Helmuth is een wereldreiziger. Niet zo een die de hele wereld rond globetrottert en overal een snuifje cultuur meepikt, maar een serieuze… Bij voorkeur (en soms noodgedwongen) vertoeft hij in streken waar donkere mensen leven; Afrika en delen van Zuid-Amerika. Want daar ligt zijn hart en het gekleurde volk geniet zijn onvoorwaardelijke solidariteit. Helmuth heeft er geen moeite mee om dat volk zwart te noemen. Hijzelf is blond en blank, maar dat ligt niet aan hem, hij heeft het van zijn ouders meegekregen. En bij zwarten gaat dat net zo. De rest is flauwe kul…
Ik moest er even aan wennen en mezelf tweemaal achter het oor krabben, maar ik merkte dat het een oprechte mening was, gespeend van enig vooroordeel. Je hebt goede mensen en je hebt eikels (m/v). Dat staat geheel los van ras, kleur, nationaliteit of afkomst, aldus Helmuth. Helmuth is genegen het goede in de mens te zien. En hij omringt zich in het dagelijks leven doorgaans met gekleurde medemensen; zijn personeel, zijn vrouwen, zijn kinderen… Geen ressentimenten, nul, nada, nix!
Helmuth kookt en dat doet hij al z’n hele leven. Zijn ouders dreven een hotel in het wijndorp Nennig, aan de Duitse kant van de Moezel. Altijd waren er wel professionele koks in dienst van het hotel, altijd was er wel gelegenheid om iets van het vak weg te leren. Strenge leerschool zegt Helmuth, streng maar onbetaalbaar...
Ergens in zijn adolecentschap hielden de ouders van Helmuth het voor gezien met het hotelwezen; ze verkochten de boel en sleten dan hun dagen in alle rust en zaligheid. En Helmuth trok de wereld in.
Hij werkte op de meest uiteenlopende plaatsen: in gaarkeukens, maar ook in toprestaurants. Hij kookte voor Charitas, hij kookte voor ambassades. Hij bestierde (als twijfelachtig hoogtepunt) jarenlang als chefkok het restaurant van een Frans officiersmess. (Hadden die Fransen dan een Duitser nodig om voor hen te koken? Konden ze zelf geen chef leveren? vroeg ik hem eens. Nou, dat viel best tegen, aldus Helmuth, en die Hoge Pieten waren dan ook nog eens ronduit kieskeurige zeikerds. Maar wel m’n pannetjes tot de bodem uitschrapen, dat dan weer wel…) Enfin…
Geruime tijd verbleef Helmuth in Afrika, donker Afrika wel te verstaan, op en onder de evenaar. Hij leerde er de traditionele keukens kennen en waarderen. Hij ervoer het alsof hij het koken opnieuw uitvond, hij was er helemaal ondersteboven van. En eenzelfde ervaring deed hij op in Brazilië.
Veertien jaar bracht Helmuth door op de Kaapverdische eilanden. Hij voedde er de dochters op van zijn toenmalige vrouw en hielp hen de weg te vinden in de ingewikkelde wereld van volwassenheid. Beroepsmatig bleef hij al kokend middelen tussen de hem omringende culturen, fusie-koken avant la lettre…
Hoe dan ook, wij leerden Helmuth kennen nabij onze Luxemburgse stek. Helmuth had de uitspanning, die een onderdeel vormt van het terrein waar wij wonen, overgenomen en was druk doende die te transformeren in een café-restaurant. Het was even aftasten, maar al snel bleek onze ontmoeting een vriendschap waardig. Helmuth’s tweede vrouw ( de liefde van zijn leven) wierp zich op als katalysator. En dat deed ze goed.
Haar naam was Tereza. Een pikzwarte Braziliaanse vrouw met een raar hoedje op, trippelend op slippertjes die ze te pas en te onpas uitschopte om dan een dansje te doen, midden in het café. Ze brabbelde een onverstaanbaar taaltje van Braziliaans-Portugees, mank-Frans en belabberd Engels. Haar taaltje was gelardeerd met een soort Duits zoals ik het nog nooit had gehoord. Luxemburgs converseerde ze met de lokale bevolking via keelklanken en glottaal gedoe, je snapte er niks van maar het pakte altijd goed uit. Tereza registreerde evenwel alle bewegingen in het café. De goede werden beloond met een schaterende lach, Tereza kon heel lief zijn. Onruststokers werd onverwijld de wacht aan gezegd. En indien dat geen effect sorteerde volgde een fysieke confrontatie, waarbij Tereza altijd aan het langste eind trok. En intussen bestierde Helmuth de kookpotten in zijn restaurantskeuken(tje).
Helmuth’s culinair oeuvre zwenkt van traditioneel Frans, via Braziliaans, naar Kaapverdisch, met nu en dan een uitstapje naar Deutsland en België. De kwaliteit is die van een degelijk Duits restaurant, maar de prijzen vallen beduidend lager uit…
Vandeweek kookte hij voor ons het nationale gerecht van Kaapverdië, cachupa. Nou ja, voor ons? Helmuth maakte maar gelijk 50 liter van het gerecht, want er zijn liefhebbers genoeg. Enfin, ik had je over dit gerecht willen vertellen want het smaakte ons heerlijk. Het artikel scheef zich echter zelf (ik had er nauwelijks invloed op) en zo ontstond dan deze kleine biografie van een bijzondere man. Het zij zo, over cachupa vertel ik je morgen…
© paul