Schouderkarbonade in Lupulus dubbel…

We kochten flink in op de Summiranboerderij. Niet het vlees van het Protestzwijn, want dat was er eenvoudigweg nog niet. (De foklijn is nog maar net opgezet, de eerste biggen moeten nog geboren worden.) Van welk varkensras het vlees dan wél afkomstig was weet ik niet, maar de kwaliteit en smaak waren ouderwets goed.

Een van de favorite gerechten op het Ministerie is de in bier gestoofde schouderkarbonade. We eten dat vaak, zo ook afgelopen week. Ellen maakte voor de vorm nog een enkele foto, maar we zouden er niet over gaan schrijven. Dat hadden we al zo vaak gedaan (dachten we)…

Ik ben toch maar even gaan zoeken in het archief. En wat blijkt: in de zeven jaren dat het Ministerie publiceert beschreven we het gerecht slechts vier keer. En steeds nét weer iets anders qua ingrediënten en qua biertype. Daar komt nog bij dat het laatste artikel over het gerecht alweer enige tijd oud is. Enfin, alle reden om toch werk te maken van de schouderkarbonade in Lupulusbier. Het recept is bedoeld voor twee personen.

  • 2 schouderkarbonaden van onbesproken gedrag,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 33 cl. donker abdijbier,
  • 1 takje tijm, 
  • peper en zout uit de molen,
  • handvol gehakte verse peterselie,
  • boter.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Smelt in een stoofpan boter en laat daarin op een middelhoog vuur de gesnipperde sjalotjes en de gehakte knoflook mooi glazig worden. Schep ui en knoflook uit de pan en zet even opzij. Doe dan het vlees in de pan en bak het aan de twee kanten bruin in de achtergebleven boter (voeg indien nodig nog wat boter toe). Giet er vervolgens het bier bij, de sjalotjes en de knoflook. Ook het takje tijm mag nu meestoven. Doe de deksel op de pan en laat het vlees stoven op een laag pitje.  In een goede 45 minuten tot één uur is het gerecht klaar. Een kwartier voor het einde van de stooftijd mag de helft van de gehakte peterselie in de pan. Is het vlees klaar dan leg je het op een voorverwarmde schotel. De saus maak je af met peper en zout, en je haalt het takje tijm uit de saus (dat heeft zijn dienst gedaan en kan weg).Giet de saus over het vlees of serveer in een sauskom. Dien warm op en werk af met de rest van de peterselie.

  • Wij gebruikten Lupulus bier, het donkere type. Aangezien dat in Nederland nog niet te krijgen is (en in Vlaamderen slechts sporadisch) zul je in de meeste gevallen gebruik moeten maken van een ander abijbier. Er zijn er genoeg en je kunt ze gemakkelijk aankomen.
  • Lange tijd ben ik ervanuit gegaan dat het niet zo heel erg veel uitmaakt welk bier je gebruikt. Ik dacht dat door het stoven en de forse smaaktoevoegingen het typische, het eigene van het bier min of meer verloren gaat.  Daar ben ik inmiddels van terug gekomen. Het maakt wel degelijk uit. Om te ontdekken welke smaak je het best bevalt zul je moeten experimenteren.
  • Een stooftijd van een dikke vijfenveertig minuten is een aardige richtlijn. Wij stoven meestal wat langer, een beetje afhankelijk van de dikte van de saus. Let wel op dat de saus niet te droog wordt. Dan koekt de hele zaak vast en verbrand. En dat is eeuwig zonde…

Husumer Protestschwein…

We raakten intussen weer aardig door ons zwijnenvlees heen. En dat betekende dan voor ons wederom een rit naar de rand van Nationaal park de Groote Peel. Wanneer we varken eten dan dient dat biologisch varken te zijn. Sinds jaar en dag betrekken wij ons varkensvlees van de Sumiran boerderij, gelegen op het grondgebied van Asten-Heusden. Het stikt in die omgeving van de natuurvriendelijke boeren. Bijenkwekers, groenten- en fruittelers, buffelfokkers, biologische vleesboeren. Wij houden het bij Sumiran.

