Restverwerking met soepvlees en ui…

Soep trekken, het gebeurt bij ons minstens één keer in de week, meestal vaker. Het is weinig werk en het resultaat is stukken lekkerder dan “instant”… Wel blijf je altijd met een restant aan soepvlees zitten. Of het nou kalf is, lam, rund of kip, nooit gebruik je al het vlees voor de soep. En als het je alleen om de bouillon te doen is gebruik je so-wie-so helemaal niks van het vlees. Aangezien weggooien geheel uit den boze is ben je genoodzaakt aan restverwerking te doen. En dat is op zich zeker geen straf…

Vandaag nog, Ellen trok een pan kippenbouillon, vellen en drellen waren voor de hond, al het goede vlees ging in de pot en transformeerde tot kippenragout.  En alweer enige tijd geleden beschreef ik een aardappelsalade met restanten soepvlees van het rund. Kroketten, nog zo’n geweldige toepassing van restjesvlees. Enfin, de mogelijkheden zijn legio, laat je fantasie maar werken…

In het Rund- en kalfsvleesboek uit de antieke, maar hoogst aktuele serie Praktisch Koken van Time/Life trof ik een aardige manier van restverwerking aan. Het is een van oorsprong Frans recept en het diende ertoe om de resten van de Pot-au-feu, van de klassieke Daube of van het teveel aan geroosterd vlees op een elegante manier alsnog te gebruiken. Ik gebruikte het recept als basis voor mijn soepvleesverwerking. Ik knutselde er wat aan  omdat ik het moest doen met wat ik in huis had. Het resultaat was meer dan bevredigend.

  • 400 gram gekookt soepvlees,
  • 400 gram uien,
  • beetje bloem,
  • 2 eetlepels wijnazijn,
  • bouillon naar behoeven,
  • broodkruim naar behoeven, (eventueel paneermeel).
  • vers gehakte peterselie,
  • boter
  • peper en zout.

Snijd het vlees in kleine stukjes. Beboter lichtjes de bodem van een ovenschaal en verdeel er het vlees in. Stoof de in ringen gesneden uien in een koekenpan op een niet te hoog vuur. Wanneer ze goud kleuren en zacht worden (glazig worden) dan strooi je er wat bloem over. Goed roeren, zodat je een lichte rou krijgt. Laat de bloem even doorkoken, en blijf roeren. Na een minuut of drie mag de wijnazijn erbij. Onder voortdurend roeren gaat er dan de bouillon bij. Je gebruikt zoveel tot je de consistentie hebt van een dikke uiensoep. Breng op smaak met peper en zout. Laat dat alles nu een goede 30 minuten sudderen, zonder deksel op de pan. Er zal vocht wegkoken zodat je een stevige uiensaus overhoudt. Stort de saus op het vlees. Bedek nu de saus met broodkruim, je sprenkelt er eventueel wat vlokjes boter op. Schuif de schotel in een op 170 graden voorverwarmde oven en laat het gerecht in 30 minuten garen. Bestrooi dan de schotel met verse peterselie en dien op.

  • Kijk uit met zout, je bouillon is al gezouten, het vlees ook.
  • Je kunt paneermeel gebruiken, maar zelf geraspt broodkruim is veel lekkerder. Gewoon oud (hard) stokbrood of een broodje op de grove rasp gaat prima.

© paul

 

Paté met wild zwijn en blauwe bessen…

paté

Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar de naam Stéphane Reynaud “did not ring a bell”. En dat terwijl de man toch al een heel behoorlijk kookboekenoeuvre op zijn naam heeft staan. Googel je een beetje rond, dan kom je tal van recenties tegen, doorgaans positief en welwillend.

Enfin, ik vond ergens ( ik weet echt niet meer waar) een boek van zijn hand. Het heet patés & terrines en is uitgegeven bij Terra Lannoo. Ik kocht het omdat ik dol ben op patés en omdat de receptuur me aanstond. (Ellen maakt bezwaar tegen Reynauds manier van werken, of onderdelen daarvan, ik geef hem het voordeel van de twijfel. De “stammenstrijd” moet hier thuis nog gevoerd worden, je hoort er te zijner tijd wel van…)

