En hoe het verder ging met “die naam”…

espresso

Het artikel “What’s in a name…” maakte wél een en ander los.
Zoals je terug kunt zien is er volop gereageerd. We zijn onze lezers dankbaar
voor hun reacties, en met name ook voor de hartverwarmende
solidariteitsverklaringen, tips en aanverwanten. Ed Starren van de Wijnerij
zocht contact met de Haarlemse organisatie om zijn ongenoegen te uiten, en er
ontstond een kleine briefwisseling. Ik wilde die eerst gebruiken voor dit
artikel, maar intussen heeft één van de organisatoren uit Haarlem ook gereageerd
op dít web-log. Ik laat de correspondentie van Ed maar even voor wat het is,
want de strekking van de reactie op ons web-log komt er in grote lijnen mee
overeen. En die reactie was de volgende:

Beste Webmaster en bezoekers van deze prachtige site,

Wat een heftige reactie op ons beursinitiatief en wat jammer dat we niet
een beetje het voordeel van de twijfel krijgen.

Ik steek geheel de hand
in eigen boezem wat betreft de naam. Alhoewel iedereen van me aan moet nemen dat
ik die naam, dacht ik, origineel bedacht hebt aan het zwembad van mijn
vakantiehotel afgelopen zomer.

Ik kwam op deze naam omdat ik erg
gecharmeerd ben van de naam ʽHouse of Orangeʼ van een bekend visagisten team.
Daarmee verder filosoferend kwam ik via de naam Minestry of Sound (dancefeest in
het verleden) op de naam Ministerie van Eten en Drinken. In mijn enthousiasme
niet gegoogled maar wel de vrije webnaam geregistreerd en dat is zeker slordig.

Graag wil ik heel graag uit de wereld helpen dat we deze naam door
ordinair jatwerk of kopiegedrag hebben gekozen . Wij zijn geen grote organisatie
of mediathycoon maar een gewoon, mooi Concertgebouw in Haarlem die, naast de
ʽCulinaire Winterʼ, ook een culinair idee van ons, en Phils Kooktheater, een
avond vol lekker eten, drinken en muziek, gewoon het plan hadden om mensen met
een passie voor de goede dingen des levens samen te brengen op een
zondagmiddag.

Gisteren hebben wij naar aanleiding van een mail van een
van uw lezers via via contact opgenomen met de webmaster om te laten weten dat
het echt niet de bedoeling is/was om wie dan ook voor het hoofd te stoten.

We hebben de webmaster direct 100 vrijkaartjes aangeboden voor
leden/bloggers van de site en een gratis stand aangeboden om de site te promoten
bij ons publiek.

Nogmaals ik schrik erg van de heftige reacties op de
site en zal na de beurs zeker nogmaals in contact treden met de webmaster om te
zien hoe wij juist kunnen bijdragen aan het zo wijd mogelijk verspreiden van
onze gezamenlijke passie: eten en drinken en genieten.

Met culinaire groet!

Marc Schultheis

Tsja, denk je dan na het lezen van de brief, tsja…

Laat ik maar beginnen bij het begin. Marc Schultheis schrok van de “heftige”
toon van het artikel. Maar hoe had hij dat dan anders verwacht? Onze naam wordt
gebruikt voor zaken waar wij niks mee van doen hebben, dat is niet niks. (Er
bestaat écht zoiets als intellectueel erfgoed!)

Voorts schrijft Marc Schultheis dat hij contact heeft gehad gehad met de
Web-master. Dat is niet zo, hij heeft contact gehad met Ed Starren van het
wijnweb-log De Wijnerij. (Ed heeft hem gisteren al op zijn fout gewezen.) Zit Ed
nu met honderd kaartjes? Wij weten vooralsnog van niks.

Dan is er de verklaring over het ontstaan van de Haarlemse naam. Die vind ik
geloofwaardig, ja zelfs aandoenlijk. Ik geloof Marc Schultheis. Blijft staan dat
onze naam al ruim drie jaar gebruikt wordt (en midden jaren negentig werd
uitgevonden door de Keizer van Monera ). “Willem” stelt terecht in een reactie
dat een (merk)naam in beginsel niet hoeft te zijn vastgelegd om beschermd te
zijn. “Anton” wijst erop dat er zoiets bestaat als synchroniteit. Bijvoorbeeld:
twee mensen komen op verschillende plaatsen en tijden tot dezelfde oplossingen.
Ik ben het volkomen met Anton eens, dat gebeurt, dat bestaat. Nou en?

