Nederland is vol… met gastvrije mensen die vluchtelingen een warm hart toedragen.

tram
Een aantal weken slingerde het Ministerie van Eten en Drinken zich piepend en knarsend door de hoofdstad Amsterdam. Kijk naar op de foto linksboven. Rechts aan de bovenkant van het rode lampje kun je ons vinden. (Ellen staat aan de andere kant van de lamp.)

Het zit zo: vorig jaar riep Vluchtelingenwerk Nederland op om tegen een geringe geldelijke vergoeding je naam te laten plaatsen op een tram. De slogan heette: Nederland is vol… met  gastvrije mensen die vluchtelingen een warm hart toedragen. En door je deelname gaf je in ieder geval blijk van je afkeuring van al het gehurk en gehork van een deel van je landgenoten die grenzen wilden sluiten, torenhoge muren wilden bouwen en ons kikkerland wilden behoeden voor een andere kleur dan blank (zelfs wanneer het leven van vluchtelingen letterlijk aan een zijden draadje hing…). Enfin.

Het was de bedoeling dat die tram (of twee) rond Prinsjesdag door Den Haag zou gaan toeren, maar om een of andere reden was de stad waar onze regering zetelt niet van die actie gediend. Het zal wel met politiek te maken hebben, de Hagenezen die ik persoonlijk ken zijn de gastvrijheid zelve…

Gelukkig was dan nog Rotterdam, en zo ook onze hoofdstad Amsterdam. En al is het volk daar in die metropolen in de optiek van de rest van Nederland tamelijk overtuigd van hullie suprematie, ze zijn ook gul, vriendelijk en gastvrij. Noodgedwongen, maar uiteindelijk naar ieders tevredenheid, week Vluchtelingenwerk uit naar die twee steden.

En zo hobbelde dan het Ministerie een aantal weken door de hoofdstad. Prominent geposteerd tussen al dat andere gastvrije volk op de flank van Tram 1. De foto kregen we toegestuurd door Vluchtelingenwerk, waarvoor onze dank…

© paul

Pruimentaart met frangipane

pruimentaart met frangipaneIk ben niet zo dol op televisiekijken, ik lees liever. Maar soms, als ik echt moe ben en nergens zin in heb, mag ik graag languit voor de tv liggen en wat rondzappen. Het verbaast mij dan telkens weer wat een verschrikkelijke onzin er te bekijken valt; van Het Familiediner (heeft niets met eten te maken) tot de Bouwval. Ik zag op 24 Kitchen een blanke blonde mevrouw-kok in haar blinkende autootje door de rimboe rijden en bij zielige negerkindertjes een bosje verlepte worteltjes kopen; de blanke mevrouw babbelde over de heerlijke jeugd die ze had gehad daar in Zuid Afrika… Wat ze met die wortelen ging doen heb ik maar niet meer afgewacht. Gelukkig hebben we voor dit soort dagen een enorme buffer opgenomen programma’s en kan ik dan zelf kiezen wat ik wil zien. “Dagelijkse kost” met Jeroen Meus is één van mijn favorieten. Niet moeilijk doen, geen huizenhoge pretenties, geen modisch gestunt, gewoon dagelijkse kost. Gezellig gebabbel vanuit de open keukenstudio in Leuven. Jeroen converseert wat met de cameraman/vrouw, zwaait naar voorbijgangers en kookt. Ik bekeek deze week een programma van februari vorig jaar en de pruimentaart die Jeroen daar maakte stond me wel aan; dat werd de zaterdagtaart!  pruimentaart met frangipane

Het lijkt misschien allemaal wat ingewikkeld maar het recept is best te maken en het resultaat was uitstekend. Jeroen gebruikte kant-en-klaar kruimeldeeg. Ik weet niet of dat in Nederland te koop is, ik gebruikte Fonceerdeeg. (ik gebruikte 2/3 van de hoeveelheid. de rest ging in de vriezer.)