Ellen bezocht de boerderij nog niet zo lang geleden, maar ik was er al weer een hele tijd niet geweest. Nieuwsgierig sjokte ik over over het erf en door de tuinen. Het “nieuwe” bakhuis is nagenoeg klaar en wordt binnenkort in gebruik genomen. Het moederhuis, de achttiende eeuwse boerderij, is gerestaureerd, een laatste hand wordt gelegd aan de nieuwe verkoopruimte. De meest opvallende verandering was wel de veestapel zelf. Een nieuw ras varkens, waarmee ze bij Sumiran een nieuwe lijn opzetten.

Drie vertegenwoordigers van het ras Husumer Protestschwein werden er aangeschaft. De beer heet Pelle en hij heeft al z’n best gedaan. De beer is nog jong, een adolescent, een snotneus eigenlijk. Maar evengoed schopte hij Bente al “op jong”. En ook bezwangerde hij Jet, een Belgisch landvarken. Pelle is geen racist, hij doet gewoon waar beren goed in zijn, zonder aanzien van kleur, aard of afkomst…

Er is iets bijzonders met die Protestvarkens, het zit zo: Noord-Duitsland en de Duitse eilanden worden al sinds mensenheugenis mede bevolkt door lieden uit Denemarken (zoals elk grensgebied een mengsel van Nationaliteiten is). Doorgaans leefde men in harmonie, men moest wel. Maar eens in de zoveel tijd werd (wordt) de ene mens bevoordeeld boven de andere. En altijd op de misselijke gronden van vermeende superioriteit van de ene boven de andere en tot meerdere eer en glorie van de protectie van de eigen sippe (waar hoorden we dat onlangs ook al weer…).

In het begin van de twintigste eeuw werd het de Deense boeren verboden om hun vlag te hijsen op Duitse bodem, ook in de Deense enclaves. Over en weer gaf dat veel frictie, maar de Denen moesten zich neerleggen bij het verbod. Ze vonden er echter wat op. Ze gingen een varken fokken dat duidelijk maakte dat je met Denen van doen had, een varken dat de (ook bij de Denen sluimerende) nationalistische gevoelens vertegenwoordigde. Bij onze Pelle zie je het wat minder duidelijk, hij is wat donker uitgevallen. Maar afbeeldingen op Google, en dan met name de plaatjes van de biggen, maken duidelijk wat de bedoeling is. Je kijkt naar de Deense vlag. Rood-wit-rood! Het ras wordt dan ook wel Dänisches Protestschwein genoemd. (In het Deens Husum Protestsvin.)

Het was een verdwijnend ras, en het is nog steeds zeldzaam. Maar intussen wordt het weer serieus gefokt. Kenners zijn lovend over de kwaliteiten van het ras. Winterhard zijn ze en ze hebben een langere rijptijd, dus beter ontwikkeld vlees. Het spek schijnt van een eenmalige kwaliteit te zijn.

Het past wel bij die meiden van Sumiran, zo’n protestzwijn…

Irisch Angus Ribeye…

We zijn weer terug. Thuis dus…

De verschrikkelijke buien die men voor ons in petto had vandaag vielen op andere plaatsen. In Luxemburg, zuidelijk van ons, kreeg men het voor de kiezen. Ook Gelderland, van ons uit noordelijk, kreeg zijn portie mee. Wij zaten daar tussenin. Het regende hier, op enig moment kon je spreken van een stortbui, maar écht gedoe met wateroverlast en zo bleef ons bespaard. De broeïerigheid hield aan.

Ik had Ellen beloofd om het vlees te grillen, buiten, in the open air. Ik zag ervan af vanwege de weervoorspellingen. Het moest dan maar gewoon in de koekenpan gebakken worden.

En zo geschiedde. Ellen bakte haar Black Angus ribeye, zo ongeveer de beste ter wereld. Ik volstond met een Thüringer worst, maar dan zonder velletje erom. Over Black Angus hebben we het al gehad. Die worst zonder vel is daarom eigenlijk interessanter. Maar daarover schrijf ik je nog.

Tatort en espresso toe (en een hoop witte wijn, ik heb nog vakantie, nog twaalf dagen!)

Doorgaans krijg je een foto van een mooi gerecht op deze site. Dit keer de rauwe versie. Een prachtige ribeye is het!

Het zij zo….