De honderd vrijkaartjes die Marc Schultheis (aan Ed) aanbiedt, dat lijkt heel
genereus. Maar het is natuurlijk flauwe kul. Hoe zou je op zulke korte termijn
überhaupt iets kunnen organiseren (zou je dat al willen)? En hoe dan? Onze
lezers zitten letterlijk over de hele wereld. En verder gebruikt Marc zijn
verhaal heel slim om nog wat reclame te maken…

Ach lezer, wij gaan ons erop beraden óf en hoe we ons verder zullen
beschermen tegen toekomstig gedoe. Ik geloof dat ik het hierbij moet laten, ik
heb er geen zin in dat het allemaal eindeloos gaat voortslepen. Overigens Frans,
de foto bij het vorige artikel toont de visitekaartjes van ons allereigenste
Ministerie. En oh ja, bedankt Ed.

© paul

What’s in a name?…

visitekaartjes

Via de mailbox werden we er al op attent gemaakt, en vandaag ook via een
reactie van Sandrina op het web-log. HET MINISTERIE VAN ETEN EN DRINKEN (niet
ons Ministerie!) organiseert een culinair publieksevenement in de Philharmonie
in Haarlem. Of iemand anders organiseert het en noemt het Ministerie van Eten en
Drinken… Het betreft een beurs waar producenten en leveranciers van bijzondere
culinaire producten zich direct kunnen presenteren aan publiek, en wel op 9
november a.s.

Wij weten van niks, wij hebben er niks mee van doen.

Wat ik kon achterhalen is dat het een nieuw evenement betreft. De organisatie
is ons verder onbekend. Hun internetadres verschilt een paar letters van het
onze, maar de namen zijn gelijk.

Gut, denk je dan, welke creatieve Haarlemse geest bedenkt zo’n leuke naam? En
wat een toeval, dezelfde als de onze… Of zou het misschien toch één van de
554.772 bezoekers zijn die de laatste jaren op ons Ministerie langs kwamen? En
dat die man/vrouw dan dacht: web-logje uit de provincie, leuke naam, kan ik goed
gebruiken, fluit geen boer naar…

En hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik neig naar dat laatste. Gewoon onze
naam gejat, gewoon gejat. Niet even het fatsoen hebben om te vragen of dat wel
kan, of dat wel mag. Misschien is de naam wel gejat door een buro, en dat de
culi-organisatie er dan ook nog een som gelds voor heeft moeten neertellen.
Heling heet zoiets… Ach lezer, je weet het niet, je weet het niet. (Heb ik
ongelijk, ik trek onmiddellijk het boetekleed aan en bestrooi mijn kop met as,
bestrijk mijn lendenen met pek en wentel me in veren! Het zal waarschijnlijk
niet nodig zijn…)

Natuurlijk is het zo dat onze naam niet ergens als onvervreemdbaar eigendom
staat geregistreerd, we zijn Philips niet. En wat we er verder mee aan moeten?
Niks. Het waait wel weer over. Bij Google staat dat andere ministerie op pagina
3, al het andere daarvóór zijn wij. En na a.s. zaterdag hoor je waarschijnlijk
weer een jaar niks van hullie en misschien wel helemaal nooit meer. Het zal wel
loslopen.

Overigens hangt het Ministerie ook als link aan allerlei startpagina’s en
web-site’s, meestal zonder onze toestemming. Ook daarvoor geldt dat we er weinig
aan kunnen doen. Je hebt er een dagtaak aan om alles in het gareel te houden.
Die tijd hebben we niet en willen we er ook niet aan besteden. Komt je echter
ter ore dat we grof worden geschonden in onze belangen en integriteit, dan horen
we dat graag van je.

Ons Ministerie blijft gewoon doen wat het al jaren doet. Wees gegroet lezer,
en blijf lezen…

© paul

Domaine La Capitaine Grand Cru…

kaas en wijn 004

Sinds ik de laatste keer een wijn beschreef op dit web-log zijn er al weer
heel wat flessen gepasseerd op het Ministerie. Ik schrijf nu eenmaal niet zo
makkelijk over wijn, ik laat het liever over aan Ed vande Wijnerij en Mariëlla van de
Wijnkronieken
. Maar eigenlijk is het schandalig, want dit web-log is
er niet alleen voor de lezer, het dient ook als persoonlijk archief voor ons
zelf. En al dat heerlijks, wel gedronken maar niet beschreven, zinkt nu
langszaam weg uit herinnering die we er nog vaag aan hebben. Dat moet anders
lezer, dat moet anders. Ik neem me maar weer eens voor om het allemaal beter bij
te gaan houden.

