Tomatenhaters en tomatenlaters…

campingmaaltijd
Dat een deel van de schare lezers mijn liefhebberij in bloedworst, pensen en beuling niet deelt, ik kan er mee leven. En dat mijn voorkeur voor lever, niertjes en ander orgaanvlees slechts in kleine kring wordt gewaardeerd, ik heb er begrip voor…

Maar dat er mensen bestaan die gewoonweg nooit uien in huis hebben en wel pretenderen elke dag een goede maaltijd te bereiden, ik kan me er niks bij voorstellen. En toch komen ze voor, ze hebben het me zelf verteld. Ongelofelijk… Zo bestaan er ook tomatenhaters, en de iets mildere vorm: tomatenlaters.

De eerste groep is simpelweg gestoord, zoveel is duidelijk. Men grilt ervan wanneer een recept tomaat voorschrijft en men kokhalst bij het aanschouwen van de rode vruchtjes. Op een of andere manier heeft men een trauma opgelopen, waarbij de tomaat kennelijk een crusiale rol speelt. De kwaal (lees: ziekte) zou met enige professionele begeleiding bestreden kunnen worden, maar met de huidige afbraakpolitiek in de geestelijke gezondheidszorg heb ik er weinig geloof in.

De tweede groep, die van de tomatenlaters, is eigenlijk veel erger. Ach ja, zo’n rood bolletje, ik snijd er wel eens partjes van voor over de salade, ‘t kleurt zo leuk. En dat  was het dan. En wanneer je vervolgens begint te argumenteren (… gezond, lekker, voedzaam, past overal bij, verhoogt de kwaliteiten van andere ingrediënten…) word je meewarig bekeken. Ja erger, men lacht je wat gemelijk toe.

De domme tomatenlater is degene die je toeblaft: Gezond? Als het gezond moet neem ik wel een vitaminepil! De (iets) slimmere tomatenlater komt meteen met het aloude argument dat de tomaat verworden is tot een waterbom, en dat het nooit meer goed zal komen. En ik weiger goed geld te betalen voor water!..

Enfin, ik heb het opgegeven om zoveel stupide vijandigheid te weerleggen. Gelukkig merkte ik dat de groep van laters en haters relatief klein is. Maar ze bestaan lezer, ze bestaan…

Tomaten als waterbommen komen dezer dagen gelukkig minder voor. En slappe, verweekte uien waar je niet één traan om hoeft te pinken worden ook weer zeldzaam, telers hebben hun les geleerd!

En uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van je inkopen; knijp erin, voel eraan en vooral: vraag of je een beetje mag proeven. Voor de beste spullen zit je niet altijd op de eerste rij wanneer je je hand op de knip houdt, maar een kritische houding en een beetje uitkijken belooft wat goeds.

Ach lezer, wij wisten het allang, we voelden het instinctmatig aan: de tomaat, maar ook de ui: het zijn toppers, nauwelijks te vergelijken met enig ander culinair ingrediënt, alle haters, laters en ontkenners ten spijt…

© paul

 

Eerste asperges jaargang 2015…

IMG_3327
Het zat eraan te komen, zoveel bleek al enkele weken duidelijk. En vandaag was het dan zover: bij onze vaste leverancier, de Familie van Dinter uit kerkdorp Mortel, gingen de eerste asperges in de vrije verkoop.

Wat aan de vroege kant, zou je zeggen, gezien de deplorabele staat van het weer. Maar al jaren maken ze bij Van Dinter gebruik van een techniek die er voor zorgt dat er in het voorseizoen geoogst kan worden: blaastunneltechniek heet die vorm van telen.

In de lengterichting worden plastic tunnels gespannen over de bedden. De lucht die zich bevindt tussen de bedden en het plastic wordt verwarmd door het zonlicht en er ontstaat een soort mini-broeikasatmosfeer. De bodem onder de bedden wordt nog eens extra verwarmd met restwarmte uit de tuinbouw. Het is daarom dat de asperges aanmerkelijk eerder hun kopjes laten zien dan die van de koude grond.

