De gekopte paaskip…

paaskip 012

Ik zat aan de keukentafel garnaaltjes te pellen. Ze gingen dienst doen als eiwitrijke aanvulling op de salade van die avond. Ik had ze eigenlijk iets te lang laten liggen. De schokken waren zacht geworden, daarom pelden ze uitermate slecht. En dat kwam mijn humeur niet ten goede.

Vanuit de keukenkast stond ze me aan te grijnzen, of eigenlijk was het meer een verwijtende blik die ze me toewierp. Dit te overjarig chocoladen paaskuiken met die aanmatigende uitdrukking op haar facie. Ik had al meermaals gedreigd om haar te “koppen”, maar dat mocht niet.

Ellen had haar vorige week aangeschaft. De kip zou fungeren als onderwerp voor een nieuwe foto voor deze website. Haar voorkomen zou iets kunnen zeggen over het naderend Paasfeest. Het kwam er alleen even niet van om een plaatje te maken. Te druk, geen goed licht, geen zin…

Gisteren was ik het zat. Ik griste de kip uit de kast en verkocht haar een lel. Ze viel in brokken uit elkaar, maar veel helpen deed het uiteindelijk niet. Ellen schoot aardige plaatjes, dat wel. Maar toen ze de kop van het beest op mijn krantje met garnalenschokken zette was het alsof de verwijten gewoon doorgingen.

“Ja rot-kip, ik weet zelf heus wel dat ik die garnalen té lang in de koeling heb laten liggen, daar hoef jij me niet aan te herinneren…”

Na de foto-sessie heb ik de brokken chocolade samen met het Kind opgepeuzeld. Het was niet écht lekker.

Zojuist kocht ik voor een paar cent bij het Kruidvat drie paashaasjes. Ze zijn ook van chocolade, maar ze hebben een jasje van bedrukt zilverpapier aan. Ik heb ze in de kast gezet op de plaats van de kip. Het ziet er beroerd uit. De Bruinoogjes kijken net zo gemeen, nee gemener. Ze lachen me sardonisch toe. Die zijn geen lang leven beschoren, beslist niet…

© paul

* Dit is een bewerking van een artikel van 25 maart 2009.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 21…

image16-04-2014. De etappe liep van Eaux-Puiseaux via Flogny-la-Chapelle naar Vézannes, 32 kilometer.

We zaten tegenover elkaar aan de keukentafel, Ellen en ik. Er kwam plots een stroom van digitale berichtjes binnen, in willekeurige volgorde, de dagen vlogen door elkaar. We hebben er nog een aardig tijdje op zitten puzzelen voordat we alles in de juiste volgorde hadden. En of het nu helemaal klopt betwijfel ik. Maar dat hoor je over een paar maanden wel terug van Ans en Jan…

Een dag eerder moest er fors geklommen worden. Het ontlokte Jan de uitspraak: Santiago moet wel verrekkes hôg ligge… Maar deze dag glooide het landschap weer. Een afwisselende route ook, met koolzaadvelden, graslanden, gehuchtjes en bosgebied. Goede grond daar in Bougogne, maar wanneer het, zoals nu, een tijd niet regende werden de ongeplaveide paden, doortrokken met diepe karrensporen, zo hard als steen. Dat liep niet lekker…

Toch schoot het wel op met de tocht. Om 15.30 uur trokken Ans en Jan Flogny-la-Chapelle binnen. Alweer via een Burgemeester was slaapplaats geregeld. Er was een plaats besproken bij de lokale voetbalclub, de kleedkamer kon worden gebruikt. Een sober onderkomen, maar wél een dak boven het hoofd.

De Burgemeester bleek evenwel in geen velden of wegen te bekennen, het gemeentehuis was gesloten. Het plaatselijk winkelcentrumpje, waar normaal altijd wel iemand kon worden aangesproken, bood ook geen oplossing. Alles gesloten, woensdag was sluitingsdag voor de povere middenstand van Flogny-la-Chapelle.

Een Bar-Tabac had gelukkig z’n deuren niet op slot, daar kon worden gedronken en getelefoneerd. Ans en Jan probeerden een gite te bespreken in de nabije omgeving, want dat met die Burgemeester schoot niet op. Echter, alles in de buurt zat vol. Een van de stamgasten van de Tabac wist echter nog wel een logeerplaats . In Vézannes, een goede 12 kilometer verder.

