Van duiven en torentjes…

vakantie juli 2007 082

“Een kom soep met iets meer runds- dan schapenvlees, de meeste avonden gehakt van de overblijfselen van het middagmaal, de povere resten bot op zaterdag, linzen op vrijdag, en een duifje als toegift op zondag.”  Dat is wat Cervantes de verarmde landadelijke Heer uit La Mancha laat eten. En dat duifje, daar gaat het om. Dat was de enige luxe die Don Quichot zich kennelijk kon permiteren.

Al sinds de oudheid worden er duiven gehouden. Niet voor de sport, dat bestaat nog maar relatief kort. Nee, het ging om het vlees. En het was een luxe, want het probleem met duiven was dat ze gevoederd moesten worden, anders vertrokken ze naar elders. Maar voederen betekende dan weer dat goed graan en peulvruchten opgeofferd werden omwille van de vleesproductie, en dat kon een horige of keuterboer zich eenvoudigweg niet permiteren. Duifjes kweken was dus al met al toch weer gedoe van de maatschappelijke bovenlaag.

De rijken waren ook in staat om gepaste behuizing voor het gevogelte op te trekken. Vaak prestigieuse en statusverhogende bouwwerken. Bovenstaande toren troffen we  aan in de noordelijke Auvergne. Het benedengedeelte was graanopslag, in de twee bovenverdiepingen werden duiven gehouden. Je vindt ze overal in Bourgondië, in Anjou en in Auvergne en de Fransen willen het graag doen voorkomen als hun aller eigenste specialiteit (lees ik in hun brochures). Maar dat is natuurlijk onzin. Heel Engeland staat nog vol met middeleeuwse duivenkotten, Spanje idem dito en verder vind je ze in iets mindere mate terug in elk ander Europees land, zo ook bij ons.

Het is al weer jaren geleden dat de plaatselijke poelier stopte met zijn bedrijf. Hij ging met pensioen en had geen opvolger. We kochten bij die man vaak duif. Meestal betrof het jonge duiven uit de eigen kweek van de talrijke duivenmelkers die ons dorp rijk was, soms waren het wilde duifjes. (Er wordt in Nederland nog steeds op de houtduif gejaagd.) Nog onlangs heb ik met de Jongste Bediende zitten dromen over de onvoorstelbaar lekkere duivensoep die we vroeger regelmatig maakten. En wilde duivenborstjes in een saus van rode wijn en chalotjes was enige jaren het vaste voorgerecht met de Kerst.

Vanavond maakt Ellen Anjouduif voor me klaar, misschien wel de lekkerste gekweekte duif ooit…

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 44…

menneke
10-05-2014. De etappe ging van Saint-Astair naar Mussidan, 24 kilometer.

Die beroemde grotten van Lascoux waren de wandelaars al weer enige tijd geleden (op grotere afstand) gepasseerd. Maar het hele Zuid-Westen van Frankrijk is doortrokken van dat soort grotten, spelonken en onderaardse holen en er is op meer plaatsen grotkunst terug gevonden. Dat gaat zo door tot in Spanje.

Nu is het een bekend verschijnsel dat lange en eenzame tochten reizigers in verwarring kunnen brengen, zeker wanneer zij dwalen in meer exotische streken. Legendarisch zijn de verhalen van beroemde Noordpoolreizigers in wiens blikveld voortdurend groene Eskimo’s opdaagden. De verhalen ook van de Napoleontische legers op weg naar Moskou, trekkend door eindeloze berkenwouden. De soldaten van de Grande Armée zagen het geboomte op den duur aan voor oogverblindend vrouwvolk. Menige Betula onderging een groepsverkrachting.

Enfin, onze wandelaars hebben het merendeel van hun intellectueel kunnen nog op een rijtje, dat is wel duidelijk. Maar soms slaat de vermoeidheid toe, is de scherpte ervan af en verliezen ze hun kritisch vermogen. Dan hebben ze even geen last van goede smaak en laten ze het historisch besef voor wat het is.

