Rosbief gemarineerd in rode wijnsaus…

rosbief met rode wijn

Ik had na alle stoofpotten met wildzwijn, hazenbouten, konijn en al dat soort winters feesteten zin in gewoon een stuk gebraden of gegrild, liefst rood, vlees. Onze slager had toevallig rosbief in de reclame. Te kiezen uit lapjes, zo dun gesneden dat ik niet zou weten hoe ik die nog smakelijk op tafel zou moeten brengen, of gewoon aan het stuk. Ik koos een mooi stuk van 750 gram en ergens in mijn achterhoofd had ik al een recept bedacht voor dit mooie stuk vlees; “rundvlees in Barolo” *) stond mij vaag bij, dat leek me lekker. Thuisgekomen zocht ik het recept ergens in mijn oude Italiaanse kookboeken en na lang zoeken vond ik het ook maar helaas, in dit recept werd helemaal geen rosbief gebruikt. In dit gerecht werd gewoon een stuk stoofvlees, liefst sucade verwerkt! Vanzelfsprekend wordt het vlees dan lang gestoofd en daar had ik dus geen zin in. Paul houdt niet zo van rosé gebraden rundvlees en verheugde zich alweer op de zoveelste stoofschotel… Er moest dus een compromis bedacht worden! Ik besloot de rosbief toch in de marinade te zetten zoals in het sucade-recept aanbevolen wordt, maar het daarna kort aan te braden en in de oven even verder te laten garen. Het recept geeft aan het vlees 24 uur te laten marineren. Dat deed ik ook, maar toen kwam er bezoek…,we moesten nog even weg… Ik haalde het vlees uit de marinade, droogde het af en zette het nog 12 uur in de koelkast. Ik bewaarde de marinade. Vandaag heb ik het vlees alsnog gebraden. (Ruim een uur voor het braden uit de koelkast halen!)

Ik marineerde het vlees in een bijna passende schaal.

  • Marinade:
  • 1 ui in grove stukken gesneden
  • 2 kleine winterwortels, in kleine blokjes
  • 2 stengels bleekselderij, ook in kleine blokjes
  • 2 laurierbladeren
  • 1 eetlepel jeneverbessen
  • 1 theelepel zwarte peperkorrels
  • rode wijn, zoveel tot het vlees helemaal bedekt is.

Behandel het vlees na het marineren zoals boven beschreven. Het vlees daarna even inwrijven met peper en grof zout en snel aanbraden in geklaarde boter. Dan in een vuurvaste schaal in de oven ongeveer 45 minuten laten garen op 160 graden. Het vlees uit de oven halen en zeker 15 minuten laten rusten.

rosbief met rode wijn

Intussen maakte ik de saus van de marinade. De marinade in een ruime sauspan zachtjes laten koken. Wat bouillon toevoegen en eventueel een kneepje tomatenpuree erbij doen. Als je het vlees gebraden hebt de aanbaksels even losroeren met een beetje water en ook bij de saus voegen. Als de groenten zacht zijn de laurier verwijderen en met de staafmixer de saus pureren. De saus door een grove puntzeef persen en verder op smaak brengen met wat peper en zout. De groenten binden de saus nét genoeg. De saus warmhouden en nog wat laten inkoken.

Snijd het vlees in dunne plakken en serveer met de saus.

Wij aten er wat Rosevalaardappeltjes bij en brocolli. De aardappeltjes bijna gaar koken, afgieten en dan in een ovenschaal schikken. Met grof zout bestrooien en wat takjes rozemarijn ertussen schikken. (de rozemarijn was door het pak sneeuw in de tuin even moeilijk te vinden, maar geurde als altijd na het plukken) Wat olijfolie over de aardappeltjes druppelen en even in de oven laten bruinen.

Ik geef toe, wonderbaarlijke praktijken met een mooi stuk vlees, maar het resultaat was prima! Mooi zacht mals vlees met een geurige smaak van kruiden en rode wijn.

