Asperges, primeur 2017…

IMG_1541
Het gonsde al enige dagen op de food-logs; her en der was er een verse asperge gesignaleerd! Carla bijvoorbeeld had er eentje voorbij zien komen tijdens een fijne maaltijd, vermomd als uitgelezen voorgerecht.

Enfin,.. zoals elk jaar hebben wij hier op het Ministerie de foodbloggersprimeur, wij wonen per slot aan de bron. En als onze vaste leverancier, de Familie van Dinter, aankondigt dat het seizoen geopend is, dan is dat zo. En de opening was vandaag!

Ik werd dan ook vanochtend door mijn geliefde voortijds uit bed gerammeld. Tijd voor een kop koffie was er nog net, de krant diende ik maar te lezen in mijn eigen tijd. Ik werd de deur uitgebonjourd met de overduidelijke boodschap niet terug te keren zonder een maaltje van het Witte Goud.

Ik was niet de eerste klant bij Van Dinter. Terwijl ik mijn auto een beetje ordentelijk parkeerde snorde mijn collega Ria me voorbij op haar kekke electro-bike; zij was eerst… Ze sloeg twee keer anderhalve kilo aspergestukken in. Dat wordt twee fikse pannen soep, verantwoordde ze haar inkoop. Enfin, na het uitwisselen van nog wat wetenswaardigheden (milde roddel) was ik aan de beurt. Ik schafte mijn eerste maaltje van Jaargang 2017 aan.

Ellen plaatse dan onmiddellijk een plaatje van de aanschaf op haar Facebookpagina en de reacties bleven niet uit. Neef Max stelde voor om een maaltje naar Warmenhuizen te brengen en Vriend Bert uit Drenthe reserveerde alvast een plaatsje aan onze dis. Mars uit Luxemburg toonde zich bereid om aldaar te onderhandelen met de lokale caféuitbater ten einde mijn favoriete bier weer op de kaart te krijgen, mits hem een maaltje Gemerts Goud ten deel zou vallen. En Cees uit Portugal wacht met spanning af wanneer er geleverd wordt. Mariëtte, die doorgaans poëten als Vasalis en Lucebert citeert ( Alles van Waarde is Kwetsbaar…) dichtte nu vrijelijk: Met Van Dinter verdrijf je de Winter! Nou ja…

En al het volk dat ons al enige jaren volgt op deze site weet (of dient te weten) dat die asperges uit ons dorp de beste zijn van het land. Een stuk of acht aspergeboeren uit onze contreien bieden hun waar aan onder de verzamelnaam Vrije Heerlijckheid. Of dat nog steeds zo is weet ik niet, bij Van Dinter noemen ze hun asperges dit jaar Smaakasperges. Ondanks het feit dat zo’n benaming helemaal niks wezenlijks zegt over de kwaliteit blijven hullie asperges de beste van Nederland.

Zoals op het Ministerie te doen gebruikelijk is worden de eerste asperges van het jaar traditioneel gegeten, dat wil zeggen: met ham, met ei, met goei boter. Een snuifje vers geraspte nootmuskaat en een flintertje gehakte platte peterselie mag als sobere toevoeging, maar daar houdt het op…

Ik heb Ellen al geruime tijd geleden beloofd om niet voortdurend in superlatieven te schijven over onze maaltijden. Je zult van mij dan ook niet horen dat dit de lekkerste asperges ooit waren. Maar ik keek eens schielijk naar het bord aan de overkant van de keukentafel en ik zag er ruim een pond van die groenten wegschuiven. Nou ja, trek zelf je conclusie…

Kopje espresso en een paaseitje toe.

© paul

 

Broccolipuree met kaas uit de oven…

IMG_1377Het blijft een prachtig groentegerecht waarmee je elke gast aan je tafel verrast. Het is een doodeenvoudige bereiding en op zich ook een heel logische manier van verwerken, maar vreemd genoeg doet nagenoeg niemand het. En het is nog eens erg lekker ook.