De traditie op het Ministerie wil dat de eerste asperges van het jaar in alle eenvoud worden genuttigd. Met gekookt ei, plakken goede ham en een lik gesmolten boter. Een heel miniem snuifje nootmuskaat mag eventueel, maar daar houdt het dan ook op. Later in het seizoen is er weer ruimte voor frivoliteiten en fantasierecepten, die eerste asperges dienen echter gegeten te worden zoals we vandaag deden…

Ze smaakten meer dan voortreffelijk…

© paul

 

Ossobuco met gremolata

osso buco
Italianen kunnen heerlijk harrewarren over hun dagelijkse kost; wel of geen tomaten in de saus. Wel of geen spek gebruiken, boter of olie. Nou ja, ga zo maar door. Wij buiten Italie hoeven ons gelukkig niet aan de strenge regels te houden en er ook geen strijd over aan te binden. Als ik tomaten bij de Ossobuco wil doen, dan doe ik dat, en dat deed ik gisteren. Dan mag het gerecht dus geen Milanese als toevoeging krijgen, want dan zou het niet meer kloppen…
Ik maakte gisteren lekkere kalfsschenkels, want dat is die ossobucu; letterlijk vlees met een gat.
Voor 2 personen;

  • 2 kalfsschenkels (van de achterschenkel van het kalf, ongeveer 3 cm dik),
  • beetje bloem,
  • scheutje olijfolie.
  • De groenten fijngehakt; 1 grote ui, 2 wortelen, 2 stengels bleekselderij, 2 teentjes knoflook,
  • 2 dl droge witte wijn,
  • eventueel bouillon,
  • 300 gram tomaten,
  • kleingesneden takje verse tijm, 1 laurierblad, zwarte peper en zout.

Bestuif de schenkels met wat bloem in bak ze in de hete olie snel aan alle kanten bruin. Schep ze uit de pan en houd ze even apart. Bak nu in dezelfde pan eerst de uien, dan de knoflook erbij en vervolgens de rest van de groenten. Smoor even en schep goed om. Voeg de kruiden toe en blus dan af met de witte wijn en laat alles weer op temperatuur komen. Voeg de schenkels bij de groenten en stoof op een heel zacht vuurtje ongeveer anderhalf uur. Het ligt aan de grote en de kwaliteit van de schenkels hoe lang je moet stoven.

Maak de gremolata van een klein bosje fijngehakte peterselie, de geraspte schil van een citroen en een geraspt teentje knoflook. Sommigen laten de gremolata even meestoven, ik strooi het liever op mijn bord over de schenkels.

Erbij een stuk knapperig brood en een groene salade. Ennuh, vergeet niet de merg op te eten… Een ware delicatesse op een stukje brood.

merg...

… en daarna is het botje voor Jaros!

Kopje espresso toe!
© ellen.

Rata rapide…

Rata rapide (pommes au lard)...

Het boek heet À LA SOUPE! Le repas du poilu. Het bevat een verhandeling over eten en koken in en om de Franse loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Ik ben al dagen bezig aan een artikeltje over de publicatie, maar ik kan er geen fatsoenlijk einde aan breien. Je mag er dus nog een dag of wat op wachten.

Wel heb ik al gekookt uit het boek, er staan namelijk ook recepten in. Het rata rapide mag vrij vertaald worden met ratjetoe-snel-klaar. Het is een eenvoudig gerecht van aardappelen, spek en uien, en het levert een voor die tijd volledige maaltijd op. In 1914 ging men ervan uit dat een maaltijd compleet was wanneer hij de componenten eiwit, koolhydraten en vetstof bevatte. Ik beschrijf het recept voor vier personen, zelf maakte ik een kleinere hoeveelheid klaar.

  • 2 kilo vastkokende aardappelen,
  • 100 gram gerookt spek,
  • 1 grote ui,
  • water,
  • peper en zout.

Schil de aardappelen, snijd ze in schijven en kook ze min of meer gaar. Snijd het spek in kleine dobbelsteentjes. Hak de ui in dunne ringen. Laat vervolgens het spek in een stoofpan uitsmelten en doe er dan de uien bij. Laat de ui op een middelhoog vuur glazig worden. Vervolgens worden de aardappelen toegevoegd en voorzichtig, maar grondig omgeschept. Daarna gaat er zoveel water bij dat het geheel nét onderstaat. Breng op smaak met wat peper en eventueel zout. De zaak mag stoven op een niet te laag vuur, zodat een deel van de vloeistof kan verdampen. Na een minuut of vijftien is je potje klaar, de ingrediënten drijven in een mooie dikke sausachtige bouillon. Dien heet op…modelbouwtentoonstelling Ethe (Gaume)