Van de zomer waren we, zoals elk jaar, op de Kermis van Ansembourg. We genoten er van
allerlei etenswaardigs en ik dronk de prachtige, goed gekoelde cider van de
Bretonnen. Wat later op de dag streken we neer bij de Zwitserse afvaardiging. De
maaltijd die zij verzorgden bestond uit een traditionele kaasfondu met grof
boerenbrood. En daarbij schonken ze een koele witte wijn die perfect smaakte bij
de maaltijd. Eén glas was bij de prijs inbegrepen, maar was dat leeg dan was er
altijd wel iemand in de buurt die het opnieuw vulde.

Indrukwekkende wijn was het, uit de thuiskantons. Ik had nog nooit Zwitserse
wijn gedronken. De drankenbaas was er ook trots op. Hoewel er nog een ruime
voorraad aan flessen lag kostte het me de grootste moeit om er een aan te
schaffen. Ik moest er speciaal tegen de avond voor terug want toen pas wist men
hoeveel wijn men nog nodig had voor de resterende maaltijden. Uiteindelijk kreeg
ik dan een fles mee, ik betaalde vijf euro.

Domaine La Capitaine Grand Cru, zo stond er op het etiket.
De datum, horend bij de jaargang, ben ik kwijt. De druif die de grondstof
leverde heet Chasselas. Het is de meest aangeplante druif van Zwitserland. Het
Domein van La Capitaine ligt in het kanton
Vaud, ingeklemd tussen het meer van Genève en het meer van Neufchatel. De
volledige productie van La Capitaine (11 hectaren) is biologisch.

Vorige week besloten we om kaasfondu te eten, gewoon thuis. Dit was hét
moment om de Capitaine open te maken. We hadden de fles speciaal voor een
dergelijke gelegenheid bewaard en we waren benieuwd of de wijn in de huiselijke
sfeer nog steeds zo briljant zou smaken. (Je wist maar nooit, het gras is altijd
groener in den vreemde…)

De geur die opsteeg bij het inschenken noem je bloemig. Niet uitbundig zoals
bij een Gewürztraminer, maar delicaat bloemig. En de smaak toonde zich vol en
rond, en toch fris met een heel klein zuurtje. Een beetje familie van de
Elzaswijnen, van de Jurawijnen. Gewoonweg lekkere wijn, vonden wij. Maar in
combinatie met de kaasfondu werd het een groots feest. Het gebeurt helaas maar
zelden dat wijn en spijs echt helemaal op elkaar zijn afgestemd, maar als dat
dan zo is dan heb je iets goddelijks. En dit was nú het geval.

Daar wij nog vaker kaasfondu zullen eten ga ik naarstig op zoek naar deze
wijn. En over Zwitserland kom ik binnenkort nog wel te schrijven.

© paul

Artisjokken met een tonijnsausje

artisjokken

Verse artisjokken, ze zijn er nog. Ik kocht zaterdag op de Helmondse
weekmarkt twee mooie exemplaren. We aten ze gisteren als voorgerecht.

Wie haast heeft aan tafel kan beter iets anders verzinnen, voor het eten van
zo’n artisjok moet je rustig de tijd nemen. Bestek is niet nodig, gewoon lekker
met je vingers de blaadjes afpellen, een mooi sausje erbij en een lekker glas
wijn, goede muziek en je hebt de ideale ingrediënten voor een aangenaam
voorgerecht. Ik maakte er gisteren een saus bij met tonijn en mayonaise.

Voorgerecht voor twee personen;

  • twee artisjokken
  • 1 citroen
  • 2 teentjes knoflook
  • water met wat zout

Snijd de steel eraf en neem een stukje van de onderste blaadjes mee. Knip dan
met een keukenschaar het bovenste stukje van de blaadjes.
Werk snel, soms
verkleuren ze. Knijp er wat citroensap over om verkleuren te voorkomen.
Stop
als ze naar wens zijn bijgeknipt, in het hart een teentje knoflook, en bind er
een schijfje citroen bovenop. Kook de artisjokken in ruim water met wat zout
ongeveer een uur. (kooktijd is afhankelijk van soort, kwaliteit en grootte, kook
ze niet te kort. Ze moeten zacht zijn en niet ‘al dente’.