Maak van een stronk broccoli de roosjes vrij door een groot deel van de harde stukken te verwijderen. Breng een pan gezouten water aan de kook en laat daarin de broccoliroosjes blancheren. Dat gaat vrij snel, blijf er dus even bij. De broccoli hoeft niet helemaal gaar te zijn. Giet de broccoli af en overspoel met koud water om het garen te stoppen. Dat is belangrijk om de kleur te bewaren en het komt je puree ten goede. Doe vervolgens de roosjes over in een blender of in de mengkom van je staafmixer. Voeg een ferme scheut room toe, flink peper uit de molen, een klein snuifje zout en wat vers geraspte nootmuskaat. Pureer het geheel tot een gladde massa. Je bent klaar. Indien de puree niet teveel is afgekoeld zou je hem zo op tafel kunnen brengen. Wenselijker is het om de puree te verwarmen op een zacht vuurtje of in de oven. Je kunt de puree eventueel in voren maken.

Het verhaal hierboven beschrijft de puree in een heel simpele vorm. Maar je kunt natuurlijk allerhande smaakmakers toevoegen, geheel naar je eigen goesting. Ik gebruik wel eens olijfolie in plaats van room (of beiden). Zachte kaas doormengen levert ook heerlijks op en combinaties met andere groenten zijn heel goed denkbaar. IMG_1370

Vandaag dekte ik de puree af met een rauwmelkse koeienkaas uit Normandië waarna ik het gerecht ongeveer 20 minuten liet gratineren bij een temperatuur van 180 graden (hete lucht).

We aten er een schoteltje bij van kabeljauw met spekjes en paddenstoelen. En een heel fijn aardappeltje. Daarbij dient opgemerkt dat Ellen het geheel een bombardement van smaken vond, en uiteindelijk te overdadig. De afzonderlijke gerechten waren prima, maar te samen gaf het haar teveel spektakel. Mogelijk een terechte opmerking, maar ik vond het prima zo.

Wat ook prima was, was de wijn. Een witte Bourgogne, uit het uiterste zuiden van dat departement: Saint-Véran AOC, jaargang 2015, van het wijnhuis Antonin Rodet. Man-oh-man…

Morgen beschrijf ik de kabeljauw…

© paul

Puree van aardappel en knolselderij…

Puree van aardappel en knolselderij...
Knolselderij, je hebt er altijd teveel van. Wij in ieder geval wel.

Er zijn nog steeds plaatsen waar men een halve knolselder aanbiedt, maar doorgaans ga je na gedane inkopen weer met zo’n hele knol naar huis. En dat terwijl je maximaal één helft nodig hebt voor je klassieke mosselbereiding, of een slechts een kwart om je soepschenkel te ondersteunen bij de wording tot een krachtige bouillon. Je kunt knolselderij eten als groentegerecht, maar ach, dat doe je ook niet dagelijks. En dus zit je weer met een halve knol in je groentelade. Ligt-ie te lang, dat wordt-ie week en bruin en verdwijnt-ie uiteindelijk in de kliko. Zonde toch…

De beste oplossing is en blijft het om de restanten van de knolselder te verwerken in een puree. Het is makkelijk, handig en smakelijk. Gebruik je alleen knolselder dan wordt het een bijgerecht, combineer je met aardappelen dan houd je een lekkere basishap over bij de warme maaltijd. En dat laatste is wat wij meestal doen.

Ik probeer altijd gelijke delen aardappel en knol te gebruiken. De knolselderij wordt in veel kleinere partjes gesneden dan de aardappel. Doe je dat dan kun je alles in een keer in dezelfde pan opzetten en koken. De gekookte aardappelen en de gekookte knolselder gaan daarna door de pureeknijper, naar mijn overtuiging verreweg de aantrekkelijkste manier om puree te maken. De structuur blijft zo enigszins rul en luchtig. Bij het op smaak brengen van de puree ga je net zo te werk als bij gewone aardappelpuree. Room, melk, ei, boter en nootmuskaat naar eigen inzicht en behoefte. (Ik gebruik graag olijfolie als toevoeging, ik vind dat lekker…)

Enfin, gisteren maakte ik dus die knolselder uit de groentelade op aan die puree. Maar intussen moet ik voor het weekend alweer zo’n knol aanschaffen, want ik wil mosseltjes maken. Ach, zo blijf je aardig aan de gang…

© paul

Worteltjes gestoofd in Nouilly Prat…

Worteltjes gestoofd in Noilly Prat...
Je zou peen moeten zeggen, want dat is de eigenlijke benaming voor die oranje dingen. Het woord wortel kan in principe een aanduiding zijn voor allerlei knol- en wortelgespuis. Maar hier in Zuidoost-Brabant heet peen nu eenmaal wortel. Ik ben het niet anders gewend en dat houd ik dan maar zo.