  • Een lage taartvorm doorsnee 30 cm in vetten, met bloem bestuiven en bekleden met het fonceerdeeg.  Houd wat deeg over voor de afwerking.
  • Leg bakpapier op het deeg en strooi blindbakvulling op het papier. (je kunt echte blindbakparels gebruiken maar met gedroogde bonen gaat het ook prima)
  • De oven voorverwarmen op 175 graden
  • Bak de bodem 10 tot 15 minuten, en laat hem daarna afkoelen. (laat de oven aan staan)

Het frangipanedeeg:

  • 100 gram zachte boter
  • 1 ei
  • 60 gram suiker
  • 65 gram amandelpoeder
  • 60 gram poedersuiker
  • 90 gram bloem
  • 60 ml melk

Klop in de keukenmachine de boter, het ei en de suiker tot een smeuige massa. Meng bloem, amandelpoeder en poedersuiker en voeg dat mengsel beetje bij beetje toe aan het botermengsel. Als alles goed gemengd is de melk toevoegen en nog even kloppen. Schep de frangipane in een spuitzak en zet in een kom  en laat de frangipane opstijven in de koelkast.

De pruimenvulling:

  • 1 pot pruimenjam 370 gram
  • 1 steranijs
  • 1 snuifje kaneelpoeder
  • 500 gram gedroogde pruimen zonder pit

Doe de jam in een pan samen met de steranijs en het kaneelpoeder. Vul de lege jampot met water en voeg dat er bij. Verwarm en laat even op een laag vuurtje pruttelen. Snijd de gedroogde pruimen in kleine stukjes. Houd een klein deel van de gedroogde pruimen apart en doe de rest bij de jam. Haal de steranijs er uit en pureer het pruimenmengsel met de staafmixer of in de blender. Roer de stukjes pruim door de rest.

Spuit het frangipanedeeg op de afgekoelde taartbodem. Smeer het mooi gelijkmatig uit. Schep de pruimencompote er op. Snijd van de rest van het deeg mooie rechte reepjes en leg die op de vulling zo dat je een mooi raster krijgt. Bestrijk het raster met een losgeklopte eidooier.

Bak de taart 30 minuten in de voorverwarmde oven.

Heerlijke taart! Die houden we er in! Kopje espresso er bij.

© ellen.

Glazenhuis Lommel…

Marine Group (2014)Een beetje ongericht rommelen op het internet bracht me bij toeval op een Vlaamse site. Het ging er over een Glasmuseum in de Belgische Kempen, zo ongeveer bij ons om de hoek. Tot mijn schande moest ik bekennen dat ik er nog nooit van had gehoord. Enfin, dat is intussen wel anders…

Sinds 2007 staat er een deels uit glas opgetrokken gebouw in het centrum van het Kempisch stadje Lommel: het enig echte Glazenhuis. Het is een museum en herbergt het Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst. In het gebouw is een expositieruimte waar tentoonstellingen worden ingericht rond het thema glas; modern design, kunstglas, maar ook gebruiksgoed. Ook zijn er ateliers waar elke dag zowel professionele ontwerpers alsook kunst- en designsstudenten hun glas blazen. Je kunt ze vanuit het museum aan het werk zien. Verder verzorgt het museum educatieve programma’s, zijn er workshops en is er een kleine, gespecialiseerde bibliotheek. In de museumwinkel kun je tegen heel redelijke prijzen modern glaswerk uit eigen ateliers kopen. 18-part Nest Collection...

We bezochten het museum in oktober van het vorig jaar. Er liep, en loopt nog steeds, een expositie van modern Deens kunst- en designglaswerk. Een stuk of vijftien glaskunstenaars tonen hun kunnen. Deels is het een feest van herkenning; de vormgeving grijpt terug naar het modernisme van het eind van de vorige eeuw. Maar dan doorontwikkeld met beeldtaal van nu. Maar ook volkomen andere paden worden betreden.

De kopfoto toont werk van Steffen Dam. Het ziet eruit als een biologisch rariteitenkabinet. Allerhande maritieme wezentjes die in reageerbuisjes worden bewaard om de wetenschap te dienen of de natuurliefhebber te plezieren, lijkt het. Het is fragiel van aard en subtiel van kleur. Maar die beestjes bestaan helemaal niet, het is allemaal glas. Het is allemaal ontsproten aan de verbeeldingskracht van de kunstenaar, Steffen Dam is een beetje god. Zo verschrikkelijk knap gemaakt, zo effectief van beeld. We waren geschokt…

De andere foto toont werk van Tobias Mohl. Geblazen glazen kommen met elk een patroon van filigraan achtige versieringen. En zijn de kommen afzonderlijk al wonderschoon, het totaal is er een veelvoud van. Allemaal unica’s, allemaal verschillend, samen één groot beeld…

Enfin,.. dat je dat museum moet bezoeken moge duidelijk zijn. Het is een klein museum, maar het heeft voldoende te bieden om je er een paar uur te vermaken. Ook voor de kinders. De tentoonstelling van de Denen loopt nog tot 17 april. En ach, streekgenoten: Lommel ligt toch bij ons om de hoek. Bij Valkenswaard linksaf en je bent er al…

(Zie: Glazenhuis, Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst.)

