Mâconnais chèvre AOP…

Mâconnais chèvre AOP...
Al eerder liet ik je weten dat ik gedurende onze laatste Bourgondiëreis driftig aan het kaaskopen was geslagen, maar over de kazen zelf heb ik je nog niet verteld.

Intussen ben ik alweer aardig door mijn voorraadje heen. Er ligt er nog eentje, een Charolaiscylinder van ‘n ons of twee. Het wordt tijd om ook die op te snoepen; als dat kaasje nog lang ligt zal de rijping omslaan in bederf en gaat de kaas naar ammoniak smaken. En dat zou ik mezelf nooit vergeven…

Ik kocht in Bourgogne, in het departement Saônne-et-Loire, geitenkazen. Charolais en Mâconnais. Twee verschillende soorten dacht ik, maar later ontdekte ik dat het om dezelfde kaas gaat. De Appellation (tegenwoordig het keurmerk AOP) voor beide kazen is een en dezelfde. De Charollais- en de Mâconnaisregio grenzen aan elkaar en het onderscheid zit hem slechts in de naamgeving. Inhoudelijk en keurtechnisch betreft het dezelfde kaas. Zelfs de namen zijn onderling uitwisselbaar. Qua vorm en gewicht meende ik enig verschil te bemerken tussen de beide regio’s, maar dat kan schijn zijn, ik bezocht slechts een beperkt aantal boerderijen en verkooppunten.

Mijn bevinding: de Charolaiskazen worden meestal geproduceerd in cilindervorm met een gewicht van zo’n 200 gram, de Mâconnais echter zie je eerder als afgeplatte kegeltjes van pakweg 50 gram. En dan zijn er nog kaasjes in de vorm van een hartje, van een plat geslagen bolletje, van een kerstboom en wat men zoal verder bedenkt. Die laatsten ontberen het AOP keurmerk, dus er zal wel iets vreemds aan zijn toegevoegd (of is het de vorm?).

Een enkele keer worden de kaasjes geproduceerd in kleine ateliers of coöperaties, het merendeel komt rechtstreeks van de boerderij. Fabriekskazen bestaan niet. En officieel mogen de kaasjes zijn gemaakt van geitenmelk, van koemelk of van een combinatie van beiden. Ik ben alleen geitenkazen tegen gekomen. De melk is altijd cru, dat wil zeggen dat de melk niet is gepasteuriseerd of gesteriliseerd, maar rauw wordt verwerkt.

De kaasjes worden aangeboden in alle stadia van ontwikkeling. Soms zijn ze zo jong dat ze bijna op vaste kwark lijken. Iets ouder geven ze een heerlijk zacht, bijna smeltend paté. Alle smaken zijn al aanwezig, maar mild en zacht, zo mild en zacht. Op leeftijd komen ze pas écht tot hun recht: zoete, zoute en zure aroma’s strijden met elkaar om voorrang en aandacht. En de nu ontwikkelde schimmels van de korst versterken al dat lekkers alleen nog maar extra.

Ergens in Nederland zal er wel zo’n kaasje worden aangeboden, maar het is zoeken naar de naald in de hooiberg. Zelfs in Parijs, wereldhoofdstad van de kaasdiversiteit, ligt het niet voor de hand dat je zomaar een Charolais of een Mâconnais vindt. De kaasjes komen nauwelijks de Bourgogne uit.

De kaasjes worden sporadisch gebruikt om mee te koken, maar verder dan het notoire bolletje omwikkeld met spek komt men zelden. Wel is de kaas uitermate geschikt om Fromage Fort te maken, een gefermenteerd kaasgerecht. Het is uiteindelijk is het toch zoeken naar een Heilige Graal die in het geheel niet bestaat. Laat dat kaasje met rust. Doe ermee wat men altijd al deed: sneetje brood, hompje kaas, sliertje van de beste olie.