We lagen er een aantal dagen uit, uit internet. Uiteindelijk was het onze eigen schuld, nou ja, hetzij zo…

In die tussentijd gingen eten en drinken hier in huis wel gewoon door. Ellen kookte maaltijden voor ons twee, of als het zo uitkwam voor meer .

En ik bakte een eendenpaté. Het kostte me moeite en tijd, ik ga je er morgen over schijven. Zoals ook Ellen je morgen schrijft over haar gedoe van de laatste dagen…

Een geitenbokje met artisjokken… eerste paasdag in Luxemburg

geit
In Luxemburg was de internet/wifi verbinding zo slecht dat mij alle lust ontbrak om een artikel te schrijven. Het opladen van een enkele foto duurde zo lang dat ons gezelschap al enigszins beschonken uit het café terugkwam, voordat ik ook maar één foto op “mijn flickr” had kunnen zetten.

Toch wil ik nog wel even vertellen over het eten, en vooral over het halve geitenbokje dat we aten. Ik zag ze vrijdag vóór Pasen al in de supermarché liggen; grote dozen met een “Demi Chevreau, avec abats, nourri au lait, né et élevé en France; wat wil een mens nog meer voor een mooi paasdiner? Bosje verse artisjokken erbij, en een bundeltje verse knoflook… En dat was allemaal gewoon te koop in de supermarché. (Ik moest natuurlijk wel even eerst overleggen met de rest van ons gezelschap en stelde aankoop maar even uit.)

Ik zoek hier al tijden naar een leverancier van geitenvlees. Geiten genoeg in onze landelijke omgeving, geitenvlees is echter moeilijk te vinden. Vreemd, want voor de melkgeitenhouderij moeten toch steeds nieuwe geiten gefokt worden. De bokjes die dan ook geboren worden, (je hebt het nu eenmaal niet voor het uitkiezen of het geitjes of bokjes worden), zijn alleen geschikt om in de pan te belanden. Waar blijven die bokjes toch in Nederland? Goed, in Frankrijk en Luxemburg belanden ze in de supermarkt en vervolgens in de pan.

Zaterdag snel met het hele gezelschap terug naar de Cactus-Super, gelukkig lagen er nog dozen met de begeerde bokjes, én er lagen verse artisjokken én verse knoflook genoeg. Wijze raad over de bereiding kreeg ik van chefkok Marchel van Restaurant  “Beim Docter”, in Leudelange. Marcel komt na werktijd zo wel eens met zijn vrouw Lilly even een laatste glas drinken in het café op de camping.  “Zo’n jong geitenbokje moet je langzaam, heel zachtjes aanbraden, niet teveel kruiden, houdt het heel subtiel… Artisjokes erbij, prima, of jonge erwtjes of boontjes, vergelijk het met zuiglam…”

  • een half zeer jong bokje in delen gesneden; boutje, schouder en wat ribbetjes
  • grote pan waar de delen goed in passen
  • boter om in te braden
  • peper en zout
  • bosje verse artisjokken,   schoongemaakt en in vieren gesneden zie hier
  • scheutje witte wijn
  • bolletje verse knoflook, teentjes losgemaakt

Het vlees inwrijven met peper en wat zeezout en dan, zoals gezegd, langzaam in de boter licht bruin braden samen met de teentjes knoflook. De wijn en eventueel wat bouillon toevoegen en zo een krap uurtje laten garen. Dan de artisjokkenpartjes erbij doen en verder stoven tot ook de artisjokken gaar zijn. Het vlees uit de pan nemen en even laten rusten onder folie.

Intussen zou ik dan een foto kunnen maken, maar… altijd hectisch in het piepkleine keukentje op zo’n moment… en dan vergeet ik gewoon…

Gelukkig was er Neel van Eupotours. Paul schreef al over de foto’s en het dinertje met de zalm á la Goya. De foto die Neel van het geitenbokje maakte is nog helemaal in de sfeer van de Oude Meesters. Het stilleven lijkt zelfs nog een kleine honderd jaar ouder dan de “Zalmen van Goya”.

We aten er aardappeltjes bij met peterselie. Kaasjes en daarna Caramelpudding toe. En tenslotte natuurlijk espresso en nog wat drankjes en gezang in het café.

© ellen.