Patés, en ook terrines, werden er hier in huis altijd al gemaakt, maar het was dan Ellen die de scepter voerde in de keuken. Op 4 januari van dit jaar bakte ik dan mijn eerste eigen paté. Ik heb wel zitten sleutelen aan het oorspronkelijk recept, deels uit noodzaak, deels om smaaktechinsche redenen. Uiteindelijk bakte ik er dit van:

  • 500 gram wild zwijnschouder,
  • 175 gram vers spek,
  • 200 gram hamlappen,
  • 2 uien,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 eetlepels blauwe bessen,
  • 1 theelepel knoflookpasta (= 2 tenen),
  • 5 zwarte peperkorrels,
  • 5 korrels piment,
  • 250 ml. rode wijn,
  • 60 ml. crème de casis,
  • 4 reepjes sinaasappelschil,
  • 1 laurierblad,
  • peper en zout.

Snipper de uien en de sjalotten. Snijd de sinaasappelschil tot kleine blokjes. Snijd het wild zwijnenvlees tot blokjes van 1 x 1 centimeter. Kneus de peper- en pimentbolletjes in een vijzel. Doe al deze ingrediënten in een diepe schaal, samen met het laurierblad, de knoflookpasta, de bessen en de rode wijn. Laat het geheel 24 uur marineren.

Draai het spek, de hamlappen en de helft van het gemarineerde vlees door de vleeswolf. Gebruik de grove schijf. (Met een keukenmachine gaat ook, maar voorzichtig. Hak het vlees vooral niet te fijn.) Voeg de crème de cassis toe aan de massa. Schep of zeef de vaste bestanddelen uit de marinade en voeg die ook toe, samen met de rest van het wild zwijnenvlees. Het laurierblad gooi je weg. Breng het mengsel op smaak wat peper en zout. Schep dan het mengsel in een patévorm en plaats die in een diepe ovenbak, gevuld met warm water. Bak de paté ruim 2 uur au bain -marie in een op 180 graden voorverwarmde oven. Nadat je paté gaar is laat je hem afkoelen en 24 uur stevig worden in de koelkast.

  • Enfin, de smaak van de paté was prima.
  • De konsistentie had wat vaster mogen zijn.
  • Stom genoeg was ik het zout vergeten.

 

 

 

Jambon au persil

kip
In Bourgogne staat dit gerecht in veel restaurants op de kaart en ook bijna alle slagerijen bieden deze ham in gelei te koop aan. Het smaakt overal anders en ziet er ook overal anders uit. De één gebruikt meer peterselie, de ander maakt de gelei grotendeels van kalfsbotten. Soms voegt men gekookt varkenvlees bij de ham en soms bestaat de jambon au persil puur uit gekookte ham. Het is een prima manier om de ‘kontjes’ ham  te verwerken die niet meer als broodbeleg gesneden kunnen worden. Toen ik bij onze slager een ons gekookte ham vroeg moest een nieuwe ham aangesneden worden. Het restje was niet meer goed genoeg om mooie plakken van te snijden. Het kontje bracht me op het idee om eens zelf Jambon au persil te maken.

Ik kocht het restje van de ham, nog ruim 2 1/2 ons. Prima kwaliteit eigen gekookte ham. Van de botten van de koekoek trok ik een mooi bouillon.

Voor deze ham in gelei moet de bouillon wel heel helder zijn.Je kunt daarvoor de bouillon klaren met eiwit. Trek bouillon, laat die afkoelen en zeef hem. Verwijder het vet. Zet dan de gezeefde bouillon met twee bijna stijfgeklopte eiwitten weer op en verwarm langzaam. De ‘vervuiling’ hecht zich aan het eiwit en je houdt een super heldere bouillon over.

  • 2 1/2 ons gekookte ham van goede kwaliteit, in kleine blokjes gesneden
  • 2 eetlepels vers gehakte peterselie
  • 450 ml bouillon
  • 50 ml witte wijn
  • 6 blaadjes gelatine
  • 4 gekookte kwarteleitjes
  • 4 kleine schaaltjes of kommetjes

Week de gelatine in koud water. Breng de bouillon met de wijn aan de kook. Voeg ham en peterselie toe. Doe de geweekte gelatine erbij en roer goed tot de blaadjes helemaal opgelost zijn. Giet een beetje van de vloeistof in de kommetjes en leg daarop de gehalveerde kwarteleitjes. Laat even stollen en schep dan het ham/bouillonmengsel erop. Laat de gelei verder afkoelen in de koelkast.

