Guilty Pleasures…

IMG_0989
Ze bestaan écht, die Guilty Pleasures. Er wordt de laatste dagen weer driftig geschreven over de verboden pleziertjes, over de dingen die je een genoegen verschaffen, maar die eigenlijk niet mogen…

Zo kwam ik via Ellen d’r Facebook pagina een hele trits persoonlijke ontboezemingen tegen, variërend van het stiekem dragen van super uitdagende lingerie tot het knijpen van de kat in het donker.

En ook Foodbloggers laten zich niet onbetuigd. Met name de nieuwe generatie (de jonkies) bekennen met een aan geilheid grenzende onbeschaamdheid hun diepste en foutste eetgeheimen. En het gaat er heftig aan toe hoor.

In het geniep gaan ze naar de snackbar en genieten daar van vette hap. Heimelijk vreten ze hele rollen chocoladekoek (in één keer) weg, terwijl ze uitgestreken op de bank liggen en van de ene emotieonzin naar de andere zappen. Ze kopen slap wit brood bij de super om de hoek en verstoppen dat dan weer voor hun partner, want de afspraak in huis was: zeven-granen-volkoren. Verder koken ze trouw hun potje, maar dromen van kleffe kant-en-klaar maaltijden, ook al zijn die veel te zout en veel te zoet. En vooral wordt er gerommeld met chocolade, te pas en te onpas…

Die eetgeheimpjes dus ( en nog veel meer) zag ik langskomen op de sociale media. Ach lezer, het lijkt allemaal klein bier, en dat is het natuurlijk ook. Maar tja, ze zijn jong, ze moeten nog leren waar, in de krochten van het menselijk bedrijf, de échte guilty pleasures verborgen zitten. Want:

Klef wit brood is gewoon handig; je maakt er toast van middels je broodrooster en leukt er je ontbijt mee op of je serveert in een mum van tijd toastjes voor het onverwachte bezoek. (Ongezond? Het geliefde donkerbruine brood krijgt z’n kleur heus niet van de gezondheid, maar van de toegevoegde suikers, de melasse.)

Kant-en-klaar maaltijden zijn ook niet het probleem, je moet alleen de goede kiezen. Chocoladekoek is al evenmin een zorg, wél het wegvreten van een hele verpakking in één keer…

Vette hap eten we minstens een keer per week op het Ministerie en ook met regelmaat in het Café van Meester Jan. En altijd wanner we terug komen van een verblijf in Luxemburg stoppen we ergens aan de A1 in Limburg om een kleffe bamischijf te scoren, terwijl de achterbank van de auto toch ligt volgestouwd met uitgelezen etenswaar als worsten, pasteien en ander vorstelijk voedsel. Ik geef toe dat zo’n snack lang nabubbeld in je maag, maar het eten van die dingen bevredigd enorm, we maken daar geen geheim van. Ach lezer, klein bier

Er zijn evenwel, en ondanks alles, toch een paar zaken waar het Ministerie haar schuldgevoel door laat aanspreken. Onder anderen door het eten van ganzenlever bijvoorbeeld.

IMG_0987
Tijdens de wijnweken van de Cactus-supermarkt (onder de rook van Stad-Luxemburg) is het daar een goede gewoonte om een eetgelegenheid in te richten waar je een maaltje oesters kunt eten. Een glas witte wijn wordt er gratis bij geserveerd, je hebt de keuze uit een aantal soorten. ( Wij waren daar overigens om en beetje te werken aan onze wintervoorraad Bourgognes…)

Dit jaar evenwel was de keuze voor een luxe lunch uitgebreid met ganzenleverterrine. En ook daar kwam een goed glas witte wijn bij, een Sauternes. De paté kwam van een gerenommeerd bedrijf uit de Elzas, genaamd Feyel. Twee schijven paté, een paar sneetjes geroosterd brood, een kloddertje uienconfiture en een likje druivengelei. En natuurlijk dat meesterlijke glas Sauternes.

