Kwartel met linzen

kwartel met linzen
Tijdens ons weekendje Luxemburg kochten we onder andere een paar mooie biologische Label Rouge kwarteltjes. Ik zie hier nooit van die mooie kwarteltjes. Prima kwaliteit, diervriendelijk gefokt Je moet hier al een super goede poelier kennen die zo’n kwaliteit aanbiedt. Een ondergewaardeerd vogeltje eigenlijk, terwijl de smaak juist zo fijntjes kan zijn.

Ik vind kwarteltjes en linzen altijd een mooie combinatie. De linzen heel simpel gekookt. Opzetten met een ruime hoeveelheid koud water. Een stengel bleekselderij, een ui en wat stukjes wortel erbij en een blaadje laurier. Ik gebruikte Puy Linzen van een prima kwaliteit. Die hoef je niet voor te weken. Ze zijn in ongeveer 30 minuten gaar.

De kwarteltjes maakte ik op de Portugese manier klaar. De kwartels aan de rugkant met een wildschaar openknippen. De binnenkant schoon deppen met keukenpapier, aan allekanten inwrijven met peper en zout en in wat olie zachtjes bruin bakken. Haal de kwarteltjes na 10 minuten uit de pan en leg ze op een rooster. Gril ze nu nog 20 minuten in de oven op 160 graden. Laat ze even rusten en serveer met de linzen en wat kruidenboter.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Gekonfijte eend met witte bonen…

eend met witte bonen

We lopen achter met beschrijven.  En doorgaans betekent dit dat een aantal gerechten, dranken en belevenissen verdwijnen in de grijze massa van de vergetelheid. We maakten dus zojuist een afspraak dat we zullen werken aan een inhaalslag. Te beginnen met ons maaltje op woensdag (of was het donderdag?): gekonfijte eendenpootjes in een schoteltje van witte bonen… Voor twee personen:

  • gekonfijte eendenpootjes,
  • 1 blik witte bonen (uitgelekt 260 gram),
  • 2 tenen knoflook, fijn gehakt,
  • 1 rode ui, in halve ringen,
  • 6 cherrytomaatjes, gehalveerd,
  • bouillon,
  • peper en zout.

Neem een casserole of een degelijke braadpan met dikke bodem. Stort daarop de uitgelekte bonen. Daarover de rode ui, in halve ringen gesneden. Ook de knoflook uit de knijper, of heel fijn gehakt. De tomaatjes mogen er ook bij. Leg daarop de eendenpoten, zout en peper naar smaak. Gekonfijte eendenpoten zwemmen doorgaans in  het vet. Schraap het merendeel van dat vet weg en bewaar het voor een andere gelegenheid (je kunt er later aardappeltjes in bakken b.v.). Giet nu zoveel bouillon over het gerecht dat de bonen onder staan. Plaats de schotel in een op 170 graden voorverwarmde oven en laat het zaakje warm worden. Na dertig minuten begint je bouillon te pruttelen. Alles is klaar. In de tussentijd had je je eendenpoten nog eens bedropen met de bouillon.

Erbij volstaat wat knapperig brood.

Espresso, een paaseitje en film met Jason Statham toe. Tsja…

© paul

Kemperhoen uit de oven…

Kemper Landhoen uit de oven

“Ik heb zin in gegrilde kip uit de oven” zei ze, so chicken it’ll be… En ik ging, ijs en weder dienende, op pad. (Voor ons archief: na een paar dagen met temperaturen van een goede 18 graden boven nul vriest het nu weer. Dag én nacht.)

Ik zocht een Frans Label-Rouge kippetje, niet te groot, maar ik struikelde over een Kemperhoen. Biologisch gevoed en bij leven en welzijn rondscharrelend op de vrije gronden van de Achterhoek. Geweldige beesten zijn het.

Voor de goede orde: de kippen komen niet bij ons vandaan, uit de Kempen. Ze komen uit de Achterhoek en ze zijn ontwikkeld door ene meneer Kemper. Hij levert twee varianten. Een scharrelkip, gevoederd met mais. En een biologische kip, het Kemper Landhoen, groot geworden volgens regels waardoor ze predicaat biologisch mag dragen. Ik koos voor het bio-vrouwtje.

Nogmaals: geweldige besten zijn het. Qua kwaliteit, qua smaak, qua geur. Maar ook in omvang zijn ze geweldig. Mijn aanwinst woog twee kilo.

