De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 63…

IMG-20140530-WA0005
30-05-2014. De etappe ging van Estella naar Torres del Rio, 30 kilometer.

De kookboekenserie Culinaria staat de plank links boven in onze keukenboekenkast. Door de jaren heen hebben we alle delen bij elkaar gesprokkeld. Voor een deel kozen we voor de Duitse uitgaven want die zijn vaak uitgebreider en ook goedkoper.

De receptuur schiet zo hier en daar wel eens tekort, maar de delen geven erg veel achtergrondinformatie over de landen en streken waarover ze handelen. Culinaria Frankrijk begeleidde ons al menig keer op onze uitstapjes naar dat land.
Bodegas Irache

In Culinaria Spanje lazen we over die bijzondere bron aan de rand van het wijnplaatsje Irache. Men noemt het Bodega Irache en pelgrims hebben er de keuze uit twee kranen. De ene geeft koel helder water, uit de andere vloeit de goede wijn van de streek. En dat allemaal gratis en voor niks. We gaven de wetenschap aan de Jongste Bediende mee zodat hij ervoor kon zorgen dat de pelgrims er hun voordeel me zouden doen. Ik weet niet of de boodschap is overgekomen, misschien dat de wandelaars via andere wegen bij de Bodega geraakten. Zoveel is zeker, ze hebben er geen water getapt.

Enfin,.. evenals de dag hiervoor vertrokken de wandelaars zonder ontbijt, wel dronken ze een stevige kop koffie. Zoals te verwachten deed zich al snel een mogelijkheid voor om vers brood in te slaan. De wandelaars bezochten dan de Bodega van Irache en verkozen hierna een alternatieve route, aanbevolen door verschillende medepelgrims.

De route voerde hen door een wijds landschap, een heuvelachtige omgeving. De wandelaars trokken langs graanvelden, olijfbomen en steeneiken, een naar kruiden geurend land. Uit het pelgrimsgidsje leerden Ans en Jan dat ze ook een hoop affodil zouden zien. En misschien was dat ook wel zo, maar de pelgrims hadden er geen benul van hoe affodil eruit zag…
IMG-20140530-WA0006

Het was fijn wandelweer, niet te warm, niet te koud, regelmatig zon en een enkele drup regen, het maakte dat de regencapes nauwelijks uit de rugzak kwamen.

Redelijk vroeg in de middag liepen de wandelaars het dorpje Torres del Rio binnen. Een vriendelijk dorpje, het leek wel of elk gebouw werd opgeknapt.

De wandelaars vonden er onderdak bij Signora Mari. Jan schrijft: We zennur in de kost! Maar evengoed moesten de wandelaars wél hun avondmaaltijd zelf bereiden. Het werd een pastaschotel…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Maespils: Waarloos…

maes
Ik had er op 10 mei iets over moeten zeggen, maar door al het geschrijf over de wandelaars en Compostella ontglipte het me.

Op 10 mei van dit jaar was het welgeteld 35 jaar geleden dat Louis Paul Boon overleed. En het is griezelig te zien hoe snel de grootste Vlaamse schrijver ooit in de vergetelheid raakt. In Vlaanderen is er nog wel iemand te vinden die behalve de Kappellekesbaan  een paar titels kan opsommen. Kom daar in Nederland eens om…

Alweer jaren geleden verscheen er een herdenkingsbundeltje, opgedragen aan de meester, met daarin literaire stukjes van diverse Vlaamse schrijvers. Ik vond het allemaal niet zo denderend van kwaliteit, behalve dan dat ene juweeltje van Josse De Pauw, acteur, regisseur, schrijver.

Hij gaf het gedicht als titel mee: “Laat Boontje” en het gaat  zo:

***
Waarloos, zei Louis.
Maes-pils: waarloos,
‘t staat op den bak.
Dat is de brouwerij, zei de patron.
Het dorp, zei zijn vrouw.
Waarloos, zei Louis.
Maes-pils: waarloos,
‘t staat op den bak.

***

De gegevens van het herdenkingsbundeltje kan ik niet terug vinden, het ding is zoek. Het gedichtje is echter ook opgenomen in de bundel WERK van Josse De Pauw uit 2000.

