Vervreemding…

Je wordt door een Franse meneer uitgenodigd op een kaasplank. Hij laat je wat streekproducten proeven en sluit de maaltijd af met een oude Goudse, uit Nederland. Het beste wat er bestaat beweert hij…

Of je strandt ergens in Midden-Frankrijk met je DAF 33. Er blijkt een man in de omgeving die die Eindhovense koekblikken repareert. Hij heeft een loods vol tweedehands onderdelen, écht alles. Citroën, Peugot, Renault, bóf. Moi, c’est DAF! En hij meent het. Hij repareert je autootje voor een habbekrats…

Je ontmoet in de Pfhalz een Duits echtpaar. De mevrouw begint onmiddellijk over voetbal (O god, denk je, alsjeblieft niet…). In onbetwistbaar knappe en technisch waarschijnlijk juiste bewoordingen legt ze je uit dat het Nederlands voetbal uiteindelijk het beste van de wereld is! Ze glundert erbij…

Je zit in een Berggasthof ergens aan de Zwitserse grens en je verheugt je op de plaatselijke specialiteit. De waard echter zet je vol trots een onvervalste Belgische Oude Orval voor. Dat moet de Herrschaften toch plezieren zie je hem denken…

Je zit in Luxemburg (het land van stevige koek en prachtig gebak) en iemand vraagt je of je trek hebt in een Zeeuwse bolus. Je bent de laatste die tegen vreemde etenswaar nee zegt, dus zeg je ja. Je weet echter in het geheel niet waar het om gaat. Nooit gehoord van Zeeuwse bolus, is dat Nederlands? De gulle gever kan zich géén betere lunch voorstellen…

Je zit nog steeds in Luxemburg, maar nu aan de boorden van een riviertje. Je droomt weg bij het gekabbel van een kleine waterval. En dan komen er en goede vijftig badeendjes voorbij gedreven. Je bent te beduust om ze te groeten…

In al dat soort gevallen treedt er een vervreemding op. Je raakt in verlegenheid en je voelt op je Hollandse klompen aan dat het niet helemaal klopt. Vreemd, vreemd, vreemd…

We zijn weer thuis; het huis is té groot, de tuin is een oerwoud en internet doet het gewoon! Als dat geen vervreemding oplevert… Er moet nog een hoop etenswaar beschreven worden, maar dat kan nu weer. Blijf lezen lezer…

Courgettesoep van de courgettes uit de tuin van de Oma van Wouter…

courgettesoep

Wij wilden vanavond eens rustig aan doen; eindelijk ons boek uitlezen, een film kijken of gewoon even niets… Maar om ons heen gonst het van de activiteiten; de kids in de tent proberen het droog te houden, de kids in de Eupotoursbambi kijken een film en nieuwe, van de snelweg afgeregende gasten zetten in het pikkedonker hun tent op, de Franse kinderen die de hele dag in Ansembourg op het feest waren zijn nog te opgewonden om te gaan slapen. En wij, ach, wij drinken nog maar een glas…

Intussen moet er wel wat geschreven worden; het was al dagen te druk hier om ook maar een letter te verzenden, maar de soep van de courgettes moet toch beschreven worden en nu internet weer goed lijkt te werken probeer ik maar even…

De vrienden van Julia kwamen hier donderdag aan en Wouter bracht een kistje mee met prachtige gele courgettes, een superkomkommer en een heleboel eieren. Gekregen van zijn oma, uit haar moestuin in Asten. We besloten de courgettes in een grote pan soep te verwerken.

