Bretzelsonndeg…

Bretzelsonndeg...
We waren er even niet en jullie bleven dus nagenoeg verstoken van enig levensteken van het Ministerie. De internetverbinding op onze Luxemburgse stek was mogelijk nog belabberder dan voorheen. Vandaar…

Enfin, we hebben ons evengoed prima vermaakt; met goed eten, met goed drinken en met een goed boek. En zondag vierden we Bretzelsonndeg. Dat is de naam die Luxemburgers toedichten aan ons Halfvasten.

Op elke plaats in Luxemburg waar doorgaans brood wordt verkocht liggen dan stapels Bretzel, van die open gevlochten broden. Soms hartig, soms neutraal, maar het overgrote deel is zoet en versierd met chocolade, glazuur en amandelen.

De traditie wil dat jonge mannen op Bretzelsonndeg zo’n zoete koek schenken aan het meisje van hun dromen. Indien dat meisje dan serieus op de aanzoek ingaat schenkt zij op haar beurt de jonge man op Eerste Paasdag een chocoladen ei. Een verloving is daarna aanstaande…Ach, kippetjes en haantjes, daar draait het uiteindelijk toch allemaal om.Luxemburgse abrikozenvlaai...

Gezien de enorme hoeveelheden Bretzel die overal liggen te pronken lijkt het erop dat iedereen op een of andere manier deelneemt aan het Halfvastenfeest. De Harmonie van ons in ieder geval wel. De voltallige fanfare (20 musicerende leden) trekt door de drie dorpskernen waaruit onze Luxemburgse gemeente is samengesteld. Ze brengen op een aantal plaatsen een serenade en verkopen en passant zelf gebakken Bretzel. Een goede € 7,50 brengen ze in rekening. Dat is niet niets, maar de fanfare heeft het geld hard nodig, dus spendeert de dorpsgemeenschap gul. De Bretzel heeft men de nacht ervoor gebakken in de ovens van de bakker in een belendend dorp. Ook de abrikozenvlaaien zijn home-made. Maar die bakken ze eigenlijk bij elke feestelijke gelegenheid. De kwaliteit is die van Limburgse vlaai op z’n aller-, allerbest…

© paul

 

Niertjes in whiskysaus

kalfsnier in mosterd- whisky

Niertjes, wie eet ze nog? Ik lees veel berichten van Foodbloggers, ik lees recepten in kranten en tijdschriften, maar iets over niertjes… nooit! Het eten van orgaanvlees lijkt zowiezo helemaal uit de tijd. Het wordt bij onze plaatselijke slager ook nauwelijks  aangeboden, geen vraag meer naar! “Als ik zou willen, zou ik dat kunnen bestellen”, zegt onze dorpsslager. De Turkse slager Sabir in Helmond, verkoopt mij af en toe, op verzoek een paar lamsniertjes, maar dat is dan ook alles. De nieren van de fokvarkens bij ons uit de buurt eten wij liever niet. Dus houdt het daarbij op.

In Luxemburg is het eten van orgaanvlees nog heel gewoon. Bij iedere goede slager en ook in de betere Super kun je prima kalfsnier kopen. Van mooi, echt Luxemburgs kalf. Met op de verpakking de vermelding waar de dieren zijn geboren, waar ze zijn opgegroeid en waar ze zijn geslacht. Je begrijpt het zeker al lezer, wij zijn even in ons buitenverblijf… We arriveerden hier vroeg in de middag en na wat rondrommelen en bagage een plaats gegeven te hebben, vertrokken we rap richting Super. Vóór de winter maken we ons huisje helemaal leeg; alles wat bevriezen kan moet er uit. Dus nu moesten we even flink boodschappen doen. Uien , knoflook, verse groenten, wijn, bier en de gewone leeftocht voor een paar dagen. Wat zullen we eten is altijd de vraag… Vlees, vis,… en toen lagen daar opeens die mooie kalfsnieren…

Nou ben ik zelf niet zo heel gek op niertjes, dus doe ik doorgaans ook niet zoveel moeite om ze ergens te kopen. Paul daarentegen is er gek op en vriend Evert ook en daar wij vaak samen in Luxemburg verblijven is een stoofpotje van kalfsnier een echt Luxemburgs gerecht geworden. Het was alweer een tijdje geleden dat ik ze had klaargemaakt dus besloot ik voor Paul een stoofpotje te maken met deze kalfsnier. Jammer voor Evert, die is dit weekend niet hier. Maar Evert, je houdt een maaltje niertjes tegoed!