© paul

Kerriesoep

kerriesoepDe voorbereidingen voor het grote carnavalsfeest zijn alweer begonnen. We vergaderden alweer twee keer over “De Pêkskes”, over de atributen en over nog meer onzin. Dat vergaderen heeft eigenlijk weinig nut; het is toch elk jaar zo’n beetje hetzelfde. Iedereen kent zijn of haar rol en taak. Ook het eten met de carnavalsdagen heeft zo een vast patroon; Soep op zondag. Twee grote pannen soep, één pan ‘kerriesoep van Anita’ en één pan soep door mij gemaakt. Dat kan broccoli met zalm zijn of aardappel-preisoep of noem maar op. De kerriesoep van Anita, dat staat vast. Er zijn carnavalsvierders die extra vroeg hier aan de deur staan op zondag, speciaal voor de kerriesoep van Anita…
Toen we afgelopen zondag hier aan de keukentafel zo eens wat mijmerden over carnaval en soep zei Paul opeens dat het toch wel heel vreemd is dat we alleen met de carnaval kerriesoep eten. We vinden het allebei lekker maar hebben het al jaren niet meer zelf gemaakt! Raar! Nu had ik toevallig net een pan prachtige kalfsbouillon gemaakt en stond op het punt er een lekker groentensoepje van te maken. Dat werd dus kerriesoep! Niet van Anita maar ook lekker. Ik gebruikte een kerriemengsel dat ik altijd koop op de markt in Arlon. Er staat daar al jaren een kraam met kruiden specerijen, olijven en goeie knoflook. Onze vaste leverancier van kruidenmengsels. Het kerriemengsel dat ik gebruikte is lekker pittig en ik voegde ook nog wat pepervlokken toe. Wij houden van flink pittig, vind je dat minder, laat dan de pepervlokken weg.

  • 2 liter bouillon (kalfs- kip- rund- of groentenbouillon, het maakt niet uit
  • 50 gram rijst
  • 40 gram bloem
  • 40 gram boter
  • 2 eetlepels kerrie
  • wat chilivlokken of een verse rode peper
  • 2 sjalotjes, heel fijn gesneden
  • 3 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 100 ml room
  • 4 hardgekookte eieren, gepeld en in partjes gesneden
  • een paar takjes platte peterselie, fijngehakt
Maak de bouillon.
Bak de sjalotjes en de knoflook in de boter zachtjes gaar. Voeg de kerrie toe en eventueel de rode peper of chilivlokken
Voeg dan de bloem toe en laat de bloem even garen.
Voeg nu met een soeplepel iedere keer een schep bouillon toe. Roer telkens net zolang totdat de bouillon opgenomen is. Ga hiermee door tot alle bouillon toegevoegd is en je een mooie gladde gebonden soep hebt.
Doe de rijst en de room er bij en laat de soep nu nog 15 minuten (onder af en toe roeren) zachtjes pruttelen.
Serveer de soep met wat peterselie en partjes ei. Geef er lekker bruin brood bij, dik besmeerd met goeie boter.
Kopje espresso toe.
© ellen.

 

Gestoofd lamsvlees met olijven…

Gestoofd lam met olijven...Sinds Ellen het gerecht ontdekte, begin 2015, heeft ze het een aantal keren klaargemaakt. De receptuur komt oorspronkelijk uit het onvolprezen De Smaken van Italië van Claudia Roden. Het is zo’n typisch recept dat op zich helemaal klopt, maar dat je uitnodigt om elke keer weer een kleine variatie aan te brengen in het oorspronkelijk concept. Ellen deed dat een aantal keren door te variëren met vlees, met ingrediënten en met verhoudingen. Het leverde steevast een lekker gerecht op.

