Landlord of Isle of Islay (part of it…)

the-winning-tartan laphroaig

Het is écht waar lezer. Sinds enige dagen ben ik grondbezitter ergens in een van de ruigere gebieden van het Verenigd Koninkrijk. Ik bezit een lapje grond op een eiland aan de westkust van Schotland, pal ten noorden van Northern Ireland. Het eiland heet Isle of Islay.

Ik verwierf de gronden middels een zakelijke transactie. En ik weet heus wel dat dat een beetje lullig is. Er kleeft wat goedkoops aan; nieuw geld, gekochte adeldom, protserigheid, modern oligarchisme… Een Earl zal ik nooit worden, laat staan een Duke. Maar toch lezer, maar toch…

Door middel van de aanschaf van een mooie fles Laphroaig, 10 jaar oud, bood de drankstoker mij de mogelijkheid om mede-eigenaar te worden van het eiland. Het mij toebedeelde grondstuk is een square foot groot, je zou er nét de hoes van een langspeelplaat op kunnen etaleren. Maar de grond is van mij, zoveel is zeker!

Ik vertel het je nog sterker: één maal per jaar kan ik er de pachtgelden gaan innen, in   natura. Een glas whisky is dat, maar dan wel een van de hele goede soort.

Ik overweeg om zelf een tartan te ontwerpen, dat ben ik aan mijn stand verplicht. Maar voorlopig hul ik me in die van Laphroaig. En dan mag Jan Geerts die hele 2400 kilometer naar Compostella hebben gelopen in zijn moderne afritsbroek, wie doedelt er die laatste etappe in zijn eigen rokje de Pelgrimsstad binnen?.. Juist lezer, ik dacht het wel…

Eh,.. de whisky stijgt me naar de kop, ik geloof dat ik maar moet stoppen. Groet en welterusten…

P.s.: Port Ellen ligt ook op dat eiland, daar ben ik dan weer géén baas over…

© paul

Kadootjes op zaterdag…

cadeautje

Terwijl ik overdag de slaap der onschuldigen genoot (ik had ‘s nachts gewerkt) bezorgde Ellen de noodzakelijke weekendinkopen. We hadden dan wel niks nodig van de zaterdagmarkt, een deel van de notoire grutterswaar diende bij de super-om-de-hoek aangevuld. En ook de drankvoorraad moest nodig op peil gebracht worden.

De slijter bood deze week zijn gehele collectie whisky’s aan met grootse korting. Ellen besloot om mij te verrassen, ze schafte me een prachtfles Single Malt aan. Tien jaar oude whisky van de Schotse Stokerij Aberlour. Amberkleurig in het glas, abrikoosgeurend in de neus en op de tong zacht fluweel. Zoiets lezer, zoiets…

Toen ik tegen vijven des middags de keuken in schuifelde, het laatste restje slaapdronkenschap van me afschuddend, stond daar die fles op tafel te pronken. Ik was oprecht aangedaan en blij tegelijk.

Ellens enthousiasme en goede luim waren intussen echter wat bekoeld. Toen zij namelijk terug kwam van het boodschappen doen lag daar dat andere kadootje. Ikzelf had het me ongewild geschonken, vorige week. Op een industrieterrein in Nijmegen, terwijl ik op de terugweg was van een succesvolle aanschaf van bijzondere bieren.cadeautje

Enfin: gedane zaken, enzoverder, enzovoort… Over die bijzonder bieren kom ik nog te schrijven, over die whisky ook! De boete moet snel betaald, het blijft evenwel frustratiegeld…

© paul

 

 

Kopi Loewak, de gepoepte koffie…

DSC_0001

In de oertijd van deze website schreef ik er al eens over: Kopi Loewak. Ik schreef het stukje in verwondering, aanleiding was een krantenartikel. Ik kende het bestaan van mijn onderwerp voordien niet, ik had er nog nooit van gehoord.

Het betreft koffie van een heel bijzondere soort, ik mocht hem een paar jaar later proeven. Tot mijn verbijstering heb ik er toen niet over geschreven, terwijl het onderwerp toch typisch genoeg is. Afgelopen zondag maakte ik hernieuwd kennis met Kopi Loewak. Alle reden om het verzaken van enige jaren terug alsnog goed te maken.

Koffiebonen groeien niet zomaar aan een struik. Koffiebonen zijn de pitten van de koffiebes (koffiekers). Het vruchtvlees van de bessen moet verwijderd worden, zodat de pit vrij komt, gedroogd kan worden en daarna gebrand of geroosterd. Pas dan heb je koffiebonen. Het verwijderen van het vruchtvlees gebeurt soms met de hand, meestal echter machinaal. Maar soms kan het ook anders.