Haal even voor het gebruik de ham in gelei uit de koelkast en zet de kommetjes even in warm water. De gelei smelt dan een beetje aan de randen zodat ze makkelijk uit de vormpjes loslaten. Stort de gelei op een bordje en garneer met wat kappertjes of kleine augurkjes.

Wij aten deze ham in gelei als voorgerechtje bij het Bourgondisch dinertje met Bram en Maja. De hoeveelheid was iets teveel voor vier kleine kommetjes. De rest storte ik in een grote kom. Prima bij de lunch de volgende dag.

© ellen.

 

Andijviestamppotje met runderlapjes

andijviestamppotje met runderlapjes

Deze week ontspon zich spontaan een gesprek hier aan de tafel over de kookgewoontes van diverse moeders. De ene moeder stoofde de spruitjes net zolang tot ze zachtgeel waren, de andere moeder kookte andijvie tot het snot was, bruine bonen en bruine(!) tuinbonen waren ‘eng’ en de rundertong, die ook nog wat taaiig bleef was al helemaal griezelig. Een eng gesprek zo aan de borreltafel. Je begrijpt dat de kinderen van deze moeders pas héél veel later groenten zijn gaan eten voor hun plezier! Ik heb zelf overigens niets te klagen. Mijn moeder kookte goed en ze was er bovendien van overtuigd dat je groenten kort moet koken omdat ‘de vitaminen er anders uit waren’. Knapperige spruitjes dus bij ons thuis en rauwe andijvie door de stamppot. Die andijviestamppot daar kreeg ik spontaan zin in en zo stond dat gerecht dus vanavond bij ons op tafel;

Kook kruimige aardappelen gaar met wat zout. Was de andijvie, laat ze goed uitlekken en snijd het blad heel fijn. Stamp die rauwe andijvie met de aardappelen goed door elkaar. Meng er een flinke klont boter (!) door en wat melk. Maal er wat zwarte peper over en strooi er uitgebakken spekjes over.

Wij aten er een succadelapje bij gestoofd met veel mosterd in een saus van donker bier.

Kopje espresso toe natuurlijk, mét een kerstkoekje!

© ellen.

Gemarineerde rosbief

rosbief

Ik loop al dagen achter met schrijven, het lijkt bijna of hier niet meer gekookt en gegeten wordt. Het tegendeel is waar, maar steeds als ik wil gaan schrijven op deze nieuwe website, dienen er zich ‘belangrijker’ zaken aan. Ik moet Back-ups maken, de RSS is nog niet ingesteld, er moet nu eindelijk een fatsoenlijk profiel komen mét  een e-mail adres waarop lezers kunnen reageren, Hond Max is een beetje ziek, bezoek van vrienden, cadeautjes kopen voor mijn Zonnenbloempakketje, boek is zo spannend… en ga zo maar door…

Allemaal heel best, maar er glippen zo een aantal recepten/gerechten tussendoor die ik toch niet zomaar voorbij wil laten gaan; zoals deze rosbief bijvoorbeeld.

De slager had mooie rosbief in de reclame en ik kocht  zo’n mooi bol stukje van dit sappige vlees. Zo’n stuk rosbief kan je gewoon braden, laten rusten in dunne plakken snijden, serveren met een sausje en klaar. Lekker, maar een beetje anders kan ook: Gemarineerde Rosbief. Het marineren geeft dit vlees een bijna ‘wildsmaak’ en houdt het vlees toch mooi sappig en mals. (Misschien zelfs een goed alternatief voor ‘wild’ bij het kerstmenu?)

  • mooi bol stukje rosbief van ongeveer 500 gram
  • halve fles rode wijn (ik gebruikte een  Julienas)
  • 1 ui, in grove stukken gesneden
  • 2 tenen knoflook, geplet en gehakt
  • 1 wortel in blokjes gesneden
  • 2 stengels bladselderij
  • peperkorrels
  • 1 laurierblad
  • 4 jeneverbessen
  • 4 kruidnagelen
  • takje tijm en takje rozemarijn
  • scheutje olijfolie
  • geklaarde boter of olijfolie om te braden
  • beure manié om de saus te binden
  • peper en zout

Meng alle kruiden en groenten met de wijn en een scheutje olijfolie in een kleine schaal en laat  het vlees daar zeker 12 uur in marineren. Haal het vlees uit de marinade en dep het goed droog. Laat het op kamer temperatuur komen. Verwarm de oven voor op 170 graden. Verhit een passende braadpan en bak het vlees snel aan alle kanten bruin in wat geklaarde boter of olijfolie. Leg het vlees dan in een ovenschaaltje en laat het in de oven nog even nagaren. Voor een mooi rosé resultaat is het handig om een kernthemometer te gebruiken, heb je die niet probeer dan door middel van een lichte druk op het vlees te voelen hoe gaar het is.

