La Mère Noël… Kerstbier !?

kerstbier

In de Cora supermarkt in Messancy (Belgisch Luxemburg) had men naast de uitgebreide wijnstands ook een plaatsje ingeruimd voor de Kerstbieren. Nou ja, plaatsje… Een goede twintig merken waren vertegenwoordigd. En dat is veel, kan ik je garanderen. Dat van Rulles stond er, ook Gordon’s was er op voorraad. Kerstbier van Brasserie St-Feuillin en kerstbier van Leffe. En dan nog een aantal bieren onder de naam Winterbier. Tussen al dat vloeibaar goud vond ik de fles met dat foeilelijke etiket. Moedertje Kerstmis…

Het stond me oprecht tegen, maar dat was meteen ook de reden om een fles aan te schaffen. Ik wilde Vriend Jan verrassen met een foute fles, ergo, mogelijk ook een fout bier.

Het bier bestaat al langer, ik begrijp dat het op verschillende plaatsen werd en wordt gebrouwen. Het etiket vermeldt dat het nu komt van Brasserie Duac & Co uit Moeskroen, maar uiteindelijk zal het gebrouwen zijn bij Brouwerij Huyghe uit Melle.

Brouwerij Melle staat garant voor een goede vijftig verschillende speciaalbieren, vaak gebrouwen voor derden, soms ook uitgebracht onder eigen auspiciën. In Nederland is bekend: het Delirium Tremens, met een roze olifant op het etiket. Smakeloos die naam, smakeloos het flessenetiket. Het bier evenwel is goed te pruimen.

Iets dergelijks is er ook aan de hand met dat Mère Noël. Van de buitenkant ziet het er niet uit, van binnen is het acceptabel; fruitig, een tikje zuur (citrus), licht hoppig, en verborgen zoet. Blond van voorkomen met een degelijke witte schuimkraag. Fors alcoholpercentage: 8,5 %.

Enfin, een drinkbaar bier, een redelijke middelmaat. Maar met Kerstbier heeft het dus echt niks te maken… Geen diepe warme tonen, geen Old Spice, geen behoefte om de open haard te ontsteken.

Sexy etiket, lees ik in verschillende reacties op de Grote Bierfora. En over smaak valt niet te twisten? Nou, ik ga de strijd graag aan !

© paul

Van balkenbrij en balkenbrij…

balkenbrij

Ik ging snel langs bij de super om de hoek voor de verse broodjes en een halfje bruin. Vanuit mijn ooghoek zag ik balkenbrij liggen, bloedbalkenbrij. Ik griste in der haast een pakje mee, drie plakken. Zoals de naam zegt wordt er bij bloedbalkenbrij bloed toegevoegd aan de normale ingrediënten. Hij krijgt daar zijn roodbruine kleur van en het beïnvloed de smaak. Ik verheugde me op de lunch, ik ben dol op bloedbalkenbrij.

Een beetje vreemd oogde de balkenbrij wel. Er zal ongetwijfeld spek of ander vet in hebben gezeten, maar het was niet te zien. De plakken zagen er homogeen en egaal rood-bruin uit, volkomen glad van textuur. Op het etiket stond geen boekweitmeel vermeld, wel granen en kleurstof, enfin..

In de pan gedroeg de balkenbrij zich nog vreemder. Hoewel onze bereidingswijze correct was vielen de plakken spontaan uiteen tot een papachtige brij. Wat we ook probeerden, er was geen eer aan te behalen. Bruine blubber werd het. Black Pudding zonder velletje.  Ik kreeg gloeiend de pest in, ik was er weer in getrapt… En het was ook nog eens mijn eigen schuld. Balkenbrij koop je bij een goede slager. Balkenbrij uit de groot-vleesindustrie wordt altijd wat anders dan je je wenste.

Aangezien ik mijn zinnen had gezet op een goede lunch, mét balkenbrij, sprong ik dan maar op de fiets en haastte me naar de slager, enige straten verderop. Bij Snijders komt dit spul vaak nog uit eigen keuken, of anders wordt het elders op kleine schaal geproduceerd. Jammer genoeg konden ze me niet aan bloedbalkenbrij helpen, maar de “gewone” grijze was er wel. Gemaakt van boekweitmeel, met stukjes spek, met rommelkruid.