De Loewak (Luwak) is een civetkatachtige en komt voor in Zuid-Oost Azië. Voornamelijk leven de diertjes van vijgen, maar ook koffiebessen zijn gewild fruit op het menu. Met de pitten van de koffiebessen kunnen de diertjes niks. Die pitten worden dan ook weer in z’n geheel uitgepoept. Wel hebben de pitten dan het gehele maag- en darmstelsel van de Loewak gepasseerd. Onder anderen door de invloed van lichaamssappen en het afgesloten milieu treedt er een soort fermentatie op. De pitten worden nadat ze zijn uitgepoept verzameld, gewassen en verder behandeld. Wat je aan het eind van het proces overhoudt is een peperdure, want bewerkelijke en zeldzame koffieboon.

luwak coffee

Vroeger werd er verzameld in het wild, tegenwoordig worden Loewaks in gevangenschap gehouden om verzekerd te zijn van een beetje opbrengst. De koffieboer hoeft ‘s ochtends alleen maar de kooi uit te mesten. De strengen koffiebonen komt hij dan vanzelf tegen. Een vorm van bio-industrie, alleen de schaal is wat kleiner…

Bram en Maja maakten dit jaar een lange reis door de Indonesische Archipel, op zoek naar de roots van Bram en zijn ouders. Hoewel Brams achtergrond Moluks is dienden ze de hele Gordel van Smaragd te doorkruisen, de familie is uitgewaaierd over al die duizenden eilanden en eilandjes. Zo kwamen ze ook terecht in Bali. En dat nu is een van die streken waar de Loewak actief is. Bram, als gekend koffieadept, kon de unieke kans niet voorbij laten gaan. Kopi Loewak aanschaffen aan de bron, zonder tussenhandel, plaatselijk gebrand, zo uit de eerste hand (nou ja, hand?!).

Afgelopen zondag, tussen alle activiteiten van Stir-up Sunday door, mochten we proeven en genieten van de exclusieve waar. Bram bewaarde de Kopi Loewak voor een bijzondere gelegenheid, en dit was er een, vond hij.

Bram had een nieuwe Italiaanse espresso pot aangeschaft. Niet teveel water erin, zodat de koffie fors van smaak werd. Wat we proefden was een stevige, volle koffie, wat crèmig, mild-bitter, een beetje chocoladeachtig, een tikje zuur (Arabica?). Enfin, ik maak er niks van, van deze proefbeschrijving. Maar geloof me, het was eenmalig van smaak. Ben je een échte koffieliefhebber, schaf dan wat van die bonen aan. Je hoeft niet gelijk een kilo te kopen, dat is wel heel begrotelijk. Maar van een goede twintig gram zet je al een paar geweldige kopjes espresso. Het is net zoiets als met goede wijn: niet de kwantiteit telt, slechts de kwaliteit…

© paul

Grog…

 medicijn

Heerst er griep in den lande, ik ben de klos. Het zij in het vroege stadium van de nationale aanval, hetzij in het late. Tussendoor kan ook. Ondanks griepspuit en andere zorgvuldig gekozen voorzorgen krijg ik mijn deel mee. Elk jaar weer…

En natuurlijk komt het nooit uit. En natuurlijk heb ik juist nu van alles te doen. En natuurlijk moet er juist nu weer van alles beschreven worden. Enfin…, het grootste leed is inmiddels geleden. Vanaf morgen ga ik er weer serieus tegenaan. Vandaag beperk ik me, het zoemt nog teveel in mijn kop.

Ellen bakt nu de kalfskarbonaadjes aan, erbij een stoofpotje van linzen, spek, pepers en tomaat. Ik begin weer zin in eten te krijgen. De afgelopen dagen was dat wel anders.

Ik hoefde niks, ik verlangde niks. Met rust gelaten worden, dat wilde ik. Evengoed was ik dankbaar voor de ongevraagde zorgen. Het Kind liep mijn rondje met Hond Max. Ellen schermde me af tegen de kwade invloeden van de buitenwereld. En aan het eind van weer een vruchteloze, half verslapen dag werd ik de nacht in gedreven met haar eeuwenoud medicijn, een zelf gebrouwen drankje: de grog

Pers een citroen uit en doe het sap in een glas. Schud daar een dubbele borrel (of iets meer) bruine rum bij. Vul het glas af met gloeiend water en breng op smaak met goede honing. Ga in bed liggen en slurp de drank in grote slokken naar binnen. De drank moet heet geconsumeerd worden.