Mijn manier van kip roosteren in de oven ligt voor een groot deel vast, maar altijd weer sluipen er kleine nuances in de breiding. Vandaag ging het zo:

Verwarm de oven voor op 200 graden en schakel grilstand in. Vul de kip met een citroen, in vier kwarten gesneden en met twee takken verse rozemarijn. Bestrijk de kip helemaal (onder en boven) met olijfolie en leg haar op een rooster, midden in de oven. Zorg dat er een bakblik, lekbak of vetvanger onder het rooster staat, de kip zweet veel vet uit. Draai na een half uur de temperatuur terug naar 170 graden. Blijf de kip regelmatig bestrijken met olie, de huid wordt er mooi knapperig van en het fijne vlees droogt niet uit. Reken op een uur grillen per kilo. In mijn geval was de kip na twee uur klaar, sappig en door-en-door gaar tegelijk. Mocht het zo zijn dat je onverwacht bezoek krijgt, waardoor de kip langer moet wachten op haar finale optreden op je dis, of de hond bedenkt ineens dat hij nog even naar buiten wil, of je bijgerechten zijn pas veel later klaar, geen nood! Je schakelt de temperatuur terug naar een goede honderd graden, je besprenkelt het hoen nog eens met olijfolie, en je doet wat je moet doen… Je gedraagt je als ideale gastheer, als allesbegrijpend baasje en je maakt in alle rust je bijgerechten af. Het moet allemaal geen uren duren, maar een redelijke marge heb je.

Wij aten een degelijke aardappelpuree erbij en ook een schoteltje gebakken spinazie. De wijn was wit en kwam uit het zuiden van Frankrijk. Droog, een beetje obstinaat, een beetje weerstand.

Kopje espresso en een Tatort toe…

© paul

Cassoulet

cassoulet
Cassoulet; een beroemd gerecht uit het zuiden van Frankrijk. Een stoofschotel met witte bonen en veel vlees die langzaam in de oven gegaard wordt zodat er een mooie korst bovenop komt. Onno Kleyn schrijft: “Het is een embleem, een icoon, een ijkpunt in moeilijke tijden”. Ik las ook ergens over een schoenmaker die zijn zaak nooit sloot, behalve als er cassoulet gegeten werd. Dan hing hij een bordje op: “Gesloten wegens Cassoulet”.

Cassoulet,al jaren wilde ik dit gerecht een keertje maken. Maar zoals dat gaat met die dingen: het kwam er gewoon maar niet van. Totdat ik vorige week in de Volkskeuken de bijdrage van Onno Kleyn las: een recept voor cassoulet! Nu was het bovendien ook nog ijskoud vriesweer en we hadden wel zin om met een klein gezelschap de koude te verdrijven, kortom ideale omstandigheden voor De Cassoulet. Ik zocht naast het recept van Onno Kleyn nog wat meer informatie over cassoulet en toen begon het gedoe pas goed; in welke schaal, welke bonen, wel of geen lamsvlees gebruiken, tomatenpuree erbij, wel of geen paneermeel… Hoe meer informatie ik vond, hoe duidelijker dat het me werd; cassoulet verschilt per streek. Sterker nog, verschilt per dorp en iedereen vindt dat hij of zij de enige échte cassoulet maakt. Nou ja, duidelijk moge zijn dat de cassoulet een eenpansgerecht is uit de zuidwestelijk Langedoc. Er zijn drie versies; die van Toulouse, Castelnaudary en Carcassonne. Het gerecht heeft zijn naam te danken aan de aardewerken pot waarin het wordt gestoofd; de Cassolle en die Cassolle worden gemaakt in Uxel een dorpje in de buurt van Castelnaudary.

Probleem nummer één diende zich aan: de aardewerken pot. Wij hebben kasten vol aardewerken potten maar net die, met die wijde opening… We vonden mooie potten op internet en reden naar Limburg om er een te kopen. Leuk uitstapje, leuke bedrijfje. We kochten er ook nog een zuurkoolpot, maar daarover later meer. Thuisgekomen begon ik toch te twijfelen. De opening was niet wijd genoeg en het leek ook dat niet alle bonen en het vlees erin konden. Na lang zoeken en discussiëren besloot ik toch maar één van onze eigen oude schalen te gebruiken en dat bleek een prima keuze. Belangrijk is dat het een wijde schaal is, zo ontstaat er een groot oppervlak voor de korst en die korts is belangrijk voor de echte cassoulet.

Het vlees was allemaal wel te koop, misschien vooraf wel even bestellen bij een goede slager. Knoflookworstje kon ik niet vinden maar goede braadworst was een alternatief. Gekonfijte eendenpootjes had ik nog. De bonen, die heel essentieel zijn, kon ik hier nergens vinden. In mijn boeken stond dat ik witte Lingot-bonen moest gebruiken, Onno Kleyn liet weten dat ze ter plaatse bonen uit de Tarbe gebruiken; haricots tarbais. hij raadde mij aan om Noord-Hollandse Krombekken te nemen en dat heb ik dus gedaan. Prima advies.

cassoulet

  • 1000 gram witte bonen (Krombekken dus) een nacht van tevoren weken.
  • een flink stuk varkenszwoerd
  • 1 varkenspoot
  • 2 laurierblaadjes
  • wat tijm
  • 1 ui met 8 kruidnagels bestoken
  • wat eendenvet ( van de pootjes)
  • 3 uien fijngesneden
  • 8 tenen knoflook fijngehakt
  • 800 gram varkensschouder in blokken gesneden
  • 400 gram verse worst in 8 stukken verdeeld
  • 4 gekonfijte eendenbouten