*) natuurlijk heel lekker om een Barolo wijn te nemen voor deze marinade, maar gezien de prijzen van een fles goede Barolo tegenwoordig (mijn oorspronkelijke recept stamt uit Italië, lang geleden) gebruikte ik een goedkopere wijn; een mooie Barbera voldoet volgens mij ook prima maar je zou ook kunnen kiezen voor een eenvoudige Bordeau.

© ellen.

Paté met wilde eend en morieljes…

paté

Paul viert dinsdag zijn verjaardag, een goede reden om weer eens een paté te bakken. Ik had al een tijdje een wilde eend in de diepvries liggen en ik besloot de paté met het borstvlees van de eendjes te maken. Alleen wilde eend zou te droog zijn voor een mooie paté dus ik maakte een vulling van varkensvlees en een vulling met het eendenvlees. Het eendenvlees gebruikte ik als een soort middenlaag. Ziet er mooi uit zo’n donkere laag in het midden. Ik verwerkte ook wat gedroogde morielles in de paté, smaakt heerlijk en kleurt ook mooi.

paté

Het lijkt ingewikkeld om zelf paté te maken maar eigenlijk valt het reuze mee. Een aantal dingen zijn wel handig om te weten.
Je hebt iets nodig om het vlees te malen; een keukenmachine, een worstmolen, een staafmixer (wel veel gedoe, je kunt dan maar kleine beetjes tegelijk malen) of, maar dat is echt werken, het vlees met twee messen fijnhakken.
Je hebt ook een oven nodig om paté te bakken, een schaal, liefst van aardewerk én je hebt een bak nodig waar de schaal inpast zodat je de paté au bain-marie kunt garen.
Je kunt de paté na het bakken samenpersen, je krijgt dan een mooie egale struktuur. Ik gebruik daarvoor een platte schaal die precies in de patéschaal past, je kunt ook een plankje op maat zagen. Het aandrukken doe ik met een “dikke witte”, een steen, lang geleden van een verbouwing overgebleven. Ik bekleed de dikke witte met alufolie en bewaar hem in de kelder speciaal voor dit doel.

Als je een paté voor de kerstdagen wilt maken, begin er dan een paar dagen van te voren aan . Een paté moet liefst een paar dagen “rijpen” zodat alle smaken de kans krijgen te mengen.

Ideaal is schouderstuk of een combinatie van fricandeau en speklappen. In plaats van wilde eend zou je ook haas kunnen gebruiken.

  • Voor een paté van ongeveer 1 kilo;
  • 250 gram lever
  • 750 gram doorregen varkensvlees, Liefst schouderstuk
  • ongeveer 300 gram eendenborst
  • 2 eieren
  • 2 sneden brood gedroogd en verkruimeld
  • een handjevol gedroogde morielles, een uurtje weken in koud water
  • een flink glas armagnac
  • vier teentjes knoflook, even in wat olie gesmoord
  • peper, zeezout, nootmuskaat
  • laurierblad, tijm
  • spek om de vorm te bekleden

Het spek voorkomt dat de paté droog wordt en aan de bodem plakt. Het vet smelt en je kunt het er voor het opdienen afsnijden.

Snijd het vlees in dobbelsten en maal ze fijn. Ik vind het mooi als het niet allemaal even fijn gemalen is. De struktuur wordt mooier als er wat grove stukken inzitten. Maal de lever fijn. Doe het varkensvlees in een grote kom, kneed er de eieren en het broodkruim door. Voeg knoflook, pepers, nootmuskaat en het glas armagnac toe. Laat de morielles uitlekken en voeg ze bij de vleesmassa.
Het moeilijkste is de hoeveelheid zout te bepalen. Doe er wat zout bij en bak een klontje van het vlees om even te proeven (rauw vlees met lever vind ik niet zo lekker om te proeven). Meng het eendenvlees met wat zout en peper en een scheutje armagnac.

Bekleed een ovenvaste schaal met een darmnet of met plakken spek. Schep er de helft van de vulling in. Schep daarop de farce van wilde eend en dan de rest van het vlees. Vouw het spek helemaal om de vulling en leg er een paar blaadjes laurier en wat tijm op.

paté

Zet de schaal zo in een waterbad in de oven en bak de paté op 180 graden in ongeveer 1 1/2 uur gaar.
Haal de schaal uit de oven en laat hem afkoelen.
Leg dan een plank met een gewicht op het vlees en zet de paté zo een nacht in de koelkast.