Elke keer wanneer ik over een Franse markt struin vallen de enorme hoeveelheden wortelen me op. Torenhoge stapels winterwortel, bospeen, waspeen. Voor het deel van Wallonië waar we regelmatig verblijven geldt hetzelfde. En ook de groetenafdeling van de Supermarché in die streken laat zich niet onbetuigd, hele bergen worden er aangeboden. Wat doen ze er toch mee? De hoeveelheden suggereren dat men een paar maal per week worteltjes eet, ik kan me dat nauwelijks voorstellen. En ik weet wel dat in heel veel bereidingen wortel een noodzaak is (stoofpotten, sauzen, bouillons en soepen), maar daar kan dat giga-kwantum toch ook niet aan opgaan? Enfin, het zal een raadsel blijven…

In mijn omgeving worden eigenlijk weinig worteltjes gegeten. Ze gaan door de stamppot en vullen in minivorm soms de groenten van de avondmaaltijd aan, en dat was het dan wel. In vergelijk met onze omgeving is het Ministerie grootverbruiker, want hier wordt nog wel soep getrokken, vlees gestoofd en saus bereid. En met regelmaat verschijnt het worteltje of zijn grote broer als groentegerecht op tafel. We proberen er wel altijd nét iets meer van te maken…

  • 350 gram wortelen,
  • 30 gram boter,
  • 1theelepel suiker of honing,
  • 1/2 theelepel karwijzaad (kümmel),
  • peper en zout,
  • 3 eetlepels witte wijn,
  • 2 eetlepels Noilly Prat (Franse vermouth).
  • vers gehakte peterselie

Schrap de wortelen en schaaf ze in heel dunne plakjes. Smelt in een stevige stoofpan met deksel de boter en stort de wortelschijfjes daarin. Doe er de suiker en het karwijzaad bij. Geef een flinke zwieper met de pepermolen en sprenkel zout naar smaak. Laat alles op een hoog vuur twee minuten doorbakken onder voortdurend omscheppen. Giet er dan de witte wijn en vermouth bij en breng de vloeistof even aan de kook. Zet de pan dan op een klein pitje en laat alles een goede tien minuten stoven met de deksel op de pan. Controleer na tien minuten smaak en gaarheid, bestrooi rijkelijk met peterselie en dien vervolgens warm op.

We aten er lamskarbonaadjes bij en aardappeltjes uit de oven. Kopje espresso toe…

© paul

 

Spruitjespuree…

Spruitjespuree...

Ach het spruitje.., ‘t blijft toch maar kwakkelen met dat groentje. Als kind werd je er beroerd van en op latere leeftijd, nadat je door schade en schande geleerd had dat die kleine kooltjes ook lekker kunnen zijn, kwam het er nog nauwelijks van om ze onder te brengen in je dagelijkse maaltijden. Zo gaat dat hier, en naar ik hoor gaat het zo op heel veel plaatsen.

Op de een of andere manier blijft er een negatief luchtje hangen om het spruitje (spruitjeslucht…). Terwijl, ik zeg het nogmaals, het eigenlijk een heel lekker groentje kan zijn. Zeker wanneer je de moeite neemt om er wat extra aandacht aan te besteden. Je hoeft écht geen tovenaar te zijn om Turkse spruiten met yoghurt op tafel te brengen. En het gerecht dat we ooit eens Venetiaanse spruitjes zijn gaan noemen heeft een vaste plaats bij onze tafelvoorkeuren gekregen. Ook dat is geen al te ingewikkeld gerecht, maar wel verschrikkelijk lekker.

Ik kijk regelmatig uit naar spruitenrecepten, maar je vindt ze slechts mondjesmaat. Ik was dan ook aangenaam verrast toen ik in het onlangs verschenen culinair standaardwerk De Grote Kleyn in de rubriek Kool een recept trof voor de minikooltjes .Salsa van spruitjes en salie noemt Onno Kleyn het gerecht. Het klinkt wat prozaïscher dan Spruitenpuree, maar het gaat over hetzelfde recept.

  • 250 gram (schoongemaakte) spruiten,
  • 8 blaadjes salie, fijngehakt,
  • 2 tenen knoflook, fijgehakt,
  • 10 eetlepels olijfolie van de beste soort,
  • peper en zout uit de molen,
  • kneepje citroensap.