Josse De Pauw
WERK
Uitgeverij Van Halewyck
ISBN 90 5617 701 x

© paul

La Vache qui rit…

la vache qui rit

Tegen het einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw kwam ik voor het eerst in aanraking met Franse en Franstalige striptijdschriften. En hoewel Kuifje en Robbedoes als weekblad gewoon verschenen in het Nederlands, vond ik ze als de Franstalige uitgaven Tintin en Spirou zoveel aantrekkelijker, zoveel exotischer. Mijn ULO-frans volstond beslist niet om de volle inhoud van de tekst te ontcijferen, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik kon af en toe enkele exemplaren aanschaffen. Niet opeenvolgend, ik had maar af te wachten wanneer er zich weer een kansje voordeed om wat losse nummers te scoren. Ik vond het best. Het meest verzot was ik op het blad Pilote. De verhalen daarin leken zoveel meer volwassen. Het waren de verhalen die mondjesmaat ook verschenen in het Nederlandse stripblad Pep.

Het moet in Pilote zijn geweest dat ik voor het eerst kennis maakte met La Vache qui rit. Helemaal in stripstijl gepresenteerd. Ik stelde me er iets waanzinnig lekkers bij voor.

Ik kende wel van die kaasblokjes uit het kerstpakket van mijn vader, en ook op feestjes verschenen ze steeds vaker als voorzichtige borrelsnack. Maar dat waren hele gewone dingen. Ze heetten Gouda of ERU (bestond dat eigenlijk al?). Maar die konden het toch nooit halen bij die Lachende Koe, dat wist ik zeker.

Het probleem was evenwel dat ik die Franse kaasjes nooit tegenkwam. Ze waren in ons dorp niet te krijgen, en of ik er nu zo heel veel moeite voor heb gedaan om ze van elders te betrekken betwijfel ik. Het was veel meer een mooie gedachte dat er iets verschrikkelijk lekkers bestond, dat alleen ik kende. Welliswaar niet van smaak, maar toch van naam. Mijn dorpsgenoten lazen geen Pilote! Wisten zij veel… (Wist ik veel?!)

Het heeft nog jaren geduurd voordat ik La Vache qui rit voor het eerst proefde. En dat de blokjes nu zoveel beter smaakten dan het Nederlandse equivalent durf ik niet te beweren. Maar de betovering bleef. Kwestie van een overdosis nostalgie. Ik heb daarna alle kaaspuntjes afgezworen. Ik bezondig me alleen nog aan die Lachende Koeien.

De kaas is ontwikkeld in de Comté, zo rond 1921. Het was de eerste echte smeerkaas ooit! De illustratie op het van oorsprong spanen doosje is van Benjamin Rabier en stamt uit 1922. Intussen wordt de kaas over de hele wereld geproduceerd. En in allerlei vormen. Maar die romige puntjes blijven voor mij toch de enige echte, vooral die met ham.

We hebben ze tegenwoordig nog zelden in huis, die kaasjes. Ik kan er namelijk niet afblijven en het gevaar dat ik me eraan vergrijp en me overeet is niet denkbeeldig. Gelukkig ontdekten de Kids van Eupotours de romige driehoekjes. Ik ga dan maar bij hen op bezoek en laat me mondjesmaat verwennen.

© paul

Guazetto di pesce e fagiolio (witvis met bonen en tomaten)…

Guazzetto di pesce e fagioli

Afgelopen najaar kocht ik een boek  van de Australische kookschrijfster en culinair uitgever Loukie Werle. De titel luidt: La Cucina della Mamma. Eronder staat dunnetjes gedrukt: De geheimen van Cucina Povera. Over de Italiaanse volkskeuken dus…

Het boek is mooi uitgegeven. Het is gebonden en omvat zo’n driehonderd pagina’s. De recepten zijn traditioneel, relatief eenvoudig, gemakkelijk na te koken en allemaal prima betaalbaar, naar het Romeinse credo: Più se spenne e pejo se magna. (Hoe meer je uitgeeft, hoe slechter je eet…)

Overdadig, paginagroot fotowerk van Alan Benson. Meestal vind ik een veelvoud aan foto’s zonde van de ruimte. Schrijf maar wat meer over eten denk ik dan, de plaatjes maak ik zelf wel. Maar in dit geval ben ik blij dat er gekozen is voor veel fotoruimte. Het levert schitterende prenten op. Het concept van de vormgeving is: linker pagina het recept, rechter pagina de foto. Dat maakt het boek ook een beetje tot een salontafelboek, maar ik ben er verguld mee.