  • Voor veel hongerige personen:
  • een stuk of zes gele courgettes, geschild en in kleine blokjes gesneden
  • 2 uien, fijngesneden
  • 8 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 3 grote aardappelen, geschild en in kleine blokjes gesneden
  • een klont mooie Bretonse boter
  • 2 liter groentenbouillon
  • nootmuskaat, peper en zout
  • 8 blaadjes fijngehakte mint
  • 8 blaadjes fijngehakte basilicum
  • een flinke scheut Luxemburgse room
  • 200 gram vers geraspte Parmezaanse kaas
  • (wenselijk was een stukje vers geraspte gember, maar dat hadden we even niet)
Koken voor een groot gezelschap op een camping is leuk; iedereen helpt mee en het schillen en snijden van de groenten is in een mum van tijd gebeurd.
Smelt de boter in een grote soeppan en smoor daarin de uiensnippers en de knoflook tot ze zacht zijn.. Voeg dan de courgettestukjes erbij en smoor ze zachtjes mee. Voeg de aardappelstukjes erbij en de groentebouillon en breng het geheel aan de kook. Draai dan het gas terug en laat de soep pruttelen tot alle groenten gaar zijn. Doe er dan een flinke scheut room bij en laat nog even zachtjes doorkoken. Breng de soep verder op smaak met wat nootmuskaat, peper en zout en de mint en basilicum.
Pureer de soep met een staafmixer tot een mooie gladde soep. Voeg naar smaak nog wat Parmezaanse kaas toe en serveer met een blaadje mint.
Wij dronken een kopje espresso toe bij Joop en Wilma in het Campingcafé terwijl de kids de afwas deden…
© ellen

 

Grote eters…

Anderhalve dag stond er een gemutileerd artikel op deze site. Het was door omstandigheden slechts gedeeltelijk opgeladen. Gelukkig is de oorspronkelijke versie bewaard gebleven, ik had er ruim vier uren aan gewerkt… Ik publiceer het  opnieuw als we weer thuis zijn. (Er schiet me op dit moment een passende benaming door mijn hoofd voor de kwaliteit van onze internetverbinding. Ik bespaar je die, ik wil niet grof worden.) Enfin, genoeg gezeurd…

Was het al een gaan en komen aan onze Luxemburgse stulp, het gedoe is daarna niet opgehouden. Wouter leverde Julia af op zondag, ze hadden een moordvakantie beleefd in de Morvan. De daarop volgende donderdag kwam hij terug met drie maten om de vakantie met Julia in Luxemburg voort te zetten (toe maar!). We hebben de complete bent een heel stuk weg van onze bedoening geplaceerd. Het zijn adolescenten, ze zoeken het maar uit… Wel is er en redelijke afspraak over het eten gemaakt. Het gaat niet aan dat Julia-Wouter-Jeroen-Rick-Alexander de hongerdood sterven terwijl bij Eupotours en op het Ministerie de Hoorn des Overvloeds rijkelijk zijn eetwaar sproeit.

Daar komt nog bij dat de opa en oma van Wouter vaste lezers van deze site blijken te zijn. En ook houden zij er een groententuin op na in het Peelplaatsje Asten. Een kist courgettes, komkommer en eieren werd ons deel, alles biologisch! (Bedankt opa en oma…) En bijna zou ik vergeten dat Bram en Maja ook nog even langs kwamen. Kortom, prettige drukte.

Ellen kookte de eerste dag dat de adolescenten bij ons woonden een enorme hoeveelheid, gewoon om voor de rest van de tijd een maat te hebben.We waren in totaal met elf personen, het voedsel zou toereikend moeten zijn voor achttien. En echt, ze eten zo véél… Voor hond Max en hond Spot bleef slechts een armzalig hoopje spaghetti over, te weinig voor hun maaltijd!

Nou ja, de toon was gezet, wij kennen nu onze prijs. Grootverbruik is het credo! Het gold voor de Grillfestabend, voor de Indonesische rijstmaaltijd van Eupotours, het geldt voor de hoeveelheid brood bij het ontbijt. Van de courgettes maakte Ellen een hoeveelheid (vijf, zes liter?) soep. Het is op, alles. (Recept houd je maar even tegoed.)