 

 

 

Lamsvlees met pruimen en abrikozen.

lamsschenkels met pruimen en abrikozen
Het Joodse Pesach en het Christelijke Pasen vallen dit jaar op dezelfde datum, reden om maar eens in het kookboek “De Joodse keuken” van Claudia Roden te gaan zoeken naar een paasgerecht. Ik vond een mooi recept voor Pesach. Toevallig waren alle ingredienten aanwezig dus aten wij gisteren alvast een ‘paasmaal’. Idee voor onze lezers misschien om volgende week eens klaar te maken?
Mevrouw Roden schrijft over dit gerecht: Marokkaanse Joden namen de Arabische gewoonte over om op feestdagen met honing of suiker gezoet stoofvlees te serveren. Met Pesach werden tagines van schaap of lam gegeten om de lammeren te herdenken die de slaven offerden op de avond voor de exodus. Dit gerecht met pruimen is het populairst. Het specerijgebruik is heel subtiel en zelf vind ik het zonder honing al zoet genoeg.

Natuurlijk werd het gerecht hier gisteren weer íets anders. Het originele recept is voor 6 personen en er wordt een ontbeende lamsschouder gebruikt. Ik gebruikte twee kleine lamsschenkels en in plaats van pruimendanten gebruikte ik tutti frutti. Er stond hier al tijden een pot tutti frutti op sap en die moest maar eens op. De specerijen gebruikte ik wel precies zoals in het recept beschreven. De honing liet ik weg, ik vond het ook al zoet genoeg.

  • 1 grote ui, fijngehakt
  • een bolletje verse knoflook in vieren gesneden
  • 2 eetlepels olie
  • 2 lamsschenkles
  • peper en zout
  • 1/2 theelpel saffraanpoeder
  • 1/2 theeleple gember
  • 1/4 theelepel nootmuskaat
  • kleine pot tutti frutti op sap
  • 2 theeleples kaneel
  • 1-3 eetleplels honing (desgewenst)

Neem een niet te grote pan met deksel die ook in de oven kan. Fruit de ui en de knoflook zacht aan in de olie. Doe het vlees erbij en bak het aan alle kanten lichtbruin. Voeg zout peper, saffraan, gember en nootmuskaat toe. Giet heet water op het vlees tot het onderstaat. Zet de pan met deksel in een voorverwarmde oven en sudder het vlees 2 uur op 150 graden. Voeg zo nodig wat water toe. Doe er dan de tuti fruti met wat sap, kaneel (eventueel honing) en flink wat zwarte peper bij. Laat de stoofpot nu nog 20 minuten zachtjes sudderen. De saus zal dan mooi ingekookt zijn. Serveer met wat geroosterde amandelen en sesamzaadjes.

Kopje espresso toe.

© ellen.

 

Saté, frituren onder het afdak

saté en nasie goreng
Zaterdag kook ik nooit ‘gewoon’. Rond etenstijd is er meestal bezoek en dan komt er van een rustige maaltijd niets terecht. Het Kind en vriend Andy, de Jongste bediende en Marleen, de Keizer van Monera en wie er zo ook nog langs komen; op zaterdag nemen we de week door. We wisselen de laatste roddels uit en kletsen over de komende week en over alles wat een mens zoal op zaterdagavond bezighouden kan.

Ik bak op zo’n zaterdag meestal  iets lekkers; een taartje, wat soesjes, een paar pasteitjes, of ik maak een eenvoudige maaltijd. Soms een grote pan soep, soms spaghetti Bolognese,of pasteitjes gevuld met ragout van kip of porkolt met koolsalade. Nou ja, noem maar op… Belangrijk is dat het eten te delen is met veel mensen en dat ik er niet veel werk aan heb als we eenmaal aan de borreltafel zitten.

Gisteren leek het mooi weer te worden. Een lekker lentezonnetje, geen weer voor winterse soep of stoofpotten, ik kreeg zomaar zin in saté. Saté met een flinke pan nasi goreng, altijd goed voor een flink gezelschap.

Een paar jaar geleden proefde ik de saté van Maja, krokant gebakken en van binnen blijft het vlees lekker sappig. Het geheim? Het vlees wordt gemarineerd en daarna niet geroosterd, maar gefrituurd in hete olie. Deze bereidingswijze bevalt mij prima, mits de frituurpan naar buiten kan.