Het bovenstaand plaatje bijvoorbeeld interpreteerden ze op enig moment als een prehistorische Pelgrim. Ze dachten zelfs dat hij hun de weg wees (ergens naartoe schrijft Ans. Ja, ja…) en: Of hij écht heel oud is weten we niet, de nietjes van de ondergrond waren al wel verroest… Nou ja lezer, nou ja,..

Het begon die dag so-wie-so al raar. Omdat ze vergeten waren om de wekker te zetten werden Ans en Jan pas om 06.50 uur wakker, knap laat. Zonder al teveel gehaast kon het dan ook zo zijn dat de reizigers pas om 09.00 uur vertrokken. De luchten oogden dreigend, maar het bleef droog, de hele dag.

De routeaanwijzingen van het Santiagoboek klopten al direct niet meer met de bewegwijzering van het plaatselijk Santiagogezelschap. Leidde het boek de reizigers van dorpje naar dorpje, de plaatselijke route volgde de Grande Randonnées, het Europese wandelweb, ontworpen voor die-hards, die van afzien hun tweede natuur hadden gemaakt.

Het risico om ook deze dag weer van alle herbergen, café’s en koffiehalteplaatsen verstoken te blijven trok de reizigers absoluut niet. Daar kwam nog bij dat er in de ochtend al eens een goede vier kilometer teruggelopen moest worden door gebrek aan goede aanwijzingen. Ans en Jan ontwierpen dus ter plekke hun eigen Camino, met goed gevolg…
soepeters

Er waren meer wandelaars die geen vat konden krijgen op de routes, ze hadden zich hopeloos verlopen. Toen dan Jan, als bedreven leidinggevende de staf van Zjoske in de hoogte stak, scanderend: Follow the Leader, had hij zomaar een hele klocht Nordic Walkers achter zich aan. Enfin,…

Onderweg kwamen Jan en Ans een man tegen uit Antwerpen, ze hadden hem al eens eerder ontmoet. Zijn naam was Danny.

Danny hield er een wat vreemde manier op na om de Camino te belopen. Hij woonde in een camper. Hij plaatst het vehicle ergens onderweg, liep dan een deel van het pelgrimspad, draaide om en ging terug naar de kampeerbus. Hij reed dan vervolgens naar de plaats waar hij die dag te voet gestopt was, om vandaar uit de volgende ochtend weer zo’n tochtte maken. Hij deed dat een aantal weken per jaar en hoopte zo ooit in de toekomst in Santiago de Compostella te geraken. Het leek omslachtig, en dat was het misschien ook, maar het wás een manier, nietwaar?

Al met al waren Ans en Jan zeer te spreken over de tocht van deze dag. De omgeving werd zienderogen anders, meer zuiders. Men zag er de eerste palmen, bamboe en bananenbomen.

Een beetje spanning aan het eind van de dag kon er nog wel bij. Het duurde zeker een uur voordat iemand op kwam dagen met de sleutel van het Pelgrimshuis. Al die tijd verkeerden de wandelaars in onzekerheid over een gedegen slaapplaats voor de nacht.

De avondmaaltijd moest worden gekookt op té kleine pitten, met té zware pannen. Maar uiteindelijk at men genoeglijk pasta met een groentesaus. Het logeeradres voor de volgende dag was geregeld…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

Pasta met truffel…

pasta met truffel
Paul was deze week “in de truffels”, hij las erover, hij schreef erover én, dat kon natuurlijk niet uitblijven, hij wilde truffels eten! Tja, best, dat doen we dan wel een keertje dacht ik. Een goed Italiaans restaurant wil wel eens een vleugje truffel over de pasta schaven.  Gaan we wel eens eten bij … Maar Paul kon zolang niet wachten… truffel moest er komen! Ik hoorde er een paar dagen niets meer over, de zucht naar truffels leek verdwenen. Tot Paul helemaal enthousiast terugkwam van een wandelingetje met Hond Jaros. “Vanavond eten we truffel, ik heb een potje gekocht bij AH!” Oei, Paul toch, je zou beter moeten weten. Truffel uit een potje!

Volgens het opschrift bevat het potje 10 gram Italiaanse zomertruffel. Verpakt in Italie, houdbaar tot 12/11/2016. Het potje koste iets meer dan vijf euro en bevatte één kleine truffel.