© paul

P.s.: Het is vandaag Dag van de Kaas, het is maar dat je het weet…

 

Hartige taart met Epoisses en appel

 

EpoissetaartDit weekend waren we druk doende met de voorbereidingen voor onze voorjaarsvakantie. Ook deze vakantie zullen we doorbrengen in Bourgondie, Frankrijk. Wij vinden deze streek een heerlijk deel van Frankrijk; de prachtige bossen van de Morvan, de heerlijke wijnen van de Côte d’Or, de kleine stadjes met overdekte markten en niet te vergeten de uitgelezen kazen. We kregen acuut zin in kaas en wijn… Paul schreef in november 2005 een artikel over Epoisses, een kaasje uit Bourgondië, en over de gruwelijke omstandigheden waaronder vroeger weeskinderen deze kazen moesten wassen met witte wijn en Marc de Bourgondië. Hij schreef toen ook dat deze kaas alleen bij de gespecialiseerde kaashandel te koop is. Dat is inmiddels voorbij, de gewone super heeft dit kaasje tegenwoordig vaak in het schap liggen.  Epoisse

Ik kocht zondag (ja foei, niet mijn gewoonte, boodschappen doen op zondag, maar zaterdag te ziek om aan eten te denken) een mooie Epoisses bij onze plaatselijk grootgrutter met het blauwe logo. Niet goedkoop zo’n Epoisses, maar dan heb je ook iets heel lekkers. Dit AOP exemplaar heeft zelfs een zilveren medaille gewonnen op het Concours Génerale Agricole in Parijs.

Omdat we zaterdag te grieperig waren om een echte maaltijd voor het weekend te bedenken waren er ook geen inkopen gedaan. Het kaasje moest dus onze maaltijd worden. Ik maakte een hartig taartje met de Epoisses, appel en wat ham. Een flinke salade erbij en je hebt een prima lunch of avondmaaltijd voor vier personen. Het recept komt oorspronkelijk uit het boek “Recettes de Bourgogne”, maar is hier in huis inmiddels een eigen leven gaan leiden. Ik maakte het taartje als volgt:

  • Het taartje is voor 4 tot 6  personen.
  • Voor het deeg
  • 250 gram tarwebloem
  • beetje zout
  • 125 gram koude boter
  • 1 eidooier
  • 50 ml water
  • voor de vulling
  • 3 eieren
  • 5 dl crème fraiche
  • 1 geraffineerde Epoisses á 250 gram
  • 2 goudrenetten, geschild en in blokjes gesneden
  • 100 gram rauwe boerenham
  • zout, peper en geraspte nootmuskaat

 

Maak een kuiltje in de gezeefde bloem. Voeg zout, water, eidooier en de boter in kleine klontjes toe en kneed er een mooi soepel deeg van. Laat het deeg onder folie een uurtje rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Klop voor de vulling de eieren los en roer de crème fraiche erdoor. Snijd de kaas, de appelen en de ham in kleine blokjes en roer ze door het eimengsel. Breng verder op smaak met zout, peper en nootmuskaat. Rol het deeg uit tot een dunne lap en bekleed daarmee een ingevette vlaaivorm, doorsnee 26 cm. Prik wat gaatjes in de deegbodem en schep het kaasmengsel erin.

Bak de taart 5 minuten op 200 graden. Draai dan de temperatuur terug naar 180 graden en bak nog 30 minuten. Serveer de taart warm. Wij aten de restanten de volgende dag bij de lunch; koud smaakte het ons ook prima. Erbij een glas witte Bourgogne uit de buurt van Vezelay.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Wijn kopen in Bourgondië, deel 2…

De inkoop!
Dit is ‘m dan uiteindelijk geworden: de Volnay, jaargang 2009 van wijnhuis Michel Picard, Chateau Chassagne-Montrachet.

Hoe we ertoe gekomen waren om naar Chassagne-Montrachet af te reizen vertelde ik je in Wijn kopen in Bourgondië, deel 1. We hadden vooraf een keuze gemaakt en ook nog een paar alternatieven achter de hand, voor het geval dat het bezoek bij Picard niet het gewenste resultaat opleverde.

Een kasteel, opgetrokken in Lodewijkstijl, ruim opgezet met een hoofdgebouw en twee zijvleugels. Een beetje tuin eromheen, de rest wijnakkers. Hier zetelt wijnhuis Picard. Hun wijngaarden zijn te vinden op verschillende plekken in de streek rondom Beaune, en in een aantal gevallen bezitten ze in één dorp meerdere gaarden. Elke wijngaard levert z’n eigen wijn, er wordt niet gemengd.

Op het voorplein van het kasteel liep een groepje Japanners te dollen, ze hadden kennelijk juist een uitgebreide proeverij achter de rug en dat had beide partijen wat opgeleverd. Kisten wijn werden uitgereden en vervolgens ingeladen in een bestelbusje. De Japanners gingen een voor een op de foto met de lading.