  • Opmerkingen:
  • Twee kilo aardappelen is niet niks, je kunt gewoon wat minder nemen.
  • Ons spek is over het algemeen minder vet dan dat van 100 jaar geleden, ik moest wat extra boter toevoegen om de uien mee te kunnen bakken. Let overigens op met extra zout, je spek is al gezouten. En heb je de aardappelen gekookt in gezouten water dan hoef je in het geheel geen zout meer te gebruiken.
  • Houd de vloeistof in de gaten.
  • Het gerecht is gemaakt naar basisrecept. In alle keukens van de Eerste Wereldoorlog ging men ervan uit dat soldaten hun maaltje zelf wel opleukten. Dat heb ik ook gedaan.
  • Stel je voor: die ene verdwaalde Waalse soldaat die jullie Franse regiment was komen versterken bracht van thuis een zak Plate de Florenville mee. Nou, dan konden ze op het hoofdkwartier toch mooi hun varkensaardappelen zelf houden. En dat ranzige spek trouwens ook, want Jean uit de Gers had van zijn schoonvader een zij van het prachtigste spek meegekregen. Ongeblutste uien waren er wel te krijgen bij een vrouwtje dat met groente ventte, achter de linie. Misschien verkocht ze zelfs wel sjalotjes. Het zout kwam gewoon van de regimentsveldkeuken, maar de peper was van Pierre. Hij had wel een pond op voorraad. Jammer alleen dat Jérôme uit Bourgondië op verlof was, naar de verse peterselie kon je dit maal wel fluiten.
  • Poilu uit de titel van dit stukje is de algemene benaming van de Franse infanteriesoldaat. Het betekent letterlijk: de behaarde…

© paul

Raapstelenstamp met een saucijsje…

IMG_2898
Kelen of keeltjes noemt men de groente in onze contreien. In het ABN heten ze raapstelen.

Of het écht een vergeten groente is weet ik niet, maar ik hoor eigenlijk nooit iemand over raapsteeltjes. Nou ja, behalve Ellen dan. Toch werden ze op onze lokale maandagmarkt aangeboden, dus er moeten in ons dorp liefhebbers wonen…

Raapstelen, vroeger ook wel bladmoes genaamd, zijn een Nederlandse aangelegenheid, maar ook in het Rijnland, net over de grens komt de groente voor; raapsteel is een koolsoort. Aan raapstelen verwante bladmoeskolen worden volop in de Spaanse, Italiaanse en Engelse keuken gebruikt, maar raapstelen zijn dus van ons…

De bekendste en populairste toepassing bij ons is die van rauw verwerken in een stamppot, maar stoven, bakken, koken of versnijden tot een salade behoren ook tot de voordehand liggende bereidingswijzen.

De smaak van raapstelen is mild en niet heel uitgesproken. Een miniem klein tikje bitter, frisheid ook, misschien een sprankje zuur. Raapsteel wordt geoogst van februari tot september, maar wordt toch voornamelijk aangeboden als voorjaarsgroente.

Ik maakte de raapstelen klaar zoals ze het in vroeger dagen bij ons thuis deden, en bij Ellen thuis, en bij de meeste Nederlandse gezinnen: simpelweg als stamppot. Reken daarbij voor elk persoon op 150 à 200 gram raapsteel en zoveel aardappels als je gezelschap normaal eet. Ik maakte met de knijper een grove, luchtige puree en werkte daar de gewassen en redelijk fijn gesneden rapstelen door. Maar de ouderwetse stamper geeft ook een gewenst resultaat.

Daarbij dan een saucijsje van biologische oorsprong, half-om-half. Aangezien een  stamppot schreeuwt om een gulp jus maakte Ellen van het braadvocht een mooie dikke saus met behulp van een Engels instantgoedje, Bisto genaamd. Maar dat is een verhaal voor de volgende keer…

© paul

 

Florentijnse boontjes…

IMG_2869
Bij een eerdere beschrijving van dit gerecht kwam er vrijwel onmiddellijk een reactie vanaf de website Cucinone. In het kort werd verteld dat de oorsprong van het koken van bonen in een fles of glazen pot met name gezocht moet worden bij de Toscaners, boneneters bij uitstek. In vroeger tijden gebruikte men Giantiflessen, tegenwoordig zijn er speciale kookflessen op de markt. Kijk even op de site van Cucinone voor een afbeelding van zo’n speciale fles en pik meteen een bonenrecept met tonijnvis mee.

