SOMERSET GOLD…

Ik had nog nooit een goede Cheddar gegeten. Ik kende de kaas als goedkope fabriekskaas en hij bekoorde me maar matig, soms zelfs vond ik hem ronduit slecht. Gisterenochtend, in alle vroegte, kwam ik echter een mooi en veelbelovend kaasje tegen. Ik was op pad om een serie boeken in te kopen tegen sterk gereduceerde prijs, maar ik kwam te laat; uitverkocht. Om die frustratie dragelijk te maken besloot ik mezelf te trakteren op iets eetbaars. Dat werd dus dat kaasje: Somerset Gold Grand Reserve Cheddar Cheese. Zegt men Engelse kaas dan bedoelt men in de meeste gevallen Cheddar. De naam is niet beschermd door een O.C. of iets dergelijks en Cheddar wordt dan ook overal over de wereld geproduceerd. Nogmaals: een gewone huis-tuin-en-keuken-fabriekskaas. Niet duur, niet bijzonder. De echte, de klassieke heet Farmhouse Chaddar (wel beschermd) en komt van de boer, soms uit een kleine fabriek. Hij wordt gemaakt in Englands’ Westcountry (graafschappen Somerset en Dorset). In oorsprong werd zowel schapen- als rundermelk gebruikt, vanaf de 18e eeuw alleen de laatste. Tegenwoordig is de melk altijd gepasteuriseerd. Het kaasmaken heeft zo zijn eigen eigenaardigheid en dat maakt Cheddar tot Cheddar. De rijping varieert van 6 maanden tot 2 jaar. Dat alleen al maakt de kaas duur, rijping kost geld. Cheddar behoort een stevige, elastische zuivel en een lichte notensmaak te hebben. Hij mag niet te zuur, te zoet en te zout zijn. Ons kaasje was een fabriekskaasje, maar een van goede kwaliteit. De smaak voldeed aan de norm voor goede Cheddar. Notig, pittig, wat peperig, vol. Absoluut niet zout. Het geurde ook mooi notig. De structuur van de zuivel was wat rul. Geen prettig mondgevoel, vond Ellen. Ik vond het echter best zo. Als dessertkaas is deze kwaliteit Cheddar heel geschikt om te gebruiken met noten of sommig fruit. Ik prefereer dan altijd een peertje; zacht, sappig, licht zoetjes. Bij een goede Cheddar drink je een mooi glas donker bier, een Bordeaux of Bougogne, een Port of een stevige witte. Wij hadden Barbera open staan en die ging heel mooi samen met de kaas. Ons kaasje werd beschermd door een jasje van was. Het woog 250 gram en kostte zes euro. En natuurlijk is de Cheddar te gebruiken voor een Wels Rarebit, log 10 maart 2006..

