Ik schreef het gisteren al; de diepvries moet leeg! Paul is het daar helemaal mee eens en pakte zo maar eens het grootste ‘ding’ wat er nog in lag; een super bio braadkip. Hij dacht dat het een soepkip was en stopte de kip in de soeppan. Soepmaken kan Paul best, maar een beetje jammer van zo’n mooie braadkip. We besloten er maar het beste van te maken; pasteitjes á la moeders. Voor een keertje heel lekker. Ook hond Max geniet mee want aan zo’n kip zitten veel velletjes en drelletjes.
Dit recept kan ook heel goed met een biologische soepkip maar vandaag maar met een luxekip. (aan een braadkip zit wat meer vlees)
Pasteitjes voor vier personen;
1 flinke (soep)kip, langzaam gegaard in water met een uitje, een blaadje laurier, wat tijm, stukje wortel enzovoorts.
200 gram kastanjechampignons
75 gram boter
4 eetlepels bloem
500 ml bouillon (van de kip)
1 flinke handvol versgehakte platte peterselie
4 bladerdeegpasteitjes (gewoon gekocht, maar je kunt ze natuurlijk ook zelf maken)
Bak de champignons even in een koekenpan lichtbruin.
Verwijder vel en botjes van de gare soepkip en snijd het vlees in kleine stukjes.
De boter in een pan met dikke bodem laten smelten. Voeg er dan in één keer de bloem bij en roer tot je een egale massa hebt. Laat dit zachtjes even garen. Voeg dan de bouillon toe, lepel voor lepel, onder goed roeren tot je een mooie dikke massa hebt.
Dan kan het kippenvlees erbij, de champignons en tot slot de peterselie. Eventueel een scheutje room toevoegen en verder op smaak brengen met peper en zout.
Verwarm intussen de pasteibakjes op 200 graden in de oven. (ongeveer 10 minuten)
Schep de warme ragout in de bakjes.
Wij aten er een frisse salade bij.
Stukje kaas toe.
En espresso.
We dronken een glas witte Bourgogne Domaine Vezelay, Les Faverelles. 2004.