Het recept opnieuw beschrijven doe ik niet, je vindt het gemakkelijk terug door hier te klikken: Fagiolio al fiasco

Ik was intussen vergeten hoe heerlijk dit gerecht is. Ik volgde vandaag exact mijn eigen recept, maar al kokend stond ik te bedenken dat deze manier van bereiden noopt tot smaakexperimenten. Enfin, ik bedenk wel wat…
Het kostte me overigens nog moeite om wat salie uit eigen tuin te scooren. Het lag niet aan de struikjes, want die waren al druk bezig om verse, overweldigend geurende nieuwe blaadjes te maken. Het lag meer aan Ellen die in haar snoeiwoede de salieplanten had gekopt. Zeker, een noodzakelijke daad, wil je over enkele maanden weer overvloedig salie kunnen oogsten. Maar daar had ik vandaag niks aan…

Welhaast overbodig om te vermelden dat de citroenboontjes van de Witte Brug komen, waar anders van?!

© paul

 

Gegratineerde venkel…

Gegratineerde venkel... Niet dat ik me schuldig voel over mijn vleesconsumptie, maar ik vind wel dat ik er een beetje op moet letten. De redenen waarom mogen intussen alom bekend geacht worden: ecologische voetafdruk, milieu, diervriendelijkheid, lichamelijke gezondheid, enfin…

Daar komt nog bij dat je mij al nooit een plezier bezorgde met een biefstuk of enig ander rood vlees. Ik proef heus wel of een entrecote van excellente kwaliteit is, alleen het doet me niks. Ik ben van de gestoofde potten, van de worsten, de hammen en terrines. En dat hoeft dan heus niet elke dag, een paar keer per week zonder vlees is voor mij geen straf.

Ik mag het weglaten van vlees graag compenseren met kaas, in welke vorm dan ook.  Ik weet dat ik daarmee weer een deel van de milieuwinst teniet doe, kaas en kaasmaken laten wel degelijk ecologisch sporen na, belasten wel degelijk het milieu. Maar enfin,..

Zo’n eenvoudige, maar altijd weer te gebruiken kaas-groentenpot is de gegratineerde venkelschotel. Maak een venkelknol schoon en versnijdt hem tot vier parten. Kook de parten beetgaar (de venkel gaart later nog na in de oven) en laat ze uitlekken. Beboter een ovenschotel en leg de venkelparten daarin. Eventueel besprenkel je de groente nog met wat vetstof. Daaroverheen gaat een rijkelijke portie vers geraspte kaas. Ik gebruikte hier Parmezaanse, maar goede Goudse kan ook. (Vlokken blauwschimmelkaas kunnen er eveneens over, of plakjes Munster; het werkt allemaal, maar ik houd het het liefst bij een wat hardere geraspte kaas…) Een flinke zwieper met de pepermolen maakt het af, zout is niet nodig.

Plaats de schotel in een op 180 graden voorverwarmde oven en laat de kaas smelten, liefst zelfs een beetje op de venkel bakken. Enfin, simpel maar effectief. En heel erg lekker…

© paul

Parmezaanse aubergines.

aubergine graffiti...
Begin deze week bezochten we zo’n klein Duits stadje hier net over de grens. We bekeken wat, we aten wat en sloten het bezoek af met een rondgang door de betere Duitse supermarkt. Ze hadden daar een prachtige groentenafdeling, veel biologische producten. Er lagen onder andere deze mooie aubergines, een lust voor het oog, niet te groot een mooi stevig. Zeer geschikt om er weer eens het recept “Parmezaanse Aubergines” uit de kast te halen. Wij eten dit vaak, je kunt het helemaal vegetarisch houden of er een lamskarbonaadje bij eten. Het is eigenlijk een soort lasagne maar dan zonder pasta.
IMG_2116