Ik had nog een mooi stuk varkensschouder in de diepvries liggen. Ik heb het vlees laten ontdooien en in blokjes gesneden en gisterenochtend een marinade gemaakt. Vraag me geen precieze hoeveelheden, alles ongeveer

  • Ketjap Kentel, zoet, scheutje olie, sap van een halve citroen, een bouillonblokje, ketoembar, vetsjin, knoflookpoeder of verse knofloook, 1 fijngesneden ui, peper en zout, sambal. Dit alles goed mengen en het vlees liefst een nacht laten marineren.
  • Natuurlijk moest er ook satésaus bij:
  • een grote pot gewone pindakaas, water, ketoembar, vetsjin, bruine suiker, trassi, verse gember, citroensap, knoflook en citroenblad. Goed roeren, langzaam verwarmen.
  • Voor de nasi
  • 750 gram rijst, een ui, 3 teentjes knoflook, 2 preien, een paar lente-uitjes, wat varkensvlees, een omeletje van drie eieren, ketjap, sambal.

De rijst gaarkoken en af laten koelen. Het varkensvlees even bruin en gaar bakken. Dan in de wok de groenten snel roerbakken. De rijst en kruiden erbij voegen. Het omeletje bakken, oprollen en in fijne reepjes snijden en door de nasi mengen.

Erbij een schaal met stukjes zoet-zure komkommer, wat kroepoek en gebakken uitjes.

Het Kind reeg de stukjes vlees aan stokjes en legde ze op een grote schaal zodat het vlees nog wat uit kon lekken. Paul bakte de saté buiten, onder het afdak, want het regende inmiddels een beetje…

Toe en plak cake met chocolade en natuurlijk espresso.

© ellen.

 

Lamsschouder, langzaam gegaard…

Zaterdagavond zaten er zeven gasten aan aan onze dis. Ellen had lamsschouder gekocht bij onze Turkse slager in Helmond. We waren van plan iets geheel anders te maken, maar de slager was bijna uitverkocht, de keuze was beperkt. Het werd dus lamsschouder (overigens helemaal geen slechte of tweede rangs keuze!).

Aangezien we die dag tijd genoeg hadden besloot Ellen om de schouder heel klassiek klaar te maken, langzaam gegaard in de oven. Bij deze bereiding wordt het vlees niet eerst aangebraden. De schouder woog ruim twee kilo, genoeg voor zeven mensen. Aan het eind van de maaltijd restte slechts een klein reepje vlees en kale botten.

  • 1 lamsschouder met bot,
  • 2 bollen knoflook, gehalveerd,
  • 1 handvol verse salie,
  • 1 tak rozemarijn,
  • peper en zout.

Wrijf de schouder in met vers gemalen peper en zout. Leg de schouder met de halve bollen knoflook en de kruiderij in een braadslee. Voeg een goede kwart liter water toe en dek het geheel af met aluminiumfolie. Zet de braadslee in een op 160 graden voorverwarmde oven en laat het vlees zachtjes garen. Dat zal een goede drie en een half uur duren. Kijk af en toe of er nog water genoeg in de braadslee staat en voeg eventueel een scheutje bij. Het laatse half uur kan het folie eraf en mag het vocht indampen. Klaar!

  • Zoals je ziet wordt het vlees niet aangebraden. Door het zachtjes garen onder folie wordt het vlees botermals van z’n eigen sappen. De bruine kleur krijgt het van dat laatste half uur zonder folie.
  • Soms biedt men schouder aan waarvan al het vet is weggeprepareerd. Dat is zonde. Het vlees verdient een beetje vet, het wordt er alleen maar beter op. Je kunt dat vet later altijd nog op je bord laten liggen (of aan de hond voeren…).
  • Wij gebruikten het braadvocht niet, ik had immers peperchutney gemaakt. Maar schroom je niet om er een geweldige saus mee te maken. 
  • De knoflook is ook botermals geworden, alle scherpte is eraf. Je drukt de teentjes zo uit de schil en slobbert ze naar binnen, of je smeert ze uit op een stukje brood. Wanneer je saus maakt van het braadvocht kun je een deel van de teentjes tot pulp wrijven en erin verwerken.

