GEGRILDE KIP…

1 goede kip van 3 pond, 1 citroen, 1 tak rozemarijn. olijfolie Voor extra: 4 tenen knoflook, kleine hand zeezout, versgemalen peper, olijfolie. De oven voorverwarmen op 200 graden, grill aan. Deel de citroen in 4 parten en vul daarmee, samen met de rozemarijn, de kip. Bestrijk de kip met olijfolie. We hebben een hete-lucht-oven, dus is het zinnig de kip ook van onderen goed in te smeren. Kip in het midden van de oven op het rooster, niet vergeten onderin de braadslee te schuiven. Het vet van de kip lekt n.l. uit en als je dat niet opvangt wordt het een rotzooitje. Na een half uur breng je de temperatuur terug naar 180 graden, je bestrijkt de kip nog eens met olie en in het volgende uur doet de oven het werk. De totale grill-tijd is dus anderhalf uur. Iets langer mag best, alls je het beest maar regelmatig blijft oliën. Je kip is klaar.

 Ik maak een aantal varianten op dit recept. Een daarvan is de volgende: Doe een bodempje olijfolie in een mengbeker. Knijp 4 tenen knoflook uit, ook de grove restanten die achterblijven in de knijper mogen in de kom. Een kleine hand grof zeezout (in godesnaam geen keukenzout) erbij en fors vers gemalen peper. Vijf minuten voor het beëindigen van het grillen bestrijk je de kip met dit mengsel. De knoflook zal volop smaak geven, maar krijgt geen kans te verbranden. Het zout geeft ook smaak maar trekt niet door en door in het vlees. Let wel, vijf minuutjes en dan moet de kip uit de oven. Vind je de smaak van de knoflookpasta te sterk, dan schraap je het er gewoon af en gooit ‘t weg. De pasta heeft n.l. zijn werk al gedaan en een heerlijke subtiele smaak en geur in de huid van de kip gebrand. Laat het vlees vijf a tien minuten staan voordat je het opdient. De sappen “zetten” zich en het komt de smaak ten goede. Ben je bang dat het vlees te veel afkoelt, bedek het dan met alu-folie. We aten er aarappelpuree en doppertjes bij, plus wat komkommersalade voor de frisse noot. Eenvoudige rode wijn uit Spanje (Tempernillo-druif), koffie en chocolade.

© paul

VERSGEMALEN PEPER…

Een ander onderdeel van de ingrediëntenlijsten is vaak verse peper. Wij gebruiken erg veel peper, versgemalen. Op tafel staat dan ook altijd de handpepermolen. Voor het grote werk schiet dat niet op. Al jaren geleden hebben wij met de bonnetjes van DE een koffiemolentje bemachtigd. Het is een grappig ding, maar voor koffie niet geschikt. Er ging te weinig in.

Iemand, ik weet na al die jaren niet meer wie, bedacht dat we daar de peper wel in konden malen.
Dat bleek een gouden greep. Ik gebruik het molentje inmiddels zo’n 30 jaar!!!!

Koop peperbolletjes niet in van die misselijke kleine zakjes in de supermarkt. Veel te duur! Turkse, Marokkaanse winkels, toko’s en ook op de markt is veel goedkoper, en meestal nog verser ook.

(Ik weet niet of de DE winkels dit molentje nog steeds in het assortiment hebben. Anders misschien nog te vinden op een of andere vlooienmarkt.)

LANGE INGREDIËNTENLIJSTEN…

Ook ik kreeg vandaag een vraag / opmerking, niet via dit log, maar gewoon op het werk.

Iemand zei, “die lange lijsten met wat er allemaal in moet, dat ontneemt me alle moed om ergens aan te beginnen”.
Voor een deel is dat toch vrij simpel op te lossen. Verse kruiden zet je op de stoep, of op het balkon.
In mooie potten bovendien ook nog decoratief. Wat je echt zou moeten hebben; thijm, rozemarijn, laurier, bieslook, salie (niet op de foto, die staat ergens anders in de tuin) Een echte must is peterselie en selderie. Ik heb die niet in potten staan omdat ik daar teveel van gebruik, de plantjes kunnen mij niet bijhouden met groeien. Peterselie en selderie koop ik elke week op de markt, met een flinke bos doe ik normaal gesproken een week. Ik zet ze gewoon in een vaas in de vensterbank. Ook een pot basilicum mag niet ontbreken, die koop ik ook op de markt. Kun je gewoon afplukken wat je nodig hebt.

Zo perk je de lijst met ontbrekende ingrediënten al een heel stuk in. Even met een schaartje de tuin in en klaar!

GRONI-GROENN-GRENE….

