelden) hersens en wat er zoal verder nog losgeweekt kan worden van een gepocheerde kalfskop. In grove stukken wordt het vlees gehakt. Het gaat dan in een terrine en wordt samen met gelatineuse vocht tot een geheel versmolten en definitief gegaard. Vervolgens snijdt men het in plakken.

Er hoort dan een saus bij van sjalotjes, peterselie, eieren, dragon en kappertjes. Mosterd en olie mogen niet ontbreken, bieslook ook niet, en de natuurlijke basis voor de saus is een mix van rode en witte wijnazijn. Enfin…

Je eet de kalfskop warm, koud of lauw. Het is maar net waar en wanneer je hem gebruikt (en wat je voorkeur heeft). Een glas stevige witte wijn maakt de maaltijd tot een feestje. Ik dronk er een fors glas (enfin, twee,..)  Bourgogne Côte Chalonnaise bij. Een wat boerse witte wijn, maar pittig en lekker…

Dus: de volgende keer dat je door Frankrijk jakkert stop je bij die Topslager. Je koopt er van-alles-en-nog-wat, maar óók een paar plakken Kalfskop (met saus!). Je jakkert nog een stukje door en stopt dan ergens in niemandsland. Je luncht met je geliefden, brood en kalfskop, en drinkt er een mooi glas bij. Je valt bevredigd in slaap en wordt de volgende dag pas weer wakker. Dat is toch vakantie…

© paul

 

Magret de canard met cassis-wijnsaus, ofwel eendenborstfilet met cassis-wijnsaus

Maigret de canard met casis-wijnsaus
We hadden eigenlijk een vaste planning gemaakt voor ons verblijf hier in de Morvan;    ‘s morgens wandelen met Hond Jaros, daarna  bezienswaardigheden in de omgeving bezoeken, lunchen buitenshuis en s ‘avonds een kleine maaltijd in het huisje. Dat valt tegen. Er is genoeg te bekijken en te beleven maar de stadjes en dorpjes zijn te klein voor een fatsoenlijk restaurant. Vandaag waren we in Chateau Chinon, toch niet zó klein, er bleek geen restaurant naar onze smaak te vinden. Kebabtenten, pizzabakkers, nagelstudio’s en kappers lijken de enige neringdoenden die het hoofd nog boven water kunnen houden in dit soort kleine stadjes. Gelukkig waren we eerder deze dag al in Moulins-Engilbert *) waar de plaatselijke slager een mooi assortiment vlees en vleeswaren te bieden had. We kochten tête de veau, een stukje prima paté van wild zwijn,  ham uit de Morvan en een eendenborstfilet. De bakker even verderop verkocht goed brood. We lunchten met wat hap-snap eten en besloten gewoon maar echt te koken in het huis. Een beetje improviseren is dat wel; vreemde pannen, vreemde oven, niet alle kruiden die ik gewend ben zo even te kunnen plukken… maar toch, geslaagd!

  • Magret de cannard voor twee personen:
  • een eendenfilet, de velkant kruislings insnijden
  • beetje boter
  • peper en zout
  • scheut crème de cassis
  • een glas rode wijn, liefst Bourgogne
  • een theelepel roze cassismosterd
  • koude boter om te monteren

Verwarm de oven voor op 80 graden.

Wrijf de filet in met peper en zout. Verwarm de boter in een koekenpan en bak de filet eerst met de velkant naar beneden 4 minuten. Draai de filet om en bak nog 4 minuten. Leg de filet in een ovenschaal en zet die 8 minuten in de voorverwarmde oven. Schep het vet uit de koekenpan en roer de aanbaksels los met de rode wijn. Schenk een flinke scheut crème de cassis bij de wijn en laat even inkoken. klop de mosterd door de saus. Haal het vlees uit de oven en laat het even rusten. Schenk het braadvocht uit de ovenschaal bij de saus. Laat de saus nog even inkoken terwijl het vlees rust. Snijd het vlees dan in dunne plakken en monteer de saus met de koude boter. Schenk de saus over het vlees en dien op met wat salade en gekookte aardappeltjes.

Geen espresso toe vandaag. Het Senseo-apparaat lokt ons niet zo, dan maar gewoon koffie uit de meegebrachte Melliorpot, ook goed.

© ellen.