Intussen roffelt er al ruim een uur een hoosbui op ons dak, het pad toont zich als een riviertje.  Evert en ik probeerden vanmiddag de adolescenten iets bij te brengen over kamperen en regen (veertig jaar ervaring…) De maten hadden echter geheel hun eigen oplossingen voor het naderend noodweer. Intussen zijn ze doende te verzuipen. Ach lezer, ze zoeken het maar uit, het zijn adolescenten…

 

 

 

De Bieren van Luigi Moretti…

Terwijl hier de supermarktschappen (alweer) leeg stonden en er geen druppel Orval te krijgen was, zaten Ans en Jan op een obscuur Italiaans terras, in the middle of nowhere, te slurpen aan een Belgisch bier. Juist ja, Orval… Ik gunde ze het van ganser harte, daar niet van.

Ellen en ik hadden zoiets ook al eens beleefd. Op een zelfde soort obscuur terras, in een andere middle of nowhere. Ergens in een Frans dorpje aan de Zwitserse grens. Ook daar was het Orval vrijelijk te verkrijgen. Het duurde wel even voordat we bediend werden. De kastelein kon het passende glas niet vinden…

Je vindt ze volop, die Belgische bieren. Fransen zijn er dol op, zo ook de Italianen. En terwijl bij ons de wijnconsumptie nog steeds toeneemt, ten nadele van de hoeveelheid gedronken bier, is dat in die Wijnlanden juist omgekeerd. En natuurlijk wordt er niet alleen geïmporteerd. Zowel Frankrijk als Italië kunnen bogen op een rijke traditie van bier brouwen.

Noord Frankrijk is het land van de speciaalbieren, in de Elzas brouwt met het pils. Ook Italië maakt degelijk blond bier. Moretti is één van die brouwers die al lange tijd garant staan voor een uitstekende pilsner. Je hebt waarschijnlijk al wel eens dit plaatje gezien van die besnorde man met dat Tiroler hoedje, slobberend aan een pul bier.

Ze hanteren het plaatje sinds 1942 al als handelsmerk, en ze doen dat nog steeds. Het Tiroler hoedje verwijst naar de streek waar de brouwerij oorspronkelijk werd opgestart,de provincie Friuli, in het uiterste noord-oosten van Italië. In het midden van de negentiende eeuw maakte de streek deel uit van de Oostenrijkse-Hongaarse Dubbelmonarchie. Het middeleeuwse stadje Udine was een garnizoensplaats en het is dus niet zo verwonderlijk dat juist daar ene Luigi Moretti een brouwerij begon. Het eerste bier werd er in de zomer van 1860 verkocht, gebotteld en wel. Lange tijd bleef de brouwerij de lokale markt bedienen, maar vanaf het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw gingen ze Italië-breed. Intussen behoort de brouwerij tot de Heinekengroep, maar met behoud van eigen identiteit (Ook bij Heineken hebben ze door hoe het moet!)

Vriend Jan mag graag lokale bieren ontdekken, hij is niet eenkennig. Maar wanneer hij in Italië is gaat zijn voorkeur uit naar het pilsner van Moretti. Moutig, subtiel bitter en fris. En ik geef hem groot gelijk. Je mag dat bier voorzetten aan elke Duitser,Tsjech of Luxemburger (om de drie grootste pilsdrinkers maar eens te noemen). Ze zullen toegeven dat Moretti best mee kan met hun Beck’s, Urquel of Bofferding...

Toen Ans en Jan op hun terugreis naar Nederland onze  Luxemburgse stek voor enige dagen aandeden trof ik dan ook een goed gevulde koelkast in hun bus. Er lag van alles, maar toch voornamelijk pilsner van Moretti. Ik had het bier al eerder gedronken, en het smaakte me ook nu weer als vanouds. En toen haalde Vriend Jan die twee feestverpakkingen voor de dag. De inhoud verraste me in hoge mate. Speciaalbieren, twee blonde en een robijnrode.