Verwijder de plank en haal het vettte spek van de bovenkant.
Serveer de paté als lunch of als voorgerecht.
Garneer met wat sla en tomaat of kleine augurkjes.

© ellen

Stoofpotje van kalfsvlees…

stoofpotje van kalfsvlees

Het is natuurlijk wel leuk al die koekjes maar er moet ook nog gewoon gegeten worden. Tijd voor een mooie stoofpot. Kalfsvlees, natuurlijk van een onbesproken kalf dat gewoon fijn in de wei gedarteld heeft. Lekker makkelijk ook, zo’n stoofpot maak je gewoon van te voren. s’avonds even opwarmen, beetje pasta erbij en een salade. Ik was toch in de keuken bezig om een paté te bakken, zo’n stoofpot gaat dan in één moeite door. Over de paté later meer, die staat nu te rusten met een gewicht erop.

  • Neem voor de stoofpot 1 kilo kalfslappen, een beetje doorregen is het lekkerste en snijd die in flinke stukken.
  • 1 ui en 3 teentjes knoflook, fijngesneden
  • wat olijfolie
  • wat boullion
  • 1 ingelegde citroen, alleen de schil gebruiken en in fijne reepjes snijden
  • een beetje foelie
  • oregano
  • zwarte peper en zout
  • wat verse basilicum
  • 1 glas witte wijn
  • wat room

Verhit de olie en bak daarin het vlees mooi bruin. Bak in een andere pan de ui en knoflook even aan en blas af met het glas wittte wijn. Voeg uien en wijn bij het vlees. Doe er de foelie en oregano bij en kruid met peper en zout.Voeg er een scheutje bouillon bij en laat het geheel zo heel zachtjes een uurtje stoven. Doe er dan de partjes citroenschil bijen stoof nog een kwartiertje. Voeg wat room toe en laat met de deksel van de pan even inkoken. Strooi er verse blaadjes basilicum over en dien op met wat kleine pasta en een salade.

kopje espresso toe, met een kerstkoekje natuurlijk!

© ellen.

Boeuf bourguignon…

Boeuf Bourguignon

Het recept is afkomstig van de Oostenrijks-Duitse sterrenkok Sarah Wiener, die het op haar beurt doorgegeven kreeg van de herbergierster Paulette Galin uit het plaatsje Chatenay, een gat in de zuidelijke Bourgogne. Ik wilde dit pracht-gerecht maken voor een groot gezelschap, dus bedacht ik dat het niet geheel overbodig zou zijn om eens te oefenen. Met een kleinere portie, gewoon thuis. Er waren namelijk een aantal zaken waarvan ik me niet zeker was…

In Bourgondië komt alleen vlees van het Charolais rund in aanmerking voor deze stoofpot,ik heb daar alle begrip voor. Maar daar begint dan ook meteen het “gedoe”, ik kan dat vlees hier nu even niet bekomen. Daar komt nog bij dat de Fransen hun beesten anders versnijden dan Nederlandse slachters plegen te doen, dus ook daar moest een oplossing voor gevonden worden.

Ook was het oorspronkelijk recept bedoeld voor een groot gezelschap, zodat ik voor hier thuis een en ander terug moest rekenen naar voor ons te behappen hoeveelheden. Het recept zoals ik het hier geef is berekend op vier personen.

  • 1 kg rundsvlees aan het stuk (b.v. ribstuk van de voorste ribben),
  • 100 gram ontbijtspek,
  • fles rode Bourgogne (Pinot noir),
  • 1 grote ui,
  • 300 gram winterwortel,
  • 4 tenen knoflook,
  • 1 bosje peterselie,
  • 1/2 bosje selderie,
  • ‘n flinke pluk verse tijm, 1 laurierblad,
  • peper en zout,
  • olijfolie.