Het Ministerie wordt de laatste dagen bestookt met vragen, maar nooit komt er nu eens eentje binnen via het log. Zo ook werd de volgende vraag, afkomstig uit de burelen van Holland Casino’s, telefonisch gesteld. “Is een tomaat groente of fruit, en hoe zit dat bij de aardappel.” Tja…

De woorden groen, groente en groeien zijn etymologisch nauw aan elkaar verwant. De woorden uit de kop van dit artikel komen uit het Oudsaksich, Oudduits en het Fries, en vinden hun oorsprong in het Germaanse stamwoord GRUOEN dat zowel staat voor de kleur, het gewas en het groter worden. 

De Dikke van Dale geeft 3 betekenissen voor het woord groente, waarvan alleen de derde verklaring hier relevant is. Groente is plantaardig voedsel voor de mens, moeskruid, als gewas (rauw en gekookt). (Dat schiet dus niet echt op..) Wikipedia is gelukkig wat duidelijker. Groente is een eetbaar plantendeel. Zij gaan verder: Afhankelijk van het plantendeel spreek je van blad-, stengel-, knol-, wortel- en bloemgroente en verder van peulvrucht en vlezige vrucht. Vanuit de plantkunde bezien heeft fruit uitsluitend betrekking op de (schijn-)vrucht, terwijl groente betrekking kan hebben op alle eetbare delen van de plant.

In de tuinbouw geldt dat alles wat aan een kruidachtige plant groeit groente is en alles aan een houtachtige is fruit. Uitzondering op de regel is de aardbei, dat is fruit. Waar het hier om dient te gaan is de culinaire definitie: Het verschil tussen groente en fruit is niet zozeer welk plantendeel het betreft, maar of het bij de hoofdmaaltijd respectievelijk als nagerecht dan wel los van de maaltijd wordt gegeten.

Met andere woorden: stoof je de tomaat om die dan samen met de lamsbout op tafel te brengen, dan heb je het over groente, eet je je tomaat uit het vuistje, dan eet je fruit. In 1893 besliste overigens de Hoge Raad van de Verenigde Staten dat de vrucht van de tomaat wettelijk als groente (en dus niet als fruit) beschouwd moet worden. Wij kennen zoiets, geloof ik, niet. Het officiële leerboek voor de groentenbranche heet: Aardappelen, Groenten, Fruit. Met andere woorden: de aardappel heeft in Nederland een apparte status, het is bij ons een basisvoedingsmiddel. Kom je bijvoorbeeld in Frankrijk en bestel je een gerecht dat door twee soorten groente wordt begeleid dan is de kans groot dat één van de twee een aardappelgerecht is. Ik houd het erop dat aardappelen knolgroenten zijn. Overigens staan in het genoemde AGF-leerboek de tomaten ingedeeld bij de groenten (blz. 101).

© paul

LABEL ROUGE.

De kip die ik vanavond ga klaar maken is getooid met het Label Rouge. Het Label Rouge is een kwaliteitskeurmerk van het Ministere de l’Agriculture et de la Pêche, Frans dus. Met het label wordt aangegeven dat de betreffende spullen verantwoord zijn geproduceerd, de spelregels zijn ongeveer gelijk aan die van Nederland. Het label kan op allerlei producten voorkomen (eenden, ganzen, Jacobsschelpen, wijn, cider, bedenk zelf maar…). Het enige product van niet-Franse bodem en toch met een Label Rouge beloond is de Schotse zalm. Die moet dan wel voldoen aan heel strenge kwaliteitsnormen. De kwaliteit van de producten wordt bewaakt en gekeurd door bovengenoemd ministerie. Voorts dient het etiket helder en eenduidig te zijn in productinformatie. (Dat moet natuurlijk altijd, maar wij weten wel beter.) 

Als voorbeeld dient onze kip: De kip behoort tot het ras Poulet Jaune, een langszaam groeiend ras. De kip kon te allen tijde vrij uitlopen en de minimum ruimte per kip bedroeg twee vierkante meter. Honderd procent vegetarisch heeft het beest gegeten en dat voor minstens 81 dagen. Onze kip komt uit de Vendee, boerderij en ook het slachthuis staan vermeld op het etiket. Ik kocht m’n kip bij een poelier in Mierlo. Als je niet “de boer op” wilt voor scharrelkip of er is geen goede poelier voorhanden, dan is de Loue-kip van Albert Hein een alternatief, die voldoet volgens Wakker Dier aan ongeveer dezelfde kwaliteitseisen.

