Vorig jaar rond deze tijd verscheen er op dit web-log een artikeltje over Fiederwaissen. Het was de tijd, diverse etablisementen in Duitsland en Luxemburg boden de drank nú aan. Het Ministerie mocht op een paar plaatsen meeproeven. Altijd weer aardig om te ondervinden hoe elke kastelein zijn eigen toets aanbrengt aan de rauwe most, met suiker, met honig, aangelengd met sjampoes, soms zelfs met rode wijn. De most (voorloper van de wijn van dat jaar) wordt jerrycansgewijs aangeboden door de regionale wijnproducenten.
Dit jaar deed zich de gelegenheid niet voor om lokaal te proeven. Om toch nog iets van het de najaarsprimeur mee te krijgen schafte het ministerie een fles “kant-en-klaar” aan in de supermarkt. Het was de enige soort die werd aangeboden en ze komt van een grote Luxemburgse coöperatie: Vinsmoselle .
Zondag middag hebben we bij Jan en Ans in alle rust geproefd.
Opvallend was de vrij heldere kleur. (Het plaatselijk product ziet er meestal troebel uit, soms zelfs uitgesproken melkachtig.) Wél zat er een hoop gistachtig depôt in de fles.
De smaak was fris en zoet tegelijk. Ook wat gist, maar niet hinderlijk. De geur neigde naar bloemig (Gewürtztraminer?) en een boomgaard aan appeltjes (Elbling?). We zullen het niet weten, het etiket vermeldde geen druivenrassen. Vinsmoselle maakt wijnen van elk type dat in Luxemburg voorkomt, dus is de kans groot dat deze Fiederwässen een mengsel was.
Ellen vond het niks, die houdt nu eenmaal helemaal niet van zoet. En Jan hield het so-wie-so bij bier, die dag. Ans en ik hebben met veel smaak en plezier de fles geledigd.
Bleeft een beetje het vage gevoel dat het, weliswaar goede, maar toch eenheidsworst was. Smakelijk, maar erg gemakkelijk. Volgend jaar weer de plaatselijke café’s afstropen. Daar mag het dan wel niet altijd even afgewogen zijn wat die kastelijns er van maken, bijzonder is het wel.
Overigens meldde een van onze lezers over Fiederrote, gedronken aan de Duitse zijde van de Moezel. We hebben gezocht, maar niets gevonden. Ook dat is voor volgend jaar.
© paul