Laat de marinade in een kleine sauspan even zachtjes doorkoken. Zeef de marinade en giet de overgebleven vloeistof bij de aanbaksels in de pan, laat even doorkoken en klop er wat Beurre manié door.

Haal het vlees uit de oven en laat het rusten onder folie. Snijd de rosbief in dunne plakken en giet er de saus over.  Wij aten er gebakken appeltjes bij. (De appelschijfjes even bakken met wat ui, knoflook en ragfijn gesneden rode peper en een scheutje balsamicoazijn.) en lekker smeuige aardappelpuree met knolselderij.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

 

Pasteitjes van pie-deeg gevuld met gehakt

Vroeger maakte ik regelmatig kleine pasteitjes van pie-deeg, gevuld met gehakt krijg je dan een soort kruissing tussen een worstenbroodje en een sausijzenbroodje. Pie-deeg is niet zo knapperig als bladerdeeg of feuilletée. Je rolt het maar één keer uit terwijl bladerdeeg steeds opnieuw moet worden uitgerold. Zo krijg je bij bladerdeeg die mooie krokante laagjes. Wie haast heeft maakt gewoon pie-deeg, de snellere, eenvoudiger variant. Dit deeg is toch ook best heel smakelijk en je kunt het op allerlei manieren verwerken; vullen met gehakt of ragoût of in combinatie met vruchten of vruchtenmoes.

  • Voor het deeg:
  • 300 gram bloem
  • 150 gram ijkoude boter (boter!!!)
  • ongeveer 1 1/2 dl ijskoud water
  • 1 theelepel zout
  • Voor de vulling:
  • 350 gram biologisch half om half gehakt
  • 1 teentje knoflook
  • wat verse peterselie fijngehakt
  • peper,  zout en nootmuskaat
  • een flinke snee oud witbrood, even in wat melk weken

Maak een bergje van de bloem op de aanrecht. Meng er het zout door en hak vervolgens de boter in piepkleine stukjes door de bloem. Giet er dan met kleine beetjes tegelijk scheutjes water bij en meng alles snel tot je een mooie deegbal hebt. Zet het deeg onder folie in de koelkast en laat het daar een half uutje opstijven.

Meng het brood, de kruiden en de knoflook door het gehakt.

Rol het deeg uit tot een mooie dunne lap en verdeel die in stukjes van 8cm. Leg op elk stukje deeg een plukje van het gehakt. Bestrijk één rand van het deeg met water en vouw de pasteitjes dicht. Leg de pasteitjes met de dichtgevouwen rand naar onderen op een bakplaat. Bestrijk de pasteitjes met losgeklopt ei . Bak ze  in een voorverwarmde oven op 170 graden in ongeveer 40 minuten gaar en mooi bruin.

 

 

Varkenshaasje met Gorgonzolasaus

Beetje tuttig bijna, het komt niet meer voor in het vocabulaire van Foodculies; een varkenshaasje! Je zou bijna zeggen “Retro Eten”.  Het varkenshaasje wordt nog wel degelijk gebruikt in moderne recepten, maar dan altijd in stukken gesneden en tot makkelijke, malse, ‘magere’ brokjes verwerkt in “stoofpotjes”. Ik vind dat jammer, een miskenning voor een mooi stuk vlees. Saté van varkenshaas, jammer! Saté kun je veel beter maken van een stuk van de nek of de schouder van een varken, in ieder geval een wat meer dooraderde deel. Mits je een fatsoenlijk biologisch varken gebruikt natuurlijk  (maar dat staat eigenlijk altijd buiten kijf). En ook stoofpotjes zijn meer gebaat bij het gebruik van een wat minder mager soort vlees.

Een mooie varkenshaas moet je koesteren als een sjieke biefstuk. Niet in stukken snijden, niet platslaan. Netjes op kamertemperatuur laten komen, in ruim boter de  varkenshaas in z’n geheel rosé braden en opdienen met een lekkere romige saus.

