De kalkoen is gearriveerd…

Begin juli van dit jaar vertelde ik je over die kalkoen die Marleen voor ons reserveerde. Nou, dit is-ie dan. Tikje brutaal, tikje struis. Zeg maar: haantje de voorste. De foto is alweer een paar dagen oud, het beest ligt intussen ontdaan van zijn jasje in de vriezer van  de Witte Brug 5, ten onzent.

De datum voor onze Thanksgivingday is gekozen, de gasten zijn aangezocht. (Het beest weegt een goede 4 kilo, daar zijn nogal wat monden mee te voeden.) Ergens begin december, je zult er nog van horen…

© paul

Van langzame ossenstaart en zalvige groentensaus…

Wat jammer“, schreef Ellen al weer een paar jaren terug, “Ossenstaart is een beetje een vergeten stukje vlees geworden, en dat terwijl...”  Tja, ze sloeg de spijker op z’n kop. Heerlijk vlees, geweldig voor de soep, geweldig om te stoven. Het Kind maakte er ons fijntjes op attent dat we misschien zelf ook een beetje vergeten waren dat… En ja hoor, ze had gelijk. Het was alweer een jaar geleden dat er op het Ministerie runderstaart werd verwerkt.

We voelden ons in hoge mate aangesproken, we schaften ons dan ook onmiddellijk twee-en-een-halve kilo aan. De helft voor de soep, de helft om te stoven. Ellen  maakte de soep, ze zal hem nog beschrijven. Gisteren stoofde ik de rest tot een degelijke maaltijd voor vier personen.

  • Ruim één kilo runderstaart,
  • 1 flinke ui,
  • 2 stelen bleekselderij,
  • 1 flinke winterwortel,
  • 3 tenen knoflook,
  • 1 eetlepel tomatenpuree,
  • ruime theelepel venkelzaad,
  • twee theelepels chilievlokken,
  • flinke tak verse rozemarijn.
  • paar takjes verse tijm,
  • 2 laurierblaadjes,
  • 3/4 fles rode wijn,
  • flinke scheut bouillon,
  • olijfolie,
  • bloem,
  • peper en zout.
Extra voor de groentensaus:
  • 2 blikken tomaten blokjes (800 gram),
  • tomatenpuree,
  • scheutje room.
Ik ben altijd wel van de mise en place. Ik ben namelijk man, en ik kan niet multi tasken (ik heb daar overigens ook geen behoefte aan). Ik vind het prettig wanneer alle spullen die ik ga gebruiken netjes klaar staan.
Dus: snijd de ui in stukjes, plet de knoflook en hak hem grof, hak de bleekselderij in stukjes en snijd de wortel in kleine blokjes. Leg de kruiderij klaar en ook de specerijen. Wijn en bouillon staan voor het grijpen en ook een bord  met bloem. De oven wordt voorverwarmd op honderdenvijf graden. Je kunt nu aan de slag.
Droog het vlees en besprenkel het met peper en zout. Wentel dan het vlees door de bloem en klop het teveel aan bloem eraf. Neem een goede, oven bestendige pan (met deksel) en laat daarin de olijfolie warm worden. Bak vervolgens de stukken ossenstaart aan alle kanten bruin. Neem het vlees uit de pan. In dezelfde pan (en olie) fruit je nu de ui en de knoflook tot ze mooi glazig ogen. De venkelzaadjes mogen ook even meebakken. Dan gaan de andere groenten erbij, en ook de tomatenpuree. Laat de hele boel een minuut of acht lekker stoven, draai wanneer het te hart gaat het vuur wat terug. Voeg de kruiderij toe en vlij de stukken vlees op de groentjes. Voeg nu de rode wijn toe, en een flinke scheut bouillon. De pan, met gesloten deksel gaat nu in de oven en zal daar verblijven voor de komende vijf uur. Tussendoor kijk je een keer of een en ander toch niet te hard gaat, maar die kans is eigenlijk minimaal bij een goede honderd graden.
Neem na vijf uur het vlees uit de pan en zet het terug in de oven. Je houdt het vlees zo warm terwijl je je maaltijd afmaakt.
Schep het vet van de vloeistof en groenten, gewoon met een grote lepel. Stort nu de tomatenblokjes bij de groentenpulp en laat even meetrekken. Zet vervolgens de staafmixer in de pan en pureer alles tot een dikke gladde saus. Scheutje room erbij en op kleur en smaak gebracht met een flinke kneep uit de tube tomatenpuree. Eventueel nog wat bijkruiden met peper en zout en je hoofdgerecht is klaar.
 
