
Vandaag, vroeg in de middag, ging Het Kind onder het chirurgenmes. Een ingrijpende operatie. Was ze in de ochtend nog wat nerveus, in de middag merkte je daar niks meer van. Ze belde me om vijf uur, ze klonk niet dizzy, eerder een beetje blazé. Ze had met Ellen al om een uur of drie getelefoneerd. Ik dacht: Hoe is het mogelijk, om één uur buiten westen gespoten door de anesthesist, vervolgens een niet flauwe chirurgische ingreep ondergaan, en nu alweer doen alsof de wereld van jouw is. (Onvoorstelbaar wat ze tegenwoordig kunnen in zo’n ziekenhuis…)
Ik spoedde me naar Eindhoven, naar het Catharien. In de foyer van het ziekenhuis zag ik Andy zitten. Met een groot bord schnitzel en frieten. Ook bij hem was er zichtbaar de spanning vanaf. Ik pikte een paar frietjes van zijn bord en liet hem daarna met rust. Ik ging op zoek naar de patiënt.
Ik vond haar in blakend welbevinden op de vierde verdieping. (Ellen was er al, rechtstreeks van het werk.) Het Kind sabbelde aan een kop bouillon, ze had flink water gedronken en was al uit bed geweest. Als het aan haar lag zou ze naar huis zijn gegaan, ze begon zich al wat te vervelen. (Gelukkig lag het niet aan haar, overmoed levert zelden iets op in dit soort omstandigheden.)
We bespraken de nabije en wat verdere toekomst, we babbelden nog wat. Daarna namen afscheid. Ellen en ik liepen al op de gang toen het Kind ons nariep: Houd er maar rekening mee, morgen komen we eten…
En ik dacht: Jaja Hendrikje, het duurt nog wel even voordat jij je toetje van ijs met aardbeien-pepersaus zult eten. Maar die tijd komt beslist. Geduld…
(Indien het Kind meer kwijt wil over al het gedoe dan lees je dat later op deze site…)