Dep het brok rundvlees droog en versnijdt het in grove stukken. Snijdt het ontbijtspek in dobbelsteentje en hak de ui in grove stukken. Bak het vlees in een stoofpan in hete olie aan alle kanten bruin en strooi er flink peper en zout over. Bak onderwijl het ontbijtspek uit in een koekepan en doe er de ui bij. Is de ui mooi aangefruit dan kan die samen met het spek bij het vlees gevoegd worden. Schudt een scheutje van de rode wijn in de uienpan en roer de aanbaksels los. Stort dat op het vlees en voeg vervolgens de resterende inhoud van de fles wijn toe. Het vlees mag nagenoeg helemaal onder staan. De tenen knoflook gaan in hun geheel in de pan, en ook het boeketje smaakmakers, de selderie, de helft van de peterselie, de tijm en het laurierblad. Op het zachte vuur van het allerkleinste pitje mag het gerecht nu twee en een half uur stoven. De wortelen worden grof geneden en gaan na die twee en half uur bij het vlees. Nog een half uur doorsmoren en het gerecht afmaken met de resterende fijngehakte peterselie en eventueel wat peper en zout. Het gerecht kan op tafel.

Enige opmerkingen:

  • Het vlees dient écht in grote brokken versneden te worden, in ieder geval zeven bij zeven bij zeven centimer Laat je het echter door je slager doen, dan is de kans groot dat je met te kleine stukjes thuis komt. Wij zijn nu eenmaal niet gewend om met grote brokken vlees te werken.
  • Een kilo vlees is voor de doorsnee stoofpan te veel om in één keer bruin te bakken. Ik gebruikte dan ook twee pannen. Heb je teveel vlees in één keer in je pan, dan zal het niet snel genoeg dichtschroeien, maar vocht gaan verliezen, zodat het al begint te stoven voordat het er eigenlijk aan toe is. En dat wil je niet!
  • De wortelen gaan pas in het laatste stadium van het kookproces bij het gerecht. Ze blijven enigzins gaaf en geven een aangename “bite” aan het gerecht.
  • Mijn saus bleef erg aan de dunne kant, ik vond hem een nét te dun van consistentie (de smaak was voorterffelijk!). Ik heb een minimum aan bindmiddel gebruik (johannesbroodmeel, hetwelk smakeloos is) zodat de saus een heel klein tikje minder vloeibaar werd.
  • Ik serveerde er aardappelen bij, naar voorbeeld van Sarah Wiener. Het gaat als volgt: schil vier grote aardappelen. Kook ze in hun geheel nagenoeg gaar. Leg ze dan 15 minuten op een bakplaat in een voorverwarmde oven bij 180 graden. Er vormt zich een heel dun vliesje om de aardappelen. Wanneer je die bij het gerecht serveert blijven ze in vorm, en verdwijnen niet als kruim in je saus. Met je vork pik je steeds een stukje aardappel af, dat je dan alsnog naar believen kunt prakken. De rest van de aardappel behoudt echter zijn vorm. Je hebt het verdelen van het bijgerecht volkomen in de hand. Een gouden tip…
  • En zoals het gaat bij dit soort klassiekers, er zijn talloze recepten in omloop. Men neemt hele andere stukken vlees, men gebruikt bouillon in combinatie met rode wijn, en soms wortel als bindmiddel, of ook wel raapjes. De aardappelen stoven mee, en de knoflook wordt juist fijn gesnipperd. Ik geef je hier een degelijke basis, verder kun je ermee fantaseren. Maar een fles Bourgogne moet erin. Je kunt best andere wijn gebruiken, maar dan wordt het geen Boeuf Bourguignon…

© paul

Boeuf Bourguignon

Worstenbroodjes van piedeeg…

worstenbroodjes van pie-deeg

Wij zaten vanmorgen aan de keukentafel alvast eens te bedenken wat we met kerstmis willen eten toen Paul opeens begon over worstenbroodjes. Die hoorden vroeger echt bij kerstmis. Zijn moeder bakte blikken vol. Ze maakte de worstenbroodjes zoals dat hier in Brabant hoort; met gistdeeg.