Nou ja, Ik kookte goeie pasta. Verwarmde een beetje olie met wat knoflook en een gedroogd pepertje, schepte dat door de pasta en draaide het potje open… Dan zou er een explosie van aardse geuren uit zo’n potje moeten floepen, helaas, een zwak briesje truffelgeur. Goed misschien smaakt het wel prima. Konden we eindelijk ons mooie truffelschaafje gebruiken…
pasta met truffel
Ik schaafde wat truffel over de pasta en we proefden… niets! Jammer! Pasta aglio olio was lekkerder geweest! Zonde van het geld ook! Ik wil best een keer geld uitgeven om die echte truffelsmaak te kunnen genieten, maar dit was niks! Kan je nog beter één goedkoop ansjovisje door de pasta mengen, dat kost je ongeveer 10 cent en geeft beduidend meer smaak!

Goed, daar trappen we niet meer in. We aten de pasta, die toch wel wat smaak had door de toevoeging van knoflook en peper. En we aten er een salade bij van één mooie grote coeur de boeuf – tomaat met alleen wat supergoeie olijfolie, een beetje peper en zout en een paar blaadjes basilicum, Simpel maar ó zo lekker!

Kopje espresso met een moederdag – bonbon toe!

Weer wat geleerd!

© ellen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, intermezzo: muziek voor Ans…

vakantie zomer 2013 Asquins

Weinig nieuws te melden, dus tijd voor een intermezzo…

Mijn liefde voor Oude Muziek (middeleeuwen, renaissance, barok) deel ik al sinds lange tijd met Ans. (Of Ans met mij, daar wil ik vanaf wezen.) Als ondersteuning bij deze artikelenreeks zou ik gebruik gaan maken van pelgrimsmuziek uit de twaalfde eeuw, dat leek me wel toepasselijk. Dus ik begon naarstig te zoeken in mijn platenkast, want ergens lag die cd met de Mirakelen van Sant’iago.

Tot mijn schande realiseerde ik me dat ik de muziek al jaren niet meer had afgespeeld en op de plaats in de kast waar de cd hoorde te staan vond ik nu heel andere dingen. Het zoeken nam zeer geruime tijd in beslag ten gevolge van de vloek van het teveel. Uiteindelijk vond ik het schijfje achter de Collectie Johann Sebastian Bach. Hoe het daar ooit verzeild is geraakt was me een raadsel, maar ik had het gelukkig weer terug.

Evenwel diende zich onmiddellijk en nieuw probleem aan. Hoe kreeg ik die muziek bruikbaar op de lap top? Zelf doen, daar ben ik te digibeet voor, en iemand inschakelen trok me niet aan.  Zoek gewoon op internet, Youtube misschien… was Ellens voorstel. Stom, stom, ik had daar zelf aan kunnen denken.

Enfin,.. de muziek en de teksten van de Mirakelen van Sant’iago komen uit een middeleeuwse boek, genaamd de Codex Calixtinus. De teksten zijn verzameld, en mogelijk voor een deel ook geschreven, door een Franse geleerde priester uit de buurt van Poitou. Later is het boek overgebracht naar de kathedraal van Santiago de Compostella, waar het zich nu nog steeds bevindt.

De Codex bevat naast de Jacobsliederen ook historische, hagiografische en literaire teksten. De geschiedenis van Karel de Grote en zijn vazal Roeland vind je er bijvoorbeeld in terug. De Jacobsliederen werden oorspronkelijk eenstemmig gezongen. Het boek stamt uit de 12e eeuw.

Anonymous 4 is een Amerikaans ensemble, het bestaat uit vier vrouwen. Zij leggen zich in hun praktijk helemaal toe op de muziek uit de middeleeuwen en de renaissance. Anonymous 4 brengt haar muziek uit op het prestigieuze label Harmonia Mundi France.