De schrik voor een beetje vet in ons eten moet er maar eens uit! Laat gewoon de chips en de koekjes (vét en súiker!) een dag staan en je kunt met een gerust hart je varkenshaasje in roomboter braden en er een rijke saus bij serveren!

  • Voor twee personen: een kleine varkenshaas,
  • boter (échte boter, geklaard),
  • peper en zout.
  • Voor de saus:
  • 100 gram gorgonzola picante in kleine stukjes brokkelen,
  • wat room (gewoon volle room),
  • twee scheutjes witte wijn,
  • eventueel een lepeltje beurre manié om te binden,
  • peper zout hoeft niet, de kaas is al zout genoeg.

Verwarm de room en voeg de kaas toe. Laat de kaas rustig smelten. Voeg de wijn erbij en laat nog even zachtjes inkoken.

Bak het varkenshaasje in de hete boter aan alle kanten mooi bruin. Zet het vlees in de voorverwarmde oven en laat het daar nog even verder garen, (ongeveer 10 minuten).

Giet een klein scheutje witte wijn in de bakpan en roer de aanbaksels los. Doe dat bij de saus en warm die nog even door. Bind de saus eventueel met wat beurre manié.

Haal het vlees uit de oven en laat het even rusten. Snijd het in dikke plakken en dien op met de saus.

Wij aten er spinazie bij en gekookte kleine aardappeltjes.

Kopje espresso toe!

Natuurlijk blijft er dan weer saus over; daarover morgen…

© ellen.

 

Nog allemaal achterstallig onderhoud…Verse zuurkool met gerookt spek en worst uit Montbéliard…

Verse, rauwe zuurkool is bijna verdwenen. Je vindt in elke super pakjes met zuurkool; met witte wijn, met kruiden enzovoorts, maar gewoon rauwe zuurkool, zó uit het vat is, in mijn dorp, niet meer te koop. Jammer, ik voeg graag zelf de smaken toe. Tijdens onze vakantie in Luxemburg kocht ik een aantal gerookte worsten uit de Jura/Comté bij de Cora Supermarché. Zij hebben een speciale afdeling met Regionale/Artisanale producten. Tot mijn vreugde stond daar naast de worsten en de stukken spek een grote schaal met verse, rauwe zuurkool. Ik kocht een kilo van de zuurkool en ook nog een stuk gerookt spek.

Ik vind deze zuurkool zo lekker dat ik er thuis gewoon rauw, al plukken van eet, heerlijk! Je kunt het als salade verwerken maar je kunt de zuurkool ook gewoon bereiden voor een stamppotje of zoals men in de Elzas doet; een Choucroute Royale. Voor de Choucroute Royale wordt de zuurkool gestoofd met verschillende stukken , gepekeld of gerookt vlees, spek, gerookte worsten en wat ganzenvet en geserveerd met gekookte aardappelen. Machtig! Ik maakte een wat minder zware versie met alleen worst en spek en maar één lepel vet.

  • Voor vier personen:
  • 750 gram zuurkool
  • vier gerookte worsten gehalveerd
  • een stuk gerookt spek in vier plakken verdeeld
  • 5 jeneverbessen, 5 zwarte peperkorrels, blaadje laurier
  • een eetlepel ganzenvet of eendenvet (wie dat te erg vindt neemt een lepeltje boter)
  • 1 ui, fijngesneden
  • 1 glas Riesling
  • water

Smelt het vet in de pan en smoor daarin de uiensnippers. Voeg de zuurkool toe, de kruiden, het spek en de stukken worst. Giet de Riesling erover en nog wat water tot alles voor de helft met vocht bedekt is. Stoof de zuurkool zo ongeveer 1 uur heel zachtjes. Je kunt er op het laatst nog een klein glaasje Kirsch aan toevoegen. In de Elzas doen ze dat vaak om deze toch wat zware kost, iets te verlichten.

Dien op met gekookte aardappelen en maak na de maaltijd een flinke wandeling!

© ellen.

 

 

Eten op de camping deel twee; Lamsboutje á la Elizabeth David

lamsboutje
Ik schreef al in een eerder artikeltje dat ik maar één boek meenam op vakantie naar Luxemburg. Dat was het boek “Een dame in de keuken” van Elizabeth David. Paul kocht het voor mij via de Ramskrant geloof ik, voor slechts € 5,-. Van harte aanbevolen dat boek. Het leest als een roman en er staan nog prima recepten in ook.

