Spicy beans, pikante bonen uit Texas…

spicy beans

Ik zat wat te rommelen in de kookbibliotheek op zoek naar bonenrecepten. In Culinaria USA stuitte ik op het hoofdstukje Chuckwagon cooking.  Die Chuckwagons waren als proviandwagen ingerichte huifkarren, voorzien van een kookgelegenheid, voorraadkasten en een of meer uitklapbare tafels. Kortom, het waren degelijke veldkeukens.

rawhide

Onwillekeurig drong zich de televisieserie Rawhide aan me op. In de jaren zestig van de vorige eeuw smulde ik ervan. De avonturen van die échte cowboys waren me zoveel liever dan het wat suffige en ook onwaarschijnlijke Bonanza. Gil Favor was de baas van een groep cowboys die een grote kudde longhorns van de weidegronden in het westen naar de slachthuizen van het oosten moesten brengen. De facie van Clint Eastwood staat prominent op het affiche, dat verkoopt waarschijnlijk goed. Terwijl Clint-Rawdy Jates-Eastwood toch slechts het hulpje was van voorman Favor. Maar dat baardmannetje in de achtergrond, daar gaat het me nu om. Zijn  naam was Wishbone. Hij was de kok van het gezelschap, hij beheerde de Chuckwagon. En altijd deelde hij koffie uit, gekookte, bittere, pikzwarte koffie. En werd er gegeten, dan was het altijd een schotel met bonenkledder. Het zou zomaar mijn peperige bonenschotel geweest kunnen zijn. Ik paste het gerecht wat aan aan de spullen die ik in huis had. Als bijgerecht zijn er met deze hoeveelheden minsten drie hongerige magen te vullen

  • 200 gram gedroogde kievitsbonen,
  • 150 gram ontbijtspek, in dobbelstenen,
  • ‘1 kleine ui, gesnipperd,
  • 2 tenen knoflook, gesnipperd,
  •  1 theelepel bruine suiker,
  • 1 theelepel komijn,
  • 2 verse pepertjes,  ontdaan van zaadlijsten en fijn gesneden,
  • wat pepersaus,
  • Worchestersaus naar smaak,
  • 1 blik tomaten,
  • zout.

Laat de bonen 8 uur weken. Doe ze in een stoofpan met deksel, schenk er koud water op en kook ze langzaam gaar. Giet dan de bonen af, het kooknat kan weg. Verwarm de oven op 180 graden. Voeg alle ingrediënten toe, meng en zet de stoofpan in de oven. Het gerecht mag nu een uur bakken. Dien warm op.

  • Let op: ik vertrouwde het niet helemaal dus ik keek tijdens de gaartijd een paar keer in de pan. Ik moest wat extra vocht toevoegen om te voorkomen dat de zaak ging aanbranden.
  • Wat je krijgt is eenvoudige voedzame kost. Én lekker…
  • In de plaats van het spek zou je allerlei restjes vlees kunnen verwerken. Ik gebruikte het vlees van een haxen.
  • Ook is er geen eenduidige manier om de schotel scherper te maken. Ik gebruikte harissa, maar elke pepersaus of peperpasta voldoet naar mijn idee.
  • Ik liet de bonen iets te gaar worden. Het ziet er wat kledderig uit. Net als in élke cowboyfilm…

We aten er gegrilde entrecote bij.

© paul

 

Guazetto di pesce e fagiolio (witvis met bonen en tomaten)…

Guazzetto di pesce e fagioli

Afgelopen najaar kocht ik een boek  van de Australische kookschrijfster en culinair uitgever Loukie Werle. De titel luidt: La Cucina della Mamma. Eronder staat dunnetjes gedrukt: De geheimen van Cucina Povera. Over de Italiaanse volkskeuken dus…

Het boek is mooi uitgegeven. Het is gebonden en omvat zo’n driehonderd pagina’s. De recepten zijn traditioneel, relatief eenvoudig, gemakkelijk na te koken en allemaal prima betaalbaar, naar het Romeinse credo: Più se spenne e pejo se magna. (Hoe meer je uitgeeft, hoe slechter je eet…)