De saus kan over het vlees, hij kan apart gegeten worden. Hij is geschikt als pastasaus of bij een bord aardappelpuree.
 
Wij aten er een puree bij van aardappel en pastinaak (in de verhouding twee staat tot één).
 
© paul

Alweer bijna te laat…

lux 2011

Het is alweer bijna te laat. Cantharellen verschijnen in onze contreien (West- en Midden-Europa) aan het eind van de zomer. Ze zijn nog te plukken rond deze tijd, maar het eind is in zicht. De cantharellen die later in het jaar worden aangeboden komen uit de Verenigde Staten en Canada. Op zich is daar niks mis mee, behalve dan dat die paddenstoelen van ver moeten komen en de exporteurs allerhande truuks hebben ontwikkeld om te zorgen dat de paddenstoelen voor langere tijd houdbaar zijn. Bedenk dat de cantharel altijd uit het wild komt, nog steeds is men niet in staat om hem te kweken. De conseveringsmethoden die men loslaat op de cantharel doen afbreuk aan de kwaliteit van dit natuurproduct pur sang. Echt waar, wat overblijft is vele malen minder dan dat wat je hier met enige inspanning  vers kunt vinden.

Enfin, koop je cantharellen, let er dan op dat ze in goede conditie zijn. De paddenstoelen moet er gewoon gezond uit zien. Ze dienen nog wat vocht te bevatten, lichtelijk te glanzen. Te droog betekent dat ze al enige tijd liggen, te vochtig betekent dat ze slecht zijn bewaard. In beide gevallen laten we ze liggen, Het frustreert zo wanneer je de helft van je aanschaf linea recta naar de clico transporteert.

En dan is er het eeuwige dispuut over de prijs. Cantharellen worden met de hand geplukt, in het wild. Daar hangt een prijskaartje aan. Voor het bakje op de foto betaalden we € 6,50. Veel te duur vinden veel mensen.Tja, het is maar hoe je het bekijkt.

Aardappelen heb je in huis, een uitje ook. Een stukje spek (van de beste kwaliteit) is niet duur. Het plukje peterselie komt uit je tuintje. Samen in de koekenpan met een klont boter en de cantharellen levert het een boerse, maar goddelijke maaltijd op. Voor een paar euro per persoon.

gebakken aardappeltjes met cantharellen en ham

© paul

 

Hangop voor het Kind (en een beetje voor mezelf)…

Het blijft maar goed gaan met het Kind. Wij vinden het een wondertje, zelf vindt ze het eigenlijk niet meer dan normaal. Wel begint de status van Vloeibaar-Dieet-Patiënt haar intussen een beetje op te breken. Ik kan me daar alles bij voorstellen.

Enfin, het zal nog enige weken ergernis geven, we doen er alles aan om de pijn te verzachten. Ellen pureerde al soepen en andersoortige prakjes, ik zocht mijn bijdrage in de zuivel. Ik maakte hangop.

Het is o zo eenvoudig. Schaf je wat yoghurt aan (twee pakken van ‘n liter, biologisch én volvet). Prepareer een handdoek, keukendoek, kaasdoek of anderszins. Zorg dat een en ander geen sporen meer bevat van het wasmiddel door de doek ferm te spoelen in water. Laat de doek in poos in water staan, en ververs het water een paar keer. Knoop de vier punten van de doek te samen, of bind de punten bij elkaar met een ijzerdraadje.

De zak die je zo hebt gemaakt hang je boven een lekbak (in ons geval het doucheputje) en stort en nu de yoghurt in. Al snel begint het water uit de massa te druppelen. Ik hing de zak op om 09.00 uur in de ochtend en ben gaan slapen (nachtdienst). Toen ik om 17.00 uur op kwam wilde ik douchen. De zak moest dus plaats maken voor mij. Al met al had de yoghurt acht uren hangen druppelen. Ruim voldoende om te transformeren in hangop.

Vlij nu de zak in een vergiet en maak de punten los. Schep met een lepel de hangop in een kom. Klaar!

Wat je nu hebt is een vaste volle kwarkachtige massa. Je kunt overigens naar believen experimenteren met de vloeibaarheid van de substantie. Na bijvoorbeeld zes uren hangen zal de massa een tikje vloeibaarder zijn, enzoverder enzovoort…

Hangop is te gebruiken als toetje, verwerkt in een voorgerecht, als tussendoortje, enfin… alle toepassingen voor kwark komen in aanmerking. Het is alleen lekkerder, voller, en het vult snel. Je wilt er per keer niet teveel van gebruiken.