Eenmaal binnen bleek de centrale hal van het kasteel te zijn ingericht als ontvangsthal, luxe wijnhandel en proeflokaal. Ergens was een verkoper bezig met een aantal gesoigneerde heren. Het waren stevige onderhandelingen, vriendelijk van toon, maar stevig. En warempel, nog een groep Oost-Aziaten liep er te winkelen, zonder begeleider, zonder te proeven. Ze keken alleen naar de etiketten en noteerden nu en dan wat in een schriftje.

Wij werden ontvangen door een allervriendelijkste jongeman. Hij bleek drie woorden Vlaams te spreken en dat maakte een en ander alweer een stuk gemakkelijker. We gaven onze voorkeur te kennen voor die Pommard 1er Cru, 2009; die hadden we onlangs gedronken, die smaakte ons best, die wilden we. De jongeman vroeg ons waar we de wijn ontdekt hadden, want op het Chateau was hij al tijden uitverkocht. Slechts een klein kwantum lag in de kelders te verouderen. Die flessen zouden pas over een aantal jaren op de markt komen. Dat we de wijn aanschaften bij een grote supermarkt in Beaune verwonderde hem hooglijk. Of eigenlijk meer het feit dat die Pommard nog te krijgen was. (De supermarkt was intussen ook door zijn voorraad heen, dat hadden wij de dag ervoor al uitgezocht.)
Kelders van Chateau Chassagne-Montrachet.

Maar goed, daar stonden we wel even verlegen. Deze Pommard niet leverbaar,en wat er aan andere Pommards lag oversteeg ruimschoots ons budget. De jongeman evenwel begreep ons dilemma, hij kwam met een voorstel.

Twee van de wijngaarden van Picard grensden aan elkaar. De ene lag in het dorpje Pommard, de andrere in Volnay. De perceelgrens was tevens gemeentegrens. Onze Pommard kwam van die wijngaard. De wijn van de andere wijngaard kreeg de naam van het andere dorpje mee, hij lag immers op Volnay’s grondgebied. De bodem van de twee gaarden was echter dezelfde, zoninval en druivensoort ook. We mochten op ons gemak proeven en dan konden we altijd nog zien.

Enfin, zoals de jongeman had voorzien voldeed de Volnay aan onze verwachtingen, we hoefden niet verder te proeven. Voorts waren prijs en kwaliteit in evenwicht en paste het geheel binnen ons budget. We gingen dan maar tot aanschaf over. We hebben er nooit spijt van gehad. We kochten 12 flessen, voor elke maand van het jaar één. En er valt elke maand heus wel een feestje voor twee te bedenken, reken maar.

Traditioneel kochten we in het najaar op de wijnbeurs van de Belle Etoille twaalf flessen Bourgogne van iets meer doorsnee aard, maar ook die mogen er zijn. Als alles volgens plan verloopt doen we dit jaar tijdens onze vakantie het gebied van de Madiranwijnen aan, aan de voet van de Pyreneeën. ‘ns Kijken of we daar ook kunnen slagen. Maar een voorraadje Bourgognes voor komend jaar komt er beslist, zoveel is zeker…

© paul

Stoofpotje van wildzwijn

IMG_1028
Wij verblijven in ons huisje in Luxemburg, dat had je inmiddels denk ik wel begrepen beste lezer. Het is hier heel aangenaam, druilerig weer, af en toe stormachtig; regen, koud, een beetje mistig in de morgen… Heerlijk! Veel mensen lopen nu de rillingen over de rug, maar Paul en ik houden wel van de herfst. We doen hier niets noemenswaardigs, niets hoeft, alleen Hond Jaros moet zijn vaste rondjes om het dorp en door het bos. We lezen een boek, kijken een film en drinken een glas mooie wijn. En natuurlijk willen we na een lange wandeling wel iets hartverwarmends eten. Dit zijn tijden voor stoofpotten en appeltaart. Een huisje dat lekker warm is en aangenaam geurt naar kaneel, appeltjes en langzaam gegaard vlees met veel kruiden…

Ik bakte vanmiddag een appeltaartje met veel kaneel en honing en maakte voor vanavond een stoofpotje met wildzwijn in ons kleine Hackman pannetje. Dat was een goede aanschaf; eerst kochten we zo’n mooi pannetje voor thuis, en dankzij de super-aanbieding van onze grootgrutter, nóg een voor ons vakantieverblijf. Een stoofpotje met ongeveer 500 gram vlees plus groenten paste daar prima in. Op een laag pitje gezet sudderde dat zo een tijdje en intussen maakten wij een wandeling door het druilerige dorp. En dan kom je thuis, en dan lacht de geur van appeltaart en van langzaam gestoofd vlees met goede kruiden je tegemoet…