Het bakken op halfhoog vuur in een lik goede boter gaf geen probleem. Nog even nabruinen op een lage vlam en een gebakken appeltje erbij voor de zuurtonen. En op het bord een schepje van die overheerlijke pruimenchutney

Je betaalt voor deze kwaliteit balkenbrij bijna het dubbele van de prijs van de supermarktkledder, en dan nog is het goedkoop (€ 1,40 per ons). Én je weet wat je hebt. Én het smaakt voortreffelijk.

© paul

Oost-Europese zuurkool ?!…

zuurkool maken

De lezer herinnert zich mogelijk het verhaal over onze tocht naar de binnenlanden van Midden-Limburg die resulteerde in de aanschaf van een zuurkoolpot. En misschien is hem het filmpje over onze eerste schreden als zuurkoolmakers nog bijgebleven. Sindsdien heeft de lezer weinig meer vernomen over onze zuurkool. Tijd om even bij te praten.

Begin maart van dit jaar maakten we de witte kool in. De rijping zou zes weken duren, maar na een goede maand kon ik het niet laten om de kool te proberen. Zuurkool zoals je die gewend bent was het nog niet, maar het smaakte wel: witte kool in ‘t zuur, noem ik het maar. Heel mild van smaak, de kool had nog wat van verse knapperigheid.

Na zes weken was het evenwel al echte zuurkool geworden. Nog steeds mild, maar alle kenmerken van zuurkool waren aanwezig. De daarop volgende weken aten we regelmatig een portie. Voor de handigheid zetten we de pot in de keuken. Makkelijker om uit te scheppen en je kon het waterslot beter in de gaten houden.

En toen kwam dan die lange voorjaarsvakantie. Helemaal vergeten het Kind te vragen het waterslot te controleren. En de temperatuur liep voor dágen spectaculair op. Enfin, het water verdampte, dus het slot werkte niet meer. Nou zou dat op zich nog geen grote ramp zijn, ware het niet dat ik de kool ín de pot zelf niet goed afgedekt had. Bij thuiskomst was het bederf al een feit. De bovenste laag afscheppen was een optie. Onder in de pot zou de zuurkool nog goed moeten zijn. (In delen van Oost-Europa is die manier van handelen zelfs een gekende methode om met “open” fermentatie om te gaan.) Wij namen het risico niet en hebben de inhoud weggekieperd.

In de zomer kwam het er niet van om nieuwe zuurkool te maken. Het past ook niet in onze traditie om in het warme jaargetijde dit soort zaken te eten. We associëren zuurkool met spek en worst, winterkost… (In bijvoorbeeld de Elzas is dat wel anders!)

Gisteren maakte we een nieuwe pot zuurkool klaar. Intussen hadden we geleerd van die eerste keer, het ging nu met aanmerkelijk meer zelfverzekerdheid.

De receptuur hebben we een klein beetje veranderd. Het rekent zo handiger. Te beginnen met 3 kilo witte kool. Daarbij 45 gram zout. Dan 15 gram zwarte peperbolletjes en 15 gram karwijzaadjes (Kümmel). Dat laatste geeft het geheel een Oosters karakter. De pot staat nu te pronken op het aanrecht. De fermentatie komt al een beetje op gang, want we horen af en toe een plopje van ontsnappend gas. Over een week gaat de pot de kelder in en met Kerstmis is de zuurkool klaar. Misschien een voorgerecht bij het Kerstdiner? Of patrijs met zuurkool op Tweede Kerstdag? Je hoort ervan lezer…

© paul

Hazenrug met Amarenekersen

hazenrug met amarenekersen
De dag begon gisteren heel mooi hier in Gemert. Een lekker zonnetje scheen op de prachtig kleurende bomen. Goed weer voor een wandeling met Hond Jaros. Maar ik was nog niet buiten of het begon te betrekken en te stormen. Ik kwam door en door koud thuis met een verschrikkelijke enthousiaste hond. Hij wel, hij vindt het heerlijk om achter de vallende blaadjes aan te rennen… Ik krijg dan zin in heel andere dingen; lekker met een boek op de bank, een beetje rommelen in de keuken, kaarsjes aan en troostrijk eten.
Ik had een mooie hazenrug in de diepvries liggen en die leek me precies geschikt om deze herfstdag aangenaam mee te besluiten. Natuurlijk moet daar dan een mooie saus met rode wijn bij.
Deze week schreven een aantal Foodbloggers op Facebook dat er bij de Lidl supermarkten allerlei lekkers te koop zou zijn voor weinig geld; vanillestokjes, noten en allerlei andere bakproducten. Hier in Gemert viel dat wat tegen maar ik kocht er wel een paar mooie potten met Amarenekersen op siroop. Ik ben dol op de bijzondere, licht bittere smaak van deze kersen en gebruik ze dan ook graag om taarten en ander gebak mee te maken, maar ook in een rode wijnsaus geven deze kersen een bijzondere toets.
Als ik rode wijnsaus maak bij haas of ander wild voeg ik meestal een lepeltje appelstroop toe om een zoete toets te krijgen. Vandaag verving ik de appelstroop door wat siroop van de kersen toe te voegen en garneerde ik het vlees met een paar hele kersen.