En zo kon het gebeuren dat de pelgrims weer op pad gingen, het was 17.00 uur. Mondvoorraad werd ingeslagen bij de enige winkel die open was, een slager. Ze kochten er gevulde broodjes en een zak chips…

Het liep tegen 19.30 uur toen de reizigers aankwamen op hun nieuwe bestemming. Een mooie plek en minder vriendelijk volk. En dat in een dorpje dat sinds de Franse revolutie zijn inwonertal zag teruglopen van 245 naar 44 citoyens.

Enfin, een douche en een blikje pils, en een bed…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De lange weg naar Santiago de Compostella, intermezzo…

huis van de burgemeester

Ik kon in de beschrijving van etappe 20 slechts heel kort zijn wat betreft steekhoudende informatie over het doen en laten van Ans en Jan. Intussen heb ik een boel berichtjes van ze binnen gekregen. Dingen die vermeld zouden moeten worden en voor een deel terugslaan op voorgaande dagen, zaken waar Ans en Jan belang aan hechten.  Het is evenwel bezwaarlijk om nu nog in “oude” artikelen te gaan peuteren en voorbije stukjes aan te vullen. Dan raakt op den duur iedereen de weg kwijt, ikzelf ook. Ik besloot om een intermezzo in te lassen, het zal nog wel vaker gebeuren. Zodoende hoef je toch niks te missen.

Dat groene vakwerkhuis behoorde aan het gastgezin in Troyes. Wat een voorrecht om in zo’n monument te mogen logeren. Al helemaal wanneer je in ogenschouw neemt dat het volkje er zeldzaam gastvrij was. Er werd gekookt door de vrouw des huizes, Ans en Jan werden aan tafel genood en er kwam nog een schoonzus (nieuwsgierig?) meeëten. Het gastgezin in Troyes kende de Burgemeester van Eaux-Puiseaux persoonlijk. Ze regelden voor Ans en Jan telefonisch een onderkomen bij hem thuis.

Bij aankomst in Eux-Puiseaux zochten de wandelaar de Burgemeester op in de Mairie, het gemeentehuis. De Burgervader had er echter voorlopig werk te doen en de Burgemeestersvrouw was nog niet thuis, zodat de wandelaars op een rustplaats in het dorp waren aangewezen.. Een winkel was het dorpje niet rijk en het enige terras, behorend bij een kleine herberg, gaf gesloten. Het zou pas weer open gaan tegen etenstijd, althans dat hoopten de pelgrims. Er moest nog leeftocht worden ingeslagen voor de mars van de volgende dag. Restte de wandelaars dan voorlopig slechts de rustplaats die al van vóór de middeleeuwen door duizenden pelgrims werd benut, de kant van de wegpfft pauze

De eerste contacten met de Burgemeester van Eaux-Puiseaux verliepen wat stroef, de man kwam gereserveerd en terughoudend over. Zijn vrouw evenwel toonde zich oprecht gastvrouw en bereidde een eenvoudige, smakelijke en voedzame maaltijd voor vier personen. De gezamelijke maaltijd bracht de tafelgenoten dichter bij elkaar. De Burgemeester bood de wandelaars een inkijkje in het reilen en zeilen van lokale plolitiek op het Franse platteland. Ook in een kleine gemeenschap als Eaux-Puiseaux is de crisis voelbaar. Misschien moet je zeggen juist in een kleine gemeenschap…

Het dorpje had tegenwoordig een goede 250 inwoners. De overheid wilde al jaren af van dit soort kleine zelfstandige bestuurseenheden, maar de bevolking was er nog lang niet aan toe. Dus had een dorpje als Eaux-Puiseaux een zelfstandige gemeenteraad, bestaande uit 11 personen. De Burgemeester was, ondanks zijn 75 jaren, onlangs weer voor 6 jaar herkozen. Hij had het druk met het besturen van het dorp, welks in de praktijk in z’n geheel op hém neerkwam. Gelukkig kon hij dan tegenwoordig gebruik maken van een part-time secretaresse. Een salaris zat er niet in voor hem, bij dit soort dorpjes werd de Burgemeester beloond middels een onkostenvergoeding. Het was een sober bestaan, maar dat gold eigenlijk voor alle inwoners van het dorpje. En zo vorderde de avond en werd de Burgemeester allengs opener in het gesprek.