Het lukt me niet om een filmpje te plaatsen, dus wil je de muziek horen dan moet je zelf zoeken op YouTube (Anonymous 4, Santiago). Of je klikt naar hun web site. Daar is muziek zat te vinden, ook die voor Sint Jacobus… (En lukt het allemaal niet Ans, ik heb de cd teruggevonden en weer op de juiste plaats opgeborgen. Het komt wel, later, later…)

Intussen rammelen de artikelen en foto’s weer binnen via Ellens telefoon.  Maar nu is het toch mooi te laat om nog een paar uren te gaan zitten schrijven. Morgen is er weer een dag, we gaan naar bed en kijken er nog een oude Tatort-Krimi. Met Max Ballauf en Freddy Schenk in de hoofdrol…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 43…

8 mei
09-05-2014. De etappe liep van Perigueux naar Saint Astier, 27 kilometer.

Onze automobiel was gasgestookt en we reden in Duitsland. Wilde je nieuwe brandstof innemen dan werd je meestal doorverwezen naar een industrieterrein. Daar vond je dan altijd wel een butagashandelaar die er ook een LPG pompje op na hield. Verder was de mogelijkheid tot inname van autogas dun bezaaid bij onze Oosterburen. In Ludwichshafen was het geen zier beter dan in de rest van Duitsland. We werden er verwezen naar de haven aan de oevers van de Rijn. Het was vóór het Tom-tom tijdperk, dus de route moest uitgelezen worden op een stadskaartje, ik snapte er geen zier van. Uiteindelijk stopte ik voor een loods waar nogal wat bedrijf was. Ik ging naar binnen in de veronderstelling dat er uiteindelijk wel iemand zou zijn die me de weg kon wijzen. Er was geen portier of beveiligingsbeambte, ik wandelde zo naar binnen. Eerst en vooral kwam ik een partij handvuurwapens tegen, uitgestald op een tafel. Iets verderop lagen geavanceerde automatische geweren, sluipschutterstuig en machinepistolen. Ik schrok me rot. Ik bleek te zijn binnengedrongen op de schietbaan van het politiekorps van Ludwichshafen. Er was volk zat, iedereen was bezig met de dingen die je deed op een schietbaan. Ik intussen had zomaar de complete wapenuitrusting voor een forse terroristische cel bij elkaar kunnen sprokkelen. Geen haan die er naar kraaide…

De wandelaars hadden een soortgelijke ervaring. Het gebied waar ze nu liepen was doortrokken van grotten en spelonken, Lascaux lag vlak in de buurt! Op enig moment kwamen ze bij een enorme grot waar een hoop kabaal uitkwam. Het bleek de schietbaan van de Departementale Politie te zijn. Men schrok zich rot! Schieten van de politie etcetera schrijft Ans. Hoezo etcetera, schiet de Brandweer daar ook?

Enfin,.. er moest afscheid genomen worden deze ochtend, sommige pelgrims namen een ander pad of kozen ervoor om terug te keren naar huis en haard. Peter uit Hamburg ging, evenals Ans en Jan, verder met de Lange Mars, om 08.30 vertrokken de pelgrims. Peter liep zijn eigen hoge tempo, dus al snel raakte hij uit zicht. Ze zouden elkaar later op de dag wel weer treffen.

Het was so-wie-so een beetje wennen om na dagen hele stukken van de etappe te delen met meerdere mensen, nu weer samen te lopen. Het lopen ging wat moeizaam ook, alsof er pap in de benen zat.

Een indrukwekkende omgeving was het, vooral bosrijk gebied, veel klimmen en dalen. In het dorpje Chancelade (Chancelada in het Occitaans, ik kom daar morgen wel op terug..) werd een afstap gemaakt naar de kapel van Saint Jean. Ook de wandelaar dient tijd in te ruimen om belangrijk cultuurgoed onderdeel te laten zijn van de pelgrimage… De jonge priester die er in z’n eentje de mis deed, zonder enige gelovige in zijn kerkbanken, werd op de koop toe genomen.