Overdadig, paginagroot fotowerk van Alan Benson. Meestal vind ik een veelvoud aan foto’s zonde van de ruimte. Schrijf maar wat meer over eten denk ik dan, de plaatjes maak ik zelf wel. Maar in dit geval ben ik blij dat er gekozen is voor veel fotoruimte. Het levert schitterende prenten op. Het concept van de vormgeving is: linker pagina het recept, rechter pagina de foto. Dat maakt het boek ook een beetje tot een salontafelboek, maar ik ben er verguld mee.

Er zijn van die combinaties die ik niet verzonnen krijg. Een gerecht van bonen en vis bijvoorbeeld, het kwam nooit in me op. Terwijl, wanneer je er over nadenkt, het helemaal niet zo raar hoeft te zijn. Ik vond een recept van vis met bonen in La Cucina della Mamma. Ik paste het wat aan, omdat ik slechts voor ons tweeën zou koken en het oorspronkelijk recept voor vier personen geschreven is.

  • 300 gram gefileerde schelvis,
  • 200 gram kerstomaatjes,
  • 250 gram (gekookte) cannellinibonen,
  • 150 ml droge witte wijn,
  • 2 tenen knoflook,
  • een gesnipperd vers pepertje,
  • olijfolie,
  • verse platte peterselie,
  • peper en zout.

Verhit de olie en bak daarin de knoflook even aan, bij matig vuur. Voeg dan het pepertje, de gehalveerde tomaatjes en de wijn toe en laat alles een goede tien minuten pruttelen. Voeg dan de bonen toe en laat het geheel nog eens vijf minuten gaan, niet te hard, anders koken de bonen stuk. Maak af met zout en peper en een deel van de gekate peterselie.. De in brokken gesneden vis mag er nu bij. Laat de ingrediënten nog een goede tien à vijftien minuten gaan, totdat de vis gaar is. Heet opdienen in diepe, voorverwarmde borden. Strooi de rest van de peterselie over het gerecht. Voor ieder een partje citroen en een paar sneden geroosterd brood.

  • Door de witte wijn en de tomaatjes wordt je gerecht nogal nat. Het is tussendoor een beetje goochelen met de hitte onder je pan om de zaak in te laten koken, maar zodanig dat het niet droog wordt. Dat lukt best, maar je moet er wel bij blijven. De bedoeling is dat je een ingedikte tomatensaus overhoudt.
  • De smaak van de saus is uiteraard afhankelijk van de tomaten die je gebruikt. Die kerstomaatjes (cherrytomaten) zijn ideaal vanwege het zoet en het zuur wat ze afgeven aan de saus.
  • Beter zou zijn om zelf bonen te koken, maar daarvoor ontbrak me tijd en voorbereiding, ik gebruikte bonen uit blik. Ik koos voor cannellinibonen van Bonduelle. Ze waren stevig en smakelijk.
  • Ik nam schelvis voor dit recept omdat ik die nog had liggen. Elke witvis is echter te gebruiken, dat snap je wel.
  • We dronken er een glas Gewürztraminer bij. Een Pinot gris of blanc zou beter zijn  geweest.