En ook nu voelde de geboden gastvrijheid als een warm bad. Ans en Jan moesten de volgende ochtend nog even langs het gemeentehuis, de stempel moest nog in het pelgrimspaspoort worden geslagen. De Burgemeester wilde daar evenwel niks van weten. Hij ging zelf wel snel naar het gemeentehuis om stempel en stempelkussen op te halen. Konden de gasten iets langer blijven zitten aan hun kom café-au-lait. De stempelceremonie zou dan even later aan de keukentafel worden afgehandeld.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 20…

verblijf Pelgrims
15-04-2014. De etappe liep van Troyes naar Eaux-Puiseaux, 31 kilometer.

Informatie van en over de pelgrims komt mondjesmaat en op de vreemdste tijden binnen. En soms ontbreekt het helemaal aan nieuws. Dat is op zich niet erg. Het is aan Ans en Jan om uit te maken wanneer zij het tijd achten om weer iets van zich te laten horen. Wel betekent het dat mijn stukjes steeds onregelmatiger verschijnen. Heb erbarmen lezer, heb geduld…

Om 07.30 uur verlieten Ans en Jan het gastgezin in Troyes. Ze liepen vervolgens een tocht van 31kilometer en kwamen om 16.00 uur aan in Eaux-Puiseaux. Ze vonden er onderkomen voor de nacht bij de Burgervader van het dorpje. Alles okee schrijft Ans.

Meer informatie bereikte ons niet. Behalve dan die foto hierboven. Een spartaans ingericht kamertje, maar mét een deurmat, mét een stoel, mét een leeslamp. En bovenal: met een bed en beddengoed. Wat wil de pelgrim nog meer? (Ja, een stevige maaltijd natuurlijk…)

Bekijk ik de route van deze dag op mijn oude, maar zeer gedetailleerde Michelinkaart dan zie ik dat de tocht in ieder geval behoorlijk geaccidenteerd was. Lees ik het juist dan moest er een goede honderdtachtig meter hoogteverschil overbrugd worden. Eerst dat stuk omhoog (daar wordt je moe van…) dan weer naar beneden (slecht voor je knieën…) Wat een gedoe hè.

Ik heb de route van Ans en Jan slechts vaag in mijn hoofd. Het blijft een verrassing voor me waar ze de volgende dag weer zullen uitkomen. Ik vind dat wel pettig. Ik behoud zo de nodige afstand en kan nu en dan mijn fantasie de vrije loop laten. Ik mag, met een blik op de kaart, graag een gokje wagen op het volgende doel, ik zit er meestal naast.

Het zijn steeds oneigelijke argumenten die ik gebruik bij het in gedachten uitzetten van de pelgrimstocht. Dat eerder dan mijn geografische onkunde. Zo was ik er deze dag van overtuigd dat wandelaars naar Chaource zouden lopen, dat stadje waar één van onze favoriete kazen wordt geproduceerd. En een paar dagen eerder zag ik op de kaart dat de reizigers hemelsbreed slechts een dagmars af waren van Meaux en zusterstad Melun. Daar waar de enige échte Brie wordt gemaakt. Hadden ze nu niet even… (Wie loopt er nou om voor kaas? Ik!) En eerder op de reis zag ik de wandelaars in mijn gedachten regelrecht naar Chimay lopen, dat kloosterdorp met zijn Brouwpaters. Ze deden het echter niet, ze kozen een zuidelijker pad.