  • Ik maakte een sausje van 100 gram tonijn uit blik *)
  • 2 eetlepels mayonaise
  • 3 eetlepels room
  • peper en zout
  • 1/2 teentje knoflook

Alles goed fijnmalen en mengen met de keukenmachine of staafmixer.

Schep de artisjokken als ze gaar zijn uit de pan en laat ze even uitlekken.
Knip de touwtjes door en verwijder de citroen en knoflook. Leg ze op een mooi
bord en vouw de bloem wat open. Geef er een klein schaaltje met saus bij. Paul beschreef al eens hoe je ze eet.

*) De manier waarop tonijnen gevangen worden en bezorgdheid over de
overbevissing maakt dat wij de laatste tijd niet veel tonijn meer gegeten
hebben. Ik gebruikte dit keer tonijn uit blik van Fishes. Op
de verpakking staat dat deze vis aan de westkust van de Verenigde Staten middels
de traditionele en zeer verantwoorde “Pole” methode, gevangen is, De enige
tonijnvisserij met het MSC keurmerk voor duurzaamheid.

© ellen.

Spruitjes met amandelen en pancetta

spruitjes met amandelen en pancetta

Spruitjes; er zijn mensen die er een verschrikkelijke hekel aan hebben. Er
zijn mensen die bij het ruiken van spruitjes de meest gruwelijke
jeugdherinneringen krijgen. Sommigen van hen vertellen van de geur alleen al
misselijk te worden… Anderen maken er achteraf fantastisch proza van. Weer
anderen noemen onze voormalige vorstin de “Spruitjeskoningin”, en nog weer
anderen maakten daar een prachtige sketch over. Spruitjes horen onmiskenbaar bij
Nederland ook al heten ze dan officieel overal “Brusselse spruitjes”.

Er zijn ook voorstanders van spruitjes, ikzelf heb ze altijd lekker gevonden.
Mijn moeder kookte ze kort en de spruitjes kwamen bij ons mooi groen, glanzend,
met een beetje gesmolten boter en wat nootmuskaat, op tafel. Ik had dus niets te
klagen. Paul wel, zijn moeder kookte de spruitjes tot ze zachtgeel/bruin waren.
Dat verspreidde op winterse dagen een verschrikkelijke lucht in huis. Genoeg om
een trauma aan over te houden…In de prille begindagen van ons huwelijk (wij
trouwden in het najaar) was de aankoop van een pond spruitjes dus reden voor de
eerste echtelijke ruzie! Eigenwijs als ik ben besloot ik de spruitjes toch
gewoon klaar te maken zoals ik thuis gewend was; gewoon kort gekookt, klontje
boter erover en wat vers geraspte nootmuskaat. Na enige aarzeling besloot Paul
toch maar eens te proeven en hij was meteen verkocht! Spruitjes staan sindsdien
bij ons vast op het menu in de wintermaanden.

Vandaag lagen ze op de markt, niet uit Kenia, Peru of weet-ik-waar-vandaan
maar gewoon Nederlandse spruitjes, en daarmee is het herfst/winterseizoen echt
geopend wat mij betreft!

Voor alle spruitjeshaters, maar vooral voor de spruitjesliefhebbers een mooi
recept vandaag. Een combinatie van een aantal recepten werd het; Spruitjes met
amandelen en pancetta;

  • 500 gram spruitjes, schoongemaakt
  • een klontje boter
  • 2 eetlepels pancetta, in fijne reepjes gesneden
  • 1 teen knoflook, geplet en fijngehakt
  • 3 eetlepels geschaafde amandelen
  • wat nootmuskaat
  • 2 eetlepels Parmezaanse kaas, vers geraspt

Gaar de spruitjes 10 minuten in kokend water met wat zout. Giet ze af en
schik ze in een ovenschaal. Bak de pancetta in de boter en voeg er de knoflook
bij en de amandelsnippers bij en bak ze even mee. Verdeel het
spek/amandelemengsel over de spruitjes, strooi er de Parmezaanse kaas over en
zet de schaal in de oven op 200 graden.

© ellen.