Tsja, en daar sta je dan met je goed gedrag. Altijd de mond vol over biologische kippen en varkens, over verantwoorde omstandigheden waaronder dieren zouden moeten leven, over respect voor het gevederd gedierte des velds en andere viervoeters. En in dat beeld past niet zo’n opgepompte ganzenlever. Maar die ganzenlever is zo verschrikkelijk lekker…

Ik ben best in staat om een en ander te relativeren. Het hoeft geen zonde te zijn om ganzenlever te eten. In Frankrijk worden intussen volop biologische ganzen gekweekt. Je denkt toch niet dat daar bij de slacht van die beesten de lever wordt weggekieperd? Dat zou ronduit immoreel zijn. Je kunt ze gewoon kopen, mét een Label Rouge keurmerk. En ook in het wild stoppen ganzen hun lever op. Vóór de trek proppen ze zich vol met gras tot hun krop haast barst. De lever zwelt op en dat geeft de ganzen kennelijk mede de extra voorraad brandstof om de lange trek naar andere oorden te overleven.

Maar goed, die ganzenlever van Feyel is niet biologisch, en hij komt ook niet uit het wild. De ganzen die deze lever produceerden hebben beslist op enig moment een trechter in hun strot gehad. Je zou het niet moeten willen lezer, je zou er niet aan mee moeten doen…
IMG_0990

Guilty pleasures; je brein verbiedt je deel te nemen aan de orgie, maar de lust dicteert je wat anders. En trouwens, dat gedoe met die oesters is toch eigenlijk ook niet helemaal in de haak. Die beesten leven toch ook nog op het moment dat jij met dat lompe oestermes de twee schelpen uit elkaar wrikt, om vervolgens met een wat scherper gereedschap de sluitspier los te snijden…

Enfin lezer, Guily Pleasures…

© paul

 

Pensworsten uit de Gaume…

boudin noir...
Ik zag die Zwarte Pensworsten liggen in het schap van de Cactussuper. Uit hun eigen atelier, dat wel, maar voorverpakt. De kwaliteit zou naar zijn behoren, wist ik uit ervaring. Enfin, zie ik pensworsten liggen dan ben ik niet te houden; ik vind dat spul zo verschrikkelijk lekker. Ik had ze bijna gekocht…

Ellen wees me er op tijd fijntjes op dat een straatje verderop ook penswortsen lagen. Niet in een superschap, maar in de etalage van een traiteur. De goede man maakte van alles zelf, maar een deel van zijn fijne waar betrok hij van kleine vleesverwerkers in de buurt. Zo ook zijn pensworsten. Het was me even ontschoten, maar Ellen had meer dan gelijk.

Salaison de Blaise heet het bedrijf waar onze traitteur zijn overige spulletjes van betrekt. Het is gevestigd aan de bovenloop van de Semois, min of meer onder de rook van Florenville, in een uithoek van de Gaume. (De Gaume is dat Waalse stiefkind dat beweert de beste bieren en beste vleeswaar te produceren van heel Wallonië…)

Enfin, hoewel de foto niet helemaal weergeeft wat ik bedoel: het zijn boudins op z’n best! De farce is wat grof gemalen, maar de worstenzijn fijn gekruid. Veel gecompliceerder dan de doorsnee Waalse bloedworst. Een tik anijzig zijn ze, sjalot proef je ook. Een winterse toets van jeneverbes en nog een en ander dat ik niet zo een-twee-drie kan thuisbrengen. Kom je in de buurt, schaf een stukje aan. Het is iets heel anders dan onze (ook lekkere) bloedworst, het lijkt eerder op de Engelse black pudding (maar dan beter!).

Je maakt de bloedworst klaar als verse worst, maar beter is het om ze in schijfjes te bakken. ‘n Goede twee minuutjes aan de ene kant, ‘n goede twee minuutjes aan de andere kant ( afhankelijk natuurlijk van hoe doorbakken je je worstjes wilt). Klaar is je maaltje. Een klodder zelf gemaakte jam erbij verhoogt de feestvreugde…

(En voor de goede orde nog maar ‘n keer: pensworsten (boudins) hebben niets van dioen met de pensmaag van een koe. Lees het maar na in het artikel onder deze link…)

© paul

Peertje met Pecorino in een jasje van pancetta

peertje met gorgonzola en pecorino
Het is nu het seizoen voor mooie sappige peren; Doyenne de Comice, Beurre Hardy, Wlliamsperen, het kan niet op en dit jaar zijn ze wel heel smakelijk! Mijn vader at alleen peren als, zoals hij dat altijd heel beeldend vertelde: “het sap bij het schillen tot mijn ellenbogen loopt”… Nou, dat is nu de tijd én de juiste oogst! De peren zijn dit jaar supersappig, spotgoedkoop en heel smakelijk. Je kunt er natuurlijk van alles en nog wat mee doen, perenstroop, jam, gelei noem maar op…

Een mooi voorgerecht voor vier personen, weer eens iets heel anders dan anders… peertje met kaas en spek!