Zou ik naar Santiago de Compostella lopen, het zou een culinaire reis worden. Ik zou waarschijnlijk nooit aankomen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

La Vache qui rit…

la vache qui rit

Tegen het einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw kwam ik voor het eerst in aanraking met Franse en Franstalige striptijdschriften. En hoewel Kuifje en Robbedoes als weekblad gewoon verschenen in het Nederlands, vond ik ze als de Franstalige uitgaven Tintin en Spirou zoveel aantrekkelijker, zoveel exotischer. Mijn ULO-frans volstond beslist niet om de volle inhoud van de tekst te ontcijferen, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik kon af en toe enkele exemplaren aanschaffen. Niet opeenvolgend, ik had maar af te wachten wanneer er zich weer een kansje voordeed om wat losse nummers te scoren. Ik vond het best. Het meest verzot was ik op het blad Pilote. De verhalen daarin leken zoveel meer volwassen. Het waren de verhalen die mondjesmaat ook verschenen in het Nederlandse stripblad Pep.

Het moet in Pilote zijn geweest dat ik voor het eerst kennis maakte met La Vache qui rit. Helemaal in stripstijl gepresenteerd. Ik stelde me er iets waanzinnig lekkers bij voor.

Ik kende wel van die kaasblokjes uit het kerstpakket van mijn vader, en ook op feestjes verschenen ze steeds vaker als voorzichtige borrelsnack. Maar dat waren hele gewone dingen. Ze heetten Gouda of ERU (bestond dat eigenlijk al?). Maar die konden het toch nooit halen bij die Lachende Koe, dat wist ik zeker.

Het probleem was evenwel dat ik die Franse kaasjes nooit tegenkwam. Ze waren in ons dorp niet te krijgen, en of ik er nu zo heel veel moeite voor heb gedaan om ze van elders te betrekken betwijfel ik. Het was veel meer een mooie gedachte dat er iets verschrikkelijk lekkers bestond, dat alleen ik kende. Welliswaar niet van smaak, maar toch van naam. Mijn dorpsgenoten lazen geen Pilote! Wisten zij veel… (Wist ik veel?!)

Het heeft nog jaren geduurd voordat ik La Vache qui rit voor het eerst proefde. En dat de blokjes nu zoveel beter smaakten dan het Nederlandse equivalent durf ik niet te beweren. Maar de betovering bleef. Kwestie van een overdosis nostalgie. Ik heb daarna alle kaaspuntjes afgezworen. Ik bezondig me alleen nog aan die Lachende Koeien.

De kaas is ontwikkeld in de Comté, zo rond 1921. Het was de eerste echte smeerkaas ooit! De illustratie op het van oorsprong spanen doosje is van Benjamin Rabier en stamt uit 1922. Intussen wordt de kaas over de hele wereld geproduceerd. En in allerlei vormen. Maar die romige puntjes blijven voor mij toch de enige echte, vooral die met ham.

We hebben ze tegenwoordig nog zelden in huis, die kaasjes. Ik kan er namelijk niet afblijven en het gevaar dat ik me eraan vergrijp en me overeet is niet denkbeeldig. Gelukkig ontdekten de Kids van Eupotours de romige driehoekjes. Ik ga dan maar bij hen op bezoek en laat me mondjesmaat verwennen.

© paul

De Lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 19…

op weg naar Troyes

14-04-2014. De etappe liep van Méry-sur-Seine naar Troyes, ??? kilometer.

Het was een koude nacht. Waar die werd doorgebracht is niet duidelijk, maar de organisatie van het verblijf zal ongetwijfeld in handen van Ties en Puk hebben gelegen. Gezamelijk werd het ontbijt genoten en vervolgens brachten Ties en Puk de wandelaars naar de Camino de Santiago, de Pelgrimsweg en reisden weer af naar Nederland. Ans en Jan gingen dan opweg naar Troyes.op weg naaer Troyes

De tocht volgde voor een groot deel de loop van het Canal de la Haute-Seine. Lange rechte wegen, dus al met al wel een beetje saai. De reizigers hadden dan ook alle tijd om te mijmeren over hoe of het zat met dat kanaal. Té vies om in te zwemmen, té ondiep voor pleziervaart, laat staan voor het vrachtvervoer. De bruggen leken er ook te laag voor. Uiteindelijk kwamen de wandelaars tot de conclusie dat het een afwateringskanaal moest zijn. En dat laatse klopte ook wel. Het kanaal reguleert mede de waterstand in dat deel van de Seine. Maar toen de plannen voor de bouw van het kanaal werden gemaakt, zo rond 1805, onder Napoleon Bonaparte, rekende men wel degelijk op een commerciële toekomst voor het kanaal. En ook verderop in de 19e eeuw is het kanaal nog een paar keer van belang geweest bij de industriële ontwikkeling van de streek. De boten waren in die tijd veel kleiner, er kon wel degelijk gevaren worden.op weg naaer TroyesEnfin, zo buurtend geraakten de reizigers dan in die mooie stad Troyes. Hun eerste gang was die naar de Petrus en Paulus kathedraal. De kerk werd met plezier bezichtigd, maar zeker zo belangrijk was dat daar ook de Tampon gehaald kon worden. En bedoeld wordt dan niet dat instrument tegen vrouwelijk ongemak, en ook niet het schildersgereedschap van Toon Geerts. Tampon staat voor stempel…