De Jongste Bediende was jarig tijdens onze vakantie in Luxemburg en als er iets is waar je hem een echt plezier mee kunt doen dan is dat wel een lamsboutje. Thuis braad ik lamsbouten gewoon in de oven. De kernthermometer geeft precies aan of het vlees rosé, á point of anders is. In de caravan heb ik geen oven, geen kernthermometer en dan wordt het dus wat ingewikkelder om het vlees mooi rosé te braden. Ik las in het boek van Elizabeth David een recept voor een wat ouder lam. Dat wordt echt gaar gestoofd in cognac dat leek me een goed alternatief.

Ander probleem was dat het boutje nét niet in de pan paste…

lamsbout

Gelukkig hebben we een goede ijzerzaag…stukje van het pootje af en klaar! Elizabeth gebruikt in haar recept dikke plakken van de bout. Ik braadde de hele bout aan één stuk. Het boutje dat ik gebruikte woog ongeveer 1400 gram.

  • Lamsboutje voor zes personen:
  • Lamsboutje van ongeveer 1400 gram
  • olijfolie
  • zeker 15 tenen knoflook
  • rozemarijn, peper en zout
  • een flink glas cognac
  • een glas witte wijn
  • wat water
  • alufolie

Maak op een aantal plaatsen met een scherp mesje een inkeping in het boutje en stop daar een teen knoflook en wat rozemarijn in. wrijf het boutje in met peper en zout. Verwarm de olie en braad de bout rondom bruin. Voeg de rest van de hele knoflooktenen toe en bak ze even mee. Blus af met de cognac (voorzichtig in de caravan niet flamberen, thuis kan dat wel maar zet de afzuigkap dan even uit!) Laat even bruisen en giet er dan wat witte wijn over. Voeg nog wat water toe en vouw dan de folie zorgvuldig over het vlees zodat er zo weinig mogelijk dampen ontsnappen. Sluit de pan en laat de bout in ongeveer anderhalf uur garen. (Afhankelijk hoe jong het lam is).

Voordeel van het bedekken met de folie is dat er nog minder sappen ontsnappen. Je kunt gerust even iets anders gaan doen (bijvoorbeeld een aperatiefje drinken in het campingcafé). Als het gerecht klaar is blijft er een kleine hoeveelheid mooi geconcentreerde saus over.

Wij aten er puree bij en sperzieboontjes.

Toe espresso mét cognac natuurlijk!

© ellen.

 

Spitskool met gerookte worst uit Montbeliard

worst uit Montbeliard

Bij de Cora supermarché kocht ik in de herfstvakantie een paar mooie gerookte worsten uit de Jura en de Franche Comté. Ze zijn beroemd die worsten uit dit gebied, en terecht! Wie ooit een vakantie in de stille dorpjes hoog in de Jura doorgebracht heeft kent de allesoverheersende geur van deze gerookte worsten. Het water loopt je in de mond…

De worsten worden traditioneel gerookt op houtschilfers van naaldhout en zijn gevuld met varkensvlees met knoflook. Ze zijn ideaal om toe te voegen aan stoofpotten, bijvoorbeeld choucroute royale.

De voorzitter van de Worstclub zei het al: “Biefstuk smaakt overal zo’n beetje hetzelfde, maar worst smaakt overal anders”. En dat is ook zo, de worsten uit de Jura hebben een hele typische rooksmaak, heerlijk. Ik was dan ook blij verrast dat ze bij de Cora te koop waren deze herfst.

Vandaag maakte ik spitskool met worst uit Montbeliard. Een mooi vers spitskooltje behoeft weinig gedoe. Je kunt het kort koken, blancheren, roerbakken enzovoorts.

  • Voor twee personen;
  • Een kleine spitskool
  • twee goeie gerookte worsten
  • water
  • zout en peper

Was de kool, verwijder eventueel lelijke buitenbladeren en snijd de kool in de lengte in vieren. Verwijder de stronken en snijd de kwarten in fijne reepjes. Zet de worsten op met licht gezouten water en breng ze aan de kook. Voeg de kool erbij en blancheer ongeveer 10 minuten. Giet af en serveer de kool samen met de worsten op een schotel. Geef er aardappelpuree bij.

Kopje espresso toe.