  • Het recept is voor vier personen. Geef er wat knapperig brood bij, of korte pasta, of rijst. Voor de liefhebbers een groene salade.
  •  2 aubergines, in dunnen plakken gesneden
  •  plantaardige olie, ongeveer vier cm olie in de pan gieten
  • bloem
  • 1 1/2 blik ( 600gram) gepelde tomatenstukjes
  • 1 ui, fijngesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 1 eetlepel olijfolie
  • peper en zout
  • buffelmozzarella, 125 gram uitgelekt gewicht
  • verse basilicum
  • 75 gram vers geraspte Parmezaanse kaas

Wentel de plakken aubergine door de bloem en frituur ze in de hete olie lichtbruin. Laat ze uitlekken op keukenpapier. Frituur een paar plakken per keer.
Gebakken aubergines graffiti
Maak een tomatensaus door de olijfolie even te verhitten en daarin de knoflook, de ui en de tomaten te smoren. Kook dit in tot je een mooie ingedikte tomatensaus hebt. Breng de saus verder op smaak met peper en zout. Snijd de mozzarella in hele dunne plakjes.

Verwarm de oven voor op 200 graden.
Bedek de bodem van een ingevette ovenschaal met een laagje gefrituurde aubergines, hierop wat tomatensaus en een paar plakjes mozzarella. Strooi er wat Parmezaanse kaas over. Dan weer een laagje aubergines, tomatensaus, enzovoorts.

Parmazaanse aubergines...
Beleg de laatste laag met aubergines en bestrooi rijkelijk met Parmezaanse kaas. Laat het gerecht 30 minuten in een voorverwarmde oven garen.

Kopje espresso toe!

@ ellen.

Gegrilde pastinaak met honing…

IMG_1963

Ik gebruik zo’n klein rood boekje, mijn rood boekje. Ik heb het van Ellen gekregen; zij, op haar beurt, nam het ooit eens in ontvangst als souvenir bij een of ander onderwijscongres.

Ik teken er allerlei dingen in aan, belangrijke en onbenullige, maar het betreft altijd zaken waarvan ik denk dat ze me ooit nog te pas zullen komen; ik noteer de boodschappen random (zoals dat in modern Nederlands heet). Regelmatig blader ik het boekje door; ik streep weg wat ik heb gebruikt, ik teken aan wat ik snel wil gebruiken. Zo blijft het boekje actueel. Het boekje is intussen half vol, of half leeg, daar wil ik vanaf zijn.

Wanneer ik recepten overschrijf in mijn boekje dan doe ik dat doorgaans zorgvuldig. Ook noteer ik altijd waar ze vandaan komen, wie ze beschreven heeft en waar ze werden gepubliceerd. Je moet daar zuiver en helder in zijn, vind ik.

Een enkele keer lukt dat niet. Het heeft altijd met vluchtigheid en tijdsdruk te maken (radio, televisie, geleend tijdschrift, gehoord verhaal…). Een recept komt voorbij en je voelt aan dat het de moeite waard is. Je noteert razendsnel wat je aan informatie op kunt pikken en probeert een en ander op een later tijdstip een beetje te boetseren tot iets bruikbaars.

Ziekenhuis, 29/11/’13, BBC 1987 (?), recept uit Sicilië… En vervolgens dan de notatie, gemaakt vanaf het scherm van de ziekenhuis-treurbuis. Enfin, het leverde al met al een bruikbaar recept op, ik ga het binnenkort voor je maken.

Soms echter put ik me uit in slordigheden; bijvoorbeeld bij dit gerecht van gegrilde pastinaken met honing. Kwam ik het tegen in het Eindhovens Dagblad? In de Volkskrant, in Trouw of NRC? Ook de preciese be- en verwerking noteerde ik slordig. Waar het recept vandaan komt blijft een raadsel, hoewel het Verenigd Koninkrijk een vooraanstaande kandidaat lijkt.

Evengoed heb ik de groente wél klaargemaakt. Op eigen wijze en ondanks de kreupele aantekeningen. En als begeleider van de juiste zaken leverde het iets heel bruikbaars op. Ik gebruikte één pastinaak per personen.

  • 2 pastinaken,
  • 2 eetlepels vloeibare honing,
  • olijfolie,
  • zout en peper.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Schil de pastinaken en snijd aan de bovenkant het verharde kapje weg. Halveer nu de pastinaken in de lengte. Snijdt de helften nu nog een keer in de lengte door. Bestrijk vervolgens al die lange kwarten aan alle kanten met olijfolie en leg ze in een ovenschaal. Laat de pastinaken nu een minuut of twintig roosteren. Tijdens die gaartijd worden de stukken een keer gedraaid. Vervolgens worden de pastinaken bedruppeld met vloeibare honing en gaan dan terug de oven in voor nog eens een kwartier. Ook nu worden tussendoor de stukken een keer gedraaid. Zout erover en een flinke zwieper met de pepermolen, het gerecht kan op tafel.

