Blikvlees…

 

vakantie juli 2007 007

Vlees uit blik, ik ben er altijd huiverig voor. Niet omwille van de methode van bewaren, die is prima. Het is veeleer dat ik vrees voor de kwaliteit van de inhoud van zo’n blikje. Het vlees komt nagenoeg altijd van grote fabrieken en de prijs is laag. Ergo: je krijgt batterijvarken, ophokkip of kistkalf. Bij ingeblikte vis ligt het iets genuanceerder, maar ook die komt uit de “grote” industrie, dus ook daar is enige terughoudendheid op z’n plaats.

In een Franse supermarkt vond ik het blikje met Bretonse terrine, wij zouden zeggen paté. Het opmerkelijke hieraan is natuurlijk dat het blikje het keurmerk Label Rouge draagt. Dat label staat garant voor de kwaliteit van het gebodene en de diervriendelijke bejegening van de beesten die de grondstof leveren.

De terrine voldeed aan de verwachting. Heel smakelijk vlees, maar niet te vergelijken met de huisgemaakte potjes lekkers die je overal op Franse markten kunt kopen. Nee, het leek eerder op de betere paté, zoals die in Nederlandse supermarkten wordt aangeboden. Niet al te vast van structuur was de terrine, en het vlees was niet tot pulp vermalen. Ik zei het al, heel smakelijk vlees. De moeite waard om naar uit te kijken.

Overigens, wist je dat het inblikken van voedsel al zo’n tweehonderd jaar oud is? In 1809 ontwikkelde een Fransman genaamd Nicolas Appert de conserveringsmethode. Hij gebruikte evenwel glas als verpakking. Het was de Engelsman Peter Durand die één jaar later startte met het verpakken in blik.

© paul

Laatste worstje…

 

worst 005

Het laatste vacantie-worstje ís niet meer. Het viel ten prooi aan mijn snoepzucht. Dat is niet erg, het moest zo onderhand toch op. Ellen wil wel een schijfje meepikken, het grootste deel is toch altijd voor mij. Ik ben dol op worstjes, goed gedroogd, nog net sappig van binnen en gemaakt van het beste varken.

Ik vertelde je al over die worstjes met verschillende smaken, eend, fazant, paddenstoelen en vijgen. Heel mooie worstjes hoor, daar niet van. Maar op diezelfde markt in Saint-Pourcain-sur-Sioule stond die mevrouw met de vleeswaren van haar eigen ecologische varkens. Daar kwam ook dit worstje vandaan. En dat was van ander kaliber. Enfin…, ik ga niet weer in superlatieven vervallen, dat doe ik al veel te vaak. De foto spreekt voor zich.

Van diezelfde mevrouw hebben we nog een weckpot met rilettes op de kelderplank staan. Varkensvlees, gekookt in eigen vet en sappen, fijn gesneden en in een potje gestopt onder een laagje vet. Er doet zich binnenkort beslist een gelegenheid voor om het te openen. Dan hoor je ervan.

© paul

Gehaktballetjes met Harissa in tomatensaus…

 

30 augustus 2007 023

Na een nacht werken wil Paul ‘s morgens wel iets eten als hij thuiskomt. Meestal houd ik daar rekening mee en is er iets over van de maaltijd van de vorige avond. Vandaag was er niets en deze laatste werkdag is toch wel iets speciaals dus besloot ik maar een lekker hapje te maken.
Zo stond ik deze morgen om 7 uur gehaktballetjes te draaien.

Speciaal voor Paul flink pittig.
Ik maakte kleine gehaktballetjes van halfom gehakt, gekruid met een eetlepel Harissa, peper,zout, nootmuskaat een fijngesnipperd uitje en wat peterselie. Even rondom aangebraden. Daarna bakte ik in dezelfde pan een fijngesneden ui en vijf kleine tomaten, ook fijngesneden.
Ik liet het geheel even doorpruttelen en deed de balletjes met saus in een ovenschaal. Een flinke hand geraspte kaas erover en 10 minuten onder de hete grill.
Een smakelijk ontbijt, of eigenlijk een lunchgerecht. Lekker met wat Turks brood erbij.

© ellen

Maar dat vijgenworstje…

 
 

worst 006

Dit was vandeweek wat er nog restte van vier mooie worstjes. En ook die restanten bestaan inmiddels  niet meer. We beginnen aardig door onze meegebrachte eetwaar te geraken.

We kochten de worstjes op de markt bij dat mannetje waar we ook de fagots gekocht hadden. Het was een speciaal aanbod, vier voor een tientje. Normaal zijn die dingen veel duurder, maar het was Quatorze Juillet en het mannetje wilde iets extra’s doen.