  • Voor vier personen:
  • 4 kleine peren, bij voorkeur Beurre Hardy, Doyenne de Comice of Williamsperen
  • 30 gram Pecorino
  • 40 gram gorgonzola
  • 50 cl witte, iets wat zoete, licht bubbelende wijn ( ik gebruikte een Vernaccia di Oristano)
  • 25 cl kippenbouillon
  • wat olie
  • vers gemalen zwarte peper
  • 16 plakjes pancetta of gerookt spek.

Verwarm de oven op de grilstand tot 220 graden.

Schil de peren en verwijder het klokhuis maar laat het steeltje aan het klokhuis zitten. Snijd dat af op 1 cm en bewaar het, dit wordt het dekseltje.

Verwarm intussen de bouillon en de wijn in een smalle pan waar de peertjes precies in passen. Kook de peertjes daarin tien minuten. Schep ze voorzichtig uit de pan. Kook het vocht langzaam in tot een dikke siroop.

Meng de geraspte pecorino met de gekruimelde gorgonzola. Prak met een vork alles goed door elkaar en kruid met versgemalen zwarte peper.

peertje met gorgonzola en pecorino

Zet de peertjes in een met olie bestreken ovenschaal op een plak pancetta en vul de opening waar je het klokhuis verwijderd hebt met de kaas. Plaats het stukje klokhuis met het steeltje eraan weer terug als een dekseltje. Bekleed vervolgens de peertjes rondom, dakpansgewijs, met plakjes pancetta. Steek het laatste plakje pancetta vast met een prikkertje anders krult de spek om.

Zet de ovenschaal met de peertjes zo ongeveer 10 minuten onder de gril tot het spek mooi gekleurd is en de kaas gesmolten.

Intussen is de saus ingekookt tot een dikke stroperige saus. Maak de borden op met wat groen van jonge andijvie, witlof of andere slasoorten. Zet het peertje in het midden en druppel er wat van de siroop over.

Wij waren verrast!

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Jambon de Reims…

jambon de reims
Ik beken dat ik de lekkernij niet kende. En dat terwijl ik toch al regelmatig in de Chapagnestreek was en ik een aardige neus heb voor worsten en fijne vleeswaar.

Ik kocht het spul bij een slager in de buurt van Reims; zelf gemaakt stond er op de winkeldeur. Jambon de Reims is wereldberoemd in de Champagnestreek; vroeger werd het geleverd in heel Frankrijk, tegenwoordig komt het vooral nog lokaal voor. Lange tijd had Jambon de Reims de naam de beste hamschotel van Frankrijk te zijn, samen met die uit Bayonne. Jambon de Reims is het zusje van de Bourgondische Hamterrine, de Jambon Persillée, maar toch weer anders.

Jambon de Reims wordt gemaakt van schouder of achterham van het varken. Het vlees wordt langzaam gegaard in een geparfumeerde bouillon. Dat duurt 2 uren bij een temperatuur van 90 graden. In de bouillon vindt je tijm, salie en laurier terug.

Wanneer het vlees gaar is wordt het versneden tot kubussen. Er gaat dan peper en nootmuskaat bij en fijngehakte sjalot. Ook het gezeefde, gelatineuze kookvocht wordt gebruikt, een prima bindmiddel om de stukjes vlees bij elkaar te houden. Wanneer alles goed is gemengd wordt de massa geperst in een langwerpige mal. Wanneer de smaken zich na een dag hebben vervlochten is de ham klaar voor consumptie.

Elke slager heeft zo zijn eigen invulling en aanvulling op het basisrecept. In onze ham waren heel fijn gehakte augurkjes verwerkt, en een huig peterselie. Ook kan de kruiderij wat variëren. Soms krijgt de ham een jasje van broodkruim.

Je gebruikt de ham in blokjes als borrelhap, je gebruikt hem als lunch met knapperig stokbrood. Soms wordt de Jambon verwerkt in pasteien en in en rond Reims vormt de Jambon een vast onderdeel van de assiette de charcuterie.

De smaak van onze Jambon de Reims was zacht, mild en delicaat.