Slachtdag Boerenbondsmuseum Gemert

slachtfeest boerenbondsmuseum 2007 012

Volgende week zondag, 9 november wordt in het Boerenbondsmuseum in Gemert
weer de traditionele slachtdag gehouden.

Vroeger werd in de maand november het huisvarken geslacht nadat het eerst met
veel zorg vetgemest was. Dan ging de slager aan het werk. Het hele varken werd
gebruikt. De slager maakte worst, bloedworst, balkenbrij en zult. Ook ribbetjes,
ham en spek werden geconserveerd. Zo hadden de mensen voorraad om de winter door
te komen.

Ook dit jaar kun je in het Boerenbondsmuseum weer zien hoe dat ging. Slager
Vogels zal zondag  al weer voor de achttiende keer het varken “op de leer
hangen”. Dat is nog een hele klus. Je hebt er een paar sterke mensen voor nodig.
Vroeger kwamen dan ook de buren en familie helpen bij de slacht. Zult,
bloedworst en balkenbrij werden meteen klaargemaakt en gegeten, meestal onder
het genot van een borreltje. Dan werd het vanzelf een feestje.
Slager Vogels
zal zondag van verschillende varkensdelen worst, zult, bloedworst en andere
lekkernijen maken.
Er kan ook vlees gekocht worden. De verkoop gaat net als
vroeger door zelf ongeveer het gewicht te bepalen. De prijs per kilo is tien
euro, maar er mag gepingeld worden.

En voor de mensen die bang zijn voor een eng bloedbad; de voorbereidingen
worden elders volgens de regels getroffen!

Een mooie kans om ook kinderen eens te laten zien dat worst niet bij Albert
Heijn groeit, maar van een varken gemaakt wordt! Ze kunnen dan meteen wat
ouderwetse lekkernijen kopen in het snoepwinkeltje. Daar hebben ze nog zoethout,
laurierdrop en stroopsoldaatjes!

slachtfeest boerenbondsmuseum 2007 018    slachtfeest boerenbondsmuseum 2007 069  slachtfeest boerenbondsmuseum 2007 038

Een heel bijzonder evenement. Een slachtdag zoals die ieder jaar in Gemert
wordt gehouden is zeldzaam in Nederland. Er komen dan ook ieder jaar mensen uit
het hele land op af.

Het slachtfeest begint zondagochtend om 11.00 uur en duurt tot ongeveer 17.00
uur. Er is een optreden van Annelieke Merx en kinderen kunnen rommelpotten maken
en brood bakken.

Als je wilt zien hoe het varken op de leer gehangen wordt moet je wel op tijd
aanwezig zijn. Zondag 9 november, van 11.00 tot 17.00 uur.
Boerenbondsmuseum, Pandelaar 106 Gemert.

© ellen

Sukadelapjes met mosterd

sucadelapjes 023

Gisteren begon de dag hier in ons dorp mooi zonnig. Ik besloot snel de
weekboodschappen te doen, later op de dag zou het gaan regenen. En inderdaad, ik
was net klaar met alles op te bergen of het begon te miezeren. Heel aangenaam
eigenlijk als je de deur niet meer uit hoeft. Somber donker weer, de kaarsjes
aan, een spannend boek, kop sterke koffie met een stuk chocolade erbij. Zo’n dag
wordt dan volgens mij helemaal aangenaam als er een pan met stoofvlees zachtjes
staat te pruttelen. De bereidingstijd van stoofvlees is wel lang, maar na het
aanbraden hoef je alleen maar af en toe je boek weg te leggen om te roeren!

Ik koop meestal sukadelappen als ik runderstoofvlees maak. Het is wat minder
droog, het dunne peesje dat door het vlees loopt houdt het sappig. Je moet dit
vlees wel heel langzaam en zachtjes laten stoven. Ik maak dit soort stoofpotten
altijd van minstens 1 kilo vlees. Teveel voor twee personen, maar de rest is de
volgende dag prima te verwerken of in te vriezen voor haastige tijden. Twee
lapjes in een pannetje werkt niet.