Kook de spruiten beetgaar. Onno Kleyn geeft daar een minuut of acht voor, maar hij zegt erbij dat je in de buurt van je pannetje moet blijven en op tijd in je groenten moet prikken. (Té gaar is zonde, je puree zal te kledderig worden.) Giet de spruiten af en spoel ze grondig onder koud water om het garen te stoppen. Draai de afgekoelde spruiten in een keukenmachine tot een puree (salsa). Het hoeft niet helemaal glad te zijn, een beetje structuur mag best. Bak dan in een steelpan de salie en de knoflook exact 30 seconden (moet van Kleyn) in 2 eetlepels olie. Voeg de spruitenpuree toe, meng en draai het vuur uit.

Je kunt nu de rest van je maaltijd bereiden. Tegen de tijd dat alles klaar is warm je de spruiten zachtjes op. Heb je de goede temperatuur bereikt, maak dan het gerecht af met peper en zout, meng de resterende olijfolie erdoor en voeg naar smaak wat citroensap toe. Vorstelijke groente…

  • Opmerkingen:
  • Wanneer je twee eetlepels olie gebruikt om te bakken, houd je er dus acht over om door je puree te mengen. Wij vinden dat rijkelijk veel. Maximaal zes lepels voldoet voor ons.
  • Als bijgerecht voldoet de hoeveelheid voor 4 personen.
  • Heb je geen keukenmachine, dan kun je de staafmixer gebruiken. Let er bij het pureren op dat je een beetje structuur overhoudt.
  • De hoeveelheid groente was teveel voor onze maaltijd. Ik heb de volgende dag het restant door een beetje aardappelpuree gemengd. Ook dat leverde een prachtig gerecht op. Zo simpel, zo lekker…
  • Over de culinaire bijbel De Grote Kleyn kom ik heel binnenkort nog te schrijven.

© paul

Pittige linzensoep…

2016-12-06_12-13-08
Een rondje met Hond Jaros leert ons dat het nog steeds flink koud is. Het gedeelte van de tuin waar geen zon komt is wit van de rijp en in Friesland zijn de eerste schaatsers op natuurijs gesignaleerd. Zouden we weer een echte winter krijgen? Liefst zo één met tussen Kerst en Nieuwjaar sneeuw, met niet al te lage temperaturen en een mooi zonnetje… of vraag ik nu teveel? Nou ja, voorlopig verslaan we de kou met soep, warme soep is altijd overal goed voor.
Je kunt deze soep zo pittig maken als je zelf lekker vindt door toevoeging van meer of minder Biber. De pasta Biber Salcasi kent twee verschijningsvormen. Staat er op het potje vermeld dat het Aci Biber Salcasi is dan heb je te maken met de scherpe vorm, gemaakt van rode pepers. De milde vorm heet Tatli Biber Salcasi en daarin worden zoete paprika’s verwerkt. Biber is te koop in Turkse winkels.

◾Voor een flinke pan soep:
◾300 gram oranje linzen
◾2 uien in halve ringen gesneden
2 tenen knoflook, geplet en fijngehakt
◾3 aardappelen, geschild en in blokjes gesneden
◾2 eetlepels Aci Biber Salcasi (dat is flink pittig, voeg voorzichtig toe en proef)
◾scheutje olijfolie
◾2 eetlepels verse munt,fijngehakt
◾dikke yoghurt
◾eventueel wat zout
◾2 liter water

Verwarm de olie en bak daarin de uien en de knoflook even aan. Doe de Biber en de munt erbij en bak dat heel even mee. Doe dan de aardappelstukjes en de linzen erbij en giet er het water op. Breng de soep aan de kook en laat ze dan zachtjes 25 tot 30 minuten doorkoken tot de aardappels en de linzen gaar zijn. Pureer alles met de staafmixer tot een mooie gebonden soep. Proef of er zout bij moet. Meng de rest van de munt door de yoghurt en serveer de soep met een lepel muntyoghurt erin. Lekker met een stuk knapperig brood.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Aardappelpuree met bosuitjes…

Aardappelpuree met bosuitjes...