Voel al na korte tijd de weldadige werking van warmte, alcohol en smaak. Je wordt rozig en binnen “no time” zak je weg. Je verhitte lijf krijgt nog eens een extra opdonder en al snel lig je te baden in het zweet. Je zorgt dat het dekbed je blijft omsluiten zodat de warmte bewaard blijft. Je droomt weg en slaapt de rest van de nacht als een roos.

Morgen weer een dag…

© paul

Port Ellen…

Enige tijd geleden zond onze Haagse buurman in Luxemburg via Facebook Ellen bovenstaande afbeelding. Constant vond het wel grappig, en Ellen ook. Het duurde even voordat ik het gedoe kon plaatsen, maar ik kwam er tot mijn verbazing achter dat het één van de whiskystokerijen betrof van het eiland Islay. Het eiland dat mijn favoriete whisky’s produceert:Lagavulin en Laphroaig. Op de foto zie je de Port Ellen Distillery. Wereldvermaard in Schotland, maar toch ook bij kenners over de rest van de wereld (ik reken mij daar niet toe…).

In mijn naïviteit zag ik een geheel nieuwe hobby zich openbaren. Ik ging dat spul drinken, misschien wel verzamelen. Ik kwam zo zoetjes op een leeftijd dat je het je als gedistingeerde oude heer kon permiteren om een beetje dik te doen met je hobby’s, zonder direct voor patser te worden uitgemaakt.

Ik zocht even in mijn Wisky bijbel (Michael Jackson, dezelfde als die van het bier…) en vond een knetterende recentie. Jackson vond het goed, dan vond ik het goed!

[“Schat, ik ben een beetje stram vandaag. Zou jij even de Ellen uit de kelder willen pakken? Nee, niet die aangebroken fles. Pak die nieuwe maar, die uit ’72…” En vanuit mijn clubfauteuil glimlachte ik minzaam naar mijn gasten. Ze zouden wat beleven…]

Bij de eerste fles die ik op internet tegen kwam was het meteen raak. € 921,- (negenhonderdeenentwintig euro) en dan was de korting er al af. Dag hobby… Uiteindelijk vond ik wel goedkopere Ellens, maar het bleef toch hangen bij een minimum van tweehonderdvijftig euro. En voor dat geld had je natuurlijk niet het beste uit de stokerij… Enfin, ik zag er dan maar vanaf.

Een beetje doorzoeken leerde me dat de Port Ellen Distillery in 1983 is gestopt met whisky maken. Wat er nu nog op de markt komt is stokoud. Het aanbod wordt steeds minder en dat drijft natuurlijk de prijs buitensporig op.

Ligt genieten van Port Ellen dan geheel buiten mijn bereik? Ik dacht het niet. Port Ellen mag dan geen whysky meer stoken, ze mouten voor het hele eiland (acht distillery’s), ook voor mijn Lagavulin en ook voor mijn Laphroaig . Bij Port Ellen zijn ze verantwoordelijk voor de met turf gerookte mout, voor die typische “peated tatse”, voor die smaak en geur van zeewier en jodium. (“Love it, or hate it. No go betweens.”)

Mijn Ellen noemt het in een goede bui ziekenhuisdrank. In een mindere heet het fenoljajum…

(Nu ik overigens toch zit te zwetsen: via de Jongste Bediende wordt mij de kans geboden een vierkante voet (oppervlaktemaat…) van het eiland Islay in erfpacht te nemen. Gratis en voor niks. Hoe dat in z’n werk zal gaan hoor je later.)

© paul

En espresso en een taartje toe…

Ellen zit op Facebook (zo zeg je dat geloof ik). Ik heb er helemaal niks mee, maar zij wel. Gisteren schreef ze daar: Ik vier mijn verjaardag op een Geheime Locatie. Het duurde slechts even voordat de eerste reacties aankwamen en ik dacht nog: Oh oh, daar gaan we. Het dorpje S. heeft maar driehonderd inwoners. Ze zijn daar helemaal niet voorbereid op tweeduizend hooligans uit Nederland. Uiteindelijk was er natuurlijk niks loos. We hebben helemaal niemand gezien. Letterlijk helemaal niemand. En we vonden het best zo…

Het leek me gepast om Ellen te inviteren op een etentje buitenshuis. En  ja, zij was jarig, zij mocht kiezen. Ze koos ervoor om zelf te koken. Haar favoriete vlees, gemarineerde lamskabonaatjes. Erbij deftige aardappelpuree met knoflook en olijfolie en gestoofde boontjes. Besproeid met een Italiaanse wijn van middelbare leeftijd uit de Marche. De keuze had niet beter kunnen uitvallen. Het lam zwolg in de wijn, die dan ook nog eens tuk bleek te zijn op versgemalen peper. Een moordcombinatie.