  • 1 kilo sukadelappen
  • grove mosterd
  • olijfolie/boter
  • 1 flinke ui, fijngesneden, 2 tenen knoflook, geplet en fijngehakt.
  • 1 glas rode wijn
  • wat bouillon of water
  • peper, zout, 1 laurierblad, een flinke pluk tijm, 3 kruidnagelen, een lepel
    tomatenpuree

Smeer het vlees aan één kant in met de mosterd en braad het snel aan beide
kanten bruin in de olijfolie met boter. Voeg ui en knoflook toe en braad ze even
mee. Blus dan af met de wijn en voeg de kruiden toe. Voeg nog wat water of
bouillon toe. Draai het vuur heel laag en laat het vlees zo zeker 3 uur heel
zachtjes stoven. Alleen af en toe roeren en ruiken en op het laatst de
tomatenpuree erbij. Wij aten er wat korte pasta bij en een salade van witte
kool, tomaten en olijven.

Kaasjes en kopje espresso toe.

© ellen.

Fair Trade/Max Havelaar…

fairtrade

Gisteren begon de Fair Trade Week 2008. Tot 9 november
gaat die duren. Doel van deze week is om zoveel mogelijk consumenten en
bedrijven te overtuigen van het belang van eerlijke handel voor boeren in derde
wereld landen. Het zal wel geen toeval zijn dat er juist nu een gedegen
wetenschappelijke studie verscheen naar de effecten van “Fair Trade”. Ik las er
vorige week vrijdag over op de economiepagina van NRC Next en ik liep de hele
week te denken dat ik erover moest schrijven. En dus grasduin ik nu maar wat
door het NRC-artikel (van de hand van Toon Beemsterboer).

De bedoeling van “Fair Trade” is simpel. Je betaalt producenten een eerlijke
prijs voor spullen die op een verantwoorde manier zijn gemaakt. Dit in
tegenstelling tot de bodemprijzen die de grote multinatinals bedingen, waarbij
het alleen om geld gaat en het miljeu en de menselijkheid nog wel eens in het
gedrang willen komen.

Fair Trade/Max Havelaar bestaat intussen twintig jaar. Het werd tijd om de
balans op te maken. De ontwikkelingsorganisatie Solidaridad gaf daarom
wetenschappers opdracht een onafhankelijk onderzoek te doen. Het werk werd
gedaan door het Centrum voor Ontwikkelingsstudies (CIDIN) van de Radboud
Universiteit van Nijmegen. De uitkomsten van dat onderzoek zijn vervat in een
boek met de titel: The impact of Fair Trade.

Het werkt dus écht, dat Fair Trade. Niet is het zo dat Fair Trade boeren nu
zoveel meer aan directe inkomsten hebben, maar uiteindelijk levert het ze een
hoop op. Door hun stabiele inkomen kunnen boeren gemakkelijk geld lenen bij
banken om te investeren in hun bedrijf, en zijn ze niet afhankelijk van lokale
geldwoekeraars. Een deel van de fair trade gelden worden geïnvesteerd in hun
gemeenschap in de vorm van onderwijs, gezondheidszorg en zaken als
bodemverbetering. Fair Tradeboeren sluiten hun contracten voor meerdere jaren af
en hebben zo over langere tijd een stabiel inkomen.

Ook de “gewone” boeren profiteren van de ontwikkelingen. Als dertig procent
van de boeren aan Fair Trade levert, dan gaan de “grote” handelaren de andere
boeren in de regio namelijk dezelfde prijs betalen. “Je wordt een belangrijke
regionale speler,” zegt onderzoeker Ruerd Ruben. “Het collectieve
arbeidscontract dat de Fair Tradeplantage in Ghana sloot met zijn werknemers
schiep een precedent. Toen de vakbonden een jaar later onderhandelden met gewone
plantages dwongen ze hetzelfde salaris en dezelfde arbeidsvoorwaarden af.”

De Fair Tradeboeren die organisch verbouwen hebben wél een flink hoger
inkomen dan gewone boeren. De prijs voor biologische producten ligt veel hoger
en die markt is de afgelopen jaren veel sneller gegroeid dan de gewone Fair
Trademarkt.

Enfin…, ik hoopte het, ik dacht het, en nu weet ik het zeker. Het heeft zin
om Fair Trade te kopen. Intussen gaat het allang niet meer over koffie alleen.
Het gaat ook over fruit, thee, wijn, cacao, textiel, cosmetica en talloze andere
zaken. Er bestaan tal van certificaten: Max Havelaar, Fair Trade, EKO, Demeter,
Faifood en UTZ Certified zijn er slechts enkele. Maar die zijn in ieder geval
betrouwbaar.