Het Kind at muizenhapjes van het spul met aardbeiensaus. En ook gewoon met suiker, maar dat beviel minder. Ik verrijkte de smaak van mijn hangop met en appelcompote uit Normandië.

Probeer het een keer uit, misschien kweek je zo een nieuwe verslaving…

© paul

 

Grijze garnalen op zondag…

Als ze hun jasje nog aan hebben ogen ze grijs. Vandaar de naam. Gepeld lijken het eerder babybilletjes (of zoiets).

Ellen schafte ze aan op de zateredagmarkt in Helmond, ongepeld. Aan mij dan de taak om ze van hun velletje ontdoen. En erg vind ik dat niet. Het is een kwestie van een goed radioprogramma opzoeken, of een zorgvuldige keuze maken uit de platenkast. Op zondagochtend betekent dat luisteren naar OVT, het onvolprezen geschiedenisprogramma van de VPRO. En dan had ik vanochtend nog eens de mazzel dat het programma 20 jaar bestond. Zeven uren uitzending aan één stuk. De collega’s van VARA’s Vroege Vogels hadden er welwillend hun zendtijd voor afgestaan.

Een kilo garnalen pellen kost me ongeveer een uur. De beestjes van deze ochtend pelden beroerd, ik weet niet waarom. Het duurde nu iets langer.

Van de schokken maak ik doorgaans een garnalenbisque, maar aangezien er nog een ruime hoeveelheid in de vriezer lag en we van de zaterdag nog voldoende spinaziesoep over hadden, heb ik het pelafval maar in de clico gekieperd.

Je gebruikt de garnaaltjes in een pasteivulling, of je maakt een Tomate crevette. Nog zo’n klassieker: garnaalkroketjes. Je bent er even mee bezig, maar het resultaat is o zo bevredigend. Of gewoon met een lik mayonaise op een dun sneetje wit brood: toast garnaal. En uiteindelijk mag ook dat brood wel achterwege. Een handje garnaaltjes, een toef mayonaise. Om te spreken met de woorden van Jeroen Meus: Meer hoeft dat niet te zijn, hè!

© paul

Medjooldadels…

De nacht zit er goeddeels op, ik heb mijn werk gedaan.  Nog even koffie en thee maken voor het cliënteel en de vroege vogel die me komt aflossen, een korte mondelinge overdracht, en ik kan naar huis. Om half negen zullen Marleen en de Jongste Bediende op de stoep staan. Zij vergezellen ons deze ochtend naar de Helmondse zaterdagmarkt.

Een visje, stuk kaas, groenten voor een goede week. En bloemen voor Marleen, bloemen voor het Kind, bloemen voor onszelf. Waarschijnlijk een broodje shoarma aan de kraam en een haring aan het staartje.

En laat ik er aan denken: die overheerlijke dadels, luisterend naar de naam Medjooldadels. We kochten ze een paar weken geleden voor het eerst. Zelden at ik zulke lekkere dadels. Ze konden de concurentie aan met de dadels van Marleen.

Vers, maar hartstikke zoet. In tegenstelling tot de meeste dadels, die gedroogd zijn, zijn ze dus niet geconfijt. Nee, die milde zoetheid hebben ze van zichzelf.

Ze komen uit Noord-Afrika, meestal uit Egypte. Maar ook worden ze volop geproduceerd in Israël, met name in de Palestijnse gebieden. (Er ontspon zich dan ook vrijwel onmiddellijk een discussie aan onze keukentafel over de politiek correctheid van de vruchten. Kwestie van gestolen land en onderbetaalde landarbeiders. Ik weet het niet…).

Voor een pond dadels betaal je een goede zeven euro. De prijs is niet mis, maar dan heb je ook wat…

Medjooldadels lenen er zich toe om mee te koken. Maar zo opsnoepen is zeker zo aantrekkelijk.

© paul

Alles gaat goed…

Vandaag, vroeg in de middag, ging Het Kind onder het chirurgenmes. Een ingrijpende operatie. Was ze in de ochtend nog wat nerveus, in de middag merkte je daar niks meer van. Ze belde me om vijf uur, ze klonk niet dizzy, eerder een beetje blazé. Ze had met Ellen al om een uur of drie getelefoneerd. Ik dacht: Hoe is het mogelijk, om één uur buiten westen gespoten door de anesthesist, vervolgens een niet flauwe chirurgische ingreep ondergaan, en nu alweer doen alsof de wereld van jouw is. (Onvoorstelbaar wat ze tegenwoordig kunnen in zo’n ziekenhuis…)

Ik spoedde me naar Eindhoven, naar het Catharien. In de foyer van het ziekenhuis zag ik Andy zitten. Met een groot bord schnitzel en frieten. Ook bij hem was er zichtbaar de spanning vanaf. Ik pikte een paar frietjes van zijn bord en liet hem daarna met rust. Ik ging op zoek naar de patiënt. 