Ik wilde het recept ook wel eens op tafel brengen, maar ik zou me strikt houden aan de receptuur en bereiding van Mevrouw Roden. Nou ja, helemaal lukte dat natuurlijk niet. Enfin, ik geef je het gerecht zoals ik het klaarmaakte. Voor twee personen is het ruim voldoende, je zult er zelfs wat aan overhouden…

  • 500 gram lamsvlees (ontbot boutvlees of schouder),
  • klein beetje bloem.
  • 4 eetlepels olijfolie,
  • 1 grote ui,
  • 1 rode peper,
  • 2 tenen knoflook,
  • 100 gram zwarte olijven,
  • 1 deciliter witte wijn.
  • peper en zout uit de molen.

Snijd het vlees in flinke dobbelstenen, bestuif die lichtjes met bloem en bak ze vervolgens in een stevige stoofpan aan alle kanten bruin. Hak de ui, de knoflook en de rode peper (ontdaan van zaad en zaadlijsten) tot pulp. Haal het vlees uit de pan en zet het apart. Bak in dezelfde pan nu de groentepulp, onder voortdurend roeren, tot alles goudgeel en glazig begint te worden. Doe de wijn erbij en laat het geheel een minuut of vijf doorkoken. Schraap ondertussen met een houten lepel de aanbaksels van de bodem van de pan, die geven extra smaak en binding. Doe vervolgens het vlees terug in de pan en ook de olijven. Laat het gerecht met de deksel op de pan stoven tot het lamsvlees botermals is, dat is in een krap uur. Houd het vocht in de pan in de gaten. Het is de bedoeling dat de saus dik en gebonden is, maar bij te weinig vocht zal de zaak verbranden.

Aardappelpuree is een uitstekende begeleider. Een kleine salade completeert de maaltijd.

(Zie ook: Lamsschenkels met zwarte olijven: een variant op…)

© paul

Zoals moeder kookte…

Porkölt (goulasch)...

Jij hebt ongetwijfeld ook die ervaring: dat ene gerecht van je moeder, waarvan jij de receptuur heel zorgvuldig noteerde en dat je minutieus nakookt, smaakt altijd anders dan wanneer je moeder het klaarmaakte. En hoe je ook je best doet, het lukt je eenvoudigweg nooit om die unieke smaak uit je jeugd terug te halen…

Een paar verklaringen zijn daarvoor wel te bedenken. Op de eerste plaats zou je bij je falend geheugen te rade moeten gaan. Verdichtung is geen uitzondering, het is juist regel. Je geheugen verdicht je herinneringen tot een bruikbaar concept, een concept waar je de rest van je leven mee vooruit kan. Dat daarbij de waarheid of werkelijkheid geweld wordt aangedaan zal je geheugen een worst wezen; alles voor de bruikbaarheid.

Iets wat in de buurt komt van Verdichtung is nostalgie. Je wilt je iets anders herinneren dan er in werkelijkheid was; je wilt die beschermde wereld van je kindheid terug, de warmte van het ouderlijk nest, het eenvoudige en eenduidige wereldbeeld van toen. En daarbij horen de geuren en smaken uit je moeders keuken. Maar dan wél in de kontekst van je verlangen. (En zo ben je weer terug bij Verdichtung…)

Een reden van meer technische aard is de veranderde kwaliteit van producten. Tomaten smaken heden ten dag anders dan vijftig jaar geleden. En dat geldt voor een hele boel andere groenten ook, en ook voor het merendeel van het vlees en voor de vetstoffen die je gebruikt.

Ach, er valt op mijn redeneringen heus wel een en ander af te dingen, ik weet het. En er zullen best nog andere verklaringen voor het fenomeen denkbaar zijn. Feit blijft dat iedereen er wel eens mee te maken krijgt en dat niemand, bij mijn weten, een afdoende oplossing heeft voor het debacle. Enfin, genoeg gefilosofeerd op een late zondagmiddag. Hoewel…

Ik schenk me een glas Laphroaig in, die voortreffelijke Whisky van dat eiland voor de Westkust van Schotland (Island of Islay, hoofdstad Port Ellen). Die whisky met z’n geur van jodium en verbrande turf, z’n teer- en fenolsmaak, ziltig en een tikkeltje zoet. Die whisky die sommige drinkers hemels vinden en andere het grootst denkbare bocht. (Ik behoor tot de eerste categorie, dat mag duidelijk wezen.)