© paul

 

Blikvlees…

vakantie juli 2007 007

Vlees uit blik, ik ben er altijd huiverig voor. Niet omwille van de methode van bewaren, die is prima. Het is veeleer dat ik vrees voor de kwaliteit van de inhoud van zo’n blikje. Het vlees komt nagenoeg altijd van grote fabrieken en de prijs is laag. Ergo: je krijgt batterijvarken, ophokkip of kistkalf. Bij ingeblikte vis ligt het iets genuanceerder, maar ook die komt uit de “grote” industrie, dus ook daar is enige terughoudendheid op z’n plaats.

In een Franse supermarkt vond ik het blikje met Bretonse terrine, wij zouden zeggen paté. Het opmerkelijke hieraan is natuurlijk dat het blikje het keurmerk Label Rouge draagt. Dat label staat garant voor de kwaliteit van het gebodene en de diervriendelijke bejegening van de beesten die de grondstof leveren.

De terrine voldeed aan de verwachting. Heel smakelijk vlees, maar niet te vergelijken met de huisgemaakte potjes lekkers die je overal op Franse markten kunt kopen. Nee, het leek eerder op de betere paté, zoals die in Nederlandse supermarkten wordt aangeboden. Niet al te vast van structuur was de terrine, en het vlees was niet tot pulp vermalen. Ik zei het al, heel smakelijk vlees. De moeite waard om naar uit te kijken.

Overigens, wist je dat het inblikken van voedsel al zo’n tweehonderd jaar oud is? In 1809 ontwikkelde een Fransman genaamd Nicolas Appert de conserveringsmethode. Hij gebruikte evenwel glas als verpakkingsmateriaal. Het was de Engelsman Peter Durand die één jaar later startte met het verpakken in blik.

© paul

Kabeljauw met ham, aardappeltjes en saffraan

kabeljauw met saffraan, ham en aardappeltjes
Ans appte gisteren: Hier in Spanje is het nasi-dag’. Paul had voor ons eigenlijk iets gepland met kabeljauw en trompette de la mort maar de vertaling van het recept dat hij gevonden had was zo onleesbaar dat hij de moed maar opgaf. “50 gram gedroogde trompetten van de dood, 1 pr witte wijn, peper, zout en 1 regionale sjalot…”  Nou ja, uiteindelijk wilde Paul toch wel iets van het voetballen zien en besloot ik dan maar een Spaans schoteltje te maken met de kabeljauwfilets. Er waren nog vier plakjes mooie serranoham en vier gekookte aardappelen over van dinsdag, daar moest iets van te maken zijn.

  • voor twee personen
  • 2 kabeljauwfilets
  • 2 kleine sjalotten, fijngesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • wat olijfolie
  • een plukje saffraan, van te voren in een vijzel even weken en in wat water oplossen
  • 4 plakjes serranoham
  • 4 gekookte aardappelen, in niet te kleine stukjes gesneden
  • wat water
  • scheutje droge witte wijn
  • peper en zout en wat gehakte peterselie

Verwarm de oven voor op 180 graden. Verwarm de olijfolie en smoor de sjalotten en de knoflook even aan. Giet er een scheutje witte wijn bij en wat water. Neem dan een ovenschaal en schik daarin de stukjes kabeljauw. Leg de stukjes aardappel en de plakjes ham erbij en strooi er wat kappertjes of, als je die hebt, wat zwarte olijven tussen. (olijven waren hier helaas op) Kruid de vis met peper, zout en wat peterselie en giet er dan de sjalottensaus over. Laat de visschotel 20 minuten garen in de voorverwarmde oven. Geef er een groene salade bij of een salade van tomaten.
kabeljauw met saffraan en aardappeltjes
Ik dronk mijn kopje espresso in de tuin met een mooi boek erbij onder luid gejuich van de buren die genoten van de voetbalwedstrijd, terwijl Paul binnen via de laptop de wedstrijd volgde en een minuutje later ook de doelpunten bejubelde. Het kan vreemd gaan op de digitale snelweg!

© ellen.

 

Broodje merg…

osso buco
Wanneer ik bouillon trek van rundsvlees zal ik altijd een extra bot toevoegen. Het maakt de bouillon vetter, maar ik ontvet mijn soepen, dus dat hoeft niet het probleem te zijn. En natuurlijk versterkt dat extra bot wel de smaak van de bouillon.

Het is me echter vooral te doen om het merg. Ik vind dat verschrikkelijk lekker, en mijn wederhelft vergaat het niet anders.