© pau

WELSH RAREBIT…

Ik kwam Welsh Rarebit tegen in een artikel over tinnen soldaatjes en het duurde even voordat ik de link kon leggen. Maar toen was het er weer. Little Nemo in Slumberland! Was het niet het kleine jongetje Nemo dat de meest fantastische avonturen beleefde in zijn dromen? Dromen die werden veroorzaakt door het eten van Welsh Rarebit vóór het slapen gaan? Ik zocht mijn Nemo-album in de stripkast (járen niet ingekeken!) en begon te bladeren. Nergens een verwijzing naar Welsh Rarebit… Ik wist nochtans zeker dat er een verband moest zijn, ik vergis me zelden in dit soort zaken. Na een hoop gepieker, gezoek en geblader vond ik dan die andere strip van Winsor Mccay: Dream of a Rarebit Fiend. Beleeft Nemo prachtige sprookjesachtige avonturen in zijn dromen, in de Rarebitdromen gebeurt hetzelfde, maar dan grimmig en volstrekt surrealistisch. Beide serie’s liepen in het begin van de vorige eeuw als krantenstrip. (Dus honderd jaar oud, jaja!) Ze besloegen één pagina per aflevering en verschenen éénmaal per week. Little Nemo was gedrukt in kleur, de Rarebits in zwart-wit. De kwaliteit van de tekeningen, maar ook van het verhaal is uitmuntend. De inhoud getuigt van een ongebreidelde fantasie. De strips zijn volstrekt tijdloos, je zou ze vandaag weer kunnen publiceren. De maker, Winsor Mccay, leefde van 1871 tot 1934. Hij was de eerste tekenfilmmaker ooit: “Gertie the Dinosaur” (1914). Waarlijk een van de grootste striptekenaars aller tijden! Enfin… De hoofdfiguren uit Dreams of the Rarebit Fiend (steeds wisselensde karakters) beleven zoals gezegd bizarre en volstrekt surrealistische avonturen in hun dromen. En dat ten gevolge van het eten van het eten van Welsh Rarebit. Bij Welsh Rarebit blijkt het om toast te gaan. Op het internet zijn een aantal recepten te vinden die nogal van elkaar verschillen. Het volgende deed me wel authentiek aan. 0,2 liter donker bier 300 gram Cheddar 1 theelepel mosterd 20 gram boter 6 sneden brood peper, zout Het bier in een pannetje verwarmen, niet laten koken. De Cheddar raspen en al roerend in het warme bier laten smelten. Met de mosterd, peper en zout op smaak brengen. De oven voorverwarmen op 200 graden. De boter op een bakplaat of in een grote ovenschaal doen en in de oven laten smelten. Daarop dan de sneden brood leggen en dan de kaasmassa er over storten. Hoog in de oven (onder de gril) 5 minuten laten bakken. Warm serveren. Er schijnt in de Angelsaksische landen een taalstammenstrijd te woeden over de juistheid van de naam: is het Welsh Rarebit, Welsh Rarebites, Welsh Rabbit (who cares?).

© paul

KAAS…

Wij eten vaak een stukje kaas toe. Iemand vroeg mij: hoe kan je dat allemaal op? Het is niet zo dat wij enorme stukken kaas eten na de maaltijd. Gewoon een klein stukje, of twee kleine stukjes. Vandaag een stukje camembert van rauwe koemelk en een stukje Comté. Soms ook nog wat fruit erbij. Maar vanavond moet ik nog een beker yoghurt eten met jam! Om de foto bij het plekverhaal te maken heb ik een pot kerstpakkettenjam opengemaakt. Al net zo erg als de meeste kerstpakkettenwijn. Weggooien is ook zoiets. Maar hopen dat er snel kinderen komen die van jam houden!

©  ellen

LELIJK KAASMOLENTJE. (KAASMOLEN 2)

Het Kind was het geklaag zat! Altijd dat gemopper over niet werkende kaasmolens. Het Ministerie heeft er in haar bestaan een fors aantal versleten, stuk gemaakt of afgedankt. En nooit was het goed. Het Kind schonk dus het Ministerie het afgebeelde exemplaar in de overtuiging een eind te maken aan het geweeklaag. Dat was schrikken… Het molentje van de firma Tupperware is uitgevoerd in een stijl die al weer enige jaren terug opgang deed in het disign- en kunstwereldje: Memphis. Alleen dan slecht gedaan. De “gezellige” kleurenknallen de keuken uit en ook van het materiaalgebruik wordt je niet vrolijk. Wat een lelijk ding! Eén pluspuntje: het molentje werkt. Het geheel bestaat uit 7 delen die gemakkelijk te monteren zijn en na gebruik als losse onderdelen in de vaatwasser kunnen. De kaas druk je met een plastic blokje op de rasp terwijl je aan de zwengel draait. Onder de container zitten anti-slip nopjes zodat ook bij fors kracht zetten (harde kaas) het geval niet over het werkblad wegglibbert. De trommelrasp (enige metalen onderdeel) is schuin geplaatst, zodat hetgeen je raspt in een ruime container valt. Na gedane arbeid haal je het bovenstuk eraf en sluit je de container met bijgeleverde deksel. Zelfs een stompje Parmakaas, achteloos vergeten in de koelkast en zo hard geworden als een kei, weet het molentje te verwerken. Ook geschikt voor het raspen van noten en chocolade. Het Ministerie maakt al weer geruime tij gebruik van het apparaat. Eén onderdeel wisten we toch stuk te krijgen, het werd kostenloos vervangen door de fima Tupperware. De prijs bedraagt anno vandaag: ongeveer 35 euro. Het aanzien van het ding doet pijn aan je ogen, daarom bergen we het na gebruik dan ook direct op. Zie ook log 30 januari 2006.