Fair Trade biedt dus garanties voor duurzaamheid en humanitaire en eerlijke
behandeling van boeren. Het zegt weinig of niks over smaak, net zo min als bij
voorbeeld biologische wijn automatisch ook de garantie biedt goede of lekkere
wijn te zijn. Zo zijn wij alweer enige tijd naarstig op zoek naar andere Fair
Trade koffie. Die we nu kopen smaakt ons niet zo best. Het is wat dat betreft
net als in de grote wereld, je moet het toch weer zelf uitzoeken.

© paul

Kip met ratatouille

kip

Ik zit al een uur te grommen achter de computer. Inloggen op mijn weblog lukt
niet, ik weet niet of het aan web-log ligt of aan mij, maar ik wordt er knap
vervelend van. Al dagen gaat er van alles mis, dus ook al dagen geen stukje
vanaf onze thuis-pc. Gelukkig kon Paul in de nachtuurtjes een paar stukjes
schrijven. Denk dus niet dat we niets gegeten hebben deze dagen, erover
schrijven was gewoon even niet mogelijk. Vandaag lijkt het eindelijk te lukken.

Dus met nieuwe moed; gisteren aten we kip. Ik had een paar mooie biologische
kippenpoten en wat overgebleven groenten van een ratatouille die ik eergisteren
maakte. Ik besloot er een simpele maaltijd van te maken. De kippenpoten waren
nogal groot, dus sneed ik er twee drumsticks van en twee, hoe heet dat bovendeel
eigenlijk? Ik gebruikte de groenten die over waren, een halve courgette, een
halve aubergine, een halve paprika een flinke handvol krielaardappeltjes. Van
alles wat ofwel ratatouille.

  • twee biologische kippenpoten, doormidden gesneden
  • een kop bouillon
  • een pluk saffraandraadjes
  • een eetlepel olijfolie
  • een eetlepel citroensap
  • peper en zout
  • een paar takjes rozemarijn
  • courgette, aubergine, paprika, een paar tomaten, een ui, alles in blokjes
    gesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en grof gehakt
  • 4 gedroogde chili pepertjes
  • een flinke handvol krieltjes
  • wat verse basilicum

Laat de saffraan even weken in de bouillon. Meng er vervolgens de olie, peper
en zout en citroensap door. Leg de kipdelen in een ovenschaal en schik er de
groenten en de aardappeltjes omheen. Giet er het bouillonmengsel over en laat
dat even intrekken. Verwarm intussen de oven op 200 graden. Zet de schotel in de
oven en laat het gerecht zo in ongeveer 1 uur garen. De bovenkant van de kip
krijgt een knapperig korstje terwijl de groenten tot een mooie ratatouille
stoven.

Een smakelijk éénschaalsgerecht, dat weliswaar een uur in de oven moet, maar
waar je verder weinig werk aan hebt. De groenten snijden en alles in de
ovenschaal schikken kost een paar minuten tijd. Daarna kun je met een glas wijn,
lekker even bijpraten voor het eten!

Wij aten een stukje kaas toe, Morbier dit keer. en daarna, natuurlijk een
kopje espresso.

© ellen.

Imbriago, Embriago, Ubriaco…

kaas

 

 

De Slag bij Caporetto
vond rond deze tijd plaats, eenennegentig jaar geleden. Het begon op
24oktober en eindigde op 9 november. Het jaar was 1917, plaats van
handelingen het Oostenrijks-Italiaanse front in het noord-oosten van Italië. In
een massaal offensief werden de Italianen ruim honderd kilometer terug geslagen
tot aan de rivier de Pavia. Een en ander ging gepaard met verschrikkelijke
verliezen aan Italiaanse zijde. De terugtocht verliep chaotisch. Op de betekenis
van deze opening van mijn artikel  kom ik terug. En wil je meer
weten over die Slag bij Caporetto, vraag het aan Alex. Hij is
expert.

Ans en Alex verbleven, alweer enige tijd
terug, in het noord-oosten van Italë. Zondagmiddag kwamen zij kond doen van de
belevenissen tijdens die reis. En ze brachten, naast nog heel andere zaken, een
harde, goudgele kaas voor ons mee. Imbriago had de verkoopster
op een kaartje geschreven, dat zou de naam zijn.

