Ossenstaart uit de oven…

ossenstaart uit de oven

Op zaterdag weet je het hier maar nooit, soms valt heel Gemert en omstreken binnen, soms alleen de Keizer van Monera. Aan de borreltafel wordt gedronken, gegeten, geroddeld en de hele wereldplotiek verbeterd. Er blijft dan weinig tijd over om een maaltijd klaar te maken. Ik zorg op zaterdag dan ook meestal dat er een flinke stoofpot of iets dergelijks klaarstaat die alleen nog even de oven in moet. Vandaag een ossenstaart.

Een beetje een miskend stuk vlees, die staart, maar de moeite waard om eens te proberen. Je kunt er natuurlijk gewoon bouillon van trekken, het vlees van de botjes halen en een mooie soep maken. Wij eten het graag als stoofschotel, een beetje op de Italiaanse manier.

Voor vier personen;
1 ossenstaart, vraag de slager de staart in stukken te verdelen van 5 cm dik
1 lepel olijfolie
selderij, peterselie, tijm, 1 ui, 1 wortel, peper en zout
water

Neem een zware soeppan.
Bak het vlees in de olie even rondom bruin. Giet er water op tot alles onder staat en breng aan de kook.
Schuim goed af en als de vloeistof helder blijft de kruiden en groenten toevoegen.
Laat de bouillon zo minstens 4 uur op een heel zacht pitje trekken.
Neem het vlees uit de pan en zeef de bouillon.

Maak een saus van;
1 ui en twee tenen knoflook, fijngesnipperd
500 gram verse tomaten of een blik tomatenstukjes
1 eetlepel tomatenpuree
2 chilipepers
wat gedroogde oregano
scheutje droge witte wijn.
Laat de saus mooi inkoken.

Leg de stukken ossenstaart in een ovenschaal en giet de saus erover. Strooi er wat Parmezaanse kaas over en zet de schaal 20 minuten in een voorverwarmde oven op 200 graden.

Ideaal voor een drukke zaterdag, je kunt alles van te voren klaarzetten.

Geef er knapperig stokbrood bij en een groene salade.

Kopje esppresso toe.

© ellen.

Gepocheerde rogvleugels in pittige tomatensaus…

rog met tomatensaus 016

Ik ben nog steeds niet echt goed in mijn ritme na de vakantie. Gewoon elke dag een stukje schrijven lukt niet goed. Het is druk op mijn werk; de introductie en rondleidingen van de nieuwe studenten, het voorbereiden van workshops en natuurlijk de jaarlijkse “Kunstenmakersdag” voor de nieuwe studenten namen mijn tijd in beslag deze week. Ook wel heel leuk, alle collega’s en studenten, weer terug van verre en vreemde oorden, ieder met zijn eigen verhalen en belevenissen. Mooi verhalen over “Eetgewoonten in den Vreemde” ook, maar daarover later meer. Vandaag was mijn vrije dag en dus was er vandaag gewoon weer eens tijd om uitgebreid boodschappen te doen en te koken. Een rogvleugeltje met pikante tomatensaus vandaag.

Voor twee personen;

  • 2 rogvleugels
  • 1 uitje, heel fijn gesnipperd
  • 1 flinke teen knoflook, ragfijn gesneden
  • 1 eetlepel olijfolie
  • 500 gram zongerijpte tomaten, liefst biologische of uit eigen tuin, of neem, als je geen mooie rijpe tomaten hebt, een blik tomaten
  • 2 kleine, gedroogde chilipepertjes
  • gedroogde oregano, peper, zout
  • een bosje koreander en wat basilicum, fijngehakt

Verwarm de olijfolie en smoor daarin ui, pepertjes en knoflook. Snijd de tomaten in kleine stukjes en doe ze bij het ui/knoflookmengsel. Voeg de gedroogde kruiden toe en laat de saus 30 minuten zachtjes stoven. Voeg op het laatst de koreander en basilicum toe.
Giet de saus op een platte schaal.