© paul

Citroenboontjes met bleekselderij en appel volgens Mevrouw Meijer…

boontjes met bleekselder en appel Mevrouw Meijer onderhield een kookrubriek voor NRC-Handelsblad vanaf 1973 tot ergens in het jaar 1987. Haar schrijfsels resulteerden in een kookboek (hoe kan het ook anders) getiteld De Avontuurlijke Keuken. Verder publiceerde ze over de Turkse keuken, over vegetarisch eten en (van geheel andere aard) over haar gedeelde kampervaringen met Anne Frank. Berthe Meijer overleed in 2012, ze was 74 jaren oud. Van haar Avontuurlijke Keuken bezitten wij de vierde druk, jaargang 2008, de eerste druk verscheen in 1988. Ik schafte ons exemplaar heel fortuinlijk aan in de ramsj, alweer enige jaren terug. Een rondje internet leert me dat het boek tegenwoordig gewild is en de prijzen de oorspronkelijke uitgaven overstijgen. De Avontuurlijke Keuken biedt een goede 600 recepten. Na nagenoeg elk recept volgt een menusuggestie, waarvan alle onderdelen weer teug te vinden zijn in het boek. Verder zijn de recepten gerangschikt naar de maand waarin ze het meest actueel zijn. De recepten zijn allemaal gemakkelijk na te koken en bieden toch aanzienlijk meer dan de gestampte pot. Al met al zou je probleemloos een jaar uit dit boek kunnen koken zonder ook maar een moment verveeld te raken. Mijn heer en meester Johannes van Dam schreef met warme liefde en grote waardering over Mevrouw Meijer. Als dat geen aanbeveling is… Vanavond kookte ik een bonengerecht na. Natuurlijk rommelde ik wat met de receptuur, maar dat hoort ook zo. Ik kookte voor twee personen.

  • 200 gram gedroogde citroenbonen (eventueel witte bonen), een nacht tevoren in de week gezet in ruim water zonder zout,
  • 2 eetlepels boter,
  • vers gemalen peper,
  • vers gemalen nootmuskaat,
  •  2 eetlepels room,
  • 250 gram bleekselderij,
  • 1 goudrenet,
  • 1 vers pepertje,
  • beetje limoensap,
  • zout.

Kook de bonen gaar met zoveel water dat ze onder staan. Doe er een lepel boter bij, vers gemalen peper, het gesnipperd vers pepertje en de nootmuskaat. De kooktijd beloopt doorgaans ongeveer twee uur, maar controleer tussentijds, bij sommige soorten bonen gaat het veel sneller. De bedoeling is dat aan het eind van de gaartijd het vocht grotendeels verdampt is. Voeg dan pas zout en slagroom toe. Laat de bonen vervolgens heel zachtjes doorpruttelen. Verhit de andere lepel boter. Daarbij gaan de fijngesnipperde selderij en de grof gesnipperde appel. Laat ze mooi uitzweten, niet te lang, ongeveer een minuut of zes. Schep de groenten vervolgens door de bonenschotel en voeg enkele druppels limoensap toe en verwonder je over hoe geweldig die smaken van appel, boon en selder zich samenvoegen. Dien heet op. Erbij bijvoorbeeld gegrilde lamskarbonades…

  • Tis en blijft gedoe met die bonen. Alle rassen en soorten reageren verschillend, elkeen heeft zijn eigen wel- en kooktijd. Afgezien van enkele algemeenheden is geen generaal advies voor te geven, je zult het zelf proefondervindelijk moeten uitvinden.

© paul

Geconfijte eendenpootjes met witte bonen…

allerlei

Ik geef toe dat het niet de meest ingewikkelde dis was om te bereiden, er zat nogal wat pre-fab bij… Toch leverde het een prima maaltijd op; snel, voedzaam en heel lekker! Het recept voldoet voor twee personen.

  • 2 geconfijte eendenpoten,
  • eendenvet,
  • 1 ui,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 pot witte bonen, 300 gram uitgelekt gewicht,
  • verse peterselie
  • peper en zout.