Wij aten de pastinaken bij lamskarbonades, een geweldige combinatie. Lamsvlees is gek op zoet. En oh ja, een volgende keer gaat er verse rozemarijn bij…

© paul

 

Gestoofde paprika met balsamicoazijn…

Gestoofde paprika met balsamicoazijn...

Mijn credo over de vergeten gerechten ken je inmiddels, ik schreef er al té vaak over. Tijdenlang bestempel je iets als favoriet, je zult het altijd weer opnieuw blijven maken. Het is zo lekker, het past zo goed bij andere gerechten, je gasten zijn er zo dol op, jijzelf likt er steeds je vingers bij af, enfin,.. dit gerecht is voor de eeuwigheid.

En op de een of andere manier verdwijnt het gerecht dan toch heel stiekempjes uit je gezichtsveld. Je maakt het wat minder vaak, andere gerechten deden het namelijk ook heel goed bij je maaltijd. En dan komt er een moment dat het gerecht verdwijnt in het vuilnisvat van de vergetelheid. Waarom? Geen idee. Was je het tegen gegeten? Absoluut niet! Wat was er dan? Geen idee…

Zoiets gebeurde onder anderen met het groentenpotje van deze dag: gestoofde paprika’s met balsamicoazijn. De eerste en laatste keer dat we het recept beschreven op deze web site is alweer bijna tien jaar geleden, de laatste keer dat we het gerecht aten kan ik me niet eens herinneren (Ellen trouwens ook niet..). En dat terwijl….

Enfin, vandaag dan eindelijk weer eens die vergeten favoriet; het smaakte als vanouds: geweldig! Het recept kwam destijds tot ons via Antonio Carluccio, maar we hadden er geen beschrijving van, we moesten het doen met videobeelden. We gaven er dan maar onze eigen draai aan. Het resultaat was (en is) meer dan bevredigend, nog steeds… Zoals hier beschreven voldoet het als groentegerecht bij een warme maaltijd voor twee personen.

  • 2 paprika’s, liefst verschillend van kleur,
  • 1 middelgrote ui,
  • 2 tenen knoflook, platgeslagen en daarna in grove stukken gehakt,
  • 1 eetlepel olijfolie,
  • 2 eetlepels balsamico azijn.
  • Versgemalen zwarte peper en zeezout.

Ontdoe de paprika’s van zaadlijsten en snijd ze in repen. Snijd de ui in halve ringen en plet de knoflooktenen en hak ze fijn. Verhit de olijfolie in een koekenpan of hapjespan en bak er vervolgens de uienringen en de knoflook in aan op een middelhoog vuur. Wanneer de uienringen glazig worden en iets aankleuren gaan de paprikarepen erbij. Even het vuur op hoog om alles door te verwarmen en dan de vuurbron terugbrengen naar laag. Laat de hele boel vervolgens vijftien minuten sudderen. Dan gaat de balsamicoazijn erbij. Geef extra smaak met een paar zwiepers uit de peper- en zoutmolen. Schep goed om en laat de groenten op laag vuur vijf tot tien minuten sudderen. Controleer de smaak en maak eventueel af met peper en zout. Klaar….

  • Wanneer je veel gasten hebt kun je het gerecht ook in de oven bereiden. Maak de groenten schoon en besprenkel ze met olijfolie. Schud het zaakje goed om zodat er zich een filmlaagje olie om de paprika’s, uien en knoflook vormt. Voeg dan de balsamicoazijn toe. De bedoeling is dat de balsamico lichtjes karamelliseert, te lang in de oven zal de azijn bitter maken.
  • Ellen laat weten dat zij deze groente de ideale begeleider vindt bij lamsvlees, in welke vorm dan ook.

Wij aten er vanavond rijst bij, en een stukje varken.

Heb ik je al verteld over onze nieuwe espressomachine, ik geloof het niet. Komt eraan lezer, komt eraan. Vanavond was het in ieder geval: espresso toe…

© paul