We raakten intussen weer aardig door ons zwijnenvlees heen. En dat betekende dan voor ons wederom een rit naar de rand van Nationaal park de Groote Peel. Wanneer we varken eten dan dient dat biologisch varken te zijn. Sinds jaar en dag betrekken wij ons varkensvlees van de Sumiran boerderij, gelegen op het grondgebied van Asten-Heusden. Het stikt in die omgeving van de natuurvriendelijke boeren. Bijenkwekers, groenten- en fruittelers, buffelfokkers, biologische vleesboeren. Wij houden het bij Sumiran.
Ellen bezocht de boerderij nog niet zo lang geleden, maar ik was er al weer een hele tijd niet geweest. Nieuwsgierig sjokte ik over over het erf en door de tuinen. Het “nieuwe” bakhuis is nagenoeg klaar en wordt binnenkort in gebruik genomen. Het moederhuis, de achttiende eeuwse boerderij, is gerestaureerd, een laatste hand wordt gelegd aan de nieuwe verkoopruimte. De meest opvallende verandering was wel de veestapel zelf. Een nieuw ras varkens, waarmee ze bij Sumiran een nieuwe lijn opzetten.
Drie vertegenwoordigers van het ras Husumer Protestschwein werden er aangeschaft. De beer heet Pelle en hij heeft al z’n best gedaan. De beer is nog jong, een adolescent, een snotneus eigenlijk. Maar evengoed schopte hij Bente al “op jong”. En ook bezwangerde hij Jet, een Belgisch landvarken. Pelle is geen racist, hij doet gewoon waar beren goed in zijn, zonder aanzien van kleur, aard of afkomst…
Er is iets bijzonders met die Protestvarkens, het zit zo: Noord-Duitsland en de Duitse eilanden worden al sinds mensenheugenis mede bevolkt door lieden uit Denemarken (zoals elk grensgebied een mengsel van Nationaliteiten is). Doorgaans leefde men in harmonie, men moest wel. Maar eens in de zoveel tijd werd (wordt) de ene mens bevoordeeld boven de andere. En altijd op de misselijke gronden van vermeende superioriteit van de ene boven de andere en tot meerdere eer en glorie van de protectie van de eigen sippe (waar hoorden we dat onlangs ook al weer…).
In het begin van de twintigste eeuw werd het de Deense boeren verboden om hun vlag te hijsen op Duitse bodem, ook in de Deense enclaves. Over en weer gaf dat veel frictie, maar de Denen moesten zich neerleggen bij het verbod. Ze vonden er echter wat op. Ze gingen een varken fokken dat duidelijk maakte dat je met Denen van doen had, een varken dat de (ook bij de Denen sluimerende) nationalistische gevoelens vertegenwoordigde. Bij onze Pelle zie je het wat minder duidelijk, hij is wat donker uitgevallen. Maar afbeeldingen op Google, en dan met name de plaatjes van de biggen, maken duidelijk wat de bedoeling is. Je kijkt naar de Deense vlag. Rood-wit-rood! Het ras wordt dan ook wel Dänisches Protestschwein genoemd. (In het Deens Husum Protestsvin.)
Het was een verdwijnend ras, en het is nog steeds zeldzaam. Maar intussen wordt het weer serieus gefokt. Kenners zijn lovend over de kwaliteiten van het ras. Winterhard zijn ze en ze hebben een langere rijptijd, dus beter ontwikkeld vlees. Het spek schijnt van een eenmalige kwaliteit te zijn.
Het past wel bij die meiden van Sumiran, zo’n protestzwijn…