Verwarm de oven voor op 160 graden. Laat de bonen uitlekken in een zeef. Bak de in ringen gesneden ui en de gesnipperde knoflook mooi glazig in eendenvet. Stort de uitgelekte bonen met de ui en knoflook in een vuurvaste schaal. Leg er de eendenpootjes op en voeg eventueel wat extra vet toe. Laat het geheel een goede 15 minuten in de oven op temperatuur komen. Bestrooi het gerecht met vers gehakte peterselie en dien heet op…

  • In vroeger dagen confijtte Ellen de eendenpootjes zelf. Dat levert lekkers op, het is niet écht moeilijk, maar wel een hoop gedoe. Met enig zoeken zijn er uitstekende, niet te prijzige, kant-en-klare alternatieven te vinden. Ze komen in blik, in glazen pot of in plastic verpakking.
  • Bij de geconfijte poten wordt altijd een flinke hoeveelheid eendenvet meegeleverd. Het is altijd te veel voor één maaltijd. Aan jou hoeveel je wilt gebruiken. Restanten vet zijn prima te bewaren in de koelkast. Je kunt er je aardappeltjes in bakken, je bloedworst, je appeltjes…

© paul

Bonenstoofpot met avocadosaus…

bonenstoofpotje met avocadosaus

Morgen zal Ellen helpen om de laatste bonen, spekbonen, uit de tuin van Marleen en de Jongste Bediende te oogsten. De tuin wordt winterklaar gemaakt. Alles moet eruit, alleen de prei mag nog even. Over een eerdere oogst vertelde ik je al eens, het betrof piepers en bonen. We hebben er intussen volop van gegeten.

Vorige week nog maakte ik een maaltje Picassobonen klaar. Ik bereidde de bonen op dezelfde wijze als ik al eerder deed met citroenboontjes: al fiasco… En ook deze keer liet ik de bonen relatief kort weken, een goede drie uren. Dat werkte toen prima bij de citroenboontjes, maar deze bonen hadden definitief een langere tijd nodig. Toen de bonen uiteindelijk uit de kookpot kwamen waren niet alle schilletjes zacht. Volgende keer dus maar weer ouderwets een nacht in het water zetten…picassobonen

En natuurlijk hielden we ook een ferme portie over van de maaltijd. Ik bewaarde de boontjes twee dagen in de koelkast en maakte er later een schotel mee die iets weg had van chili con carne.

Ik maakte een eenvoudige tomaten- gehaktsaus. Gesnipperd uitje in de pan, gesnipperde knoflook erbij. Wanneer het aankleurt gaat het gehakt erbij. Is het vlees gebruind, dan twee gehakte tomaten en een flinke slobber passata toegevoegd. Peper en zout uit de molen.

In deze saus mochten de gare bonen heel langzaam opwarmen. Ik liet het geheel een goed half uur doortrekken. Dan kon het gerecht heet op tafel.

Erbij wat stukjes taco, opgewarmd in de koekenpan en een flinke lik avocadosaus. Die avocadosaus is heel snel te maken, effectief bij allerlei gerechten en verschrikkelijk lekker.

Zorg dat je een rijpe avocado hebt. Halveer hem , wip de knikkerpit eruit en schep het zachte vruchtvlees met een lepel uit de schil. Druppel er onmiddellijk wat citroensap over om verkleuren te voorkomen. Voeg twee eetlepels crème- fraiche toe en wat tabasco. Pureer het geheel en je saus is klaar. Er kan dan nog vanalles aan smaakmakers bij, maar de simpele versie zoals hierboven beschreven voldoet in al zijn eenvoud.

© paul

Nog meer Picassoboontjes…

picassoboontjes

De Jongste Bediende kwam gisterenavond nog een emmertje struikgewas brengen; het spul moest nu écht van het veld. En braaf zette ik me dan meteen maar aan het doppen; op een krant, aan de keukentafel.

Eerder berichtte ik over de bonenoogst van dit jaar. Intussen hebben we er al van gegeten, het was de moeite waard. Ook over die Picassoboontjes schreef ik een artikel. Ik vermeldde dat ze van de kant van de Mazurische meren komen, maar dat klopt niet. Ze horen thuis in en rond het Pieninygebergte in Zuid-Polen, de Westkarpaten. Het dorpje waar ze vandaan komen heeft ook een naam: Prockenkostafnica aan de rivier de Dynajec. Daarmee had ik nog geen naam gevonden voor de boontjes, en het zag er niet naar uit dat ik die überhaupt zou vinden. Internet liet me danig in de steek (of zocht ik slecht?).