  • voor twee personen:
  • ongeveer 500 gram wildzwijn, in flinke stukken gesneden
  • wat olijfolie
  • 2 uien, grof gesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 1 wortel, in kleine blokjes  gesneden
  • een klein borrelglas Eau de Vie de Marc de Moselle (of een ander pittig drankje)
  • 1 glas Bourgogne of andere rode wijn
  • een klein kopje gevogelte bouillon
  • een koffielepel tomatenpuree
  • peper en zout
  • 5 jeneverbessen, 2 kruidnagels, wat verse tijm, 1 laurierblad

Dep het vlees goed droog. Verwarm de olie in een braadpan en braad  de stukken vlees rondom bruin. Bak de uien en knoflook even mee en blus dan af met de Eau de Vie. Voeg de wortel en de kruiden toe, het glas wijn en de bouillon en laat het geheel dan rustig zo’n anderhalf uur stoven. Voeg er wat tomatenpuree bij en breng verder op smaak met peper en zout.

We aten er pasta bij en dronken een glas Bourgogne, Santenay la Comme, Premier Cru 2011. Pfoe, dat is Herfstgenieten!

Kopje espresso toe, mét een stukje appeltaart. Nu Hond Jaros nog even over de berg jagen en dan weer lekker lezen, bij de snorrende kachel…

© ellen.

Peterselie in de Bourgonge

vakantie zomer 2013 Asquins

Ik heb mijn gerede twijfels bij authenticiteit.  Altijd wanneer het erom gaat dat het “live” is, écht zoals het leven,  begin ik innerlijk te protesteren. En ik kan het niet nalaten om de vrienden en vriendinnen die verrukt smullen van  Boer Zoekt Vrouw op de vingers te tikken over hun enthousiasme. “Het is niet écht, het is televisie…”

Ook Ellens plezier, dat van Het Kind of dat van Marleen, in die zogenaamde echtheid van dingen mag ik met stugheid en vol overtuiging onderuit halen. En dat is niet netjes lezer, dat is frikkerig en flauw. Ik weet het, maar ik heb er geen verweer tegen. Ik moet dat doen om mezelf te beschermen tegen onechtheid, anders raak ikzelf het pad kwijt. (Ten koste van het plezier van anderen, dat dan weer wel…)

Ik troost me met de gedachte dat het overgrote deel van onze lezers (ook bovengenoemden) het evenwel vaak met me eens is. Het merendeel wat je als authentiek krijgt voorgeschoteld is pure “fake”. Of het nu is in de film, in het theater, in de krant. Altijd heeft er wel iemand hard aan gewerkt om de waarheid naar zijn hand te zetten. En de televisie spant de kroon! Spontaan en authentiek? A-me-hoela

Kookprogramma’s kunnen er ook wat van. De bedoeling is goed, maar niks is écht echt. En het resultaat van al de inspanningen wordt door jongens en meisjes met verfkwast, belichtingsets en handige montage opgeleukt tot wat je ziet (food design heet dat).

Waar je ook beducht voor moet zijn is de gastronomisch- toeristische informatie waar deze of gene regio in binnen- of buitenland je mee opzadelt. Authentieke kazen, brood van Grootmoeder, échte worstjes zoals toen. Een eerlijke schotel van zeevruchten, jam zoals men die al eeuwen maakte. Enfin, je kent het… Ga je zoeken dan vind je vaak slechts de slappe aftreksels van wat waarschijnlijk ooit was.

Nou heeft de Bourgogne wél een hoop aan authentieks te bieden, ik geef het grif toe. Die wijnen, dat vlees, die kazen… Maar over dat gedoe met die peterselie had ik toch altijd mijn twijfels. Natuurlijk krijg je in restaurants een overvloed van het groen. Bij de slakken, in de hamgelei, in soepen en bij salades. Bij de varkenspoten en in de Boeuf  Bourgignon.  Gekookt, gestoomd, gefrituurd of vers. Maar dat is bij de Hogere Gastronomie, dacht ik. Zou het volk thuis ook zo uitgesproken zijn over die vermeende specialiteit van de Bourgogne? Gebruiken ze het écht of zijn ze het vergeten, of heeft het nooit bestaan in hun volkskeuken?

We wandelden door Asquins. Een sluimerend dorpje in het noorden van de Morvan.  Een paar honderd inwoners telt het. Bakker en slager hadden er geen bestaansrecht meer, maar ze hebben een bibliotheek, een goede kroeg en een restaurant. In de kroeg koop je ’s ochtends je brood.