  •  Voor twee personen
  • 400 gram schoongemaakte kalfsnier
  • boter
  • 1 flinke sjalot, fijngesneden
  • 1 teentje knoflook, geplet en fijngehakt
  • wat bloem
  • een eetlepel grove mosterd
  • een scheutje whisky
  • room
  • peper en zout

Snijd de nier in kleine blokjes en bestuif die met wat bloem. Bak de sjalot in een stoofpannetje lichtbruin aan. Voeg de knoflook toe en smoor die ook even mee. Doe er dan de mosterd bij en roer goed. Blus af met de whisky en giet er dan een flinke scheut room bij. Laat de saus even zachtjes inkoken en breng ze dan verder op smaak met peper en zout. Bak in een andere pan de niertjes goudbruin aan tot ze aan alle kanten mooi gekleurd zijn. Doe de niertjes dan in de saus en laat het geheel nog even doorgaren tot de saus mooi gebonden is.

Wij aten er een frisse salade bij en wat aardappeltjes.

Kopje espresso toe.

© ellen.

 

 

 

 

Beetje van mezelf, beetje van Struik…

Soep, beetje van Struik, beetje van mezelf...
Soep is van alle tijden en hier in huis is altijd soep. Soms wordt-ie zorgvuldig naar recept bereid, soms losjes geïmproviseerd. Het maakt niet zo veel uit welke kant je opgaat, mits je bouillon maar van topkwaliteit is.

Een bouillon kan eenvoudig worden bereid en neutraal smaken; een voorbeeld is mijn Chinese kippenbouillon. Het kan ook een stuk uitgebreider en ingewikkelder, zoals Ellens vleesbouillon van rund en lam, maar de uitkomst dient uiteindelijk altijd een krachtige bouillon te zijn. Een neutrale, krachtige bouillon kun je inzetten voor van alles en nog wat. Je verrijkt er je sauzen mee en je maakt er soep van. Teveel heb je eigenlijk nooit, je vriest in wat je niet direct gebruikt.

Maar vorige week overkwam het me dan uiteindelijk toch, alle bouillon was op. Het pannetje in de koelkast had Ellen gebruikt voor een saus, en daar in de diepvries, waar ik mijn geheime noodrantsoen pleeg te bewaren, lagen nu varkenssaucijsjes.

Aangezien ik moest lunchen en iets warms wilde eten paste ik dan maar een zwakke noodgreep toe. Ik kocht een pot fabrieksbouillon van het merk Struik. Nou is dat natuurlijk geen echte schande, maar voor iemand die altijd hoog van de toren blaast over zelf soep maken blijft het toch een heikele daad. Ik voelde me er dan ook wat ongelukkig bij, een beetje schuldig. Uiteindelijk viel het natuurlijk allemaal reuze mee. Het werd een geïmproviseerde maaltijd met spulletjes die ik nog in huis had.

Ik lengde de geconcentreerde fabrieksbouillon volgens voorschrift aan met water en verwarmde het zaakje langzaam op een vuurtje. Ik sneed wat blokjes van een gedroogd varkensworstje, want tijd om zo’n mooie Morteauworst van zijn bevroren toestand te ontdoen was er niet. Verder gingen er champignons bij, lenteuitjes, knoflook uit de knijper en een handvol taugé. Flink wat gehakte peterselie, een scheutje Thaise vissaus en het laatste restje van mijn pepersaus completeerden de soep. Het smaakte me wonderwel best. En het had me nauwelijks tien minuten gekost om de soep op tafel te toveren.

Niet dat ik nu totaal óm ben en me bekeer tot de pakjes-en-zakjes-kokers, maar in noodgevallen zal ik niet meer schromen om terug te vallen op pre-fab-bouillon, het zou nog wel eens van pas kunnen komen…

Intussen is er weer voldoende zelfgemaakte bouillon in huis, zowel van rund als van kip. Ik maakte er al een heerlijk paddenstoelensoepje mee. Jammer genoeg vergat ik er een foto van te schieten. ‘n Kleinigheid blijf je houden…

© paul

 

 

Koekje van het Noordbrabants Museum…

Noordbrabants Museum/ Maison de Boer...
Gisteren waren weer even in het Noordbrabants Museum in ‘s Hertogenbosch. Het was, geloof ik, alweer de vijfde keer sinds de heropening in mei 2013. En ook nu weer zeiden we tegen elkaar dat we er te weinig komen.