Een bijkomend voordeel van het bezoeken van dit soort Pelgrimspleisterplaatsen is dat je gelijkgestemde zielen tegenkomt, of dan toch in ieder geval volk dat zijn belangen met jou deelt: waar te eten, waar te slapen, welk te pad nemen enzovoorts. Ans en Jan ontmoetten gasten uit Veghel (NBr.). Op een terras aan de kathedraal werd samen wat gedronken en men wisselde gegevens uit. Maar erg veel tijd was er niet, het gastgezin moest worden opgezocht. De reservering voor de slaapplaats werd al in de ochtend telefonisch gedaan. Bij mensen thuis, en weer geheel en al gratis. Erg gastvrij was het volk en luxe bleek het onderkomen. Later op de avond gingen de wandelaars dan uit eten met hun gastgezin.

Ans en Jan waren erg onder de indruk van de oude binnenstad van Troyes. Ze moesten er nog een en ander over kwijt, dus ik herhaal hun schrijfsels hier maar. Zoals je op de kopfoto kunt zien, staan er in de stad nog volop vakwerkhuizen. Dat is een gevolg van het feit dat ergens in de 16e eeuw een verwoestende stadsbrand nagenoeg het hele centrum in as legde. Daarbij verdwenen alle houten middeleeuwse huizen uit het centrum. Ervoor in de plaats kwamen de beter geconstrueerde bouwwerken uit de late renaissance en vroege barok. Op een of andere manier weerstonden deze huizen de tand des tijds. Fransen zijn er ferm trots op ook. Nog in 1995 werd een deel van de bouwwerken in Troyes in één groot project gerestaureerd. Een bezoek aan de stad is meer dan de moeite waard schrijven de wandelaars.  Een open deurtje misschien, maar de porté is duidelijk…

(Nu ik, uren later, nog eens naar die foto’s van de wandelaars kijk… Het lijken wel Jut en Jul. Ieder aan één kant van het kanaal, rommelend met landkaarten, druk delibrerend over welke oever de goede is. Terwijl ze toch alleen maar vooruit hoeven te lopen…)

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 18…

Cremant de Bourgogne 00313-04-2014. De etappe liep van Sézanne naar Méry-sur-Seine, 32 kilometer.

De wandelaars lopen zo zoetjes aan het land van de Champagne uit en dat van de Crémant in. Het laatste woord is daar nog niet over gezegd, maar voor nu volstaat de link naar het crémantartikel.

Deze zondagochtend stonden de pelgrims vroeg op, om 05.45 uur. Na een gezamelijk ontbijt namen ze afscheid van Vriend Jan en begonnen hun lange dagtocht.

De stad Troyes lag twee en een halve dagmars verder en Jan en Ans hadden zich voorgenomen om de tocht in twee dagen te doen, dat kwam allemaal wat beter uit in de planning.

Er werd deze dag 32 kilometer gelopen. Het was goed te doen met inachtneming van voldoende rust onderweg. Werden de wandelaars aan het begin van de etappe uitgezwaaid door Vriend Jan, aan het eind van de tocht werden ze opgewacht door Ties en Puk. Was Ans al aangenaam verrast, Jan was het nog veel meer.

De avond en nacht werden met Ties en Puk doorgebracht, de maaltijd gezamelijk genoten.