Nagenoeg elk huis heeft er wel een groentetuin. Het notoire staat te pronken. Wat kool, wat sla. Een bessenstruik, een fruitboom, soms een notelaar. Uien, prei en wortelen. Opvallend weinig boontjes, maar overal stokrozen. En overal een brede richel peterselie, soms plat, soms gekruld. Het was dus toch waar, Bourgondiërs gebruiken een overdaad aan peterselie, ook thuis…

En als ze dan geen tuintje hadden dan losten ze dat op door van een stukje van hun oprit het plaveisel weg te bikken. Plaats voor peterselie moest er kennelijk zijn.

© Paul

Koekoek au vin, ofwel Mechelse koekoek in rode wijn…

kip

Het recept voor de Mechelse koekoek dat moet hier nog wel even opgeschreven worden. Zo’n flinke kip was natuurlijk veel teveel voor ons twee en dus een goede reden om Bram en Maja weer eens te eten te vragen. We maakten er een Bourgondisch dinertje van; bij het aperitief  Gouchères, bourgondische kaassoesjes. Het voorgerecht; mijn versie van “Jambon au Persil”, dan  de Koekoek au Vin als hoofdgerecht en pruimenijs toe.

Gebruik voor dit recept een grote kip, liefst biologisch, of zoals ik deed een Mechelse Koekoek; een kip van ongeveer 2 1/2 tot 3 kilo. Zo’n grote kip kun je het beste in 8 á tien stukken verdelen: de poten in twee delen, de vleugels, de borstfilets elk ook in twee delen. Het karkas van de rug gebruikte ik om bouillon van te trekken.

  • 1 flinke biologische kip; Kemperhoen, Mechelse koekoek of, als je veel geld te besteden hebt, een Bresse kip van ongeveer 2  1/2 tot 3 kilo
  • 1 á 1/2 fles bourgogne of andere krachtige rode wijn
  • 500 gram wortelen
  • 5 uien
  • 1 bolletje knoflook
  • tijm, laurier, 2 kruidnagels
  • 1 dl marc de bourgogne
  • zout peper
  •  olijfolie
  • 75 bloem
  • 1 el cacaopoeder

Hak de wortelen en de uien in blokjes. Pel de knoflook en plet de teentjes knoflook. Maak een marinade van de kruiden, peper en zout, de Marc de Bourgogne en de wijn. Marineer de kipdelen hierin minstens 36 uur. (af en toe een keer omscheppen)

Haal de kip uit de marinade en dep de stukken goed droog. Wentel ze door de bloem en bak ze in een grote pan in de hete olijfolie aan alle kanten mooi bruin. Neem het vlees uit de pan en laat het uitlekken. Schep de groenten uit de marinade en laat ze goed uitlekken. Bak de groenten dan in dezelfde pan zachtjes aan.  Voeg de cacaopoeder bij de groenten en schep alles goed om. Breng de marinade aan de kook in een andere pan en giet hem door een zeef.

Schep de kipdelen en de groenten in een ruime ovenschaal en giet er de marinade over. Laat alles nu in een voorverwarmde oven op 160 graden zo’n  2 á 3 uur garen.

Schep de kipdelen uit de schaal en houd ze warm. Giet de saus door een zeef en breng ze verder op smaak met eventueel zout en peper. Serveer de kipdelen met de saus op een voorverwarmde schotel en geef er penne of macaroni bij en serveer de rest van de saus er in een kom bij.

Je zult zien dat de saus door bloem, groenten en cacao vanzelf al mooi gebonden wordt.

Schenk er een mooi glas Bourgogne bij, wij dronken er een Savigny-les-Beaune bij. Kortom een prachtig recept voor een ‘deftige’ kip.

Kopje espresso toe, mét een glas Marc de Bourgogne natuurlijk!

© ellen.

 

Escargots de Bourgogne…

1 sept 009
Omdat er opeens zoveel bezoek was besloot ik om ook Bourgondische escargots te maken. Ik kocht deze vakantie in Bourgondië een glazen pot met 5 dozijn escargots. Een flinke hoeveelheid maar met zo’n groot gezelschap de moeite waard om open te maken. Het waren prima slakken, veel groter dan je doorgaans koopt en in een goede bouillon geconserveerd.
Ik maakte ze heel eenvoudig klaar met peterselieboter. Je kunt de slakken natuurlijk in de huisjes stoppen, maar zoveel huisjes heb ik niet en deze schaaltjes voldoen prima.