De Rogvleugels intussen ongeveer 10 minuten pocheren ( afhankelijk van de grootte) in een pan met ruim water waaraan je een uitje en wat kruiden toegevoegd hebt. ( peterselie, selderij, tijm en wat zout)
Neem de vleugels uit de pan, laat ze even uitlekken en serveer ze op de tomatensaus..

En, voor alle mensen die vis maar “gedoe met graten” vinden: van de rog worden meestal alleen de vleugels te koop aangeboden. Een goede vishandel heeft rogvleugels zonder het vel te koop. Niet duur, gemiddelde vis-kiloprijs. Wat de rogvleugels heel aangenaam maakt voor beginnende viseters rog heeft geen graten maar een soort kraakbeen. Je schuift het visvlees met een mes van de botjes en wat je over houdt is een waaier van kraakbeen.

rog met tomatensaus 017

Op de foto de “botjes” als je het rogvlees eraf gehaald hebt.

Wij aten er rijst bij en een salade van kropsla.

En natuurlijk espresso, met een stukje chocolade vandaag.
© ellen.

Roerei met tonijn…

roerei met tonijn

Het zijn met name de “kleine” gerechten die doorgaans dit web-log niet halen. De kleine lunch-hapjes, de tussendoor-soepjes, de half-was-maaltijden. Zo maak ik bij voorbeeld minstens één maal per week roerei voor mezelf klaar, maar in de hele geschiedenis van dit web-log vind je er geen enkele beschrijving van terug.

Het gerecht van hierboven gaat als volgt: olie in de pan. Een fijngesnipperd uitje erbij en een of twee fijn gesneden teentjes knoflook. Als ui en knoflook glazig zijn geworden dan mag er blik-tonijn bij. Die laat je even mee op temperatuur komen en dan breek je drie eieren over de massa. Je begint direct met het omspatelen van de eieren. De bedoeling is dat het ei zich deels hecht aan de andere ingrediënten, en deels in klonters stolt. En die klonters dienen dan van binnen nog een beetje vochtig te zijn. Peper en zout, en een handje gesnipperde peterselie. Zo is je roerei op z’n best. Let op dat je op tijd stopt met omroeren en de pan van het vuur haalt. Je ei is al heel snel te gaar. Dit gerecht voldoet als kleine lunch voor twee personen.

Overigens maak ik mijn roerei meestal met dobbelsteentjes ham…

© paul

Capocollo…

coppa

Jan en Ans kwamen terug uit Italië en ze brachten mee: Capocollo.

Ik kende de worst niet. Hij deed me evenwel sterk denken aan Coppa, een door mij hooglijk gewaardeerde worst. En enig speurwerk leerde me intussen dat Coppa en Capocollo ook min of meer dezelfde worsten zijn. Het verschil zit hem in de plaats waar de worst gemaakt wordt, en in de samenstelling van het kruidenmengsel waarmee de worsten worden behandeld. De grondstof is altijd nekspier of nekvlees van het varken. Het doet denken aan gedroogde ham, maar er wordt dus ander vlees voor gebruikt.

Capocollo wordt met zout en peper en een mengsel van aromatische specerijen geconserveerd waardoor het vlees een sterke, uitgesproken maar verfijnde smaak krijgt. De fris gekleurde Capocollo heeft een krachtig aroma. De worsten worden lichtjes gerookt en verder in open lucht gedroogd. En dat kan wel honderd dagen belopen. Capocollo, evenals Coppa, heb je in allerlei soorten en kwaliteiten. De beste krijgen het keurmerk P.A.T. (Prodotto agroalimentare tradizionale).

Coppa en Capocollo worden wel gebruikt in de keuken. De Capocollo van ons is echter zo geurig, zacht en smakelijk dat het zonde is om hem te verwerken. Gewoon met het mes dunne plakjes snijden en opsneukelen bij de borrel, de goede wijn of desgewenst het schuimend glas bier.

© paul