Er zijn van die combinaties die ik niet verzonnen krijg. Een gerecht van bonen en vis bijvoorbeeld, het kwam nooit in me op. Terwijl, wanneer je er over nadenkt, het helemaal niet zo raar hoeft te zijn. Ik vond een recept van vis met bonen in La Cucina della Mamma. Ik paste het wat aan, omdat ik slechts voor ons tweeën zou koken en het oorspronkelijk recept voor vier personen geschreven is.

  • 300 gram gefileerde schelvis,
  • 200 gram kerstomaatjes,
  • 250 gram (gekookte) cannellinibonen,
  • 150 ml droge witte wijn,
  • 2 tenen knoflook,
  • een gesnipperd vers pepertje,
  • olijfolie,
  • verse platte peterselie,
  • peper en zout.

Verhit de olie en bak daarin de knoflook even aan, bij matig vuur. Voeg dan het pepertje, de gehalveerde tomaatjes en de wijn toe en laat alles een goede tien minuten pruttelen. Voeg dan de bonen toe en laat het geheel nog eens vijf minuten gaan, niet te hard, anders koken de bonen stuk. Maak af met zout en peper en een deel van de gekate peterselie.. De in brokken gesneden vis mag er nu bij. Laat de ingrediënten nog een goede tien à vijftien minuten gaan, totdat de vis gaar is. Heet opdienen in diepe, voorverwarmde borden. Strooi de rest van de peterselie over het gerecht. Voor ieder een partje citroen en een paar sneden geroosterd brood.

  • Door de witte wijn en de tomaatjes wordt je gerecht nogal nat. Het is tussendoor een beetje goochelen met de hitte onder je pan om de zaak in te laten koken, maar zodanig dat het niet droog wordt. Dat lukt best, maar je moet er wel bij blijven. De bedoeling is dat je een ingedikte tomatensaus overhoudt.
  • De smaak van de saus is uiteraard afhankelijk van de tomaten die je gebruikt. Die kerstomaatjes (cherrytomaten) zijn ideaal vanwege het zoet en het zuur wat ze afgeven aan de saus.
  • Beter zou zijn om zelf bonen te koken, maar daarvoor ontbrak me tijd en voorbereiding, ik gebruikte bonen uit blik. Ik koos voor cannellinibonen van Bonduelle. Ze waren stevig en smakelijk.
  • Ik nam schelvis voor dit recept omdat ik die nog had liggen. Elke witvis is echter te gebruiken, dat snap je wel.
  • We dronken er een glas Gewürztraminer bij. Een Pinot gris of blanc zou beter zijn  geweest.

© paul

Citroenboontjes met bleekselderij en appel volgens Mevrouw Meijer…

boontjes met bleekselder en appel Mevrouw Meijer onderhield een kookrubriek voor NRC-Handelsblad vanaf 1973 tot ergens in het jaar 1987. Haar schrijfsels resulteerden in een kookboek (hoe kan het ook anders) getiteld De Avontuurlijke Keuken. Verder publiceerde ze over de Turkse keuken, over vegetarisch eten en (van geheel andere aard) over haar gedeelde kampervaringen met Anne Frank. Berthe Meijer overleed in 2012, ze was 74 jaren oud. Van haar Avontuurlijke Keuken bezitten wij de vierde druk, jaargang 2008, de eerste druk verscheen in 1988. Ik schafte ons exemplaar heel fortuinlijk aan in de ramsj, alweer enige jaren terug. Een rondje internet leert me dat het boek tegenwoordig gewild is en de prijzen de oorspronkelijke uitgaven overstijgen. De Avontuurlijke Keuken biedt een goede 600 recepten. Na nagenoeg elk recept volgt een menusuggestie, waarvan alle onderdelen weer teug te vinden zijn in het boek. Verder zijn de recepten gerangschikt naar de maand waarin ze het meest actueel zijn. De recepten zijn allemaal gemakkelijk na te koken en bieden toch aanzienlijk meer dan de gestampte pot. Al met al zou je probleemloos een jaar uit dit boek kunnen koken zonder ook maar een moment verveeld te raken. Mijn heer en meester Johannes van Dam schreef met warme liefde en grote waardering over Mevrouw Meijer. Als dat geen aanbeveling is… Vanavond kookte ik een bonengerecht na. Natuurlijk rommelde ik wat met de receptuur, maar dat hoort ook zo. Ik kookte voor twee personen.

  • 200 gram gedroogde citroenbonen (eventueel witte bonen), een nacht tevoren in de week gezet in ruim water zonder zout,
  • 2 eetlepels boter,
  • vers gemalen peper,
  • vers gemalen nootmuskaat,
  •  2 eetlepels room,
  • 250 gram bleekselderij,
  • 1 goudrenet,
  • 1 vers pepertje,
  • beetje limoensap,
  • zout.