Doppio Malto: een bier van het type Duitse dubbelbock (in het Engels: Golden Ale). Hoge gisting, maar wel gefilterd. Het alcoholpercentage is 7 %. Een mooie goudgele kleur heeft het bier en de schuimkraag is stevig. Je ruikt malt, hooi en iets notigs. Je proeft een tikkeltje zoet, maar dat verdwijnt snel naar de achtergrond. Blijft over malt en fruitig bitter. Middellange bittere afdronk. Stevig van body, een meer dan gemiddeld bier.

Baffo d’Oro: soort van Premium Pilsner, lage gisting dus. Net geen vijf procent alcohol. De kleur is middelgeel, goede schuimkraag. Ook hier wat hooiïgs in de smaak. Een stevige body, eigenlijk gewoon een keurig pilsner. Goed koelen…

La Rossa: tsjé, die rooie. Dat was onze favoriet. De stijl wordt zo hier en daar omschreven als Dobbelbock (ónze dubbelbock bedoelen ze dan). Maar wij vonden het eerder weg hebben van een Vlaamse Rooie. Op een terras in Dendermonde zou hij niet misstaan. Mooie amberkleur, helder, want gefilterd. De schuimkraag is stevig en lichtbruin. Bij het brouwen is geroosterde gerst gebruikt en dat ruik en proef je; citrustonen en caramel. De aromatische hop dringt zich niet teveel op. Net iets te zoet naar mijn smaak, anders zou ik het een absoluut moordbier noemen.

Lees ik mijn bierrecenties terug dan word ik een beetje verlegen. Het ziet er altijd wat opgeblazen uit maar ik weet écht niet hoe ik het anders beschrijven moet. Enfin…

Enfin…

Jan en Ans braken vanochtend op, Andy en het Kind keerden gisteren huiswaarts. Neel, Evert en de Twins kwamen aan en Julia werd een goed uur geleden afgeleverd. Kortom, een gaan en komen rond ons optrekje in Luxemburg. (En we verwachten nog een en ander.) Maar schrijven, hó maar! Internet werkt zo goed als de afgelopen jaren. Een eufemisme voor ‘t werkt niet! Hoe kun je zo in godesnaam een web site bijhouden?

Enfin, intussen werd er een geleerde ITer geconsulteerd en die deed iets met houtjes en kurk (!?) en nu zou de verbinding consistenter moeten zijn. Laten we het hopen, er is zoveel te schrijven.Bijvoorbeeld over die visjes uit de Moezel.

Andy had zich een visbrevet aangeschaft bij de Douane in Capelle. Voor een goede vijf euro mocht hij een week lang vissen in de Luxemburgse grensrivieren. Hij kwam thuis met een bak voorn en baars. Gevangen in de Moezel.

Ellen bakte de visjes op het buitenfornuisje. Heel simpel bestoven met wat bloem, peper en zout. Finger food van de bovenste kwaliteit.

 

Kippetje uit de oven voor één persoon

kippetje
De zevenslaper hebben we niet meer gezien dus gaat het vandaag weer gewoon over Eten en Drinken. Er valt hier genoeg te schrijven, de winkels liggen vol met allerlei lekkernijen. Mensen op de camping klagen bijna allemaal dat levensmiddelen hier zo duur zijn. Dat klopt ook wel maar de kwaliteit is vaak ook stukken beter dan bij ons in Nederland. Zo kocht ik een klein kippetje, een éénpersoons kippetje ook wel coquelet genoemd. De Sligro verkoopt ze ook wel maar dan vind ik ze vaak toch wat waterig van smaak. Dit kippetje komt uit Agen (zuid Frankrijk) en heeft 100 % plantaardig eten gehad, waarvan 65 % granen. De kippetjes behoren tot het rustieke gele kippenras en hebben het kwaliteitsmerk Qualisud. Ze zijn allemaal voorzien van een merknummer. Zo’n kippetje kost € 7,70 de kilo, dat vind ik dus eigenlijk wel meevallen als je de prijs/kwaliteitsverhouding bekijkt. (ze wegen natuurlijk lang geen kilo. Het gewicht varieert van 400 tot 650 gram)