Ik maakte slakkenboter van:
250 gram goede roomboter
1 fijngehakte sjalot
4 teentjes fijgehakte knoflook
een bosje platte peterselie ook heel fijgehakt
peper en zeezout.
Alles goed door de zachte boter prakken.
Smeer dan in elk kuiltje van de slakkenschaaltjes wat van deze boter, leg er een slakje op en dek de slakjes af met nog wat boter. Verwarm de oven voor op 200 graden en bak de escargots zo ongeveer 10 minuten. Serveer ze met veel brood om de boter op te dippen en een glas witte wijn.

© ellen

Wijngaardslakken…

Toen het Kind nog kind was en regelmatig mee naar Luxemburg ging gebeurde het al. Bij druilerig weer werden wijngaardslakken verzameld. En een paar logs terug is te zien dat dat nu nog steeds geldt.

In een ver verleden besloten we dat er een voorraad wijngaardslakken mee naar huis moest om ze ten burele van het Ministerie klaar te maken. Het verzamelen ging snel en gemakkelijk. Het bereiden was niet moeilijk, maar wel een hoop gedoe. En niet altijd even prettig. Met name het ontslijmen van de beestjes met keukenzout was een rotklus, voor de beestjes, en voor ons. Ze dienden gekookt te worden in goede bouillon. En daar was dan ook meteen de winst te behalen. (De kwaliteit van de bouillon bepaalt voor een belangrijk deel de smaak van de slakken.) Voorts moesten de beestjes van hun huis worden ontdaan om ze schoon te kunnen maken. Het spijsverteringsstelsel diende verwijderd, zodat je alleen vlees over hield. Vervolgens werd het vlees weer terug gestopt in de huisjes. De opening werd afgesmeerd met boter, verrijkt met knoflook, tijm en peterselie. Daarna gingen ze in de oven. We hadden ruim een gros slakken, dus werk zat.

De smaak, evenwel, was de beloning voor al het geploeter. Het vlees was veel malser dan de restaurantslak, bijna zacht zelfs. En de slakken hadden smaak! (Restaurants gebruiken altijd slakken uit een potje of uit blik, geprepareerd door de vleesverwerkende industrie en die zijn waarlijk niet te vergelijken met de zelfbereide.)

Een gezelschap van 10 mensen hadden we uitgenodigd. We aten de slakken met zelfgebakken brood. Wat we er bij dronken kan ik me niet herinneren. De kans dat het sloeberwijn uit Velletri was is groot.

Het Ministerie heeft zelf wijngaardslakken gekweekt. Dat was niet moeilijk, de slakken verrichtten de belangrijkste handelingen. Wel was het ingewikkeld om aan goed voedsel te komen, dat moet namelijk kalkrijk zijn. Een van de buurkinderen stootte op een dag het glas van de slakkenbehuizing stuk zodat de hele kweek zich verspreidde over de wijk waar we toen woonden. Nog jaren doken er her en der wijngaardslakken op in aanpalende tuinen. Er zijn er zelfs een paar mee verhuisd naar onze nieuwe woning, alweer zo’n 15 jaar geleden. En geloof het of niet, gisteren middag kwam ik er weer eentje tegen in de tuin.

Hoe groot de wijngaardslakken wel zijn kun je aflezen aan de gewone tuinslakjes die de Kids liefdevol tussen de kudde hebben gestald. Zou je er aan willen beginnen zelf je slakken klaar te maken, houd er dan rekening mee dat je ze een paar dagen laat ontgiften. Slakken eten met graagte planten die voor de mens schadelijk zijn. Je kunt ze in die ontgiftingsperiode voeren met pasta. Daar zijn ze gek op, en het komt de smaak van de beestjes ten goede. (de Romeinen deden dat al.)

©  paul.

KINDKOK EN DE SLAK…

Al een paar keer afgelopen jaar hebt je haar op het Ministerie voorbij zien flitsen, maar echt voorgesteld hebben we haar, geloof ik, nog niet. Het is Julia, de Kindkok (niet te verwarren met het Kind!).

Het bijzondere aan Julia is dat ze (anders dan de meeste kinderen) eigenlijk voor alles in is wat maar met voedsel van doen heeft. Ook is ze op elk gepast moment inzetbaar; of het nu slagroom kloppen, broodjes maken dan wel eieren bakken betreft. Het Ministerie zal nog vaak en graag van haar diensten gebruik maken.

Een van Julia’s favoriete bezigheden in Luxemburg is spelen met wijngaardslakken. Het Ministerie zal haar binnenkort leren hoe je ze klaar maakt.

©  paul