Iets verderop, in het bos, gebruikten Ans en Jan de broodmaaltijd. Gelukkig kwam er vrij snel daarna ook de mogelijkheid om verse koffie te scoren, in het dorpje Gravelle. Daar ontmoetten ze ook Peter weer en gezamenlijk zorgden ze voor een slaapplaats voor de nacht, een aantal kilometers verderop. De rest van de etappe was minder vermoeiend, behalve dan misschien die grot met die schietende politiemensen…

Onderweg werden de wandelaars achterop gereden door een paar jochies op een kleine tractor. Er ontspon zich een conversatie en Jan vertelde mannekes een mop in het Frans, gelardeerd met onberispelijk Gemerts. Lachen als boertjes met kiespijn, dat deden ze. Ze zullen de clou wel niet begrepen hebben. Toen de pelgrims dan vertelden dat ze intussen al 1000 kilometer hadden gelopen, vielen de bekjes van die gastjes pas écht open. Ans en Jan konden er smakelijk om gniffelen.
perigord
De rest van de tocht was saai. Er werd gelopen langs een drukke weg. De enige verrassing was de tulpenboom. (Hydrodendron tulpifea heet-ie). En uiteindelijk maakte de mooie slaapplek alles goed…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Een soort Goulaschsoep…

goulashsoep
Ik had het stikdruk de afgelopen dagen. En ook Ellen diende te woekeren met haar tijd. Voor een uitgebreide maaltijd was weinig ruimte. Maar aangezien de zaterdaggasten toch gewoon zouden blijven komen nam ik mijn toevlucht tot de beproefde truuk: ik maakte een maaltijdsoep.

Het recept kwam ik enige weken geleden tegen in een Duits jachttijdschrift van een bevriende Luxemburger, ik schreef het over in mijn Rode Boekje. In het oorspronkelijk recept werd hertenschouder gebruikt. Ik heb de receptuur wat aangepast, ik geef je de bereiding zoals ik die gisteren deed.

  • 1300 gram dikke sukadelappen,
  • 2 grote uien,
  • 3 tenen knoflook,
  • 500 gram aardappelen,
  • 500 gram paprika,
  • 100 gram tomatenpuree, bij sterk geconcentreerde puree iets minder,
  • 1 vers pepertje,
  • 3 flinke eetlepels paprikapoeder (mild),
  • 1 theelepel karwijzaad,(Kümmel),
  • 1 snuif oregano,
  • rasp van een halve citroen,
  • olie,
  • 3 liter bouillon,
  • wat geklopte room
  • peper en zout.

Maak het vlees schoon, haal zenen en dergelijke weg. Snijd het vlees in flink dobbelstenen. Bak het vlees aan en doe het dan over in een soeppan. Doe de tomatenpuree erbij en overgiet het vlees met de bouillon. Breng het geheel aan de kook. Snijd ui en paprika fijn en snipper de knoflook. Laat de ui en knoflook in een koekenpan op middelhoog vuur glazig worden. Voeg dan de in blokjes gesneden paprika toe en laat het geheel even stoven. Dan het paprikapoeder erbij en nog even laten bakken op hoog vuur. Maak vervolgens met een scheut bouillon en een houten lepel de aanbaksels van de bodem los en stort het geheel bij de soep. Voeg de oregano en het karwijzaad toe en het fijngesneden pepertje. Na een half uur kunnen de in blokjes gesneden aardappelen erbij en de rasp van een halve citroen. De soep mag op een heel laag pitje nog een ruim uur trekken. Afmaken met peper en zout.

De soep heet opdienen met een kloddertje geklopte room. Knapperig stokbrood en goede boter erbij.

© paul

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 42…

perigord
08-05-2014. De etappe ging van Sorges naar Perigueux, 24 kilometer.

Mijn Truffelatlas (bestaat die dan? Ja, die bestaat…), mijn Truffelatlas draagt als ondertitel: les diamants de la cuisine. En dat is wat ze zijn, die onderaardse paddenstoelen, de diamanten in je keuken. Heb je ze één keer geproefd, je vergeet die smaak nooit meer. Het plaatsje Sorges, waar Ans en Jan verbleven wedijvert al sinds jaar en dag met het Noord-Italiaanse stadje Alba om de titel: Wereldhoofdstad van de Truffel. De strijd blijft vooralsnog onbeslist.

In Alba vind je de prachtige witte truffel, Sorges heeft de donkere Perigordtruffel. Beiden van de hoogste kwaliteit en onvergetelijk lekker. Begin ik erover te stuiteren, dan houd ik niet meer op. Maar goed, die pelgrims waren op weg naar Compostella, dus laat ik het beperkt houden.