Er loopt een alleraardigste tentoonstelling met werken uit de Kunstsammlung Würth, een privéverzameling van de Duitse industrieel Reinholt Würth. De man heeft wat breed verzameld en mogelijk zie je daarom geen absolute topstukken terug, maar wat je wel te zien krijgt is meer dan de moeite waard. Het is een bont overzicht van de moderne, veelal Europese, kunstgeschiedenis.  Het museum biedt verder nog wat kleinere exposities, deels gerelateerd aan de Van Gogh-hause die in onze contreien is losgebarsten. En natuurlijk bekijk je dan ook de vaste collectie. De Würthverzameling is nog te zien tot mei van dit jaar. Bezoek dat museum!

Ik ga binnenkort terug, al was het alleen maar om de recente werken van David Hockney nog een keer te zien. Ook hier geldt dat het niet de allerbeste schilderijen betreft, maar ondanks dat, wat zijn ze indrukwekkend…picasso

Oh ja, vergeet niet, wanneer je er toch bent, om even naar de eerste en tweede etage te gaan. Daar bevindt zich het Stedelijk museum van Den Bosch. Het zwaartepunt  van hun collectie daar ligt bij sieraden en keramiek. Je moet er echt even heen, al was het alleen maar voor die vaas van Picasso.

De lunches en kleine maaltijden worden in het Noordbrabants Museum verzorgd door Maison Van Den Boer, een kwaliteitscateraar uit onze streken. Ik at op het terras, in het zonnetje, een voortreffelijke kreeftensoep, terwijl Ellen zich bezig hield met een luxe burger. Heel behoorlijk eten voor een museum…

Het notoire kopje espresso kwam met een glaasje water en een zelf gebakken koekje met het logo van Maison Van Den Boer. Kruidig, heel beschaafd geurend naar citroen en kaneel.

© paul

 

Italiaanse hertenstoofpot…

Italiaanse hertenstoof
Je hebt twee stoofpotartikelen van me tegoed, een daarvan ben je nu aan het lezen.  Het is een beetje raar om twee dagen achter elkaar stoofpot te maken, maar het kwam nu eenmaal zo uit; het eten was er niet minder om. Dit gerecht maakte ik op zaterdag.

Ik noem dit gerecht Italiaanse hertenstoof omdat ik voor een deel de receptuur van Antonio Carluccio volg. Wat er verder zo Italiaans aan is weet ik ook niet, maar het beestje moet een naam hebben, vandaar… Het recept voldoet ruim voor vier personen en met een beetje bescheiden opscheppen voed je zomaar zes monden.

  • 1 kilo hertenvlees van de bout,
  • 30 gram gedroogd eekhoorntjesbrood,
  • 1 deciliter welwater van het paddenstoelen weken,
  • 50 gram spekjes,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 wortel,
  • 1/4 theelepel vers geraspte nootmuskaat,
  • 1 tak verse rozemarijn,
  • 2 blaadjes laurier,
  • rasp van 1 citroen,
  • 1 flink glas rode wijn,
  • 1 borreltje whisky,
  • geconcentreerde tomatenpuree,
  • olijfolie,
  • peper en zout.

Week de gedroogde paddenstoelen een half uur in een kom lauwwarm water. Haal de paddenstoelen uit het water, knijp ze daarna uit boven de kom en hak de paddenstoelen heel fijn. Bewaar het welwater.

Snijdt het vlees is dobbelstenen van 5 bij 5 centimeter, maar ook iets groter mag gerust. Verhit olijfolie in een hapjespan of koekenpan en bak het vlees aan alle kanten bruin. Doe dit in etappes, wanneer je al het vlees ineens in de pan doet zal het gaan sudderen, en dat wil je niet. Zet het vlees vervolgens even weg onder aluminimumfolie, eventueel in een licht verwarmde oven.