De vraag belandt met regelmaat op ons bordje: Eten jullie eigenlijk wel ooit gewoon aardappelen? De vraag impliceert nagenoeg altijd iets verwijtends: Pasta, rijst, graanpap, goed brood, doe toch eens normaal man, eet een aardappel…

Dat de lezer een mening heeft is mooi meegenomen, denk ik dan, maar dat de lezer slecht leest mag ik hem of haar met een gerust hart verwijten. Want met een beetje zorgvuldige tekstbehandeling tover je uit meer dan een kwart van onze receptenartikeltjes de woorden aardappel, erpel, (elleper zei m’n oma), krieltje, patat(jes), puree, stamppot en soms ook friet. Weliswaar is de aardappel lang niet altijd het onderwerp in het beschrevene, maar hij wordt dan toch vermeld als bijgerecht, smaakdrager of extra groente. Het is haast beledigend om te suggereren dat het Ministerie te nuffig zou zijn voor een gewoon aardappeltje. En het slaat nergens op…

De alinea waarin ik dan begon op te sommen wat er zoal met de aardappel de laatste jaren gebeurde op het Ministerie hebt ik rigoureus geschrapt. Ik kreeg ineens het gevoel dat ik me vanuit de beklaagdenbank moest verdedigen. Maar waartegen, waarom en waarvoor? Enfin…

Afgelopen week aten we drie dagen achter elkaar aardappelen. En tweemaal daarvan was dat in de vorm van puree. Opgeleukte pure, dat dan weer wel. Want als er iets is dat de tamelijk neutrale aardappel kan bevredigen dan is het wel een amoureuze verbintenis aangaan met een smaakmaker van allure. (Je hoort nu Mevrouw Born terug, ik heb zojuist twee van haar kookklassiekers herlezen… Johannes van Dam had ik ook kunnen parafraseren, die had het dan weer heel anders gezegd. Maar allebei vielen ze onvoorwaardelijk voor de aardappel.)

Koop goede aardappelen. Groentevrouwtje en Supermarkt bieden de laatste jaren weer volop variatie in de rassen. Als je weet wat je met je aardappelen gaat doen, weet je ook welke je moet inkopen. In ons geval moest het puree worden en het ging zo:

Aardappels schillen en in gezouten water gaar koken. Vervolgens afgieten en aan de dampende massa een paar klonten boter toevoegen. Een flinke scheut melk erbij (liefst volle), een klont goede boter en wat vers geraspte nootmuskaat. Je stampt met de stamper, maar je zorgt ervoor dat het allemaal wat grof blijft. Voeg dan een overdaad aan gesnipperde bosui toe. (De hoeveelheid bosui mag zoveel zijn dat je de indruk krijgt dat het een stamppot van bosui wordt.) Schep de hele zaak om met een pollepel tot alles goed is verdeeld. Dien warm op.

Dit nu lezer, at ik bij een stoofpotje van hertenvlees. Meer hoeft dat écht niet te zijn…

© paul.

Pompoenen aan de Boekelse Dijk…

Pompoenen aan de Boekelse Dijk...
Aan de Boekelse Dijk, daar waar die weg de Kranerijt en De Wind snijdt, ligt een plantage pompoenen te kleuren. Van wie de grond is of wie hem bewerkt, ik weet het niet ( ik zou het moeten weten, ik ben per slot van hier. Mijn stoffig brein laat me eens temeer in de steek). Maar het is een opmerkelijk gezicht, wij kennen dat nauwelijks. En het is voor onze contreien ook een behoorlijke plantage, een aantal bunders groot (denk ik). Intussen werd het merendeel van de (twee) akkers gerooid, de vruchten liggen gestapeld te blakeren, fel opkleurend in het herfstlicht van een zonovergoten namiddag.

Ik had de plantage al eerder zien liggen, en vandaag vroeg ik Ellen of ze een paar foto’s voor me wilde maken. Het is een raar idee zei Ellen, dat zo’n hoop landbouwgrond wordt gebruikt om voedsel te telen, terwijl je op je vingers kunt natellen dat de hele opbrengst, al die vruchten, zullen eindigen aan de voordeur van de burgerij, of op z’n best als mombakkus in een optocht…

Ze doelde natuurlijk op het voor Nederland nieuwbakken gebruik om pompoenen in te zetten bij de exotische dodenherdenking die we Halloween noemen. En dat, terwijl pompoenen toch écht tot de categorie prima bruikbaar voedsel behoren.

Ze komen van oorsprong uit Zuid-Amerika, die pompoenen, en ze worden er al een goede tienduizend (10.000) jaar gebruikt als volksvoedsel. En ook in moderne tijden vinden ze hun weg tot aan de tafels der welwillenden. Het Ministerie mag ze graag inzetten bij een seizoensgebonden maaltijd.