Ik schreef nogal wat over de goddelijke aardzwam. Wil je meer lezen dan kun je terecht bij het artikel Over Truffels en het vervolg daarop: Truffels. (Wat een originele titels, Paul! Enfin,..)

Zonder ook maar één truffel te hebben gezien (ze vermeldden er in ieder geval niks over…) vertrokken Ans en Jan uit Sorges. Ze hadden de afspraak gemaakt om in de avond Peter uit Hamburg, Carlos uit Porto en het koppel uit Parijs weer te ontmoeten in de refugio, het pelgrimshuis van Perigueux. Er zou dan ook gezamenlijk worden gegeten. De boodschappen voor het avondmaal waren de dag ervoor al gedaan, want deze dag was Nationale Feestdag in Frankrijk, men vierde de Bevrijding: Victoire 1945.

 

De wandelaars liepen ieder afzonderlijk in hun eigen tempo. Vooraf was hen het advies meegegeven om een bepaald soort pijlen te volgen, aangezien de bewegwijzering (even als de voorgaande dagen) nogal al eens tot verwarring leidde.

De wandelkaart gaf aan dat er na drie uren gelegenheid zou zijn om koffie te drinken in een herberg. Maar de wandelkaart was gemaakt door het Jacobsgenootschap en de gevolgde pijltje waren van een Perigordgezelschap. Die koffie konden de reizigers dus wel vergeten. De enige personen die Ans en Jan tegenkwamen in dit verlaten gebied waren de medepelgrims Peter en Gregor.

Gezamenlijk werd de lunch gebruikt aan de zoom van een woud. Oud brood (nooit meer brood weggooien!), een appeltje en een bakje yoghurt. En nog eens twee uren wandelen viel het besluit om aan de kant van de weg rust te nemen. Men sliep een klein uur op het gras van de berm, tot een grote hond het gezelschap wakker blafte.

Carlos uit Porto liep ruim voor het gezelschap uit. Hij was dan ook veel eerder bij de kathedraal van Perigueux. Op de trappen van die kerk zat hij te wachten. Hij maakte zich in hoge mate zorgen, waar bleef het gezelschap toch. Hij kon niet weten dat de wandelaars onderweg ruim tijd hadden genomen voor hun schoonheidsslaapje…
perigord

Ik weet niet precies waar, maar ergens in de afgelopen dagen kwamen de wandelaars het bordje tegen. Ze vroegen zich oprecht af of de informatie wel steek hield…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

 

Schouderkarbonade in Lupulus dubbel.

Vriend Jan en Dochter Loes kwamen terug van hun vakantie in Frankrijk. Maar eerst maakten ze nog een omweggetje naar Courtil, waar de Lupulusbrouwerij staat. Geheel ongevraagd bracht hij een krat Tripel mee voor de Jongste Bediende, en voor mij een krat Dubbel., 70 cl per fles, wel te verstaan. Ik was zeer verrast, ik was allang weer door mijn voorraad.

Een van de favoriete gerechten op het Ministerie is de in bier gestoofde schouderkarbonade. We eten dat vaak, zo ook afgelopen week. Ellen maakte voor de vorm nog een enkele foto, maar we zouden er niet over gaan schrijven. Dat hadden we al zo vaak gedaan (dachten we)…

Ik ben toch maar even gaan zoeken in het archief. En wat blijkt: in de zeven jaren dat het Ministerie publiceert beschreven we het gerecht slechts vier keer. En steeds nét weer iets anders qua ingrediënten en qua biertype. Daar komt nog bij dat het laatste artikel over het gerecht alweer enige tijd oud is. Enfin, alle reden om toch werk te maken van de schouderkarbonade in Lupulusbier. Het recept is bedoeld voor twee personen.