Smelt in een stoofpan de spekjes uit, voeg eventueel wat olijfolie toe. Doe er de gesnipperde sjalot bij en de gehakte knoflook. Wanneer die mooi glazig zijn geworden gaan de gehakte paddenstoelen en de heel fijn gehakte wortel erbij. Ook de nootmuskaat en een flinke dot tomatenpuree mogen mee in de pan. Laat het geheel even doorbakken en aankleuren, let op dat de zaak niet verbrand. Vervolgens voeg je 1 deciliter van het welwater toe, en ook de rode wijn en de whisky. citroenrasp, rozemarijn en laurier toevoegen en ook het vlees. Even doorkoken en dan de pan met het deksel gesloten op een heel laag vuurtje zetten. Het gerecht mag nu 3 uren zachtjes stoven. Wanneer het vlees zo mals is dat het bijna zou smelten en de saus is ingedikt tot een lobbige massa, is je stoofpot klaar.

    • Opmerkingen:
    • 30 gram gedroogde paddenstoelen lijkt niet veel, maar gedroogde paddenstoelen wegen niks, dus uiteindelijk, na het wellen, heb je een behoorlijke massa over.
    • De bijzondere smaak ontleent dit gerecht aan de combinatie van paddenstoelen, citroenrasp en nootmuskaat.
    • Controleer tussendoor of je potje niet droog komt te staan. Vul eventueel bij met de rest van het welwater, of met bouillon, desnoods met kraanwater. Is je potje te nat aan het eind van de gaartijd, kook de saus dan in op een hoog vuur. Wel erbij blijven, inkoken gaat sneller dan je denkt.

salade met geconfeite uitjes...

Wij aten er gnocchi bij van het merk De Cecco. En hoewel dat onze favoriete fabriekspastamaker is viel het toch wat tegen. Volgende keer maak ik de gnocchi weer gewoon zelf. Een recept voor zelfgemaakte gnocchi beschreef ik al eens hier

Als groentegerecht had ik een salade van bladsla, gekonfijte uitjes en ei overgoten met een dressing van olijfolie en oude balsamicoazijn.

Kopje espresso en een borrel whisky toe…

© paul

 

Sinaasappelamandelbroodjes

IMG_3029
Soms gaat er van alles mis, goed mis… De snelle oplettende lezer zag zojuist een half artikel over Hertenstoof. Een half artikel want het systeem crashte en bracht alleen nog de oude versie van Pauls blog over zijn Hertenstoof. De helft dus. De volledige tekst is niet meer terug te halen en Paul zit nu te balen en heeft er geen zin meer in! Begrijpelijk! Morgen beter, want over die Hertenstoof moet echt geschreven worden, zo lekker!

Goed, om jullie lezers toch iets lekkers te bieden geef ik dan maar mijn bevindingen met de sinaasappelamandelbroodjes uit het Bakboek van Levine.
We schreven er al eerder over, wij zijn heel blij met dit boek; “Brood uit eigen oven”, van Levine van Doorne. Paul bakte al een paar mooie volkorenbroden volgens recepten uit dit boek. Vanmiddag besloot ik maar eens één van de feestbroodjes te maken. Over een paar weken is het weer Pasen en dat vieren wij met onze traditionele Paasbrunch. Al vele jaren genieten wij samen met wat vrienden van een uitgebreide brunch en ik probeer dan steeds wat bijzonder brood en gebak te maken. Deze broodjes leken me prima passen in het menu dus vandaag alvast een oefening…

Voor wie dat geweldige boek van Levine nog niet heeft gekocht schrijf ik het recept hier over, letterlijk. Maar dan wel broodjes bakken en het boek zelf kopen! Van harte aanbevolen!

  • Deeg
  • 360 gram tarwebloem
  • 5 gram droge gist
  • 6 gram zout
  • 50 gram suiker
  • 25 gram zachte ongezouten roomboter
  • 230 gram volle melk, 20-25 graden
  • Vulling
  • 45 gram zachte ongezouten roomboter
  • 75gram suiker
  • geraspte schil van een sinaasappel
  • 30 ml Grand Marnier
  • 50 gram amandelen, grof gehakt
  • Glazuur
  • 40 gram poedersuiker
  • 60 gram water
  • 30 ml Grand Marnier

Doe alle ingrediënten voor het deeg in een kom en kneed in de standmixer 10-15 minuten tot een soepel deeg dat van de wand van de kom loslaat. Vorm een bal van het deeg en leg de deegbal in een licht met olie ingevette kom. Dek af met plasticfolie en laat het deeg op kamertemperatuur 60-75 minuten rijzen.