Ik gaarde het kippetje gisteren in het oventje dat we van Wilma kregen. Het oventje heeft wel wat knopjes en regeldingen, maar zeker weten welke temperatuur het bereikt doe ik niet. Het is dus zaak om er “bij te blijven”. Ik vulde het kippetje met een stukje citroen, een takje rozemarijn en een platgeslagen teentje knoflook. Ik smeerde het rondom in met olijfolie en legde het op de bakplaat van het voorverwarmde oventje. Ik liet het een klein uurtje op ??? temperatuur garen. Nog even vlak voor het einde van de gaartijd bestrijken met wat olijfolie gemengd met knoflook en een paar korreltjes grof zout. Gebakken aardappeltjes erbij en een salade; heerlijk. Prima sappig smakelijk kipvlees.

Kopje espresso toe.

© ellen.

De verhuizing van de zevenslaper…

jacht op de zevenslaper

Tsja, het verhaal van de zevenslaper is nog niet afgelopen; vanmorgen, zo rond dezelfde tijd als gisteren, hoorde ik weer gerommel op het dak. Onze caravan had een slecht dak en wij hebben op het dak een tweede dak gemaakt. Er zit zo’n 15 cm ruimte tussen de beide daken zodat de luikjes van de caravan gewoon open kunnen, dat ventileert prima. Ik had gisteren na het bezoek van de zevenslaper de beide dakluikjes voor alle zekerheid toch maar gesloten, je weet maar nooit… En ja hoor, rond de klok van 12.00 uur probeerde de zevenslaper weer door het luik naar binnen te komen. Ik heb er Joop maar weer bijgehaald en die besloot de vangkooi opnieuw te plaatsen. We zagen de zevenslaper over het dak rennen en even over het randje kijken. Joop concludeerde dat we te maken hebben met een zevenslaper met slaapproblemen want die beestjes moeten eigenlijk slapen overdag.

Ditmaal heeft hij de kooi, voorzien van een boterham met pindakaas, tussen de beide dak-lagen gezet. Geplakt moet ik eigenlijk zeggen (waar ducktape al niet goed voor is!) ik ben vanmiddag natuurlijk een paar keer wezen kijken maar pakte op een gegeven moment mijn boek weer op. Rond zes uur hoorde ik weer een hoop gerommel en ging naar buiten om te kijken. En ja hoor, gevangen! Hij/zij had de boterham met pindakaas al opgegeten en wilde nu snel uit de kooi. Ik heb geprobeerd foto’s te maken maar het beest zat natuurlijk niet stil.

Goed, gevangen, maar wat dan? Zielig om zo’n beestje dood te maken omdat het toevallig op een vervelende plaats zit. Laten zitten betekent ook vervelendigheid; ze knagen alles kapot. Joop heeft een donkere doek over de kooi gelegd en het beestje zo verhuisd naar een mooi bos 10 kilometer verder. Nou einde verhaal, hoop ik. Het zou zomaar kunnen zijn dat er nog een zit?

© ellen.

Een Zevenslaper…

zevenslaper
Vanmorgen hebben we even snel wat boodschappen gedaan en daarna zou Paul weer terugrijden naar Nederland. Hij moet helaas nog een paar dagen werken. Bij het opbergen van de boodschappen zag ik opeens een vreemd keuteltje. Niet van een muis, groter en bruiner… en even later nóg een vers keuteltje… Nou ben ik niet echt bang van dieren maar een prettig idee vind ik het ook niet dat er een of ander beest in de caravan rondsluipt. We gingen dus op zoek en al snel ontdekten we een beestje in de opbergruimte. Daar bewaren we etenswaar dus daar moet zeker geen beest inzitten. Paul zag een grote grijze staart en kwam tot de conclusie dat het een grijze eekhoorn zou moeten zijn. We hebben het hele hok leeggeruimd maar het beest verstopte zich telkens weer. Op een gegeven moment lukte het Paul om het diertje naar de kamer te jagen en hij was ervan overtuigd dat het beestje door de openstaande deur naar buiten gevlucht was. Einde verhaal. Paul nam afscheid en reed terug naar Nederland.