© paul

MOOI KAASMOLENTJE. (KAASMOLEN 1)…

De vorst is uit de lucht, het zonnetje schijnt. Ik kreeg het zowaar warm onder mijn zware leren jas. Ik zag dat de “kiepkes” in de tuin van de Keizer alweer holletjes in de grond hadden gekrabd waarin ze lagen te zonnebaden. En hond Max dartelde ook alsof het voorjaar was aangebroken. Onzin, het is pas januari. Toch kon ik het niet laten om aan het eind van de ochtendwandeling een bosje narcissen te kopen. Maar ter zake: Alweer enige jaren her kreeg het Ministerie een prachtig kaasmolentje ten geschenke van de Vrienden en Vriendinnen. Sinds dien staat het te pronken op een prominente plaats in de keuken. Het komt uit Italë en de ontwerper heeft zich beslist niet verveeld aan de tekentafel. Wij zijn er dan ook zeer trots op. Eén minpuntje: je kunt er niet mee malen. Gebruik je het als tafelmolen dan is het gedoe omdat je het geval niet kunt bedienen en tegelijk de kaas op je gerecht mikken. Gebruik je het om tamelijk zachte kaas te raspen dan zit het containertje onmiddellijk vol en verkleeft de massa onder druk van het nieuwe raspsel. En gebruik je het voor oude harde stukken, dan laat-ie het helemaal afweten. Wel een prachtig molentje, toch? Ik zou graag het merk weten van dit sieraad. Als iemand het herkent, laat dan even een berichtje achter. Zie ook log 02 februari 2006.

© paul

ECHTE BRIE…

Je merk het pas wanneer je een echte hebt geproefd. Brie Laitier, zo heet alle fabrieksbrie, waar ook ter wereld gemaakt. Door de fabrieksmatige productie en de hygiënevoorschriften zijn alle eigenschappen die Brie tot een Koningskaas maken “weggezuiverd”. De grondstof is gepasteuriseerde melk. De zuivel is stralend wit, de schimmelkorst is mogelijk nog witter. Als er al smaak aan zit dan is die zacht, nooit pikant. En als je geluk hebt geurt de kaas (zacht, maar fris). De producenten zijn niet aan regels gebonden, ze doen maar wat. Soms levert dat een aardig kaasje op, het merendeel is bordkarton. Zo niet echte Brie. Je hebt Brie de Meaux, Brie de Melun en Brie de Montereau (kleine zusje van Melun). Allemaal uit het departement Seine-et-Marne in de Île-de-France. Vroeger werd elke Brie vernoemd naar het plaatsje waar hij vandaan kwam, maar dat is verleden tijd. De namen nu duiden op de eerste plaats op de methode van produceren. De echte Brie is beschermd, heeft een “appellation d’origine” en is aan een reglement onderhevig: melk, productiemethode, rijping en afbakening van geografisch gebied zijn daarin geregeld. De kaas wordt gemaakt van rauwe koemelk. Hij rijpt minsten zes weken (eens zo lang als de fabrieksbrie). Brie de Meaux heeft een korst die oranje-rood doorschemert door de witte schimmellaag, die van Brie de Melun kleurt nog dieper. De zuivel is glanzend en vet. Ze heeft een goudgele kleur. De zuivel van Melun ruikt ronduit sterk en pikant, die van Meaux geurt milder en fruitig, en prettig naar schimmel. In tegenstelling tot de fabriekskazen mogen de “echte” een beetje uitlopen als ze op kamertemperatuur zijn. De smaak is altijd vol. Je drinkt er een zachte rode wijn bij, maar liever witte Chardonnay of een Elzasser (mag best een tikje zoet zijn). Probeer de kaas eens met een paar druifjes of een peertje; wonderschoon!