Kook de bonen gaar met zoveel water dat ze onder staan. Doe er een lepel boter bij, vers gemalen peper, het gesnipperd vers pepertje en de nootmuskaat. De kooktijd beloopt doorgaans ongeveer twee uur, maar controleer tussentijds, bij sommige soorten bonen gaat het veel sneller. De bedoeling is dat aan het eind van de gaartijd het vocht grotendeels verdampt is. Voeg dan pas zout en slagroom toe. Laat de bonen vervolgens heel zachtjes doorpruttelen. Verhit de andere lepel boter. Daarbij gaan de fijngesnipperde selderij en de grof gesnipperde appel. Laat ze mooi uitzweten, niet te lang, ongeveer een minuut of zes. Schep de groenten vervolgens door de bonenschotel en voeg enkele druppels limoensap toe en verwonder je over hoe geweldig die smaken van appel, boon en selder zich samenvoegen. Dien heet op. Erbij bijvoorbeeld gegrilde lamskarbonades…

  • Tis en blijft gedoe met die bonen. Alle rassen en soorten reageren verschillend, elkeen heeft zijn eigen wel- en kooktijd. Afgezien van enkele algemeenheden is geen generaal advies voor te geven, je zult het zelf proefondervindelijk moeten uitvinden.

© paul

Langste woord en andere genoegens…

Angus beef

We zaten op een Duitstalig terras, Marleen en ik. Uit de stapel kranten die er uitdagend lag te wachten op een op informatie beluste bezoeker, stak het puntje van de Bild Zeitung. Het is het meest abjecte dagblad van Duitsland en ik weiger er zelfs  mijn handen aan vuil te maken. Marleen is ook die mening toegedaan, maar nu grabbelde ze toch de krant uit de stapel. Achteraf maar goed, anders was er geen aanleiding om dit stukje te schrijven en zou ik de foto ook nooit hebben gebruikt.

Ergens tussen een honderdtal opgesomde feiten waardoor je Duitsland als je favoriete land zou moeten beschouwen stond het statement Langste woord uit de Duitse taal, mogelijk het langste woord ter wereld. Het luidde:

 Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz

Nu schreef ik al eerder over het fabelachtig vermogen van onze Oosterburen om woorden aan elkaar te plakken:

Osterkaninchennasenbeutler is er een, ook fascinerend is Gaststättenfacharbeiter/in. Het zijn geweldige scrabblewoorden. Maar die rundvlees-enzovoorts-wet is onbruikbaar, het past überhaupt niet op het scrabblebord, het bestaat uit 63 letters…

Ik durf geen Nederlandse vertaling te geven van dat lange woord, maar het komt erop neer dat het de wet op rundvleesetiketten beschrijft en benoemd.

Een beetje onderzoek wees uit dat de naam van de wet nooit enig Duits woordenboek heeft gehaald. Daarvoor wordt het te weinig gebruikt.

Danzij die wet evenwel, weten we bijvoorbeeld dat Ellens stuk vlees op de foto afkomstig is uit Ierland en dat het beef van het Angusrund betreft. Verder wordt vermeld wie de producent is en waar die geografisch thuis hoort.

Jaja, en dat allemaal dankzij het (nog één keer hardop samen): Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz!

© paul

Taartje van Rijntje met artisjokken en mooi spek

taartje met artisjokken en spek

Culinair historicus Lizet Kruyff vond bij een antiquair een kookboekje uit 1840 van ene Rijntje Biljardt. Lizet ging op zoek naar de achtergrond van Rijntje Biljardt en haar kookboek. Ze ontdekte dat Rijntjes recepten in die tijd overal werden gebruikt, door het  Gewone Volk maar ook in de keukens van het Koninklijk Huis…

Timmermansdochter Rijntje Biljardt leert het culinaire vak van haar zus. Al snel blijkt dat Rijntje een uitgesproken talent voor koken heeft. Ze bereidt heerlijke gerechten en daarom belandt ze in de keukens van de meest vooraanstaande kringen; Rijntje kookt voor koning Willem I en in 1837 op Paleis Soestdijk voor kroonprinses Anna Paulowna.  In 1840 – Rijntje was 33 jaar-  komt haar droom uit en verschijnt haar kookboek. Lizet Kruyff en Judith Baehner gaven er een moderne draai aan  en dat resulteerde in een kookboek vol eenvoudige én koninklijke gerechten voor vier seizoenen.