De kleur van de touwtjes gaf aan wat de inhoud van elk worstje was. Geel betekende eend, rood-wit fazant, blauw-wit paddenstoelen en rood-blauw stond voor vijgen. Ik had het snel genoteerd op de achterkant van een visitekaartje van het Ministerie, ik zou het nooit onthouden hebben…                  De basis van elk worstje was varkensvlees.

vakantie juli 2007 150

Nogmaals, het waren heel behoorlijke worstjes, maar niet van de top-kwaliteit die we een paar kraampjes verderop vonden. Ze waren goed gedroogd, en toch niet te hard geworden. Al smaakten de worstjes dan allemaal verschillend, ik proefde weinig paddenstoel, eend of fazant. Alleen die vijgenworst… De smaak en het zoet van de vruchten plooide zich zo mooi om die van het sappige varkensvlees. Daar zou ik nog graag eens wat kilometers voor omrijden.

De prijs-kwaliteitsverhouding was overigens prima.

© paul

Fagots d’Auvergne…

 

vakantie juli 2007 209

Het Franse woord “fagot” betekent zoiets als bundeltje (houtjes of stokjes). In Auvergne gebruiken ze het woord in de meervoudsvorm en duiden er dan een bundeltje worstjes mee aan. Auvergne heeft niet het alleenrecht op de fagotsproductie, ze worden ook gemaakt in de Jura, de Alpen en de Elzas. Als je het echter over fagots hebt in Frankrijk, dan gaat het eigenlijk altijd over worstjes uit de Auvergne.

Het betreft het type gedroogde worst. De inhoud bestaat altijd uit varkensvlees, varkensspek en kruiderij. Dat laatste en de manier en mate van drogen bepalen de smaak. (En natuurlijk de kwaliteit van het vlees, maar dat is evident.) De verpakking is échte darm. We kochten die van ons op de weekmarkt van Saint-Pourcain-sur-Sioule bij een handelaar in ambachtelijke worsten. Deze worstjes waren pittig gekruid met piment. Ze waren niet keihard en afgezien van de scherpte wat zoetig van smaak. Op de foto valt het formaat niet af te lezen, maar je moet denken aan iets ter grote van een bifi-worstje. Ze werden aangeboden in bundeltjes van tien. Aanbevelenswaardig als borrelhap of apéritief. Een paar van die worstjes, olijven, kaas en lekker brood waren voor ons een prima lunch.

Blijft de vraag waar ze zulke kleine darmpjes vandaan halen. Babyvarkentjes?

© paul

Jambon cru fumé Marque Nationale…

 

16 augustus 2007 015

Jambon cru fumé Marque Nationale. Het is een hele mond vol, maar dan heb je ook wat.

Luxemburg is een klein land, maar in het voeren van kwaliteitslabels zijn ze groot. Evenals de andere Europese landen hebben ze er een hele boel. Er zijn er so-wie-so al een stuk of vijf om de biologische herkomst van producten te garanderen. Verder is er het Produit de Terroir, HAFE, Véi vum Séi en nog een en ander. Doel van dit alles is: de opwaardering van traditionele methoden bij de vervaardiging van vlees-, zuivel- en landbouwproducten. De ham op de foto voert het label Marque Nationale. Bij mijn weten het oudste kwaliteitslabel van het Groothertogdom. Het wordt toegekend aan boter, honing, vlees, wijn, bier, spritualiën, graanproducten en azijn.

Het Marque Nationale garandeert een hoge kwaliteit, alsmede een milieu- en diervriendelijke productiemethode. De varkens, die de hammen leveren, hoeven niet uit Luxemburg afkomstig te zijn. Ze moeten wel minimaal honderd dagen in Luxemburg gewoond hebben voordat ze geslacht mogen worden. Op goede voeding en ruime behuizing voor de beesten wordt streng gecontroleerd.

De hammen moeten voldoende vet zijn. Ze dienen na het pekelen minimaal tien maanden te rijpen, maar één jaar is beslist geen uitzondering. Ze worden traditioneel gerookt volgens de koude methode (zonder te garen) op loofbomenhout, en dat is nagenoeg altijd beuken. De hammen krijgen na rijping een kroonzegelbrandmerk en een matalen zegel waarop de datum van pekelen staat. Uiteindelijk krijgen de hammen een blauw-wit-rode manchet met de opdruk Marque Nationale. Het onderstaande keurmerk zie je minder, maar ik had even geen ander plaatje.

De ham is bijzonder lekker. Heel subtiel geparfumeerd door het roken, botermals (smelt op de tong), een tikje notig en wat zoetig op de achtergrond. En geuren dat hij doet…

Men snijdt de ham veel dikker dan bij ons en de schijven zijn altijd van respectabel formaat. Je koopt de ham per plak, zelden per gewicht.

marque nationale

© paul

Burger met een Afrikaans tintje…

 

20 augustus 2007 010

Ellen begint het schooljaar traditioneel met “het schoolreisje”.
Dat is slim van de baas. Iedereen kan naar hartelust bijpraten over de vacantie en morgen gewoon aan het werk.