Er is een variant (ras, sub-specie, ondersoort?) van de simpele oranje pompoen die een voortreffelijke spijsolie oplevert. Hij heet Steirischen Ölkürbisses en komt uit Oostenrijk, uit het gewest Steiermark, gelegen onder Wenen en grenzend aan Slovenië. Daar maken ze uit de pitten (wel duizend in een enkele pompoen van hullie ras) een voortreffelijke spijsolie. Medicinaal gebruikt wordt-ie en ook in de cosmetica is-ie geliefd, maar hij wordt vooral de laatste jaren geroemd als onovertroffen smaakmaker. Ik zag er al eens iemand mee koken en ik zou hem graag eens gebruiken, maar ik ben die olie nog nergens tegengekomen…

Ach, die pompoen, ‘t zal bij ons wel altijd een ondergeschoven kindje blijven. In de Verenigde Staten van Amerika, tegenwoordig het thuisland van die oranje gigantjes, daar kom je ze als spijsvrucht vaker tegen. Maar ook daar worden ze voor het merendeel gebruikt om maskers van te maken. Vandaag nog zag ik op Ellens Facebook pagina een gebeeldhouwd portret van Donald Trump langskomen. Gekapt uit een pompoen. Jammer toch van die pompoen…

© paul

Ossenstaart (staartvlees), langzaam gestoofd in bockbier…

Staartvlees in groentesaus... Al maanden verschuil ik me achter die overdreven zomer die we met z’n allen mee mochten maken. Ik verschuil me vooral toch om niet al te lang en al te veel achter de kookpotten te hoeven staan. Het lijkt er nu evenwel écht op dat de weersomslag richting herfstachtige omstandigheden een feit is. Ik heb mijn geruite shawl opgediept uit de sokkenmand en ik draag hem weer. Ik zal hem pas afdoen tegen het late voorjaar. Eindelijk tijd voor stevige kost, stamppotten en stoverij…

En natuurlijk voor Bo(c)kbier. Want rond deze tijd verschijnt dat speciaalbier weer in het schap van super en slijter; mijn lievelingsbier bij uitstek. Het is het Nederlands speciaalbier bij par excellance, zoveel is duidelijk. Vlamen en Walen maken het ook, maar bierpuristen hier ten lande vinden dat Belgisch bokbier vaak te a-typisch en dus mogen onze Zuiderburen niet meedoen aan competities en proeverijen in Nederland. Ach lezer, trekt je er niks van aan. Belgen maken geweldige Bokbieren, ik spreek uit ervaring…

Dat indachtig en daarbij de belofte aan Ellen om weer eens iets te stoven, leek me het volgend recept wel op z’n plaats. Om het extra herfstig te maken voegde ik nog gedroogde paddenstoelen toe, vorig jaar geoogst.

Langzaam gegaard staartvlees. Gestoofd in bockbier en met een overdaad aan groenten, dewelke dan weer gepureerd worden tot een gezonde puree. Ruim voor twee personen. Enfin…

  • 750 gram ossenstaart,
  • 1 ui,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 paprika,
  • 1 winterwortel,
  • 2 stangen bleekselderij,
  • 1 theelepel gedroogde lombokpeper,
  • 1theelepel karwijzaad (Kümmel),
  • 1 tak verse rozemarijn,
  • 2 takjes verse tijm,
  • 1 blaadje laurier,
  • ‘n scheut bouillon,
  • 50 centiliter bockbier,
  • 10 gram gedroogde paddenstoelen (eekhoorntjesbrood),
  • tomatenpuree,
  • bloem,
  • olijfolie,
  • peper en zout,
  • stoofpan (met deksel), die in de oven kan.

Maak mise-en-place. Dat wil zeggen: hak de ui, de wortel, de geschilde selderiestangen en de geschilde paprika in grove stukken. Kneus de knoflook en zet de kruiderij klaar. Week de gedroogde paddenstoelen in lauwwarm water.

Neem het vlees uit de verpakking en dep het droog. Bestrooi het vlees met peper en zout uit de molen en wrijf het in. Stort wat bloem op een groot bord en rol daar de staartstukken door, alles dient bedekt te zijn met een laagje bloem. Klop nu het teveel aan bloem van het vlees en bak de staartstukken vervolgens in een grote braad- of stoofpan in olijfolie tot ze aan alle kanten bruin zijn.