Ik word altijd wat bedachtzaam, wat beschouwend, wat stilletjes van die drank. (Tot ik natuurlijk aan mijn zoveelste glas nip: dan ga ik praten. Tegen die tijd lezer, zoek je maar een ander tafeltje.) Enfin…

Gegroet lezer, het Ministerie sluit haar burelen. Vergeet niet vanavond naar Tatort te kijken.

(Lees ook: Landlord of Islay…)

© paul

Alweer gedroogde pepers…

Gedroogde pepers van de Witte Brug...

Ze noemt het: Winters strijklicht over een partij gedroogde pepers. Het is één van de probeersels van Ellen, gemaakt met haar nieuwe telefoon. Ze is er nog lang niet over tevreden, maar de mogelijkheden van het apparaat dient ze optimaal te beheersen. Vindt zij…

Ik ben al blij als ik met een telefoon kan bellen; appen en SMSen kosten me bloed, zweet en tranen. Eén keer heb ik het gewaagd om een filmpje te maken. Bij de start van een motocrosswedstrijd was dat. Ik filmde de toen nog bloedjonge Jeffrey Herlings terwijl hij doende was om zijn startplaats te prepareren. Ik heb het filmpje nooit meer teruggevonden op de camera annex telefoon. Het ding gaf wel degelijk aan dat er ergens een filmbestand rondspookte, maar ik heb het nooit aan de praat gekregen. Enfin…

Een nieuwe lading pepers is intussen verwerkt tot chilivlokken (lombokvlokken, Spaanse pepervlokken, bedenk het maar…). De schilletjes werden in de blender fijn gehakt, de zaadjes had ik grotendeels verwijderd. Die zaadjes hebben intussen hun weg gevonden naar een paar liefhebbers die er dit jaar plantjes uit zullen kweken. Mogelijk hoor je er nog van.

Conserveren van pepers kan op allerlei manieren. Je kunt ze op olie of op zuur zetten, zowel in gedroogde vorm alsook vers. Je kunt ze invriezen en je kunt er sauzen van maken (sambal, zhoug, harissa). Maar dat drogen gaat dus ook heel goed. In dit geval lagen de pepers op de centrale verwarming, op keukenpapier. Al met al een goede maand hebben ze daar gelegen. Het is dan ook zaak dat écht al het vocht uit de vruchtjes is verdwenen, je krijgt anders gegarandeerd trubbels op een later tijdstip (rotting, schimmel).

En nog maar eens voor alle zekerheid: ook bij het schoonmaken van gedroogde pepers dien je handschoenen te dragen. Geloof me nu maar…

(Zie ook: Gedroogde Chilipepers…)

© paul

Puree van aardappel en knolselderij…

Puree van aardappel en knolselderij...
Knolselderij, je hebt er altijd teveel van. Wij in ieder geval wel.

Er zijn nog steeds plaatsen waar men een halve knolselder aanbiedt, maar doorgaans ga je na gedane inkopen weer met zo’n hele knol naar huis. En dat terwijl je maximaal één helft nodig hebt voor je klassieke mosselbereiding, of een slechts een kwart om je soepschenkel te ondersteunen bij de wording tot een krachtige bouillon. Je kunt knolselderij eten als groentegerecht, maar ach, dat doe je ook niet dagelijks. En dus zit je weer met een halve knol in je groentelade. Ligt-ie te lang, dat wordt-ie week en bruin en verdwijnt-ie uiteindelijk in de kliko. Zonde toch…

De beste oplossing is en blijft het om de restanten van de knolselder te verwerken in een puree. Het is makkelijk, handig en smakelijk. Gebruik je alleen knolselder dan wordt het een bijgerecht, combineer je met aardappelen dan houd je een lekkere basishap over bij de warme maaltijd. En dat laatste is wat wij meestal doen.