Vulling: meng boter, suiker, sinaasappelrasp en Grand Marnier in een schaaltje door elkaar. Zet apart tot gebruik.

Vormen: Stort het deeg op en licht met olie ingevette werkplek en duw de lucht eruit. Bol het deeg losjes op en laat het afgedekt 20 minuten rusten.

Rol het deeg met een deegroller op een licht met olie bestreken werkplek uit tot een lap van 25×40 cm. Bestrijk de deeglap met de sinaasappelboter en verdeel er de amandelen over. Rol de lap deeg vanaf de lange bovenkant stevig open knijp de naad goed dicht. Leg de deegrol met de naad naar beneden op het bakblik. Knip het deeg om de drie centimeter , laat het deeg aan de onderkant aan elkaar zitten. duw de stukjes deeg afwisselend naar links en naar rechts of snijd het deeg in plakken en leg de plakken in een grote ronde vorm.

Verwarm de oven voor op 180 graden of voor hete lucht ovens 160 graden

2de rijs. Dek het deeg af met plasticfolie en laat het op kamertemperatuur  ongeveer 45 minuten rijzen. Bak dan de broodjes in 25 minuten gaar en goudbruin.

Glazuur verwarm al roerend de poedersuiker en het water in een pannettje met een dikke bodem. Laat aan de kook komen en laat zachtjes 3 minuten pruttelen. roer er de Grand Marnier door en strijk het glazuur met een kwastje over de nog warme broodjes.

Haha, lekker! Dat ga ik met Pasen zeker maken! Kopje espresso erbij, heerlijk!

© ellen.

Levine van Doorne. “Brood uit eigen oven”. Baarn, Forte uitgevers 2014. ISBN 9789462500297. €24,95

Kippenpoten met morielje-roomsaus…

Kip met morielje-roomsaus...
We hebben ze eigenlijk altijd wel op voorraad, die morieljes. Ik ben dol op paddenstoelen, en morieljes behoren tot de betere (lees: smakelijker) soorten. Wil je er meer over weten of wil je ze zien kijk dan hier

Nou lagen de exemplaren die ik vandaag gebruikte al geruime tijd te pronken in hun voorraadpotje, zomaar in het volle licht en de warmte van de keuken. Mooi, maar niet kwaliteitsbevorderend. Bij eerdere gelegenheid had ik al gemerkt dat ze behoorlijk aan smaak hadden ingeboet, hoogste tijd dus om ze te verwerken.

Ook de biologische drumsticks verbleven al lang in hun ijskoude bergplaats, die dienden zo zoetjes aan eveneens tot voedsel te worden getransformeerd. Kip en morielje houden van elkaar, dus het lag voor de hand om ze samen in een gerecht te proppen. Geen moeilijke bereiding, wél een mooi maaltje voor twee personen.

  • 4 biologische drumsticks,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • olijfolie,
  • 6 gedroogde morieljes,
  • 1 glas droge witte wijn,
  • 1 flinke scheut room,
  • 1 handvol vers gehakte peterselie,
  • peper en zout.

Week de morieljes in een kommetje lauw-warm water, ongeveer een half uur. Verhit de olie in een stevige pan met deksel (hapjespan, braadpan) en bak er de drumsticks in tot ze rondom bruin zijn. Haal het vlees uit de pan en zet het even weg onder aluminiumfolie (of in een matig warme oven). Doe de gesnipperde sjalot en de gesnipperde knoflook in de braadpan en bak ze glanzend goud. Blus vervolgens af met de witte wijn en leg het vlees terug in de pan. Voeg een deel van het weekvocht van de paddenstoelen erbij. Versnijdt de morieljes en strooi ze uit in de pan. Laat nu het geheel op een laag vuurtje drie kwartier stoven met de deksel op de pan. Haal het vlees weer uit de pan en zet weg onder alu-folie. Voeg room naar believen toe en roer even om. Laat de saus (zondrer deksel) op een hoog vuur inkoken tot ze bijna de gewenste dikte heeft. Doe het vlees terug in de pan, strooi er rijkelijk peterselie overheen en verwarm alles even door en door. De kippenpootjes kunnen op tafel…Kip met morielje-roomsaus en mezzi rigatoni...