Van Talleyrand (staatsman en intrigant onder Napoleon) werd gezegt: “Tijdens zijn leven heeft hij iedereen en alles verraden, behalve de Brie.” En zelfs Lodewijk XVI vroeg vóór zijn executie om “du vin rouge et du Brie”. Het Ministerie bevond zich in gedachten dus in goed gezelschap toen het zaterdag een Brie de Meaux kocht bij de betere kaasboer in de Elzaspassage in Helmond. En lekker was het…

Brie bestaat al zeker sinds de twaalfde eeuw. In 1407 dichtte Charles d’Orleans de volgende regels:

  • O, m’n liefste, ik stuur je
  • Deze heerlijke Brie de Meaux
  • Die koos ik met liefde en zorg
  • Om te tonen dat je afwezigheid
  • Mij zo droevig heeft gemaakt
  • Dat ik mijn eetlust heb verloren.
  • Dus geef ik hem jou.
  • Wat een offer voor mij!

© paul

 

 

Runderstoofvlees en witlof…

Vanavond hebben we runderstoofvlees gegeten met mosterd wijnsaus. Het vlees aan één kant ingesmeerd met veel mosterd. Aanbraden en een flinke ui een een teentje knoflook in snippers erbij. Dan de mosterdkant even aanbraden en afblussen met wijn. Het vlees kruiden met peper, zout een blaadje laurier en een kruidnagel. Dan ongeveer 2 uur zachtjes laten stoven. Erbij witlof bij met spek en kaas, even in de oven onder de gril. Kaas toe.

Hoezo, géén toetje?..

kaas
Iemand vertelde dat het hem opviel dat wij nooit toetjes gebruiken. Hoezo? Lees het log en je ziet dat we nagenoeg elke dag kaas toe eten! Gisteren werd ik verrast met een enorm brok Stilton. Ellen nam meteen de kans waar en gebruikte een deel om kaassaus te maken. (Overigens eigen recept!) De rest van de kaas zal de komende dagen ons toetje zijn. Een andere gulle gever bedacht me met een fles oude port. Kortom, een combinatie uit duizenden… Wat, in godsnaam, wil een mens nog meer?

© paul

Stiltonsaus…

Vanavond pas laat gegeten. We zijn vandaag natuurlijk pas laat opgestaan en dan verschuift het ritme de hele verdere dag. Rondje om de kerk en kasteel ook pas laat, Max is nog moe van het spelen met zijn vriendjes Spot en Titus gisteren. Hij slaapt al bijna de hele dag. Vanmorgen ontbijt met bamisoep met véél sambal erin. Dat helpt altijd prima tegen eventuele ongemakken van een braspartij. (Paul gebruikt OXO!) Vanavond varkenshaasje (van de Sumiran varkens) met een grote salade erbij en voor mij gekookte aardappelen. Een van de cadeaus die Paul gisteren heeft gekregen is een enorm stuk Stilton kaas. Daar eten we wel even van. Het leek me een goed idee om er een saus van te maken bij het varkenshaasje. De saus gemaakt zoals de Munstersaus. Neem in plaats van Munsterkaas dezelfde hoeveelheid Stilton. Een heerlijke combinatie met varkensvlees.

©  ellen

Munstersaus voor Anita…

 Op speciaal verzoek het recept van de Munstersaus die we gisteren aten. Er staat op het weblog al een recept, maar ik zie nu dat dat net weer iets anders is. Zo’n recept verandert bij mij nogal eens. Dichten is net als koken: je pleurt maar wat in de pan als je koken kan. Rikus Waskowsky ( Zie log 15 oktober 2005). Op het log dd. 6 november 2005 is de saus wat romiger, en scherper. De saus van gisteren maak je als volgt: Een koffielepel beurre manié, een teentje knoflook ongeveer 125 ml bouillon ongeveer 125 ml room ongeveer 100 gram Munsterkaas (ik heb gisteren Grand Père Fischer gebruikt, die is vrij mild. Het was een kaasje van 125 gram maar we hadden al een stukje opgegeten) Versgemalen zwarte peper en nootmuskaat. Beetje gehakte peterselie.  De beurre maniè in een steelpan smelten.(Voor de liefhebbers een teentje knoflook uit de knijper erbij). De bouillon erbij doen en met een garde goed roeren. Dan de room erbij, goed roeren en als dit een mooie gladde massa is de kaas in kleine stukjes toevoegen. Op nog meer smaak brengen met peper en geraspte nootmuskaat. Een beetje gehakte peterselie is mooi en geeft ook nog wat smaak.  

© ellen