Toetjes in de traditionele zin gebruiken wij nooit. Meestal sluiten we af met een klein stukje kaas. En natuurlijk espresso toe. Gisteren kwam daar een stukje chocoladetaart bij. En een glaasje oude Bas-Armagnac. Zo zacht als fluweel…

Deze week is voor ons een feestweek. Naast Ellens verjaardag hebben we nóg een en ander te vieren. We hebben besloten dat samen te doen, getweeën. We zullen de vrouwen van Cranach gaan bekijken, we bezoeken een slakkenfarm. Er staat nog Moderne Kunst op het programma en een of twee stedentrips. We sluiten de week af met een maaltijd in een goed restaurant. Zo zit dat!

Voor vandaag houden we het voor gezien. Op de stoof staat een Elzasser zuurkoolschotel te pruttelen. De kaarsjes branden voor het raam. Nog even en de kachel gaat aan. We lezen een boek en misschien kijken we nog een film. We spreken jullie morgen wel weer.

Maitrank en pirosjki…

Het gaat er al een tijdje over in ons huishouden. Ik wil een espressomasjientje, Ellen heeft haar zinnen gezet op een oventje voor in onze Luxemburgse woonst. Geldelijke middelen zijn even niet toereikend, dus wat doe je dan? Je droomt er een beetje over, je verteld deze en gene van je verlangens…

Wilma klopte vanochtend op ons keukenraam. Ze had gisteravond in het café gehoord hoe Ellen haar plannen voor de toekomst ontvouwde. Dat oventje zou er beslist komen. Wilma had wat gerommeld op haar zolder en vond wat ze zocht. Een spiksplinter nieuw oventje, op elektra. En ze bood het aan, geheel gratis en voor niets.

En toen hadden we dan een oventje. En ineens moest er van alles. Er diende ruimte gemaakt, de stroomvoorziening moest aangepast en bovenal, er diende gebakken te worden.

Ellen maakte Pirosjki naar beproefd recept. In de namiddag hebben we die gegeten met Eupotours, die sinds gisteravond ook weer hier zijn. De Maitrank was intussen klaar, die vormde een prima begeleider bij de pasteitjes. Het merendeel van de pirosjki brachten we naar het café. Voor Wilma en de klanten. De schaal was in een mum leeg…

Het klinkt een beetje lullig, maar het leek alsof het een zaterdag thuis was. Borrellende gasten, snoepend van pasteitjes, druk orerend over alle belangrijke zaken des levens. Ach, de mens is een gewoontedier…

Maitrank, jaargang 2012…

Na een enerverende tocht door een groot deel Luxemburg, een stukje Frankrijk en een restje België belandden we uiteindelijk in het café van Madame Betty in Arlon. Op deze Eerste Mei dronken we er Maitrank. Dat moet zo zijn, dat is traditie. En Madame Betty maakt-um zelf.  The best ever…

De dag daarop kaartten we nog wat na over onze trip. We zouden best weer eens zelf Maitrank kunnen maken. We hadden eigenlijk alles gewoon in huis. Behalve dan Lieve-vrouwenbed-stro (Waldmeister). Maar geen nood, ik wist het kruid te staan. Ik had het gezien tijdens een boswandeling met Hond Max. We strikten onze loopschoenen en togen op pad. Het werd een forse wandeling. Aangekomen op het gewraakte bosperceel bleek het Stro toch wat tegen te vallen. Een beetje lullige plantjes waren het. We verzamelden wat, maar het ging niet van harte. Enfin, we hielden er dan toch een mooie wandeling aan over.