Met dank aan Vreeken’s Zaden voor de informatie. Bij hen heet de boon overigens Dynajec, maar die naam lijkt me zelf bedacht. Voor ons blijft het dus voorlopig een Picassoboontje.

© paul

Bonenoogst…

bonenoogst, Citroenboontjes

Ik had beloofd om er vandeweek vast een aantal af te halen, maar het kwam er niet van. Vandaar dat de Jongste Bediende en Marleen vanmiddag aan kwamen zetten met een paar emmers bonenloof. Een voorschot op de totale oogst. Aan de keukentafel trokken we ze gezamelijk in een mum van tijd hun jasjes uit.

De gepeulde Citroenboontjes liggen nu op een krant te drogen; zo onttrek je het eerste vocht. Ik koos voor de plattegrond van de Eindovense marathon, die later op de dag gelopen zal worden. De stad lijkt nu bevolkt door een duizendkoppig publiek. Of het in werkelijkheid zo druk zal zijn is nog maar de vraag, het weer zit niet mee.

bonenoogst, Picassoboontjes

De Picassoboontjes doen eerder denken aan een lithografie van Jackson Pollock, dat schreef ik al bij diverse gelegenheden.  Mijn omgeving vindt dat ik moet stoppen met daarover te zeuren. Ze heten Picassoboon, so be it

© paul

 

Citroenboontjes op Florentijnse wijze (Fagioli al fiasco)…

Koken in glas...
Laat ik nou denken dat het citroenboontje bekende kost is. Dat valt dus erg tegen. Via het wereldwijdeweb heb je slechts een paar hits, en de informatie is minimaal. Ook onze kookboekenbiblotheek laat me in de steek. Het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool uit 1910 meldt slechts dat je ze bereid als bruine bonen en dat er een zure saus bij hoort. Mevrouw Wittop Koning (Eenvoudige Recepten, 42e druk, 1930?) vult in haar boek die informatie aan met de toevoeging: eiersaus. En dat is het dan zo’n beetje…

En was het dan in vroeger dagen zo dat ze over het hele land gekweekt werden, tegenwoordig beperkt het zich tot een enkele boer en wat her en der versprijde hobbytelers.

Maar goed, ik had ze nu eenmaal op voorraad, die citroenboontjes, betrokken van de plaatselijke afdeling van VELT (Vereniging voor Ecologische Leven en Teelt). Ze waren prima gedroogd en bijna een jaar oud. Tijd om er wat mee te doen.

Als hommage aan de grote eetschrijver Johannes van Dam las ik enige van zijn werken opnieuw. Een hagiografie schrijven voor de website kwam er even niet van. En anderen hadden het al zoveel beter gedaan. (Lees Marc van Dinther in de Volkskrant!)

In de Dikke van Dam kwam ik onder het lemma: Bonen een bijzondere bereidingswijze tegen. Een Italiaans recept, bestemd voor die beroemde Cannellinibonen. Ik twijfelde geen moment, ik besloot dat mijn citroenboontje eenzelfde behandeling mocht ondergaan.

Faglio al fiasco...

Je hebt een grote pan nodig, een metalen treefje en een grote weckpot met brede opening.

  • 300 gram citroenboontjes,
  • 2 grote knoflooktenen, heel,
  • 10 verse blaadjes salie,
  • 5 hele zwarte peperkorrels,
  • 50 gram gerookt spek, in kleine dobbelsteentjes,
  • 1 borrelglas olijfolie,
  • peper en zout.