Gelukkig had Ellen wat gehakt uit de diepvries gelegd, ikzelf zou het gladvergeten. Ik heb er burgers van gemaakt. Burgers met een Afrikaans tintje.

400 gram gehakt halfom
1 klein uitje
1 flinke teen knoflook
2 eetlepels gehakte peterselie
1 eetlepel gehakte muntblaadjes
2 theelepels Harissa
zout
olie om te bakken

Ik deed het gehakt in een kom. Ik snipperde het uitje en de knoflook, zo ook de peterselie en de munt. Dit alles ging bij het gehakt. Daarna de Harissa en een flinke draai zout uit de molen. Ik kneedde dat alles met de hand tot het gelijk verdeeld was in de massa.
Ik verdeelde de massa in vier porties, draaide er ballen van en sloeg ze plat.
In een wat diepere  koekenpan verhitte ik een flinke bodem olie en bakkte de burgers aan  elke kant acht minuten.
De saus maakte ik van twee eetlepels mayonaise (uit de pot) en twee theelepels Harissa.
Ik at er een flinke bak sla bij.

Eén burger voldoet, met wat brood, als lunch voor één persoon. Aangezien het mijn hoofdmaaltijd was nam ik er twee.
Van de verse munt had er gerust nóg een eetlepel in gemogen, je proefde het nu nauwelijks terug.
Harissa is een pasteuse pepersaus uit Noord Afrika. Ze is samengesteld uit sterke rode pepers of paprika, knoflook, koriander en zout. Je ziet het niet zo vaak in Nederlandse winkels, maar de meeste  Marokaanse, Turkse of exotische winkels bieden het aan. Het zit in kleine blikjes of in tubes.

Tja, en dan de foto…
Ik heb er geen handigheid in, in dat fotograferen. Zeker niet wanneer de kleuren rood en bruin domineren. 
Het ziet er een beetje uit alsof de burgers vanbinnen niet gaar zijn. Nou, dat waren ze wél!

© paul

Pens…

11 april 016
Het stond eigenlijk gisteren al op het programma, maar
vandaag was het dan zo ver. Het openen van het blikje pens.
Ellen wilde iets
snels eten, dus kocht ik voor haar een biefstuk. Verder at ze sla en gebakken
aardappeltjes. Voor mij dus de pens.

Ik heb het blikje open gedraaid en de inhoud in een steelpannetje verwarmd.
Daarna de schotel over geschept in een metalen schuitje, de foto heeft zo zijn
eigen eisen.
De inhoud bestond uit varkensmaag, varkenspoot, uien, tomaten en
kruiderij.
Het blijft altijd gokken met pens, ook mij heeft de geur wel eens
dermate tegen gestaan dat ik het gerecht liet voor wat het was.
Niets van
dat alles. Het gerecht rook lekker. Het vlees had zeker de tien uren getrokken,
die de producent pretendeerde nodig te hebben voor het garen van de pens. De
smaak was mild, maar vol. Het bleef wel vlees uit een blikje. Ik at er sla en
goed brood bij.
Voor al mijn vrienden en vriendinnen uit de buurt van La
Salvetat: bezoek die Cabrol de Salvetat en sla er je fijne
vleeswaar in. Ik wil je wel een boodschappenbriefje mee geven.

© paul

Eenvoudige paté voor de paasbrunch…

1 april 2007 020

Ik heb zaterdag een eenvoudige paté gemaakt.
Het lijkt ingewikkeld om
zelf paté te maken maar eigenlijk valt het reuze mee. Een aantal dingen zijn wel
handig om te weten.
Je hebt iets nodig om het vlees te malen; een
keukenmachine, een worstmolen, een staafmixer (wel veel gedoe, je kunt dan maar
kleine beetjes tegelijk malen) of, maar dat is echt werken, het vlees met twee
messen fijnhakken.
Je hebt ook een oven nodig om paté te bakken, een schaal,
liefst van aardewerk én je hebt een bak nodig waar de schaal inpast zodat je de
paté au bain-marie kunt garen.
Je kunt de paté na het bakken samenpersen, je
krijgt dan een mooie egale struktuur. Ik gebruik daarvoor een platte schaal die
precies in de patéschaal past, je kunt ook een plankje op maat zagen. Het
aandrukken doe ik met een “dikke witte”, een steen, lang geleden van een
verbouwing overgebleven. Ik bekleed de dikke witte met alufolie en bewaar hem in
de kelder speciaal voor dit doel.

Tot slot is het natuurlijk heel belangrijk dat je prima vlees gebruikt, van
een vies varken kun je geen lekkere paté maken.
Als je een paté voor de
paasdagen wilt maken is het nu de tijd, de paté moet liefst een paar dagen
“rijpen” zodat alle smaken de kans krijgen te mengen. Morgen is een prima dag,
dan is de paté met pasen op zijn lekkerst.