Toen wij, heel lang geleden, samen gingen wonen kreeg ik mijn eerste kookboek; “Het Groot Margriet kookboek”, druk 1972. Daar stond een recept in voor worstenbroodjes, maar dan met een simpel piedeeg. Dat werd al snel een geliefd gerecht in ons huis. Ik maakte ze vaak, voor feestje of gewoon als bijgerecht bij een grote pan soep. Tot, zo gaat dat soms, het boek en ook de worstenbroodjes in vergetelheid raakten. Er kwamen andere lekkernijen voor in de plaats en ik heb ze al zeker tien jaar niet meer gebakken. Toen Paul vanmorgen over worstenbroodjes begon besloot ik het Margriet kookboek weer eens tevoorschijn te halen en deze worstenbroodjes te bakken.

De hoeveelheden heb ik al jaren geleden aangepast, genoeg voor ongeveer 16 worstenbroodjes;

  • voor het deeg
  • 400 gram bloem
  • wat zout
  • 200 gram koude boter
  • ongeveer 1 dl koud water.
  • voor de vulling
  • 400 gram biologisch gehakt
  • 1 snee oud witbrood in stukjes gesneden en in wat melk geweekt
  • peper, zout en nootmuskaat
  • 1 losgeklopt ei

Week het brood in de melk en knijp het goed uit. Meng de stukjes brood door het gehakt en kruid verder met peper, zout en nootmuskaat.

Meng het zout met de bloem en hak de koude boter erdoor in piepkleine stukjes. Voeg er, met kleine beetjes tegelijk, water bij tot het deeg samenhangt. Druk het deeg tot een bal en zet die een half uur in de koelkast.

 pie-deeg

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven aanrecht. Vouw het dubbel en rol het nogmaals uit tot een grote lap van ongeveer 1/4 cm dikte.

 pie-deeg

Snijd het deeg in lapjes van ongeveer 12×12 cm. Vorm rolletjes van het gehakt en leg op ieder plakje deeg een rolletje gehakt.

worstenbroodjes van pie-deeg

Bestrijk de randen met het losgeklopte ei en vouw het deeg om het gehakt. Leg de worstenbroodjes met de vouwkant naar beneden op een ingevette bakplaat. Bestrijk de bovenkanten met het eimengsel. Bak de worstenbroodjes in een voorverwarmde oven ongeveer 45 minuten op 180 graden.

© ellen

Runderstooflapjes met paddenstoelen en rode wijn…

runderstoof met rode wijn en gedroogde boleten

“Ik wil vanavond stoofvlees”,riep Ellen nog toen ze zich ‘s ochtends uit de voeten maakte, op weg naar weer een dag hard labeur. Ik kreeg nog net mee dat ze doelde op een gerecht uit de rubriek De Volkskeuken (Volkskrant), van de hand van Sylvia Witteman.

Witteman beschrijft in dat artikel onder anderen het gebruik van de “slow cooker”, het moderne elektrische equivalent van ons aloude petroleumstelletje. In die slow cooker laat je gerechten heel langzaam garen. Vlees wordt botermals en alle smaakstoffen komen uiteindelijk optimaal tot hun recht, er gaat niets verloren.

Ik heb geen slow cooker, en het petroleumstel verdween in een ver verleden naar een verzamelaar. Ik probeerde dan maar iets dergelijks na te bootsen met een goed afsluitende pan, het kleinste gaspitje en metalen vlamverdeler (afdekplaatje). Ook het recept heb ik wat naar mijn hand gezet, want Sylvia Witteman kookte een grote portie, van wel 2 kilo vlees. Zoveel had ik niet in huis, en zo veel wilde ik ook niet. Het gerecht voldoet nu voor vier personen.

  • 500 gram runderlapjes,
  • 1 grote ui, fijn gehakt,
  • 1 middelgrote winterwortel in schijfjes,
  • 2 tenen knoflook, fijn gehakt,
  • 2 takken tijm,
  • 1 blaadje laurier,
  • 1 flinke hand gedroogde paddenstoelen (boleten),
  • 1 kop bouillon,
  • 1 flink glas rode wijn,
  • snuifje bloem
  • boter,
  • peper en zout.