Ik vond haar in blakend welbevinden op de vierde verdieping. (Ellen was er al, rechtstreeks van het werk.) Het Kind sabbelde aan een kop bouillon, ze had flink water gedronken en was al uit bed geweest. Als het aan haar lag zou ze naar huis zijn gegaan, ze begon zich al wat te vervelen. (Gelukkig lag het niet aan haar, overmoed levert zelden iets op in dit soort omstandigheden.)

We bespraken de nabije en wat verdere toekomst, we babbelden nog wat. Daarna namen afscheid. Ellen en ik liepen al op de gang toen het Kind ons nariep: Houd er maar rekening mee, morgen komen we eten… 

En ik dacht: Jaja Hendrikje, het duurt nog wel even voordat jij je toetje van ijs met aardbeien-pepersaus zult eten. Maar die tijd komt beslist. Geduld…

(Indien het Kind meer kwijt wil over al het gedoe dan lees je dat later op deze site…)

Voornamelijk eekhoorntjesbrood…

Ellen plaatste de foto op haar Facebook pagina (zeg je dat zo?), maar ik vind dat-ie op z’n minst ook op Het Ministerie dient te staan.

Het is de oogst van een snelle pluk op maandag. Voor de foto heeft Ellen netjes het eekhoorntjesbrood uitgesorteerd, we vonden echter ook nog een paar heel bruikbare neefjes en nichtjes van deze paddenstoelen.

Straks wordt er met een paar exemplaren gekookt, vers zijn ze het lekkerst. Een deel wordt echter gedroogd om de rest van het jaar te kunnen gebruiken. Verder probeert Ellen een voor ons nieuwe manier van conserveren uit: in pekelwater…

Er wordt geschoten in de Gaume…

Gisteren vroeg Ellen zich af of het jachtseizoen al geopend is in deze contreien. Intussen weten we het zeker. Ja, het jachtseizoen is geopend. We tuften vandaag door de Gaume. Op zoek naar een goed restaurant, en ook op zoek naar Orval. En och.., we komen er zo graag, daar in die achterafstreek van België.

In de buurt van Tintigny troffen we dit luxe bord aan. Of we voorzichtig wilden rijden, rekening houdend met opgejaagd wild en jachtige honden. Een goede twee kilometer verder stond er nog zo’n kar…

Ja hoor, het jachtseizoen in de Walen is geopend.

 

Gerookte kwartelpootjes…

Lijstertongetjes in gelei, geitenoogjes in garumsaus gestoofd, gepocheerde wangetjes van de kabeljauw, zelfs uterus van het schaap stond op het feestmenu van de Romeinse bovenklasse. (De wangetjes peuter ikzelf overigens altijd uit de koppen die ik gebruik voor mijn visbouillon. Het lekkerste vlees dat je maar kunt bedenken!)

Decadentie zonder maat bij die Romeinen. Ik moet er altijd aan denken wanneer Ellen gerookte kwartelpootjes aanschaft. (En ze doet dat bij elke gelegenheid die zich voordoet.) Terwijl er met die gerookte pootjes niks mis is. De andere onderdelen van de vogel zijn al verwerkt in bouillons, in rilettes, in filée. En de pootjes worden dus gerookt.

Het roken dient voorzichtig te gebeuren. De rooksmaak mag niet overheersen. Slechts een vleugje ruik en proef je. Verder is het vlees mals, een tikkeltje zoet. Je peuzelt de billetjes zo van de botten; regelrecht fingerfood. Zacht, mals en door en door gaar. Er hoeft verder niks bij. Wij genoten er gisteren van als late avondsnack. Bij de film. (MR73 van Olivier Marchal, met Daniel Auteuil.)

Je koopt de pootjes bij een goede traiteur, soms bij de fijnkostafdeling van een supermarkt.

Intussen branden de kaarsen weer voor het raam, de kachel snort, Ellen leest en ik overdenk mijn wandeltocht van afgelopen middag. Morgen moet ik terug, ik heb mooie paddenstoelen gezien.