07-06-2014. De etappe ging van San Bol naar Itero de la Vega, 24 kilometer.
San Bol bestond niet, tot die conclusie waren we al een dag eerder gekomen, het dorp werd opgeheven in 1503. Het moest een raar gevoel zijn om ergens te zitten en tegelijk ergens niet te zijn… Enfin, je kon daar nog een hele hoop metafysica op loslaten, feit bleef dat die pelgrims daar aan een mooi gedekte tafel zaten te wachten tot ze een bord paella op konden scheppen. Er zou later ook nog een toetje volgen (de lepeltjes lagen al klaar). Een aangename omstandigheid om zo aan te mogen schuiven, terwijl de gastvrouw van de herberg je verzorgde met spijs en drank…
Over die herberg valt nog wel iets te vertellen. De watervoorziening van het gebouwtje gaat via een échte bron. Zomer en winter heeft dat bronwater dezelfde temperatuur, 10 graden Celsius. De bron maakt dat de herberg überhaupt te gebruiken is voor meerdere gasten, zonder water geen leven.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd de herberg bestierd door ene Luìs. Het schijnt een vrolijke kwast te zijn geweest, en hij was altijd in voor een grapje. Op zekere dag kwamen er een paar Engelse pelgrims aankloppen, één van hen maakte onderweg aantekeningen ten behoeve van een nieuwe Engelstalige Compostellagids. Luìs leidde zijn gasten rond en aangekomen bij de bron vertelde hij hen dat het water geneeskrachtige eigenschappen bezat. Zomaar, als grapje, want het water was dan wel koel, helder en verkwikkend, maar dat was dan ook alles…
In de eerstvolgende uitgave van de Engelse Compostellagids was evengoed dat verhaal wél opgenomen. En aangezien reisgidsenschrijvers graag elkaars werk stelen zijn er sinds die tijd talloze Engelstalige uitgaven verschenen waarin het geneeskrachtig water van San Bol een prominente rol speelt.
En nog vaker gebeurt het dat Engelstalige pelgrims het verzoek doen om te mogen baden in die Magische Bron, en dat tot op de dag van vandaag… (Engelsen zijn gek op hokus pokus.)
Ans opent het bericht van deze dag bericht met: Jos, as ge mar hèt genote… Een cryptisch bericht lezer, en ik weet absoluut niet waar het over gaat. Ik noteer het toch maar even, Jos zal het wel begrijpen.
Verder zegt Ans: na de maaltijd zijn we om 20.30 uur ons bed ingekropen, we sliepen al voordat we de kussens hadden geraakt…
Ach lezer, vroeg slapen betekende doorgaans ook vroeg opstaan. En zo kon het dan gebeuren dat de wandelaars na een gezamenlijk ontbijt al om 07.00 uur op pad waren. Een wijs besluit zou je zeggen, want het kon in deze streken al vroeg op de dag bloedheet zijn.
De tocht ging aanvankelijk door een laagvlakte, over onverharde wegen omringd door graanakkers. In het plaatsje Hontanas werd een kop koffie gedronken en vervolgens wandelden Ans en Jan naar het Klooster van San Anton. De ruïnes van het grote klooster zagen er indrukwekkend uit; de nissen waren nog aanwezig, waarin de Franse monniken van het klooster wijn en spijs uitstalden ten behoeve van de pelgrims naar Santiago. In vroeger dagen wel te verstaan, nu lag er slechts stof… In een gerestaureerd bijgebouw van het klooster was de refugio, de pelgrimsherberg, ingericht. Daar logeren was evenwel geen optie, het was nog veel te vroeg op de dag.
Hierna lag het serieuze werk in het verschiet. Er moest worden geklommen en er moest worden gedaald. Een afschrikwekkende rotswand doemde voor de reizigers op en bovenop de berg tekende zich de ruïne van een kasteel af, daar moest men naartoe. Gelukkig begon het elke dag zo rond 12.00 uur te waaien in deze contreien, dat bracht wat verkoeling.
Aan de voet van de beklimming lag een dorpje in lintbebouwing. Castrojirez heette het dorp, het stelde als oord niks voor. Maar wel hadden ze er, vreemd genoeg, vier kerken. De wandelaars trokken door het dorp en kwamen dan op een steil bergpad. Het stijgingspercentage beliep 12 procent over een zig-zaggende en onverharde weg. Een meer dan pittige klim was het, maar de wandelaars werden beloond voor hun inspanning. Aangekomen op de Alto de Mostelares ontvouwde zich een immens vergezicht. Op een stenen muurtje zaten Ans en Jan dan enige tijd stilletjes die eindeloosheid in te staren…
De afdaling ging over een betonnen pad, bij een percentage van 18. Onderweg werd er gestopt om in het gras nog wat brood te eten, we deden er onze tijd over schrijft Ans.
Het liefst waren de pelgrims gaan logeren in de afgelegen herberg van Ermita de San Nicolas, daar was het echter volgeboekt. Ze liepen dan maar door naar Itero de la Vega. Daar troffen ze een rustige herberg, en er was wél plaats. Ans en Jan kwamen nog enkel bekenden tegen en het weerzien was aangenaam. De maaltijd werd genoten in de plaatselijke eetschuur…
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>