  • 2 schouderkarbonaden van onbesproken gedrag,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 33 cl. donker abdijbier,
  • 1 takje tijm,
  • peper en zout uit de molen,
  • handvol gehakte verse peterselie,
  • boter.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Smelt in een stoofpan boter en laat daarin op een middelhoog vuur de gesnipperde sjalotjes en de gehakte knoflook mooi glazig worden. Schep ui en knoflook uit de pan en zet even opzij. Doe dan het vlees in de pan en bak het aan de twee kanten bruin in de achtergebleven boter (voeg indien nodig nog wat boter toe). Giet er vervolgens het bier bij, de sjalotjes en de knoflook. Ook het takje tijm mag nu meestoven. Doe de deksel op de pan en laat het vlees stoven op een laag pitje.  In een goede 45 minuten tot één uur is het gerecht klaar. Een kwartier voor het einde van de stooftijd mag de helft van de gehakte peterselie in de pan. Is het vlees klaar dan leg je het op een voorverwarmde schotel. De saus maak je af met peper en zout, en je haalt het takje tijm uit de saus (dat heeft zijn dienst gedaan en kan weg).Giet de saus over het vlees of serveer in een sauskom. Dien warm op en werk af met de rest van de peterselie.

  • Wij gebruikten Lupulus bier, het donkere type. Aangezien dat in Nederland nog slechts mondjesmaat te krijgen is (en ook in Vlaamderen sporadisch) zul je in de meeste gevallen gebruik moeten maken van een ander abijbier. Er zijn er genoeg en je kunt ze gemakkelijk aankomen.
  • Lange tijd ben ik ervanuit gegaan dat het niet zo heel erg veel uitmaakt welk bier je gebruikt. Ik dacht dat door het stoven en de forse smaaktoevoegingen het typische, het eigene van het bier min of meer verloren gaat.  Daar ben ik inmiddels van terug gekomen. Het maakt wel degelijk uit. Om te ontdekken welke smaak je het best bevalt zul je moeten experimenteren.
  • Een stooftijd van een dikke vijfenveertig minuten is een aardige richtlijn. Wij stoven meestal wat langer, een beetje afhankelijk van de dikte van de saus. Let wel op dat de saus niet te droog wordt. Dan koekt de hele zaak vast en verbrand. En dat is eeuwig zonde…

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 41…

napoleon en het 5e
07-05-2013. De etappe ging van La Coquille naar Sorges, 35 kilometer.

De wandelaars liepen vandaag een heel stuk op de Route Napoleon. Vriend Jan vroeg zich af welke Napoleonsbaan dat wel was. Ik dacht het te weten: het betrof de tocht die Napoleon maakte bij zijn ontvluchting uit Elba tijdens wat later de Cent Jour, de beruchte Honderd dagen, ging heten. Niets is minderwaar, die tocht trok veel oostelijker. Enfin, ik had het kunnen weten, Napoleon ging eerst naar Grenoble, voordat hij zijn troon kwam opeisen in Parijs. Dus Ans, ik weet niet hoe die asfaltweg aan z’n naam is gekomen, ik weet niet of de colonnes van de Grande Armée erover hebben getrokken. En misschien gaat het helemaal niet over Napoleon Bonaparte. Er woonden nazaten van die andere Napoleon in deze omgeving. Ik bedoel Napoleon de Derde, ook al zo’n kwibus die zichzelf tot keizer kroonde…

Ik bedenk nu dat het wel eens een van de logistiek belangrijke heerbanen kan zijn geweest voor de Spanje-campagne van Bonaparte…

Fransen hebben nu eenmaal een gepassioneerde verhouding met de Kleine Keizer. Je vindt zijn naam door heel Frankrijk. Overal zijn er musea aan hem gewijd, en als Fransen maar enigszins het idee hebben dat Bonaparte naar hun stulpje heeft gekéken, dan wordt het al een Heilige Plek! (Je weet Ans, ook ik heb een haat-liefde verhouding met Napoleon Bonaparte…)

Het plaatje hierboven slaat uiteindelijk nergens op, maar ik vind het een mooi heroïsch schilderij. Ik kan er eindeloos over vertellen, maar daar is onze lezer, geloof ik, niet in geïnteresseerd. (Carl von Steuben: het 5e Regiment d’Infantrie de la Ligne zweert trouw aan Napoleon, 7 maart 1815.)

Enfin,… voordat de wandelaars op die Napoleonsbaan geraakten hadden ze er al 18 kilometer opzitten. Om 08.00 uur waren ze vertrokken, gelijktijdig met de andere pelgrims. Men verloor elkander al snel uit het oog, want ieder liep z’n eigen tempo. In het plaatsje Thivier kwam de groep weer bijeen, dat was namelijk de eerste pleisterplaats waar koffie kon worden gedronken. Het oude stokbrood van de dag hiervoor kwam nu goed van pas, er was verder nergens een bete broods te koop.