Bestrooi de runderlapjes met peper en zout en bak ze in hete boter aan weerskanten bruin. Fruit in een andere pan de ui, knoflook, wortel, tijm en laurier. Wanneer alles glazig geworden is, stuif je er de bloem overheen. Laat alles nog even doorfruiten en stort dan de groenten op het vlees. De wijn en de bouillon erbij en daarop de gedroogde paddenstoelen. Zet alles op zo laag mogelijk vuur en ga wat anders doen. Na vijf uur is je gerecht klaar. Zeldzaam mals vlees in een prachtig geurende saus.

De paddenstoelen hoef je niet te weken, dat gebeurt vanzelf tijdens het stoven. Ik gebruikte wat weinig bloem, dus de uiteindelijke saus was aan de dunne kant. Let wel op dat je pan goed afsluit. Indien niet, dan zal bij zo’n lange gaartijd de zaak droog koken. Ik gebruikte een grote hapjespan. Een caserol is ook prima. Ik liet het vlees vijf uur stoven op het kleinste pitje, dat dan nog was afgedekt met een kookplaatje. Misschien was mijn gerecht al een uur eerder klaar, wie zal het zeggen.

We dronken er een uitstekende Corbieres bij, die beschrijf ik nog wel eens…

© paul

runderstoof

Gehaktballetjes en lamsworstjes uit de tajine met couscous en komkommersalade…

gehaktballetjes in tomatensaus

Dit weekende logeren Lotte en Flora bij ons. Hun ouders gaan een paar dagen uitwaaien. Het is al weer lang geleden dat ik met koken en boodschappen doen rekening moest houden met kinderen. Dus even goed nadenken wat er voor extra boodschappen gedaan moesten worden en we wat vandaag zouden eten; niet te scherp, niet te exotisch, géén spruitjes, wel een toetje, cola, chips, dropjes, chocolade…Een karretje vol ongewoon spul en dan blijken ze toch gewoon liever een bekertje melk te drinken…Eten was voorheen ook niet zo simpel met deze dames; ze waren nogal kieskeurig. De laatste tijd zijn ze echter dol op nieuwe smaken en eten bijna alles; Couscous dan maar met gehaktballetjes en lamsworstjes in tomatensaus met een eitje.

Een salade van komkommer met een dressing van Grieksse yoghurt en mayonaise met flink wat koreander erbij.

  • Voor vier personen:
  • 400 gram rundergehakt, peper,zout, raz-el-hanout kruiden en koreander
  • 4 kleine lamsworstjes
  • 4 eieren
  • 1/2 liter tomatensaus
  • 1 ui en een teentje knoflook, fijgesneden
  • flink wat verse koreander

Meng het gehakt met de kruiden en draai er balletjes van. Braad de balletjes bruin in een koekenpan met wat olie. neem de balletjes uit de pan en bak de worstjes in dezelzelfde olie ook even bruin.

Verwarm de tajine en bak daarin de ui en knoflook. Voeg de tomatensaus toe en de gehaktballetjes erbij en de worstjes. Laat alles zo rustig even stoven met de deksel op de tajine. Strooi wat vers gehakte koreander over de saus en breek vier eieren in de tajine. (Zorg dat je verse eieren hebt die blijven mooi in vorm, oude eieren lopen breed uit) Sluit de tajine en laat de eieren stollen. Dat duurt een paar minuutjes. Test af en toe of ze gaar genoeg zijn. Ze mogen niet te hard worden. Strooi nog wat vers gehakte koreander over de saus en dien op met couscous.

Voor ons een kopje espresso toe, voor de kids een banaan en mandarijntjes met chocolade…en daarna film…

© ellen.