Week de bonen een goede vier uur in koud water. Doe de bonen daarna in de weckpot. Verdeel daarbij de kruiderij en de spekjes gelijkmatig over de inhoud van de pot. Vul de pot dan af met water, zodanig dat het vocht twee centimeter boven de bonen staat. Giet daarop de olie, zodat er een afdeklaagje ontstaat. De weckfles wordt nu op een treefje in de grote pan, gevuld met koud water, geplaatst. Het geheel wordt langzaam aan de kook gebracht. Nooit mag de temperatuur binnen en buiten het glas sterk verschillen, je loopt anders de kans dat het glas kapot springt. Als het water in de pan (niet in de pot) zakt moet het met kokend water worden aangevuld. Dus zorg dat je keteltje op temperatuur is. Het water in de pot hoeft niet te worden aangevuld, het olielaagje zorgt dat er geen water verdampt en er niets van de geur verloren gaat. Laat de bonen zo langzaam, heel langzaam garen. Na een uur of vier is je bonenstoofpot gaar. Stort de bonen op een schotel en dien heet op.

  • Opmerkingen:
  • Kijk een beetje uit met zout, je rookspek kan fors gezouten zijn.
  • In Italie wordt in plaats van spek pancetta gebruikt.
  • De bereiding lijkt me geschikt voor allerhande soorten bonen.
  • Zorg dat je de temperatuur tegen het kookpunt houdt.
  • Niet kun je de pot op het vuur zetten en dan een ommetje gaan maken, je moet vaak water bijvullen.
  • Aan het einde van de bereidingstijd zijn de bonen zacht en de schilletjes nog heel.
  • Er is niets van de geur verloren gegaan, de smaak van de bonen is heel delicaat.

Citroenboontjes...
Beloof me om dit recept een keer uit te proberen. Het levert en schotel op, zoals je nog nooit geproefd hebt. Wij aten er een stuk hele fijne verse worst bij. Aangebraden en daarna doorgestoofd in witte wijn. Een moordcombinatie!

c paul

Picassoboontjes

DSC_0034

Ook wij hebben ze in de kelder staan, de potten en blikken bonen, pre-fab, zo uit de fabriek. Handig voor mindere tijden of minder tijd.

Desondanks houden wij het adagium van wijlen Johannes van Dam altijd indachtig: “Blikbonen smaken zoals ze klinken.” Zelf gekookte bonen zijn echt veel lekkerder, en het extra werk dat je ermee hebt valt wel mee. Het is eerder een kwestie van goed organiseren.

In blik en pot zijn de bonen al gegaard (en voor de exotische keuken: gefermenteerd), in alle andere gevallen worden de bonen en aanverwanten (kekererwten, spliterwten, linzen) gedroogd. Om ze te gebruiken dien je ze te weken in schoon water. Hoelang is afhankelijk van de soort. Sommige linzen week je niet, andere een goed uur. Veel bonen vragen een weektijd van een nacht, andere hebben een etmaal nodig. Maar dan zijn er ook weer mensen die menen te kunnen volstaan met een paar uur weken. Ook zij hebben goede argumenten. Kwestie van de bereiding anders organiseren. Algemeenheden kan ik je niet verkopen over het weken van bonen. Lees een goed recept in een goed kookboek zorgvuldig, en je weet wat je moet doen. Het weken dient in de eerste plaats om de huid van de boon zacht te maken zodat het kookproces beter verloopt.

De boontjes van de foto werden in ons dorp “Picassoboontjes” gedoopt, als gevolg van de kleurige spatten op de schil. Bij eerdere gelegenheid stelde ik al eens voor om ze “Jack the Dripper beans” te noemen. Als je dan toch culinaire kunstgeschiedenis bedrijft sluit de tekening eerder aan bij de schilderijen van Jackson Pollock.

Ik betrok de boontjes bij de plaatselijke afdeling van VELT (Vereniging voor Ecologisch Leven en Teelt). VELTvoorman Ido achterhaalde intussen de herkomst van de boon. Ergens in het Poolse achterland hoort de soort (ras?) thuis. De boon draagt de naam van een obscuur stadje ergens bij de Mazurische meren. Je vindt overigens dit type bonen op veel meer plaatsen in de wereld. Ellen maakte een gerecht met de bonen, ze zal dat nog beschrijven. Het is niet zo dat je voor dat gerecht precies deze bonen nodig hebt. Bonenrassen en -soorten komen vaak heel streekgebonden voor. De kans dat je precies die ene boon vindt is klein. Maar er zijn altijd wel vergelijkbare soorten voorhanden, je hoeft het niet zo nauw te nemen.