Je neemt een klein sneetje goed brood en besmeert dat met gezouten boter. Vervolgens peuter je met een theelepeltje het gare merg uit het bot en doet het op het brood. Perper uit de molen erover en eventueel wat zout. Iets lekkerders is nauwelijks denkbaar.

Het merg van de foto was afkomstig van de ossobucco die Ellen vandeweek maakte. Ik zal erop aandringen dat ze het gerecht een dezer dagen beschrijft…

© paul

 

 

Eenvoudige salade van Rucola en rauwe ham…

kaasfondue en salade
Laatst kreeg ik het er weer eens over met een collega; over de moeite die het kost om elke dag vers en gezond op de tafel te toveren…

Schei toch asjeblieft uit, het slaat helemaal nergens op. Ik weet écht niet waar die moeite in zít of wat iemand weerhoudt om in welgeteld vijf minuten een smakelijke, gezonde en mooie salade te bereiden.

Neem rucola en fatsoeneer die eventueel een beetje. Snijd een uitje in halve ringen en verdeel tomaatjes in parten en werk dat door de rucola. Maak een vinaigrette van olijfolie, mosterd en een straaltje citroensap. Naar keuze afmaken met peper en zout. Giet de vinaigrette over de salade en hussel goed om. Maak rolletjes van de schijfjes ham en drapeer die op de salade. Het is klaar, en meer hoeft dat niet te zijn.

Of je mooie kerstomaatjes gebruikt of waterbommen, dat is aan jouw. En wil je ham van een paar kwartjes per ons gebruiken, je moet het zelf weten. Je doet jezelf evenwel tekort…

Koop goede spullen, het is de moeite waard, het verrijkt je leven.

Ellen kocht Luxemburgse ham: Jambon cru fumé Marque National. Ellen is goed in het inkopen van ham, heel kritisch ook. Ik ben meer van de worsten…

We aten de salade bij een goede kaasfondue. Zoals men dat doet in de Jura en de Franche Comté. Hun traditionele kaasfondues  gaan altijd samen met een groene salade met ham. Een moordcombinatie.

Een stevig glas witte wijn erbij (Auxerrois, Jurawijn, Arbois blanc) en je waant je god in Frankrijk.

© paul

 

Pensen of Boudins, geweldige worsten…

 pensen

Zwarte pensen, witte pensen, grijze pensen. Er bestaan zelfs groene, gele en oranje pensen. Pensen voor de Kerst, pensen voor Pasen. We aten zelfs Halloweenpensen (wat een nieuwlichterij!). Elke zichzelf respecterende slager in Vlaanderen of Wallonië, in Bourgondië of de Elzas, in Luxemburg of de Oostkantons maakt ze en biedt ze met name in de wintermaanden aan. In de Franstalige streken noemt men ze boudin.

De zwarte zie je het meest. Het zijn bloedworstjes en ze worden al gemaakt sinds de oudheid. De basis is door de eeuwen dezelfde gebleven, de verfijning is per streek (soms per dorp) verschillend. Het komt er in principe op neer dat je van de basis ingrediënten gelijke delen gebruikt. “Van alles evenveel, gekruid met van alles een beetje.” En die ingrediënten zijn: bloed, vet en gestoofde uien. Als kruiderij gebruikt men in ieder geval foelie en tijm. De farce wordt vervolgens in vakensdarm gestopt en in water gekookt.

De witte pensen behoren in feite tot de familie van de kookworsten, maar culinair worden ze gekoppeld aan de zwarte pensen. Ze bestaan uit varkensvlees en brood (of meel). De grijze pensen bevatten gekookt vlees, keelspek en slachtafval (maar dat laatste geld ook vaak voor de andere). De groene zijn familie van de witte, maar er is een overdaad aan kool toegevoegd. De gele pensen heb ik nooit gezien, maar in de middeleeuwen hoorden ze bij elk luxe winterbanket. Ze kregen hun kleur door het gebruik van saffraan.

Ga je uit van een basisworstje dan heb je weinig bijzonders. Waar het op aan komt is de verfijning. En daar heeft elke pensenmaker zo zijn eigen idee over. Mogelijke toevoegingen zijn: appel, honing, room, suiker, kool, prei, muskaat, laurier, kaantjes, pekelvlees, bonenkruid, enzoverder enzovoort… Enfin, je snapt het, alles kan en de verhoudingen maken de smaak.