Ik probeer altijd gelijke delen aardappel en knol te gebruiken. De knolselderij wordt in veel kleinere partjes gesneden dan de aardappel. Doe je dat dan kun je alles in een keer in dezelfde pan opzetten en koken. De gekookte aardappelen en de gekookte knolselder gaan daarna door de pureeknijper, naar mijn overtuiging verreweg de aantrekkelijkste manier om puree te maken. De structuur blijft zo enigszins rul en luchtig. Bij het op smaak brengen van de puree ga je net zo te werk als bij gewone aardappelpuree. Room, melk, ei, boter en nootmuskaat naar eigen inzicht en behoefte. (Ik gebruik graag olijfolie als toevoeging, ik vind dat lekker…)

Enfin, gisteren maakte ik dus die knolselder uit de groentelade op aan die puree. Maar intussen moet ik voor het weekend alweer zo’n knol aanschaffen, want ik wil mosseltjes maken. Ach, zo blijf je aardig aan de gang…

© paul

Spaghetti met zalm en room…

Spaghetti met zalm...
Hoe was het mogelijk? In heel het huis was geen spat witte wijn te vinden, alles was op. Ik wist het zo goed en ik had me dan ook voor genomen om vandaag de lacune te dichten. En een bestelling bij de wijnboer hadden we al voor het weekend gedaan, ik hoefde alleen nog even langs te gaan om de wijn op te halen. Vergeten!

Een fles Blanquette de Limoux (Champagne, maar het mag zo niet heten omdat het niet uit de Champagnestreek komt) die lag nog verscholen in de kelder uit te rusten van de Feestdagen. En omdat het buiten koud was en omdat ik zojuist, ijs en weder dienende, mijn boodschappen bij die pooltemperaturen bij elkaar had gesprokkeld, weigerde ik om de deur nog uit te gaan. De witte wijn voor het koken werd vervangen door de Limouxchampagne.

Spaghetti met champagne, gekker moest het niet worden. En dan vooral toch omdat spaghetti het eigenlijk nooit hoefde te hebben van dure ingrediënten (truffel daargelaten…). De spaghettischotel met zalm en room werd al vaak beschreven op deze website, maar het is zo’n snel en smakelijk gerecht, dat er niet vaak genoeg over  gesproken kan worden. Ik geef je geen exacte hoeveelheden, je kunt er met een klein beetje gevoel voor koken vrijelijk mee spelen.

Snijd zalmfilet in niet te kleine brokken. Je hebt niet zo heel veel nodig, het is al snel teveel. Bak in een hapjespan een gesnipperde sjalot en twee heel fijngehakte teentjes knoflook in olijfolie (Ellen vindt boter beter…) op een niet te hoog vuur. Wanneer de sjalot glazig is geworden en de knoflook begint te geuren gaat er een glas wijn (champagne, crémant, desnoods cider) bij. Laat alles even opkoken en daarna enkele minuten op een laag vuurtje trekken. Voeg nu een ferme scheut room toe en meng de saus en laat ze inkoken tot de gewenste dikte. Na een enkele minuut kunnen de brokjes zalm erbij. Afmaken met peper zout en een paar lepels vers gehakte peterselie. De zalm is in een mum van tijd gaar. Eventueel wat vers geraspte nootmuskaat misstaat beslist niet. Intussen is de pasta al dente gekookt. Stort de pasta in de hapjespan en schep goed om. Doe vervolgens de spaghettischotel over op een voorverwarmde schaal en dien op….

Een salade eet je vooraf, want de spaghettischotel verdient het om solitair genoten te worden. In al z’n eenvoud schenkt de schotel je een smaakexplosie van zacht en vol tegelijk, Daar moet niks anders aan te pas komen.

(En of deze schotel nu rijker was geworden door de champagne? Ach, ik weet het niet, ik proefde het niet. Deze schotel is altijd goed, welke wijn je ook toevoegt. De champagne tutterden we in de loop van de avond op. Daar was ook niks mis mee…)

© paul

 

Deutsche Leberwurst…

Deutsche Leberwurste...
We waren gisteren even in het Duitse grensstadje Kleef (Kleve). Kwestie van wat literatuur bij elkaar sprokkelen en ook een paar Dvd’s (Götz George speelt scenes uit het controversiële leven van zijn vader, Heinrich George). En als je dan toch in Duitsland bent dien je en-passant gebruik te maken van de culinaire mogelijkheden die dat land te bieden heeft, die kans moet je niet willen laten schieten.