© paul

SOEP OM TE DELEN…

Topkoks geven soeprecepten weg…

Negentien Nederlandese topkoks hebben belangenloos hun soeprecepten prijsgeven voor een speciaal soepboek van het Leger des Heils. De opbrengst van het boek gaat naar projecten die in het teken staan van de soepverstrekking aan dak- en thuislozen. Het boek “50 / 50 Soep om te delen” is gisteren in Amsterdam gepresenteerd.

Bron Eindhovens Dagblad dd 11/10/05.
Kopen dat boek dus!
Ook al ben je het misschien niet helemaal eens met de Christelijke signatuur van het Leger, ze doen nog steeds ongelofelijk veel praktisch goed werk voor dak- en thuislozen.

REST EN DERGELIJKEN…

De eerste dag van mijn vacantie heb ik naar tevredenheid doorgebracht.

Uitgeslapen tot 09.30 uur, een forse wandeling met Max en natuurlijk het onvermijdelijke veldonderzoek aangaande paardenvlees en snacks.
Het is zo’n fantastisch nazomerweer (23 graden op 12 oktober) dat ik in de middag besloot een terras op te zoeken. Ik hoefde verder niks, ik dronk witte wijn en las m’n krantje. Om 16.00 uur haalde ik Ellen van haar werk en samen hebben we nog enkele uren bij De Keijzer gezeten, het kon wel eens de laatste mooie dag van het jaar zijn.
Voor Ellen kocht ik een mooie haas-biefstuk, ikzelf beperkte me tot het vlees van gisteren. Daarbij sla, en aardappelpuree (ook van gisteren). Maaltijd afgesloten met espresso en stukje chocolade, wat wil je nog meer.

Ik laat de hond nog even uit, en morgen is er weer een dag.

OUWE PAARDEN UIT DE SLOOT HALEN…

“Hebt U wel eens paard gegeten?.. Nee, zegt U?..  Ik dacht toch van wel!” Om deze stelling te staven ben ik vanochtend in alle vroegte eenvoudig, maar afdoende veldonderzoek gaan doen. Snel even binnengeschoten bij de plaatselijke grootgrutter. En jawel hoor, zowel in diverse merken frikandel alsook in de naar Nederlandse maatstaven cullinaire snack “Kalfskroket” bevindt zich paardenvlees. Het staat gewoon op de verpakking. 

Ik heb er geen moeite mee wanneer mensen principieel bepaalde zaken niet gebruiken, ik kan daar zelfs waardering voor opbrengen. Mijn sympathie wordt echter danig op de proef gesteld wanneer ik met diezelfde mensen na een avond horecagebruik nog snel de innerlijke mens versterk doormiddel van “Vette Hap”. Want ook al ziet een frikandel er niet uit als een edele viervoeter, je had beter kunnen weten. Overigens ben ik bereid en genegen onze hond een hoofd toe te dichten, maar een paard???

© paul

PAARDENGOULASH…

Ik hoop niet dat de meisjes van de plaatselijke ponyclub nu mijn ruiten in komen gooien, maar wij eten af en toe paardenvlees! Zo ook vandaag. Paul heeft vakantie en tijd om te koken, vandaar dat we ook eens lekker vroeg konden eten. Ik vind het soms wel luxe als alles al klaar is als ik thuiskom. Paardengoulash dus vandaag. We aten er sperzieboontjes bij en aardapplepuree met knolselderij.

Recept voor de paardengoulash; 1 kilo paardenvlees in stukjes, olijfolie en een klontje boter, 1 grote ui 2 tenen knoflook, 50 gram harde worst salami of chorizo, 50 gram panchetta of ander spek, wat bouillon, 1 grote gele paprika, 2 tomaten, een flinke eetlepel paprikapoeder edelzoet, thijm, laurierblad, peper, zout.

De olie/boter bruin laten worden en de grof gesneden ui, de knoflook en het spek even uitzweten. Het vlees erbij doen en aanbraden. De plakjes worst erbij doen en dan wat bouillon tot de massa bijna onder staat. Dan de kruiden en het paprikapoeder. Dit zo ongeveer 2 uur zachtjes laten stoven. Na 2 uur de paprika, in stukken, en de hele tomaten in de pan doen. Laat dit geheel nog een half uur stoven. (afhankelijk van de kwaliteit van het vlees kan de stooftijd wat verschillen, gewoon proeven dus na 2 1/2 uur) Een bijzonder goede kombinatie is dit vlees samen met aardappel/knolselderijpuree. De puree maak je door 600 gram aardappelen en 200 gram knolselderij in blokjes, samen, te koken. Pureren met een klont boter en een beetje room. Als ik in een recept boter schrijf, bedoel ik boter, géén halva-, bak-, braadkledder. Als ik room schrijf bedoel ik volle room, géén koffieroom of nog magerder.

© paul