Haal het vlees uit de pan en gaar vervolgens in diezelfde pan op een niet te hoog vuur de ui en knoflook (eventueel mag er wat extra olijfolie bij). Wanneer ui en knoflook glazig ogen mag de kruiderij erbij, en ook een flinke scheut tomatenpuree. Laat alles even op hoog vuur bakken (‘n minuutje), en voeg dan de rest van de groenten toe.

Laat alles stoven op middelhoog vuur, een minuut of vijf. Knijp de geweekte paddenstoelen uit en hak ze fijn en voeg ze toe aan de groenten. Roer om en voeg vervolgens een scheut goede bouillon toe en het bokbier. Drapeer hierna de staartstukken op de groenten en kook de hele handel even op.

Plaats vervolgens de stoofpan (met deksel) in de op 100 graden voorverwarmde oven. Laat het staarvlees nu voor lange tijd zachtjes sudderen, in dit geval vijf volle uren. Haal na de gaartijd het vlees uit de pan en houd het warm. Schep zoveel mogelijk vet uit de pan, en indien te nat, dan ook wat van het vocht.Voeg aan de groentebrij nog een blik tomatenblokjes toe ( of een portie zelf geweckte tomaten) en pureer de massa met de staafmixer. Een scheut room doet wonderen, maar is voor de purist niet extra nodig. Het gerecht is klaar. Aardappelen kunnen erbij, rijst ook. Een stuk (écht) goed brood is misschien wel het lekkerst.

  • Je houdt vrijwel zeker een hoop saus over. Dat is geen probleem: vries in om op een later tijdstip in te zetten als pastasaus, om gehaktballetjes in te garen, misschien als begeleider van een bloederig vleesgerecht. Enfin, zie maar…

© paul.

Gebakken garnalen met saffraanrijst en zeekraal.

Grote garnalen met saffraanrijst en zeekraal...

Vandeweek gingen we, zoals bijna iedere zaterdag, naar de Helmondse markt. We hoopten dat er nu eindelijk weer ongepelde Hollandse garnaaltjes te koop zouden zijn. Helaas! Weer niet! Er is eigenlijk maar één vishandelaar die ze meestal in het assortiment heeft maar al sinds het begin van de zomer geen garnaal meer te koop. Desgevraagd liet de baas weten dat ze te duur zijn. Hij krijgt ze voor dat geld niet meer verkocht. Jammer! Want niet alleen die kleine grijze garnaaltjes missen we, ook de bisque die je van de schillen kan trekken missen we. Alle diepvries voorraad is inmiddels verbruikt. Na ja, omdat we toch zin in garnalen hadden kocht ik een pondje van die grote. Ik vind die grote vaak wat laf smaken. Je moet je best doen met veel knoflook of heftige sauzen. Toen we bij de volgende viskraam even keken of zij toevallig… niet dus. Wél verkocht deze handelaar mooie verse zeekraal en lamsoren. Van beide kocht ik een onsje. De subtiele smaak van de zeekraal wilde ik niet overdonderen met knoflook ik besloot de maaltijd wat zacht en subtiel te maken.

  •  voor 2 personen:
  • 500 gram grote ongepelde garnalen
  • wat olie
  • een kopje rijst
  • klontje boter
  • 1 sjalotje, heel fijn gesnipperd
  • een plukje saffraan
  • 100 gram zeekraal
  • wat boter
  • 1 klein sjalotje, fijngesnipperd
  • een flinke draai uit de pepermolen
  • saus: 1/2 liter visbouillon
  • 1/4 liter tomatensaus (zelfgemaakt)
  • een glas witte wijn
  • scheut room

Maak eerst de saus. Laat de visbouillon inkoken tot de helft van de hoeveelheid. Voeg de tomatensaus en de witte wijn erbij en laat weer inkoken. Voeg er dan de room bij en laat inkoken tot je een mooie dikke saus hebt. Proef en voeg eventueel peper en zout toe.

Smelt een klontje boter en smoor daarin het sjalotje zachtjes aan. Voeg de rijst en de saffraandraadjes toe. Kook de rijst verder zoals je gewend bent. Giet af en houd ze warm.

Smoor intussen in een andere pan ook een sjalotje in de boter en voeg dan de zeekraal toe. Geef er een flinke draai uit de pepermolen over. Smoor de zeekraal een paar minuutjes.

Bak de garnalen in de hete olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. Dien alles snel op. Wij dronken er een glas Touraine bij.

Kopje espresso toe!

© ellen.