Ook viel hier in Thivier het besluit de tocht van deze dag te verlengen om er zeker van te zijn een slaapplaats voor de nacht te vinden. Dus werd er blijmoedig 12 kilometer aan de etappe aangeplakt. Grotendeels liep dit tweede stuk over die Napoleonsbaan. Een saaie rechte asfaltweg.
IMG-20140508-WA0008

Na deze lange dag was het goed toeven in het pelgrimshuis van Sorges. De Olijke Vijfling ontmoette er een jong stelletje uit Parijs, dat er ook verbleef, en verder werd men verzorgd door Marie-Therèse en Gerard, een echtpaar van een goede 75 lentes elk. Zij waren gastvrouw en -heer van de refugio.

Er werd in de plaatselijke supermarkt leeftocht voor de volgende dag ingeslagen, want op die dag zouden alle winkels gesloten zijn. Frankrijk vierde dan de Bevrijding van de Duitse Bezetting in Wereldoorlog Twee. Op de stoep van de supermarkt werd ook een stevig koud biertje gedronken, in de refugio was alleen koffie en thee op voorraad (en wijn, maar die was voor bij de maaltijd).
8 mei

Gerard kookte. Hij had een heerlijke risotto bereid. Ans was slim genoeg om naar het recept te vragen, voor het thuisfront. Ze kreeg het netjes geschreven aangeleverd. ( Waar is de boter?) Ik heb het Ellen nog niet gevraagd, maar ik geloof dat het recept aardig overeen komt met haar methode.

Risotto maken is een Kunst!

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Madeleine…

vakantierestanten

Hij doopte een madeleine-koekje in de bloesemthee, proefde en rook, en als bij toverslag trokken alle beelden uit zijn jeugd aan zijn geestesoog voorbij. Ik heb het over de beroemde “madeleine-scene” uit Prousts À la Recherche du Temps Perdu. Ik heb het boek nog steeds niet gelezen. Het prijkt ergens op mijn verlanglijst, vrij hoog zelfs. Maar de pakweg 3000 pagina’s die het munuscript telt schrikken me ook af.

Wel had ik al eens een madeleine geproefd. Uit het assortiment van Verkade, de Beukelaer of een andere koekenbakker. Ik vond er niet veel aan. Moest je daar nou zo’n drukte om maken? Had Marcel Proust niet beter een andere metafoor kunnen bedenken om zijn jeugdherinneringen aan op te hangen? Tja, dát dacht ik. Tot ik die madeleines van Lea Linster proefde…

Ellen had me er al eens over verteld, over die madeleines van Lea Linster. Ze worden elke dag vers gebakken in haar restaurants. Mevrouw Linster beschouwt de madeleine als haar uithangbord, als haar pièce de résistance.

Na elke maaltijd worden ze geserveerd, bij de koffie. En is de restaurantbezoeker enthousiast geraakt over het kleine cakeje, dan kan hij het, in kadoverpakking gehuld, meenemen naar huis. Wel geldt de stelregel: op de dag dat ze gebakken worden zijn ze op hun best.

Een knapperig bruin huidje aan de buitenkant, van binnen goudgeel. Geurend naar amandel en een vleugje citroen. Het smaakt naar cake, maar fijner. Vreemd genoeg laat Lea Linster in haar receptenboek Best of Lea Linster, Cuisinière het citroenrasp helemaal weg. Terwijl ik toch écht dacht dat ik citroen proefde…

Enfin, ik zal geen boze dingen meer denken over madeleines. Zoals altijd kun je niet generaliseren, het komt aan op de kwaliteit van de dingen. Bij de espresso-toe hoorde een klein bolletje vanille-ijs en een staafje schuimgebak. Maar het hoogtepunt was toch dat kleine bruine ding.

Overigens, waarom denk je dat het nieuwe paviljoen van Mevrouw Linster “Madeleine” heet?

© paul

* Dit artikel is een bewerking van een stukje uit 2010…