Terug thuis liep ik nog even met de Hond. Aan de achterkant van de camping, daar waar het bos begint, zag ik tot mijn verrassing Lieve-vrouwenbed-stro. Niet een beetje, maar een hele plantage. Mooie exemplaren, groot genoeg, sappig en nog nét niet in bloei. Tsja, het kan verkeren…

  • 20 takjes Lieve-vrouwenbed-stro,
  • 1 liter Rivaner,
  • 1 borrel armagnac,
  • 2 eetlepels suiker,
  • 1 sinaasappel,
  • 1 pijpje kaneel.
Snijdt de sinaasappel in schijven. Doe vervolgens alle ingrediënten in een pot en sluit die af. Zet de pot weg op een koele donkere plaats. Over twee dagen zal de drank op smaak zijn. Zeef dan de Maitrank, koel hem en dien hem op met een schijf sinaasappel.
Je gaat er nog van horen…

‘n Ricard kannetje op 1 mei…

We zijn er even niet. Wij vieren 1 mei in Luxemburg. Huis en haard zijn bij het Kind in goede handen, wij kunnen gerust een week wegblijven. (Dat doen dan we ook!)

De Eerste Mei is in nagenoeg heel Europa een feestdag, niet in Nederland. Van oudsher neemt het Ministerie dan maar zelf een vrije dag. Wij vierden 1 mei en we doen dat nog steeds. Vroeger waren dat strijdbare dagen. Een feest ter verheffing van de werkvrouw c.q. werkman, een feest ter verheffing van onszelf en onze kinderen. We vierden het in politieke kring, we vierden het in huiselijke kring. Maar we vierden het altijd… (Waar is het Jongvolk dat de fakkel overneemt?)

Tegenwoordig zijn onze 1 mei feesten veel gezapiger. We doen het met wat Luxemburg te bieden heeft. Overal wordt gegrild. De fanfares trekken door de dorpen, meikransen worden aangeboden en om een uur of elf in de ochtend zit eenieder al aan bier, wijn of champus. De gesprekken zijn geanimeerd, de politieke lading ontbreekt ten enen male. Wij hebben er vrede mee…

In de late ochtend ontvluchtten we Septfontaines, het werd ons té gezellig. Zwervend door Zuid-West Luxemburg kwamen we terecht in Differdange, een stadje op de grens met Frankrijk. Ach, ook daar vrijblijvende jolijt, maar tegelijk ook een gigantische vlooienmarkt. En aanpalend een groentenmarkt van topkwaliteit. Bovenstaand kannetje kon ik er scoren, met dank aan Ellen… Ik zag een dergelijk exemplaar al in een andere kraam, maar die uitbater hanteerde Franse prijzen. Onze koopvrouw rekende een normale prijs. Dat kannetje namen we dan ook mee…

De groentenmarkt bood ook spectaculaire zaken. We kochten er verse jonge knoflook. En bovenal hele jonge artisjokken. Die zijn er maar heel kort, nu dus! Ellen is op dit moment bezig ze te stoven. Het geurt dat het een aard heeft, het recept mag je vanavond verwachten…

Chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum…

chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum
Op zaterdag bak ik meestal iets lekkers; soms hartige pasteitjes of kaassoesjes, soms iets zoets, een appeltaartje of cake. Het amandeltaartje van vorige week was een succes. Iedereen vond het lekker. Voor herhaling vatbaar dus, ware het niet dat ik te weinig amandelen in huis had… Stom, ik had nog niet gelezen dat Mr Ooijer ook al een variant bedacht had; met minder ei en zelfrijzend bakmeel. Leuk om te lezen dat er met zo’n recept weer allerlei variaties mogelijk zijn. Laat tien mensen een gerecht klaarmaken en het wordt tien keer iets anders. Mooi toch?

Ik verving de amandelen door een ons zelfrijzend bakmeel en voegde cacaopoeder toe. Het resultaat was prima. Wat minder ‘vochtig’, maar toch heel luchtig van structuur. Er had misschien iets meer cacaopoeder in gemogen of met gesmolten chocolade overgieten lijkt me ook heel lekker. Volgende keeer dan maar…

  • 125 gram gemalen amandelen
  • 100 gram zelfrijzend bakmeel
  • 175 gram fijne suiker
  • 3 eetlepels cacaopoeder
  • 4 grote, of 5 kleine eieren
  • 1 bloedsinaasappel
  • en de rasp en het sap van nog een bloedsinaasappel
  • 1 glaasje rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp, de gemalen amandelen, het cacaopoeder en het zelfrijzend bakmeel door en giet het beslag in de springvorm.

 

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart. (als er kinderen meesnoepen kun je de rum beter weglaten, gebruik dan alleen sinaasappelsap. Geef er wat geklopte room bij.

Zo, er is nog een klein stukje overgebleven, dat wordt mijn lunch vandaag!

© ellen.