Maar als je dan toch bij ons in de buurt bent, ga dan even langs bij VELT. Ze hebben er nog wat op voorraad; ecologisch, niet bespoten en goed gedroogd. Voor een grijpstuiver..

c Paul

DSC_0029

Linzen “di Castelluccio di Norcia”…

linzen uit Castelluccio di Norcia

De laatste opruimronde in onze kelder verstoorde de natuurlijke ordening der dingen. De kelder ziet er netjes uit, daar niet van, maar voor een deel is niet meer te achterhalen welke spullen wanneer werden aangeschaft, repectievelijk via welke gulle gever de zaken in de kelder belandden. Ik houd het erop dat deze linzen tot ons kwamen via Ans en Alex, meegebracht van een Italiëreis.

Lenticchia di Castelluccio di Norcia, zo luidt de volledige naam. Linzen uit het gebied van Castelluccio, een kerkdorp van de gemeente Norcia in Umbrië, op de grens met de Marken.

De linzen genieten een geografische herkomstbenaming. Dat betekent ook dat er voorwaarden zijn gesteld aan de productie en verwerking. Ze worden geoogst in augustus, maar pas eind september te koop aangeboden. De linzen worden traditioneel geteelt. Sommige internetbronnen vermelden dat de teelt biologisch zou zijn. Ik heb daar geen aanwijzingen voor gevonden.

Wel vonden we een overdaad aan lofbetuigingen voor de Lenticchia di Catelluccio di Norcia. Intussen kunnen we die uit eigen bevinding bevestigen. We vonden deze peulvruchtjes zelfs lekkerder dan de door ons zo gewaardeerde linzen uit Puy. Ze smaken romig, lijkt het wel…

Vanavond aten we die wonderlinzen. Ik beschrijf in grote lijnen hoe we ze klaar maakten. De receptuur is afgestemd op twee personen. Maak je meer dan moet je wat rommelen met hoeveelheden ingrediënten. Maar wees gerust lezer, het wijst zichzelf.

  • 150 gram linzen,
  • spek in dunne reepjes,
  • 2 uien,
  • 1 teen knoflook,
  • 8 kerstomaatjes,
  • peterselie, laurier, tijm,
  • peper en zout.

Spoel en was de linzen in water. Zet ze vervolgens op in een pan met koud water, samen met een ui, de peterselie, de laurier en de tijm en breng het geheel aan de kook. Laat de linzen een klein halfuur zachtjes koken. Kontroleer of ze gaar genoeg zijn (let op dat ze niet te zacht worden). Giet de linzen af in een zeef en verwijder de kruiden en de ui.

Bak in een ruime pan het spek (voeg als het spek erg mager is wat olijfolie toe). Wanneer het mooi bruin is haal je het uit de pan. In het achtergebleven vet bak je de tweede ui, die je in ringen hebt gesneden, en de fijngehakte knoflook. Wanneer ui en knoflook mooi glazig zijn voeg je de gehalveerde kerstomaatjes toe. Laat alles een paar minuten zachtjes stoven. Schep eventueel een teveel aan spekvet uit de pan. Stort daarna de linzen in de pan en verwarm het geheel. De spekjes erdoor en het gerecht kan op tafel.

Dit recept is natuurlijk te maken met elke soort linzen, zelfs met die uit blik. Maar doe jezelf een onvergetelijk plezier lezer, en ga achter die linzen uit Castelluccio aan. Je hebt dan iets onvergetelijks.

Wij aten er een stukje varkensgebraad bij, meer hoefde het niet te zijn.

Kop espresso toe.

linzen_right

© paul