*) over Moulins-Engilbert schrijven we nog!

 

 

Saulieu en de legendarische Bernard Loiseau

IMG_5887Wij zijn een weekje in de Morvan, een prachtig natuurgebied in Bourgondië, Frankrijk. We verblijven in een huis in La Chaise. Een piepklein gehucht behorend tot de gemeente Planchez. Het is hier prachtig, de herfst kleurt de bossen in de meest mooie tinten van felgeel en stralend oker tot dieprood. We genieten, wandelen met hond Jaros en bezoeken wat mooie plaatsjes.

Vandaag reden we naar Saulieu een klein stadje op zo’n 25 kilometer van onze verblijfplaats. Saulieu stond al jaren op mijn lijstje van nog eens te bezoeken stadjes. Saulieu is gelegen aan de oostrand van het Parc du Morvan en heeft al sinds de 17e eeuw een grote reputatie op culinair gebied opgebouwd. Door de aanleg van de N6, van Parijs naar Lyon werd Saulieu een pleisterplaats voor de paarden van de postkoetsen en kreeg de reiziger in die tijd de gelegenheid een maaltijd te nuttigen. Er liggen nog steeds een groot aantal hotels en restaurants aan deze route waarvan het beroemdste ongetwijfeld het restaurant La Côte d’ Or is. En daar hoort een verhaal bij, het tragische verhaal van Bernard Loiseau, één van de grootste koks van Frankrijk.

Bernard Loiseau behoorde samen met Paul Bocuse en George Blanche tot de absolute heersers van de haute cuisine van Frankrijk. In 1975 kocht hij het noodlijdende restaurant La Côte d’ Or in Saulieu . Binnen twee jaar kreeg hij zijn eerste Michelinster en in 1991 waren het er drie. Een echte successtory, tot het noodlot toesloeg… In 2003 dacht Loiseau een ster te verliezen, hij vreesde de kritiek van de restaurantgids Gault-Millau. Er waren geruchten dat hij slechts zeventien punten, van de twintig, zou halen in tegenstelling tot de negentien punten het jaar daarvoor. Op 23 februari dat jaar was de druk kennelijk zo groot dat Bernard Loiseau zichzelf het leven benam. Een bijzonder tragisch verhaal. Op de dag van zijn begrafenis kwam de Michelingids uit, La Côte d’Or had zijn ster behouden…

Hoe het verder ging met La Côte d’Or zagen we vandaag; een drukbezocht restaurant onder de bezielende leiding van chefkok Patrick Bertron, een Boutique Bernard Loiseau waar je allerlei hebbedingetjes kunt kopen op culinair gebied en buiten Saulieu zijn er in Beaune, Parijs en Dijon nog restaurants en wijnproeflokalen. De erven van Loiseau hebben het allemaal goed voor elkaar. Vrouw Dominique, kinderen, tantes, alles werkt mee om de grote naam in ere te houden. In het restaurant schijnt een waar mausoleum ingericht te zijn met foto’s: de grote Bernard samen met Bocuse, Bernard op jacht, Bernard met Mitterand en ga zo maar door. Boutique Bernard Loiseau, Saulieu. Bourgogne...
We hebben niet gegeten in La Côte d’Or, je moet er lang van te voren reserveren en de prijzen van de menu’s gaan mijn portemonnee ook wel wat te boven, € 270 ,- voor een vijf-gangen menu, wijn niet inbegrepen, is teveel voor ons vakantiebudget. Wel kochten we een mooie paté van gevogelte met escargots en wat bonbons in de Boutique.

Die paté, een stukje ganzenlever, wat brood  en toe een uitstekend taartje van kastanjepuree met chocolade was ons avondmaal. Heerlijk! We lunchten eenvoudig bij Café Paris, Paul at een dozijn prima escargots en ik nam het dagmenu (€ 12,-):  stoofpot van lamsvlees met aardappel en wortelen en als dessert drie soorten kaas: Brillat Savarin, Camembert en Epoisse. Kopje espresso op het terras toe!

© ellen.