Hoe, wat en waar? Ik weet het niet, het ontbreekt me aan verdere informatie.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Septante 5, bier uit Douai…

reims

Frankrijk is een bierland. Je gelooft me natuurlijk niet, maar het is heus waar. Bij een andere gelegenheid zal ik je er nog eens uitgebreid over vertellen, nu ontbreekt me daartoe de tijd. In het verleden deed ik dat overigens al, de loftrompet steken over Frankrijk-bierland, over Franse bieren en ook over de brouwers

Gisterenochtend om een uur of zeven zwaaide Vriend Jan de Compostellawandelaars uit vanaf de camping in Sézanne. Hijzelf keerde terug naar Nederland. Ergens in de middag zagen wij elkaar weer op de stoep van zijn huisje. Trots toonde Vriend Jan de vloeibare versnaperingen die hij op de kop had getikt.

De champagnes zullen dienen ter verhoging van de feestvreugde tijdens onze traditionele Paasbrunch. (Die mis je Ans…) En de bieren, ach.., dat was altijd al onze hobby. We proefden iets verder in de middag de inhoud van de uiterst rechtse fles, de Septante 5 Ambrée van (tegenwoordig )Brasserie Grains-des-Orges.

En wat een mooi bier… Amberkleurig, van het type Vlaamse Rode. Een crèmige schuimkraag, stevig. Bitterzoet van smaak in de juiste verhouding. Het is bovengistend bier met een goede 7,5 % alcohol. Heel lekker. Zoek dat bier wanneer je weer eens door Fransenland zwerft, bij ons zul je het niet vinden…bier

Nu hoor ik uit de verhalen dat een groot deel van onze lezers regelmatig door Frankrijk jakkert. In ieder geval dan toch in vakantietijd. Nooit hoor ik een verhaal terug over het lekkere bier dat men er lokaal dronk. Ja, Ans en Alex, die weten de brouwers wel te vinden. En ook Vriend Jan is al lange tijd overtuigd van de kwaliteit van Franse bieren. (Niet alle Franse bieren!..).

Ik heb het al vaker betoogd: wil je van bijzondere bieren genieten, van kleine maar geweldig ambitieuze brouwers, dan moet je zelf op jacht. Luilekkerland, waar de gebraden haantjes, de smeuïge pasteien, fonkelende wijnen en schuimige bieren je zo zonder enige moeite in de mond vliegen, bestaat niet. Net zomin als kabouters

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 17…

koolzaad

12-04-2014. De etappe liep van Provincieweg D933 naar Sézanne, 25 kilometer.

Ik weet werkelijk niet wat ik met het verhaal aanmoet. Ik acht mezelf een redelijk denkend mens. De fantasie mag dan wel eens met mijn gedachten aan de haal gaan, ik dicht mezelf, als het erop aan komt, toch een gezonde mate van rationaliteit toe. En ik heb nooit in kabouters geloofd. Nooit.

De verhalen die digitaal vanuit Frankrijk binnensijpelen doen vermoeden dat Ans en Jan daar anders over denken. Wat wil namelijk het geval: ook deze dag liet de bewegwijzering weer te wensen over, soms bij het gevaarlijke af. En iedere keer, op het punt waar het gemis van aanwijzingen precair begon te worden, was er dan toch weer zo’n schildje, zo’n geel-groen bordje dat de pelgrims verder leidde, de goede richting in.

Geritsel deed Ans omkijken. En verdomd, ze zag nog juist een klein mannetje wegvluchten, het struikgewas in. Twee kleine emmertjes verf bungelden aan zijn armen. Jan nam de proef op de som en betastte het wegwijzerschildje dat voor zijn neus op een boom was gespijkerd. En wat dacht je, de verf was nog nat…

Nu mag je van Pelgrims verwachten dat ze de dingen die niet te verklaren zijn en de magische hulp die onderweg geboden wordt, toedichten aan Sint Jacobus, misschien zelfs aan Sint Christoffel. Pelgrims zijn ten slotte ook reizigers. Maar hulp van kabouters? Ik geloof er geen fluit van!

De tocht van deze dag startte om 07.40 uur, op het punt waar Vriend Jan de wandelaars gisteren had opgepikt, ergens aan de provincieweg D933. Belangrijke verschillen met voorgaande waren er wel Op de eerste plaats liep Zoon Bert de etappe van deze dag mee. En verder kon er gewandeld worden zonder rugzak, de spullen lagen veilig op de camping in Sézanne.