We aten er een pasta bij: Mezzi Rigatoni van De Cecco, die houden lekker saus vast. Erbij een schaaltje tomaatjes uit de oven.

Een stukje Comtékaas en een kopje espresso toe…

© paul

 

Uit de oude doos: Big Mac als Europese standaard.

 

hemelvaart 2006

Bij het nalopen van oude artikelen stuitte ik op een voorval uit 2006. Ik was het allang weer vergeten en eigenlijk las ik het artikel alleen maar door vanwege de koddige foto erboven. Gaande het artikel bekroop me meer en meer een gevoel van surrealisme. Enfin, het staat er écht, ik heb het destijds niet verzonnen…

In het Lëtzebuerger Tageblatt van 16 augustus 2006 lees ik dat van alle EU landen de koopkracht in Luxemburg het grootst is. Dat is op zich geen nieuws, hullie bruto nationaal product per hoofd van de bevolking neemt al tijden de eerste plaats in beslag binnen de Europese Gemeenschap.
Maar goed, economen hebben hun huiswerk nog eens over gedaan en tonen aan dat je het kortst hoeft te werken in Luxemburg om jezelf te kunnen trakteren op een Big Mac, namelijk 14 minuten.
Nu weet ik wel dat elk vergelijk opgaat, als je maar gelijke munt hanteert, maar het blijft me vreemd aandoen.
Niet gaat het over het over het uitstekende Luxemburgse rundvlees, beter dan in de omringende landen. Niet over hun accijnsvriendelijkheid voor de consument betreffende bier, wijn en spiritualiën. En ook niet over de schappelijke prijzen die de restaurants aldaar in rekening brengen voor hun (doorgaans uitstekende) diensten.
Nee, het gaat over Big Mac. Over dat ding dus dat er nu juist voor de consument niet toe zou moeten doen. Koopkracht is een zaak van centen, niet van goede smaak. Rare jongens, die economen.
Overigens kost een Big Mac in Nederland 16 minuten werken en in België 18.

Of de cijfers negen jaar na dato nog kloppen kan ik niet een-twee-drie verifiëren, maar het heeft naar mijn gevoel toch nog steeds iets van een modderfiguur, welstand aflezen aan hamburgers…

© paul

Raapstelenstamp met een saucijsje…

IMG_2898
Kelen of keeltjes noemt men de groente in onze contreien. In het ABN heten ze raapstelen.

Of het écht een vergeten groente is weet ik niet, maar ik hoor eigenlijk nooit iemand over raapsteeltjes. Nou ja, behalve Ellen dan. Toch werden ze op onze lokale maandagmarkt aangeboden, dus er moeten in ons dorp liefhebbers wonen…

Raapstelen, vroeger ook wel bladmoes genaamd, zijn een Nederlandse aangelegenheid, maar ook in het Rijnland, net over de grens komt de groente voor; raapsteel is een koolsoort. Aan raapstelen verwante bladmoeskolen worden volop in de Spaanse, Italiaanse en Engelse keuken gebruikt, maar raapstelen zijn dus van ons…

De bekendste en populairste toepassing bij ons is die van rauw verwerken in een stamppot, maar stoven, bakken, koken of versnijden tot een salade behoren ook tot de voordehand liggende bereidingswijzen.

De smaak van raapstelen is mild en niet heel uitgesproken. Een miniem klein tikje bitter, frisheid ook, misschien een sprankje zuur. Raapsteel wordt geoogst van februari tot september, maar wordt toch voornamelijk aangeboden als voorjaarsgroente.

Ik maakte de raapstelen klaar zoals ze het in vroeger dagen bij ons thuis deden, en bij Ellen thuis, en bij de meeste Nederlandse gezinnen: simpelweg als stamppot. Reken daarbij voor elk persoon op 150 à 200 gram raapsteel en zoveel aardappels als je gezelschap normaal eet. Ik maakte met de knijper een grove, luchtige puree en werkte daar de gewassen en redelijk fijn gesneden rapstelen door. Maar de ouderwetse stamper geeft ook een gewenst resultaat.