Ik maakte een grove boerenpaté van varkensvlees en varkenslever, alles van de
Sumiran biologische varkens. Gebruik voor deze paté geen al te droog vlees, een
beetje vet geeft meer smaak. Ideaal is schouderstuk of een combinatie van
fricandeau en speklappen.

Voor een paté van ongeveer 1 kilo;
250 gram lever
750 gram doorregen
varkensvlees Liefst schouderstuk
3 eieren
2 sneden brood gedroogd en
verkruimeld
een flink glas armagnac of cognac of calvados
1 eetlepel
groene pepertjes op sap
2 uien en vier teentjes knoflook, even in wat olie
gesmoord
peper, zeezout, peterselie, oregano, nootmuskaat
laurierblad,
tijm

1 april 2007 002

En om de pate in te pakken een varkensdarmnet. Te koop bij de betere slager.
Helaas moet ik  zoiets een paar dagen van te voren bestellen en ik weet meestal
niet een paar dagen van te voren wat ik ga maken. Dat lukte dus niet meer. Ik
gebruikte vers wit varkensspek om de paté in te pakken. Dit voorkomt dat de paté
droog wordt en aan de bodem plakt. Het vet smelt en je kunt het er voor het
opdienen afsnijden.

Snijd het vlees in dobbelsten en maal ze fijn. Ik vind het mooi als het niet
allemaal even fijn gemalen is. De struktuur wordt mooier als er wat grove
stukken inzitten. Maal de lever fijn. Doe al het vlees in een grote kom, kneed
er de eieren en het broodkruim door. Voeg ui, knoflook, pepers, nootmuskaar,
oregano, peterselie en het glas armagnac toe.
Het moeilijkste is de
hoeveelheid zout te bepalen. Doe er wat zout bij en bak een klontje van het
vlees om even te proeven (rauw vlees met lever vind ik niet zo lekker om te
proeven)

Bekleed een aardewerk schaal met een darmnet of met plakken spek. Schep er de
vulling in. Vouw het spek helemaal om de vulling en leg er een paar blaadjes
laurier en wat tijm op.
1 april 2007 004

Zet de schaal zo in een waterbad in de oven en bak de paté op 180 graden in
ongeveer 1 1/2 uur gaar.
Haal de schaal uit de oven en laat hem 30 minuten
staan.
1 april 2007 006

1 april 2007 012
Leg dan een plank met een gewicht op het vlees en zet de
paté zo een nacht in de koelkast.

Verwijder de plank en de tijm en laurierblad en snijd de paté in de
vorm.
Serveer de paté als lunch of als voorgerecht.
Garneer met wat sla en
tomaat of kleine augurkjes.
© ellen

Balkenbrij…

26 maart 2007 020
Ellen ging werken en ik was uitgenodigd op de “bezuinigingsbijeenkomst” van mijn broodheer. En bezuinigd moet er worden: 1,2 miljoen dit jaar en structureel 8 ton voor de volgende jaren.
Ik ben niet gaan luisteren, de uitkomsten stonden me bij voorbaat niet aan en ik heb er verder geen enkele onvloed op. Ik raak er sjagerijnig van en gedeprimeerd, kwestie van onmacht.
Ik verbracht mijn middag dan maar met “De Encyclopedie van de Domheid” van Matthijs van Boxtel.
Ik ga die man een brief schrijven met de vraag of hij in een volgende editie een lemma in kan voegen over mijn broodheer.

Het eten dan maar:
Het seizoen is bijna voorbij en ik had het deze winter nog niet gegeten.
Want balkenbrij hoort bij de winter, hoort bij de slacht. Ik koop mijn balkenbrij bij slager Snijders, daar wodt-ie nog thuis gemaakt. (Slager Welten heeft overigens een mooie fabrieksvariant, daarin verwerkt men bloed.)

Van oudsher was balkenbrij zo ongeveer het laatste van de te verwerken resten bij de slacht. Er gaat bouillon in (uit de worstkeuken), wat spek (tegenwoordig al maar minder), eventueel nog wat vleesresten en de brij wordt op sterkte gebracht met boekweitmeel. Gekruid wordt er met rommelkruid (zoethout, anijs, kaneel, gember en sandelhout). Verder laurier en nootmuskaat.

Het woord bomballie als benaming voor balkenbrij hoor ik nooit meer. Ik ken het uit mijn jeugd, mijn vader noemde het zo. Balkenbrij laat zich etymologisch nog verklaren. Balk is buik, en daar komt een deel van de inhoud van de brij vandaan. Maar bomballie?

Ik bakte de schijven in boter in de koekenpan tot ze knapperig waren en at ze met een flinke klont Perenstroop.

© paul