Ik besloot vandaag maar eens een recept uit ‘Rijntjes Keukengeheimen’ te maken; een hartige taart met artisjokken en pancetta. Natuurlijk waren er hier vandaag nergens verse artisjokken te koop en pancetta was ook al moeilijk. Ik gaf er dus maar een eigen draai aan… Ik gebruikte artisjokkenharten uit blik en in plaats van pancetta, gerookt biologisch spek van de Sumiranboerderij. Spek was prima, maar de artisjokken waren een beetje flauw vergeleken met verse.

Mijn versie dus:

  • 8 artisjokkenharten uit blik, goed uit laten lekken en in vieren snijden
  • 300 ml room
  • 3 eieren
  • zwarte peper en wat zout
  • 1/2 theelepel foelie, gestampt in de vijzel
  • 1 eetlepel vers gehakte platte peterselie
  • 1 teentje knoflook geraspt
  • 2 laurierblaadjes, doormidden gescheurd
  • 8 vellen diepvries filodeeg, ontdooid
  • 1 flinke klont boter, gesmolten
  • gedroogd broodkruim
  • 200 gram gerookt biologisch spek in grove plakken
  • een bakvorm 24 cm doorsnee, ingevet met boter

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Meng de room, eieren, foelie, peterselie, knoflook met wat zout en zwarte peper goed door elkaar. Bekleed de vorm met vellen filodeeg. Leg de vellen om en om en bestrijk ze steeds met de gesmolten boter. Strooi het broodkruim over de boter en schik daarop de artisjokkenparten en de stukjes spek. Schik er de laurierblaadjes ertussen en vul de taart op met het roommengsel.

Bak de taart in 35 tot 40 minuten mooi bruin en gaar. Het roommengsel moet gaar en mooi goudbruin zijn.

Wij vonden het wel lekker maar met verse artisjokken zou dit gerecht vele male beter zijn geweest. Van die kleine paarse artisjokjes, dat zal Rijntje bedoeld hebben…

Evengoed, een mooi boek: “Rijntjes Keukengeheimen”. Lizet Kruyff en Judith Baehner. Uitgeverij Good Cook. € 29,95. ISBN 9789461430830.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

 

 

 

 

 

 

Brouwers en het bier…

westvleteren

Jeroen Brouwers is de grootste levende Nederlandstalige schrijver (dat vind ik, ja!).

In zijn bundel Restletsels (Atlas Contact, 2012) lees ik de volgende anekdote:

Daags voor Allerheiligen publiceert de Vlaamse krant De Standaard op haar web site een bericht over Brouwers voorlaatste roman Datumloze dagen. Een literaire jury heeft beslist dat Brouwers in voornoemde roman de “mooiste sterfscène in de wereldliteratuur” heeft beschreven.

Brouwers is trots en aangedaan: Nu kan niet langer worden genegeerd, [ ] dat ik niet alleen een groot, maar ook nog een veel groter schrijver ben!

De dagen daarop wacht hij met spanning op het verschijnen van het artikel in de papieren versie van De Standaard…

Na Allerheiligen en het daarop volgend weekend naar de krantenwinkel om de Standaard te kopen. Blijkt sedert 8 uur ‘s morgens totaal te zijn uitverkocht. Mijn magistrale sterfscène, het hele dorp is er voor dag en dauw op uitgetrokken om… Neen. Omdat er een bon in staat, na vertoon waarvan en betaling van € 25 men in een der winkels van de Colruytketen recht verwerft op een doosje met zes flesjes bier van de trappistenabdij in Westvleteren.

© paul

Gegratineerde knolselderij…

gegratineerde knolselder

Voor Ellens 33e verjaardag (waar blijft de tijd…) hadden het Kind en ik een cadeau bedacht. De Larousse Gastronomique gingen we haar schenken. De Engelse editie, want de Franse konden we niet betalen. We moesten er helemaal voor naar Roermond (of was het Sittard, ik wil er vanaf zijn…) Die Engelse editie was overigens een integrale vertaling van het Franse origineel uit 1938 zodat je niet hoefde te vrezen op eniger wijze tekort te worden gedaan.

Het boek neemt nog steeds een prominente plaats in in onze boekenkast, 1064 bladzijden dundruk… Intussen zijn er nieuwere edities verschenen, er kwam ook een Nederlandse versie op de markt. Maar die ouwe van ons voldoet nog steeds, al is een en ander wel wat gedateerd. Met name de “zwaarheid” van een aantal gerechten is niet van deze tijd (maar wel onwaarschijnlijk lekker).