Daarbij dan een saucijsje van biologische oorsprong, half-om-half. Aangezien een  stamppot schreeuwt om een gulp jus maakte Ellen van het braadvocht een mooie dikke saus met behulp van een Engels instantgoedje, Bisto genaamd. Maar dat is een verhaal voor de volgende keer…

© paul

 

Nationale Stoofvlees-met-Frieten-Dag…

Vlaamse frieten...
Wij vierden de Nationale-Stoofvlees-met-Frieten-Dag dus iets eerder dan eigenlijk de bedoeling was. Niet om dwars te liggen, niet om eigenwijs te zijn; van recalcitrantie was in het geheel geen sprake, het kwam eenvoudigweg zó beter uit…

Enfin, het was allang duidelijk, het Ministerie heeft Jeroen Meus hoog in het vaandel. Om de kritiek van deze en gene eetblogger dat het programma Dagelijkse Kost wel wat erg eenvoudig is mogen we hartelijk lachen… Dagelijkse kost heet het programma en je bent toch wel een enorme oen wanneer je verwacht dat er ingewikkelde culinaire hoogstanden worden bedreven terwijl het programma zich juist richt op Dagelijks kost….

En trouwens, je zou beter hopen dat er in Vlaanderen en Nederland vijf dagen in de week gekookt werd naar voorbeeld van het televisieprogramma van Meus. Er zou in onzer contreien heel wat beter en lekkerder gegeten worden dan nu feitelijk het geval is, en dat geldt ook voor kookbloggers…

Enfin, via een stemprocedure werd duidelijk dat veel Vlamingen, en een enkele Nederlander Friet-Stoofvlees verkozen tot nationaal-door-de-weeks-gerecht. Het was daarom dat Meus en zijn team zondag 1 maart uitriepen tot Nationale-Stoofvlees-met-Frieten-Dag. En dat kwam mooi uit, want vandaag, zondag 1 maart, toont het televisieprogramma zijn duizendste uitzending. Vanavond om 20.00 uur wordt het jubileum uitgezonden. Een aantal restaurants spelen in op de Stoofvlees-frietendag en ook frietkotten, snacktenten en eetcafé’s laten zich niet onbetuigd. Er is echter een probleem…

In Vlaanderen loopt op dit moment een breed gedragen campagne genaamd Dagen -zonder-Vlees. De bedoeling is om mensen tijdens de (katholieke) vastentijd bewust te maken van de invloed van vleesconsumptie op het milieu. Gevraagd wordt om in deze periode vleesconsumptie tot een minimum te beperken, liefst geheel achterwege te laten. Nu valt zondag 1 maart in de vastentijd en zo zit Vlaanderen op dit moment met twee elkaar bijtende acties.

Daar komt nog bij dat Jeroen tijdens een van zijn programma’s vegetariërs een hoog opgeleide, goed verdienende elite noemde, die rondrijdt met bakfietsen en er heel hip uitziet. Het leverde hem een open brief in kwaliteitskrant De Standaard op, waarbij een van de redacteuren opmerkte: dat je dat volkje zo benoemd is tot daar aan toe, maar moet je daarom die andere Vlamingen aanzetten om zo veel mogelijk stoverij te eten. Enfin, een nationaal debatje was geboren…

De opmerking van Meus was naar mijn overtuiging een slip-of-the-tongue, die man is veel te innemend om boze praat te verkopen…  Meus en zijn team losten een en ander op heel Belgische wijze op: ze plaatsen dan op hun web site een aantal vegetarische recepten, als een soort tegemoetkoming.

Verder kwam er voor Dagelijkse kost nog een ondersteuning uit geheel andere hoek. Een godgeleerde van de Katholieke Universiteit van Leuven liet weten dat de zondag niet wordt aangemerkt als vastendag. Meus zit met zijn keuze dus goed, die andere dagen kunnen gewoon vleesloos blijven…

Ik wijs je nog even op Ellen d’r Stoofvlees (met dank aan Jeroen Meus), het smaakte geweldig. Evenwel werd er aan tafel gefluisterd dat ze wel erg spaarzaam met de appelstroop was omgegaan. Maar ach, een kleinigheidje blijf je houden…

Als ik toch ooit Zuid-Oost Brabant definitief zou moeten verruilen voor een andere streek, ik koos domicilie in Vlaanderen, ik wél…

© paul