Varkenshaasje met roquefortsaus…

varkenshaasje met roquefortsaus

De trouwe lezers hebben het denk ik wel gemerkt; het rommelt hier al weken in huis. Druk, vakantie, ziek geweest, onverwachte toestanden, lange werkdagen. Gevolg daarvan; rommelig eten, geen tijd om erover te schrijven! Wij begonnen onze rustige maaltijden te missen. Het eten, maar zeker ook even de tijd om samen te praten en van het eten te genieten. Ik weet niet hoe anderen dat doen maar wij komen af en toe tijd tekort. Deze week hebben we dus maar eens een start gemaakt met “onthaasten”, rustig koken, genieten en een beetje bijpraten en vandaag eindelijk weer een stukje met een recept! Bij deze dus:

  • Varkenshaasje met Roquefortsaus: Voor twee personen
  • 1 biologisch varkenshaasje
  • peper en zout
  • wat geklaarde boter om in te bakken
  • 1 glas droge witte wijn, ik gebruikte vandaag Rivaner
  • 75 gram Roquefortkaas in kleine stukjes gesneden
  • een flinke scheut room
  • wat verse platte peterselie, fijngehakt

Wrijf het haasje in met peper en eventueel wat zout. Verwarm de boter en bak daarin het vlees rondom bruin. De gaartijd is heel afhankelijk van dikte en gewicht van het haasje. Reken op ongeveer 16-18 minuten voor een varkenshaas van 450 gram. Het vlees mag nog een beetje rosé zijn. Haal het vlees uit de pan en houd het warm onder folie. Roer de baksels los met de witte wijn en voeg de stukjes Roquefort toe. Laat ze langzaam smelten en voeg de room toe. Laat de saus nog wat inkoken en doe er vlak vóór het opdienen de peterselie bij.

Serveren met gekookte aardappltjes en broccoli.

Kopje espresso toe. Eindelijk weer een ‘gewone” maaltijd en nog snel op tafel ook!

© ellen.

Rieslingpasteitjes…

luxemburg oktober 2009, terugreis met een Rieslingpasteitje...

Dit wordt een heel kort stukje want ik kom hopeloos in tijdnood en rakel daarom voor nu maar een plaatje op uit ons archief…

De hand van Ellen houdt een Rieslingbroodje vast. Het is een soort nationaal tussendoortje in Luxemburg. Elke bakker, elke supermarkt en menig slager biedt ze aan. De broodjes zijn gemaakt van een soort pie-deeg. Ze zijn gevuld met gehakt. Na het bakken wordt de holte,die is ontstaan door het krimpen van het vlees via het “schoorsteentje” gevuld met gelei, die is aangemaakt met rieslingwijn. Het geeft de broodjes een frisse en licht zure smaak. Voor ons is het de ideale snack op de terugweg vanuit het Zuiden.

© paul

Entrecôte met boursinsaus en versgeraspte mierikswortel…

entrecôte met mierikswortel

Het is iedere keer weer even wennen na de vakantie; vroeg opstaan, boterhammetjes smeren, tas inpakken enzovoorts. Gewoon weer alles in het gareel…Vandaag dus maar een snelle maaltijd na deze eerste werkdag, een flinke entrecôte met boursinsaus, gebakken aardappeltjes en salade erbij. Simpel, snel en smakelijk. In Luxemburg kochten we een flinke mierikswortel en ik raspte vandaag flink wat verse mierikswortel over het vlees, lekker pittig, om niet te zeggen tranentrekkend pittig…

Over de mierikswortel schrijft Paul morgen nog een stukje…

De rest van de maaltijd was simpel; de entrecôte ging even onder de gril. Vooraf bestreken met wat olijfolie en bestrooid met peper en grof zeezout. Daarna 5 minuten laten rusten en aansnijden. Opdienen met flink wat van de versgeraspte mierikswortel.

De boursinsaus is ook niet moeilijk te maken en altijd een succes, lekker bij geroosterd vlees en wild.

Boursinssaus á la Hendrikje

1 kleine verpakking boursin
1 uitje, fijngesnipperd
klontje boter,1 theelepeltje bloem
klein bekertje room, wat bouillon
peper, zout en wat versgehakte platte peterselie

Smelt de boter en fruit daarin het uitje zachtjes aan.Doe de bloem erbij en laat die even zachtjes meegaren. Roer goed en voeg de bouillon erbij. Daarna de Boursin in kleine stukjes toevoegen en laten smelten. Dan verder op smaak maken met wat room en versgemalen zwarte peper.Laat de saus nog even zachtjes inkoken.
Goed roeren en wat peterselie toevoegen. Een hele simpele, deftige saus!

Stukje kaas toe en natuurlijk espresso!

© ellen