We lunchten er met omelet, gebakken aardappeltjes en spek. Plus een goed glas wijn uit de Ahrstreek. We kochten er een zwaar roggebrood bij een kleine bakker en we bezochten de Stadt Cafe Conditorei Kleve. We kozen er een assortiment chocoladetruffels en twee stukken van hun huistaart Aïda. En voor vleeswaar was een bezoek aan Metzgerei Quartier aan de Grosse Strasse het meest voor de hand liggend. Hun vlees komt uit de directe omgeving (Rijnland) en hun vleeswaar is doorgaans zelf gemaakt. De kwaliteit van het vlees is meestal van scharrelkwaliteit en de smaak stelt nooit teleur (en dat wil wat zeggen…). Behalve een gerookte varkensknie (hachsen, haxen) kochten we er twee stukjes uitgelezen leverworst.

Ach, de Duitsers en hun Leberwurst. Je vindt Duitsland breed ruim 300 soorten, tel de leverworstachtige verwerkingen in glazen en potten mee, en je komt aan een nog veel groter aantal. Pfälzer Leberwurst en Berliner Kalbsleberwurst vind je in de hele Bondsrepubliek, verder heeft elke streek en elk Bundesland zijn eigen specialiteiten.

Dat er zoveel soorten zijn valt te verklaren uit het feit dat lever een zeer bederfelijke waar is die in vroeger dagen niet geconserveerd kon worden (behalve wanneer ze als worst werden ingelegd in het zuur). Leverworsten werden dan ook traditioneel gemaakt, direct na de huisslacht. Ze moesten ook snel geconsumeerd worden en kwamen om die reden de streek of regio niet uit. En de Duitsers, culiconservatief als ze zijn, zijn die traditionele bereidingen blijven koesteren en doen dat nog steeds.

Er bestaat een soort concept, een basisrecept, waarmee in veel gevallen leverworstmassa wordt bereid. Het bestaat uit 40 % lever en 60% buikspek. Er wordt gebruik gemaakt van pekelzout, peper, gember, foelie, vanille en honing. Vaak horen er ook uien bij, in Schmalz goldgelb gedämpft… De rest hangt af van de lokale en streekgebonden voorkeuren en van de fijnheid en kwaliteit van de grondstoffen. Per streek voegt men naar eigen goeddunken zaken toe, of laat zaken weg. Men rommelt met de verhouding lever-vet en voegt andere vleessoorten toe. Het kan écht alle kanten op.

Leverworst kan heel fijn zijn van structuur, maar ook heel grof. Leverworst is vaak smeerbaar, maar ook weer lang niet altijd. Er bestaat bakleverworst en er zijn gerookte soorten te vinden. Leverworst zit in natuurdarm geperst, maar vaak ook in een kunststof omhulsel. Soms wordt de worst in parafine gedompeld, soms krijgt-ie een pekelbad. Dat laatste om het verkleuren tegen te gaan.

Evenals in Nederland komt de meeste Duitse leverworst uit de vleesfabriek. Dat is best wanneer je goedkoop broodbeleg zoekt en geen last hebt van goede smaak. Maar de leverworsten die ik bedoel, die écht de moeite waard zijn, komen van de kleine vleesverwerker. In Nederland zie je her en der nog een slager die zelf produceert, in Duitsland kost het aanmerkelijk minder moeite om huisgemaakte worsten te vinden. Kwestie van je ogen de kost geven en navragen. Onze ervaring is dat de slager je met genoegen en geduld te woord staat. De Metzger is trots op zijn worsten…

Wij namen gisteren twee worstjes van het smeerbare type mee naar huis. Een leverworst verrijkt met truffel(smaak) en een leverworstjes waarin kalfsvlees en kleine zoete besjes zijn verwerkt. Allebei zacht, zoet en delicaat van smaak. Het werd dan ons avondmaal. Grof roggebrood, bestreken met goede boter en belegd met een grove lik van die leverworst. Himmel über Deutschland…

© paul

Ps: Wurst is vrouwelijk, dus Leberwurst ook. Deutsche Leberwurst is 1e naamval vrouwelijk en Deutscher Wurst is vloeken in de kerk. (Of het moet 2e of 3e naamval vrouwelijk betreffen, maar dat is weer geheel iets anders. Ik begin me geloof ik een beetje te verliezen. Enfin…)