Maar toen ik vanmiddag rustig zat te lezen hoorde ik opeens iets tinkelen op de plank met glazen… en jawel daar zat het beestje weer. Ik besloot er Joop, de campingbeheerder bij te halen. Joop was vroeger boswachter en weet alles van dieren in en om de bossen. Joop trok een paar speciale dikke handschoenen aan, want “die krengen kunnen flink bijten”. Joop zag meteen dat het geen grijze eekhoorn was. Het was een zevenslaper of relmuis. Ook Joop kreeg het beestje niet te pakken het verdween weer razendsnel en was nergens meer te zien. Dus besloten we een val te zetten. Op mijn vraag wat het lokmiddel zou moeten zijn vertelde Joop dat een boterhammetje met pindakaas het beste is. Dat vinden ze lekker. Ter geruststelling; het was een keurige ruime val waarin het diertje niets akeligs zou overkomen. Alleen om te vangen en dan in het bos los te laten. Ik vond het toch maar een akelig idee dat dat beest s’nachts rond zou sluipen tot hij in de val zou lopen, maar goed, afwachten dus.

Om mijn gedachten wat te verzetten besloot ik mijn boek weer op te pakken en in het zonnetje te gaan zitten. Ik pakte mijn vlinderstoeltje, droeg naar buiten, klapte het open en iiiiek… daar sprong het beest uit! Het vluchtte meteen onder de caravan, maar ik kon nog wel zien hoe het eruit zag. Grijs, met een dikke staart zoals een eekhoorn heeft. Ongeveer  30 centimeter lang. Het verdween té snel om een foto te maken. De foto heb ik van google geplukt.

Wikipedia leert mij dat zevenslapers in Nederland niet voorkomen. En wie nu denkt dat het hier toch over eten zou gaan;  De relmuis gold bij de oude Romeinen als een lekkernij. De dieren werden gehouden en vetgemest in potten, gliraria genaamd. Als de dieren vet genoeg waren, werden ze gekookt en opgegeten. Een gemiste kans dus… Maar goed ik ben eerlijk gezegd blij dat hij weg is. Nu mijn stoeltje nog schoonmaken, dat is helemaal volgescheten!

© ellen.

Phitophtera, een zegen voor de mensheid ?!..

Paddenstoelen zijn een zegen voor de mensheid. Ze helpen bij het opruimen van alle rommel in de natuur en met een beetje mazzel kun je ze nog eten ook. Geen kwaad woord over paddenstoelen, zolang ze maar groot zijn en een steel en een hoed hebben.

Het merendeel van hun familie echter heeft een voorkomen dat wat “creepy” is, klein, soms wollig, soms ook “sticky”. Een beetje griezelig dus. Ook die zwammen doen hun werk, en ze doen dat best. De wereld zou een onleefbare bende zijn zonder dat gespuis.

Maar er zijn er ook een paar, die wil je niet kennen… Phitophtera is er een van. Op de een of andere manier heeft die zwam bedacht dat hij aardappelen en tomaten moet opruimen. En hij doet dat effectief. Nachtschade, denkt die zwam, het woord zegt het al. Schade! Opruimen die handel.

Marleen en de Jongste Bediende plantten ook dit jaar weer een keurig akkertje piepers aan. Red Barons en Frieslanders. Die Red Barons doen het geweldig op onze zandgronden, die Frieslanders houden moedig stand, hoewel ze kleigrond prefereren.