Ik fileerde de hazenrug en trok van de botjes een pannetje bouillon. Dat fileren is niet zo moeilijk als het klinkt. Snijd met een scherp mes langs de bovenkant van de rug over de lengte voorzichtig tot aan het bot en schuif dan de filets van het bot af.

De filets inwrijven met peper en zout en in geklaarde boter bruin bakken, afhankelijk van het gewicht zijn ze in ongeveer 10 minuten mooi rosé. Bak ze niet helemaal gaar dan wordt het vlees erg droog.

Rodewijnsaus met Amarene kersen;

  • 1 kop bouillon
  • 1 kop rode wijn ( ik gebruikte een Côtes du Rhône; Chateau Courac, 2011, één van de wijnen die we deze vakantie in Luxemburg kochten)
  • een klein klontje boter
  • 1 zeer fijngehakte sjalot
  • 1 paar takjes tijm
  • 2 theelepeltjes sap van Amarene kersen
  • een paar kleine klontjes ijskoude boter

De sjalot even uitzweten in de boter. Dan de bouillon erbij doen en tot de helft inkoken. De rode wijn erbij en de tijm, en weer reduceren tot de helft. Zeef de saus en voeg het kersensap toe en een paar kersen. Nog even doorwarmen en snel opdienen met de hazenfilets.
De saus was, mede door de sterk gegeleerde bouillon, mooi stroperig. Heb je minder gelatineuse bouillon, klop er dan vlak voor het opdienen een paar piepkleine klontjes ijskoude boter door.

Wij aten er gegrilde witlof bij en wat aardappelpuree.

En een kopjes espresso toe! Heerlijk Herfst!

© ellen.

 

Pompoensoep met Bleu d’ Auvergne

pompoensoep

Een donkere, druilerige dag was het vandaag, ik had weinig zin om na de zaterdagboodschappen nog iets te ondernemen dus besloot ik maar een simpele pan soep te maken. Herfstsoep, heet, pittig, goed tegen een opkomende verkoudheid. Gemaakt met zo’n echt Herfstding… De Pompoen.

Voor een flinke pan soep:

  • 1 pompoen
  • 3 tenen knoflook
  • 1 theelepel vers geraspte gember
  • 1 theelepel komijn
  • 1 rode peper, zaadjes verwijderen en in hele fijne reepjes snijden
  • 4 eetlepels olijfolie
  • 2 aardappelen in kleine blokjes gesneden
  • 1 rijpe soeptomaat, het vel eraf en in kleine blokjes snijden
  • 100 gram Bleu d ‘Auvergne in kleine blokjes gesneden
  • 1500 ml bouillon
  • voor de decoratie nog wat verbrokkelde stukjes van de kaas
  • verse basilicum

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Hak de pompoen in parten en verwijder de  zaden en het vezelige gedeelte van het vruchtvlees. Snijd de pompoen in stukken van ongeveer 2×2 cm.

Meng de knoflook, chilipepers, gember en komijn door de olijfolie. Schik de stukken pompoen en de blokjes tomaat in een ovenschaal en schep er het olijfolie-mengsel over. Zet de schaal in de voorverwarmde oven en laat de pompoen in ongeveer 20 minuten garen. Schep af en toe een keer om.

pompoensoep

Verwarm intussen de bouillon en kook daarin de aardappelblokjes gaar. Doe nu de pompoenstukken bij de bouillon en laat ze nog even zachtjes garen. Pureer dan alles met de staafmixer tot een gladde massa. Voeg de blokjes kaas toe en wat basilicum. Verwarm tot de kaas gesmolten is.

Schenk de soep op de borden en bestrooi met nog wat blokjes kaas en basilicum. Geef er knapperig stokbrood bij.

Kopje espresso toe!

© ellen.