Doorgaans documenteer ik me goed voordat
ik een artikel schrijf. Gokken of verzinnen starft zich snel af . In het geval
van deze kaas sprokkelde ik echter met moeite gegevens bij elkaar. Gegevens die
elkaar op verschillende plaatsen aanvullen, maar elkaar op evenveel plaatsen
tegen spreken. Ik heb er maar een soort gemiddelde uit gedestilleerd. Weet jij
het beter, dan hoor ik dat graag.

Imbriago” betekent:
bedronken, zoveel is zeker. Dronken kaas dus. Verder betreft het kaas uit een
klein gebied in de Veneto, de productie is voornamelijk gesitueerd in de
provincie Treviso. Het duurde een tijd voordat ik het type kon achterhalen. Ik
kwam erop via de naam van een beroemde kaas uit de streek: de Montasio. Er
bestaat een variant die dan weer Ubriaco heet, hetwelk óók
bedronken betekent. Verder kwam ik nog het woord Embriago
tegen. Ook dat woord betekent dronken. Embriago is een dialectwoord,
Imbriago zal dat ook wel zijn, ik heb het niet meer uitgezocht. Sommige
bronnen vermelden dan ook nog eens dat de beroemde harde bergkaas Asiago
d’allevo dienst doet als basis voor de Imbriago, andere beweren dat het alletwee
kan. Ik houd het erop dat de Montasio het uitgangspunt is voor onze
kaas.

Ik schrijf over uit mijn kaasatlas:
“ De geschiedenis van Montasio is minstens 700 jaar oud. Waarschijnlijk is
deze kaas ontwikkeld door monniken van de abdij van Moggio, die hun koeien
lieten weiden in het gebied van de Julische Alpen in Friuli. Montasio is een
stevige kaas en komt in drie types, afhankelijk van de rijpingsduur. Het zijn
uitstekende tafelkazen, en de oude leent zich bij uitstek om te raspen.”

De productie en kwaliteit worden
wettelijk beschermd (Denominazione di Origine Protetta). Er wordt uitsluitend
koemelk gebruikt, soms rauw, maar meestal gepasteuriseerd. De bergweiden leveren
kruidig gras en dat proef je terug in de melk, en dus ook in de kaas. De
rijpingsduur kan oplopen tot ruim één jaar. Montasio is een bergkaas, een beetje
te vergelijken met een oude Comté. Bij de Imbriago-variant is de korst van de
kaas behandeld met most. Het kan zowel witte most zijn als
rode.

En wat voor een kaas
hadden wij dan… Krachtig, kruidig en uitgesproken notig smaakte hij. En dan was
er die fruitige, wat zoetige toets. Een direct gevolg van de mostbehandeling.
Voortreffelijke kaas om na de maaltijd te genieten, met wat walnoten en een glas
stevige Bordeaux. Of zoals wij zondagmiddag deden, met een glas van het beste
bokbier.

En zo kom ik dan weer
terug op mijn verhaal van de inleiding.

Het zit namelijk zo:
De hals-over-kop terugtrekkende Italiaanse legers namen in hun kielzog tal van
burgers op sleeptouw. Mensen die huis en haard verlieten, slechts bepakt met het
allernoodzakelijkste. En wat men niet mee kon sjouwen werd zo goed en zo kwaad
als ging verstopt. Een deel van de kaasvoorraad werd opgeborgen in oude
wijnfusten. Lege wijnfusten, waarvan nog slechts de bodem bedekt was met drab.
Het idee was dat de Oostenrijkse legers de volle wijntonnen wel zouden
plunderen, maar de lege fusten ongemoeid zouden laten. Later, als men weer terug
kon naar huis, zou de kaas dan wel bedorven zijn, maar liever bedorven kaas eten
dan honger lijden. Toen in een verder stadium van de oorlog het gebied weer werd
ontzet, vond men de kazen terug. En in plaats van bedorven waar vond men kazen,
doortrokken met het aroma van druiven en most. Waarlijk een “dronken” kaas. Het
verhaal dat Alex vertelde over de oorsprong van de kaas had ongeveer een zelfde
strekking.

Ach lezer, het zou
best een apocrief verhaal kunnen zijn. Het behandelen of wassen van kazen met
bier, wijn, marc of brandewijn gebeurt overal, en het gebeurt al eeuwen. Een
mooi verhaal is het wél. En een mooie kaas was het voorzeker. Je mag je best
doen om de Inbriago te vinden, ze komen nauwelijks Italië
uit…

©
paul