Snoekbaarsfilets met peterselie-roomsaus uit de oven.

snoekbaars
Snoekbaars, wij zijn er allebei dol op, maar deze mooie vis wordt in onze contreien bijna nooit te koop aangeboden, helaas. Een heel enkele keer kan ik bij één van de vishandelaren op de Helmondse markt wel eens een snoekbaars bestellen maar dat kost zo’n moeite dat ik het meestal maar vergeet. “Snoekbaars gaat bijna allemaal naar de horeca”, vertelde de vishandelaar. Vorige week waren we bij de Hanos en daar lag tot mijn grote vreugde een flinke berg gefileerde snoekbaars, kraakvers en tegen een mooie prijs. Ik kocht twee mooie filets waarvan er één de diepvries in ging voor barre tijden de andere maakte ik klaar in de oven in een romige saus. Het recept moest ik hier nog opschrijven, het kwam er even niet van. Wat me verbaasde was dat er die zaterdag op de Helmondse markt opeens twee handelaren ook snoekbaars verkochten! Het zal dus wel snoekbaarzenseizoen zijn. Ik heb even opgezocht of het nog wel kan, of deze vis wel netjes gevangen wordt en niet met uitsterven bedreigd wordt. De Viswijzer zegt: Snoekbaars

Latijnse naam: Stizostedion lucioperca
VANGSTGEBIED: METHODE:
Europa, binnenlandse wateren (FAO 5) Korven en vallen, Geankerde kieuwnetten

De visserijdruk op snoekbaars is hoog in de Nederlandse binnenwateren, met name in het IJsselmeer. Er zijn te veel beroepsvissers die op snoekbaars vissen. Door de langzame groei is de soort gevoelig voor visserijdruk. De vismethoden zijn selectief, zonder bijvangsten of schadelijke invloed op de bodem. In West-Europa, inclusief Nederland, is de visserij op snoekbaars gereguleerd en wordt er bestandsonderzoek gedaan. Lokale vissers en sportvissers worden hier nauw bij betrokken. Om de visstand op peil te houden worden pootvisjes uitgezet en geldt er een visverbod in de paaitijd. Er geldt een wettelijke minimumaanlandingsmaat van 42 cm. Stroperij vormt wel een probleem in deze visserij, omdat het een waardevolle vis is.

Goed, een waardevolle vis dus, niet te vaak eten en er iets lekkers mee maken!

  • voor vier personen
  • 600 gram snoekbaars filet in vier stukken gesneden
  • peper en zout
  • klontje boter
  • 1 sjalot, ragfijn gesneden
  • 1 bosje platte peterselie, fijngehakt
  • 1 koffielepel grove mosterd
  • 1 glas droge witte wijn (ik gebruikte een Riesling uit Luxemburg)
  • 200 ml room

Verwarm de oven voor op 180 graden. Smoor de sjalot even aan in de boter. Blus af met de witte wijn en laat die even inkoken. Voeg de mosterd, de room en peterselie toe en breng de saus op smaak met peper en zout. Kruid de filets met peper en zout en schik ze in een ovenschaal. Giet de saus erover en laat de vis 20 minuten garen. Lekker met wat aardappelpuree en sla.

Kopje espresso toe!

Pittige burgers van borlottibonen…

pittige bonenbugers
Bonen, bonen, bonen… Ik had teveel bonen gekookt en zocht recepten voor de restverwerking maar kon eigenlijk niets vinden waar ik blij van werd. Er wordt opvallend weinig geschreven over bonen. Hoog tijd dat het nieuwe boek “Bonen”, van Joke Boon in de winkels komt.

Goed, dan maar zelf iets bedacht. Ik maakte een bonenpasta en besloot daar een soort koekjes, burgers van te vormen en die te frituren. Alleen bonen is een beetje saai dus ik gaf ze flink wat pit en om er wat structuur aan te geven, ik verwerkte er kleine blokjes chorizo door. Het resultaat was een smakelijk lunchgerecht.

  • voor 6 burgers
  • 450 gram gare borlottibonen
  • 2 sjalotten fijngesneden
  • 1 teen knoflook fijngesneden
  • 1 flinke koffielepel biber (verkrijgbaar in Turkse winkels, of anders harissa of sambal, pas dan de hoeveelheid aan)
  • 60 gram chorizo in piepkleine blokjes gesneden
  • wat citroenrasp
  • 1 eidooer
  • om te frituren
  • 1 losgeklopt ei
  • bloem
  • paneermeel
  • olie

Doe de bonen met de sjalotten, de knoflook en de biber in de blender en draai er een gladde pasta van. Roer eidooier, citroenrasp en de blokjes chorizo erdoor. Vorm snel platte burgers en haal die door bloem, ei en paneermeel. Bak de burgers ongeveer 3 minuten in de hete olie. Wat augurkjes erbij, kopje espresso toe. Een prima lunch!