Het werd een ontspannen wandeling (behalve dan het gemis van die bordjes). Glooiend landschap, voor een deel dicht bebost. In de diepere dalen was het ondanks de droogte van de afgelopen dagen nog modderig en nat. Maar ook ging de wandeling over hoger gelegen paden door graslanden en koolzaadvelden. Onderweg werd volop botanische kennis uitgewisseld tussen moeder en zoon. Zonnig weer met een verkoelend windje.onderweg naar de Bourgogne

Het enige nadeel van een wandeling door eenzaamheid is dat je onderweg niet een aardige monsieur of madame tegenkomt die je koffie aanbiedt. Laat staan dat je kans maakt om een vers brood aan te schaffen. (De linker schaduw behoort toe aan Zoon Bert…)

De tocht verliep zo voorspoedig dat al om 13.30 uur de camping in Sézanne in zicht kwam. Vriend Jan zat te wachten met een vers groetensoepje. Heerlijk knapperig brood erbij…

Zoon Bert vertrok dan ergens in de middag weer naar Gemert. Hij wilde de voetbalwedstrijd van de volgende dag niet missen. (Zoon Bert lijdt aan de moderne aandoening die tegenwoordig nagenoeg alle kindertjes krijgen aangemeten. Maar Zoon Bert heeft het écht!)

De nachten zijn koud schrijft Ans. Gelukkig heeft de slaapgelegenheid (de bus van Vriend Jan) een kacheltje.

Dikke kus, JAns…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Keulse kaviaar…

keulse kaviaar

Ondanks mijn gevorderde leeftijd blijf ik bijleren. Dat is goed, ik zou ook achter de geraniums kunnen gaan zitten wachten op het einde der tijden. Mooi niet lezer…

Zo leerde ik vandeweek dat de goddelijke bloedworst uit Münster Rode Gortworst heet. En goddelijk was-ie… Ook leerde ik dat de bloedworst die ik regelmatig betrek van Metzgerei Kox in het grensplaatsje Gogh, (Nordrhein Westfalen, Duitsland) naar de drollige naam Flönz luistert.

Ach lezer, ik ben dol op bloedworsten. Kom ik ze tegen, ik kaap ze meteen weg. Eenkennig ben ik daar niet in. Uit welk werelddeel ze ook komen, ik wil ze kennen, ik wil ze proeven.

Toen ik dan afgelopen week in Gogh moest zijn nam ik de kans te baat om wat lekkers voor Ellen in te slaan. Ze hobbelt nog steeds van kampeerstoel naar ligbank, meer zit er nauwelijks in. En met een taartje, gebak of andersoortige zoete versnapering doe je haar geen plezier, dus kocht ik haar een Zwijnenpoot, een Haxen. Uitstekend vlees van het Westfaals varken, uitgebeend en geprepareerd door de slager zelf.

Een beetje eigenbelang is me doorgaans niet vreemd in mijn dagelijks doen en laten. Bij slager Kox verkochten ze ook bloedworst uit eigen keuken. Enfin, de keuze was snel gemaakt: Haxen voor Ellen, een ringetje bakbloedworst voor mezelf en nog een stukje bloedworst om zo, aan de keukentafel, te versnijden. En twee ganzeneieren, zo groot als een kleine stuiterbal…

Ellen at intussen een deel van haar Haxen. Met mosterdsaus, zacht en zurig, een geweldige begeleider. En ook ik snoepte intussen van mijn Flönz.

Flönz vind je in een groot deel van het Rijnland. Het is een stevige bloedworst, in de vorm van ringetje, met als formaat onze eigen rookworst. De farce bestaat uit bloed, wat meel, spekjes en een snippertje mager varkensvlees (slachtafval).

In Keulen wordt de worst traditioneel gegeten met gesmoorde uienringen en heet dan Keulse kaviaar (Kölscher Kaviar). Soms eet men de worst en uienringen rauw, maar dat is minder. Ik at gisterenavond Keulse Kaviaar traditioneel. Ik ga dat vaker doen…

Waar naam en associatie met de steureitjes vandaan komen is me een raadsel.

© paul