Op advies van Bill Granger aten we er gesmoorde venkel met bloedsinaasappelen bij en gabakken aardappeltjes. Stevige wijn, wit en rood, en natuurlijk een kopje espresso toe.

 

Hachis Parmentier voor een groot gezelschap

Hachis Parmentier

Meestal maak ik voor de carnavalsmaaltijd soep. Soep in grote hoeveelheden, bonensoep, preisoep, tomatensoep met veel groenten, noem maar op. Ideaal voor de carnavalsvierder; een flinke kom soep met veel groenten, wat brood en hup we kunnen er weer tegen. Voor zo’n feestje moet je een goede bodem hebben, stevige kost, niet te vet en het moet ook nog eens snel klaar zijn.

Ik las een tijdje geleden een tweet van Sylvia Witteman waarin ze schreef dat ze een gezelschap Russen te eten kreeg en dat ze daarvoor Hachis Parmentier zou gaan maken. Dat leek me opeens een prima menu voor ons carnavalsgezelschap. Vandaag dus geen soep maar Hachis Parmentier.

  • Voor een niet te schatten aantal mensen denk ik dat dit voldoet:
  • 2 1/2 kilo half om half gehakt
  • 4 grote uien
  • 2 grote rode uien
  • knoflook naar wens
  • zout en peper
  • wat raz el hanout
  • basilicum
  • 5 kilo aardappelen
  • boter
  • olijfolie om in te bakken
  • melk
  • truffelboter
  • nootmuskaat
  • twee grote ovenschalen

Bak het gehakt mooi rul. Bak telkens een portie van ongeveer een pond tegelijk. Kruid met raz el hanout, peper en zout en knoflook. Schep het gehakt in de ovenschalen zo dat de bodem helemaal bedekt is. Bak dan de uienringen lichtbruin en leg die op het gehakt. Kook de aardappelen en maak er met de knijper een luchtige puree van. werk de truffelboter door. Bedek het gehakt en de uien met de puree.

Tot zover is alles klaar. Vanavond gaan de schalen in de oven om te verwarmen en een mooi bruin korstje te krijggen. Zo, nu ga ik snel mijn pekske aantrekken. De eerste gasten zullen zo wel arriveren en dan vertrekken we richting De Keizer voor de laatste carnavalsdag. Zo rond zes uur moet er iemand naar huis om de oven aan te zetten en dan kan het gezelschap om een uur of zeven aan tafel.

Foto’s van de carnaval zijn te bekijken via :http://www.flickr.com/photos/ellenbouckaert/sets/72157628886758959/

Vandaag géén espresso!

© ellen.

Venetiaanse spruitjes

spruitjes
De combinatie van kool, of spruitjes in dit geval, met azijn wordt in Italie vaak gemaakt. Ik beschreef hier al eens eerder een recept voor pittig gestoofde kool uit de Italiaanse keuken. Spruitjes, ze worden op dit moment overal volop aangeboden, zijn niet duur en barsten van de vitaminen. Wat wil je nog meer? Zondag maakte ik de spruitjes maar eens op deze wat minder gebruikelijke manier klaar; met lamsworstjes en een scheutje azijn. De Venetianen claimen dit gerecht als zijnde Venetiaans. Ik weet niet of dat klopt, maar smaken deden ze ons prima deze spruitjes.

  • 500 gram spruitjes
  • 1 ons pancetta of ontbijtspek in dikke plakjes
  • 4 lamsworstjes of andere verse worstjes of saucijzen
  • 2 eetlepels azijn ( appelazijn, of ciderazijn)
  • Zout, peper, nootmuskaat
  • olijfolie om in te bakken
  • klein kopje bouillon

Breng water met wat zout aan de kook en laat hierin de spruitjes in ongeveer 8 minuten beetgaar koken. Snijd de lamsworstjes in stukjes van ongeveer 2 cm. Verwarm de olie en bak daarin de worstjes samen met de pancetta mooi bruin. Sprenkel er de azijn over en laat die inkoken. Giet er dan wat bouillon over.Giet de spruitjes af en voeg ze bij de worstjes. Laat ze nog even meewarmen, breng verder op smaak met peper en nootmuskaat en dien ze dan snel op.

Wij aten er romige aardappelpuree bij.

kopje espresso toe