© ellen

Van tegeltjes ringeloren en andere genoegens…

Haardtegels...
Ook al ben je er je mogelijk niet van bewust, de techniek van het ringeloren kwam je beslist al meermaals tegen. En ik bedoel dan niet ringeloren in relationele zin, waarbij de ene de baas speelt over de andere… Ik bedoel ringeloren als pottenbakkerstechniek.

Even ter herinnering. Het gaat als volgt: je neemt een bakje met een tuitje. Daarin doe je vloeibaar slib. Door het slib via het tuitje op ongebakken keramiek te laten sijpelen kun je tekeningen maken, of decoratieve ornamentjes. Je zorgt daarbij dat het slib een duidelijk andere kleur heeft dan het ongebakken kleivoorwerp. Vervolgens bak je het gedecoreerde keramiek, liefst met een laagje glazuur erover. Het is al een heel oude techniek, maar ze wordt nog steeds toegepast in het volkse aardewerk van Portugal, Spanje, Mexico, Noord-Afrika, enfin, ga zo maar door. Het levert versiersels op zoals ze te zien zijn op onze tajine… Je kunt de decoraties zelfs voelen, ze liggen óp het oppervlak van het keramiek.

Het tegeltableau, zoals hierboven te zien, bevond zich in de schouw van een boerderij in het Openluchtmuseum Bokrijk in het Belgisch-Limburgse Genk. De decoraties zijn deels geringeloord, deels ingelegd. Ellen fotografeerde het tableau toen we er in het voorjaar een bezoek brachten aan het museum.De boerderij stond oorspronkelijk in het West-Vlaamse plaatsje Hoogstade.

Ik ken dat soort tegels wel, maar niet als haardtegel. Bij mijn weten zijn het vloertegels uit het Noordwestelijk deel van Frankrijk, uit Picardië, uit Frans Vlaanderen. En natuurlijk ook uit Belgisch Vlaanderen. Het Nederlands Tegelmuseum heeft er een stel in haar collectie. Het leeuwenmotief (Vlaamse leeuw?) en de Franse lelies komen vaak terug in dit soort tegeltjes. Een prachtig staaltje van volkse kunst. Ik had al eens op een veiling op een paar van die tegeltjes geboden, op vloertegeltjes wel te verstaan. Uiteindelijk ontgroeide de oplopende prijs de mogelijkheden van mijn beurs.

Ik vroeg voorzichtig aan de suppoost of deze tegeltjes wel op hun plaats waren in die schouw. Oude haardtegels zijn kostbaar en vaak in slechte conditie omdat ze jarenlang hebben blootgestaan aan vuur, walm en roet (het gebruik van metalen haardplaten vóór de tegels bood bescherming en was beslist geen luxe…). Had men hier niet pragmatisch gekozen voor mooie, maar minder kostbare tegels, met een vette knipoog naar de authenticiteit?

De suppoost had echter alle vertrouwen in de conservatoren van het museum. Die zouden toch geen vloertegels in een haard laten metselen, hoe kwam ik erbij… Tsja, en toen wist ik het ook niet meer.

Bokrijk...

In de vroege herfst bezochten we Museum Bokrijk voor de tweede keer dit jaar, we hadden in de lente nog een en ander laten liggen. En natuurlijk gingen we even kijken naar het mooiste tegelwandje van het museum. We troffen het aan zoals op de foto.

Eén seizoen stoken had een diepzwarte tekening achter gelaten op de wand, de tegels zagen er volkomen verruïneerd uit. Ik probeerde een tegeltje schoon te maken, maar het leek alsof het roet in het oppervlak van het keramiek was geëtst. Nu werd er op fijn  betegelde wanden ook in het verleden zelden rechtstreeks gestookt, maar uiteindelijk kon het keramiek wel wat hebben, mist het goede haardtegels betrof. Vloertegels waren gemaakt om een ander doel te dienen.

© paul