De meest aannemelijke verklaring voor de oorsprong van het woord pens is dat die is afgeleid van het Latijnse woord “pantex”, hetwelk gewoon ingewanden betekent. Boudin zou komen van het Keltische woord “boden”, dat zoiets betekent als: buik.

In elk land van Europa wordt wel bloedworst gemaakt, maar de pensen zoals hier beschreven vind je in België, Frankrijk en Luxemburg. En nog op een enkele plaats in Zuid Limburg.

Je bakt pensen in de pan, in zijn geheel of in schijfjes. Traditioneel stoof je een appeltje mee. Ik vind ze heerlijk met appel- of perenstroop, maar hartig kan ook. Aangezien de worstjes al gekookt zijn kun je ze ook koud eten.

Gisteren kochten we bij de traiteur van een grote super (Cora) échte voorjaarspensen. Luikse pensen heet het, maar wel met de toevoeging provincaals… Ellen sneed er dikke schijven van, ze blijven dan bij het bakken wat sappiger. Voorhaar zelf waren er nog wat schijfjes koolpens, die vindt ze lekkerder. De smaak was van allebei was overigens prima! Vanavond aten we de worsten met een tomatensalade, stokbrood en eigen gemaakte mayonaise. Kaasje en espresso toe. Onwaarschijnlijk simpel en toch een moordmaaltijd!

Onze pensen hebben niks van doen met Andouillettes of Tripes. (Die heb ik ook nog liggen, ik schrijf je er vandeweek over…) De pensmaag die daarin verwerkt wordt,en die die typische penetrante geur geeft, komt van de koe en onze worsten worden van het varken gemaakt.

Zie ook het artikel: Beuling, pensen en bloedworst.

© paul

Keulse kaviaar…

keulse kaviaar

Ondanks mijn gevorderde leeftijd blijf ik bijleren. Dat is goed, ik zou ook achter de geraniums kunnen gaan zitten wachten op het einde der tijden. Mooi niet lezer…

Zo leerde ik vandeweek dat de goddelijke bloedworst uit Münster Rode Gortworst heet. En goddelijk was-ie… Ook leerde ik dat de bloedworst die ik regelmatig betrek van Metzgerei Kox in het grensplaatsje Gogh, (Nordrhein Westfalen, Duitsland) naar de drollige naam Flönz luistert.

Ach lezer, ik ben dol op bloedworsten. Kom ik ze tegen, ik kaap ze meteen weg. Eenkennig ben ik daar niet in. Uit welk werelddeel ze ook komen, ik wil ze kennen, ik wil ze proeven.

Toen ik dan afgelopen week in Gogh moest zijn nam ik de kans te baat om wat lekkers voor Ellen in te slaan. Ze hobbelt nog steeds van kampeerstoel naar ligbank, meer zit er nauwelijks in. En met een taartje, gebak of andersoortige zoete versnapering doe je haar geen plezier, dus kocht ik haar een Zwijnenpoot, een Haxen. Uitstekend vlees van het Westfaals varken, uitgebeend en geprepareerd door de slager zelf.

Een beetje eigenbelang is me doorgaans niet vreemd in mijn dagelijks doen en laten. Bij slager Kox verkochten ze ook bloedworst uit eigen keuken. Enfin, de keuze was snel gemaakt: Haxen voor Ellen, een ringetje bakbloedworst voor mezelf en nog een stukje bloedworst om zo, aan de keukentafel, te versnijden. En twee ganzeneieren, zo groot als een kleine stuiterbal…

Ellen at intussen een deel van haar Haxen. Met mosterdsaus, zacht en zurig, een geweldige begeleider. En ook ik snoepte intussen van mijn Flönz.

Flönz vind je in een groot deel van het Rijnland. Het is een stevige bloedworst, in de vorm van ringetje, met als formaat onze eigen rookworst. De farce bestaat uit bloed, wat meel, spekjes en een snippertje mager varkensvlees (slachtafval).

In Keulen wordt de worst traditioneel gegeten met gesmoorde uienringen en heet dan Keulse kaviaar (Kölscher Kaviar). Soms eet men de worst en uienringen rauw, maar dat is minder. Ik at gisterenavond Keulse Kaviaar traditioneel. Ik ga dat vaker doen…

Waar naam en associatie met de steureitjes vandaan komen is me een raadsel.

© paul