Prosper Montagné schreef het boek, en samen met de Guide Culinaire van Escoffier vormt het nog steeds de basis en belangrijkste referentie voor de klassieke Franse keuken. De boeken overlappen elkaar overigens nogal.

Die Prosper Montagné ( 1865-1948) kon koken, reken maar. Blader je door de receptuur dan vind je bereidingen van sauzen die letterlijk dagen duren. Je komt ingewikkelde vleesgerechten tegen, gecompliceerde soepen, calorieënbommen als nagerecht. Precies zoals je het je voorstelt bij de klassieke Franse keuken. Kijk je wat beter, bijvoorbeeld naar minder spectaculaire zaken als groenten, dan ontdek je een veelvoud aan eenvoud. Simpele middelen, simpele bereiding, hemelse smaken. Zo kan het dus ook…

Gegratineerde knolselderij voor twee personen:

  • 300 gram schoongemaakte knolselder,
  • 80 gram boter,
  • 2 eetlepels water,
  • 1 eetlepel witte wijn,
  • 50 gram Parma kaas.

Verdeel de schoongemaakte knolselder in kwarten. Besmeer een braadpan (met deksel) met een derde van de boter en schik de parten erin. Doe er zout, water en wijn bij en stoof de selderie (met de deksel op de pan) in een goede vijftig minuten gaar. Draai de selderiestukken in die tijd een paar maal om. Wanneer de selderie gaar is giet je hem af. Bewaar het kookvocht. Beboter een ondiepe gratineerschotel met een derde van de boter, strooi er wat kaas bij en leg daar de selderie op. Kook het stoofnat in en voeg dan de resterende boter toe. Giet deze saus over de schotel uit. Strooi de resterende kaas over de schotel. Zet de schotel in een op 200 graden voorverwarmde oven. Na tien minuten is je schotel klaar.

  • Wat heb ik je gezegd? Simpeler is nauwelijks mogelijk…
  • Ik geef toe dat het “Oude School” is, zulke hoeveelheid boter op een kleine schotel. ( Die Prosper is er anders toch mooi oud mee geworden…) Maar je moet het uitproberen, het is zó lekker. De botersaus die overblijft bewaar je in een potje in je koelkast. Prima om de aardappelpuree mee te verrijken.
  • Montagné gaat uit van 500 gram selder voor twee personen. Hij heeft gelijk, het was wat weinig voor ons. Maar ik had gewoonweg niet meer in huis…

© paul

 

Erfenis van Willy…

erfenis

Willy was altijd een trouwe lezeres van ons weblog, zelfs tijdens de meest beroerde dagen van haar ziekte bleef ze lezen wat er zoal in onze keuken gebeurde. Verschillende keren leverde ze ook een actieve bijdrage, de Bombrief in het Ministerie kwam van Willy, en nadat ik geschreven had over de gevonden kaasstolp, kregen we de volgende dag een kaasje uit de streek in Frankrijk waar zij samen met haar man Peter veel verbleef. Een aardig cadeautje voor een zieke Paul volgde weer later. Willy kende onze passie voor de simpele groene Chinese gemberpotjes en schonk ons een aantal mooie exemplaren.

Willy overleed een half jaar geleden na een jarenlang gevecht tegen kanker. Haar man Peter besloot daarna om voorgoed in hun huisje in Frankrijk te gaan wonen. Daar wonen ook één van de dochters en de kleinkinderen. Het huisje in Gemert wordt verkocht en Peter is deze week teruggekomen om afscheid te nemen en alle spullen die nog resten op te ruimen. Geen eenvoudige taak. Afscheid nemen doet altijd pijn.

Gisteravond kwam Peter bij ons op bezoek. Willy had al een tijd geleden bedacht dat wij haar verzameling “Keulse” potten misschien wel zouden willen… En de kookboeken moesten ook maar naar Het Ministerie…

Twee volle verhuisdozen; één met Keulse potten in allerlei maten en soorten, en één met kookboeken. Dank je wel Peter, wij zullen de erfenis van Willy koesteren en wij wensen je samen met Hond Wammes, kinderen en kleinkinderen, veel geluk in je huis in Frankrijk.

En voor wie wil weten hoe Peter het maakt in Frankrijk staat er een link naar zijn blog “Leven in Pépieux”  aan de rechterkant van deze website onder de rubriek “Niet over eten maar toch” .

© ellen.