Ware het niet dat het al tijden zeike-zeike-weer is (excusez le mot). Enfin lezer, je hebt het allemaal zelf mogen beleven. En daar komt Phitophtera om de hoek kijken. Hij behoort tot de taxonomische klasse van de Waterschimmels en dat wil hij weten ook. Nattigheid betekent werk aan de winkel. En gretig zoekt hij zijn slachtoffers. Bijvoorbeeld op dat akkertje aan de Witte Brug in Gemert.

Nu is onze Jongste Bediende niet van een kleintje vervaard. Zijn heudige professie mag dan mijlenver afstaan van zijn opleiding, de Jongste Bediende is en blijft biologisch boer. Hij herkende de boosdoener in zijn gewas, dacht slechts ‘n moment na en handelde! Al die Frieslanders uit de grond, dat was zijn oplossing. De Red Barons zullen de Phitophtera aanval overleven. Zeker wanneer hij zo driftig in de weer gaat met de flitspuit (biologisch?)…

Enfin lezer, wij vinden het best. Ieder nadeel heb se foordeel… (wie zei het ook alweer?) Wij eten sinds dagen nieuwe aardappeltjes, krieltjes, zo lekker, zo vers…

Wij hebben wel iets met Phitophtera, de bezorger van Nerlands Hoop in trieste (lees: natte) dagen. En Ellen roept vanuit de keuken: Voor het eerst in ons samenzijn gaan we op vakantie met een zak aardappelen als bagage… Het zij zo lezer, het zij zo.

De Liter van Pallieter…

Mensengoedheid, waar blijft de tijd? Alweer twee weken geleden dat we in Lier waren, dat Vlaamse stadje dat eens een voorname Vlaamse Stad was. Met een grote gotische kerk, een basiliek waardig. Met een Belfort, een begijnhof en een astronomisch uurwerk op de stadstoren. Met twee stedelijke musea en een groot plein omzoomd door terrassen.

Het was de eerste zonnige dag na een periode van nattigheid. De terrassen zaten dan ook afgeladen vol. En overal zag ik dat Pallieterbier, ik kende het niet.

Enig speurwerk leerde me dat het bier speciaal gebrouwen wordt voor de stad Lier. Door de microbrouwerij Achilles te Itegem. Die brouwerij verzorgt wel vaker van die speciale brouwsels voor particuliere opdrachtgevers. En ze doen het niet slecht…

De driebandstoter Raymond Keulemans komt van Lier, zo ook de acteur Pol Goossens (‘Allez Suuske…”) en dan nog oud-premier Gaston Eyskens. Maar het beroemdste kind van de stad is beslist de schrijver Felix Timmermans. Zijn opus magnum heet Pallieter, ij schreef het in 1916. Het boek werd wereldwijd een succes, het werd in veertig talen vertaald.

Pallieter staat voor de levensgenieter, voor de Vlaamse volksaard, Ach, brave lectuur, maar niet onaangenaam om te lezen. Ergens in ons huis slingert het boek rond, ik kon het gisteravond niet vinden, ik kan er dan ook niet uit citeren…

Enfin, de naam van het bier is hiermee wel verklaard, dunkt me. En het werd rijkelijk geschonken, dat bier. Voor zover ik kon constateren op elk van de talloze terrassen aan de Grote Markt. Ik zoek er mijn proefnotietie bij en ik lees: “Heel behoorlijke tripel, geen bijzondere kenmerken…” Het alcoholpercentage beliep een goede acht procent.

Voor zover ik me kan herinneren smaakte het bier me best, daar in het zonnetje. Niet had ik de aandrang om wat extra flesjes in te slaan en bijvoorbeeld Vriend Jan deelachtig te maken van deze vondst. Zoals ik al zei: een heel behoorlijke tripel, geen bijzondere kenmerken…