Zet de varkenspoot en de zwoerd op met ongeveer 3 liter water. Doe de ui met de kruidnagels, de tijm en laurier erbij en trek er op een zacht vuur en mooie bouillon van. Breng de bouillon op smaak met peper en zout. Zet de bonen op met ruim koud water, breng ze aan de kook en schuim af. Kook ze in ongeveer 30 minuten gaar. Braad de worst en de stukken schouder even aan. Fruit de uien en de knoflook ook even aan. Leg onder in de schaal wat van de fijngehakte zwoerd en daarop een laagje bonen. Kruid met flink wat zwarte peper en wat zout. Verdeel het vlees over de bonenlaag en bedekt dat met de rest van de bonen. Giet er zoveel bouillon op dat alles mooi onderstaat. Laat de schotel 2 uur garen op 170 graden. Vul eventueel aan met bouillon als het te droog dreigt te worden. Als de korst bruin is steek je er met een spatel door. Dat moet volgens Onno Kleyn zeven keer gebeuren, ergens anders las ik dat het acht keer moet… Nou ja, het wordt altijd íets anders…

Deze versie van de Cassoulet is genoeg voor 8 personen die van te voren een lange winterwandeling gemaakt hebben. Beetje groene salade en wat brood erbij is meer dan genoeg.

© ellen.

 

Cassoulet, maar dan simpel…

Op de web site Koken met Karin riep Karin Luiten ook dit jaar weer op om 4 december te koken zonder de geneugten van de Prefab Voedingsindustrie: Anti-Pakjes-Dag… Vorig jaar leverde Ellen een bijdrage aan het gebeuren door te koken in een zakje. Ook nu zou er weer iets op tafel verschijnen, build from scratch, zoals mijn Engelse vrienden plegen te zeggen.

Intussen hadden we onze eigen Anti-Pakjes-Dag uitgeroepen, en wel op de avond van 5 december. Het Sinterklaasfeest ging goeddeels aan onze deur voorbij, waarom dan geen alternatief in het leven geroepen. De intentie was brandschoon, het voornemen zuiver…

Tja, even geen rekening gehouden met het feit dat Ellen een werkoverleg had in Tilburg en dat ik door mijn rare werktijden een gat in de dag moest slapen. Weinig tijd (smoesje!), weinig inspiratie (feit!), weinig animo (schaam je dood!). Het enige wat bij onze avondmaaltijd niet uit blik of pakje kwam was de ui. Die kwam uit een netje…

We hebben er niet minder smakelijk om gegeten, dat niet. We namen een blik witte bonen, openden dat en stortten de inhoud in een ovenschaal. We mengden er een ui door, in halve ringen gesneden, een dessertlepel knoflookpulp, wat chilivlokken en een gesnipperd bosuitje. Daarop kwamen de gekonfijte eendenpootjes met en deel van het vet en alles van wat er aan gelei in de verpakking zat. De schaal ging de oven in om bij 160 graden in een half uur tot volle smaakrijkdom te komen. Alles was warm, de bonen nog niet te droog. Geweldige maaltijd, reken maar van yes!

Er is evenwel nog een kleine traditie op Sinterklaasavond. We plegen dan een fles van het beste uit onze kelder te offeren aan ons eigen welzijn. Gisteren duikelde Ellen een Bordeaux op. Een Moulis-en-Medoc Cru Bourgeois Superieur 2006. Een hele mondvol, maar dan heb je ook wat. (Ik drink deze ochtend het staartje…)

En soms, heel soms, valt alles te samen: wijn, eend, bonen, vet en kruiderij. Een huwelijk van smaken! Zoiets als het huwelijk van Jacqueline Kennedy en Aristoteles Onassis. Poenerig en een beetje onwezenlijk, maar voldoende sprookjesachtig om een verstokte scepticus te laten smelten…

Enfin, de Goed Heiligman is alweer op weg naar zijn woonst in Espagne. Tijd om te gaan denken aan het Goed Heiligkind, en aan al gedoe dat dat met zich meebrengt. Ik draai een plaat, Fatto per la notte di Natale van Corelli. Het kraakt, er zit een tik in. De uitvoering is obscuur, niet van deze tijd. Ach, er is voor vandaag sneeuw, ijzel en rampspoed voorspeld, laat de Kerst maar komen.

© paul

 

Gestoofde drumsticks met eier-citroensaus…

Kip she says, so Kip it’ll be!”

Nu waren we door onze voorraad biologische kippetjes heen, maar ik vond in de plaatselijke super nog een paar onderbillen van onbesproken gedrag. Gelukkig maar…

Ik volgde in grote lijnen een beproefd recept van Ellen. Het gerecht volstaat voor twee personen.

  • 4 drumsticks,
  • 2 teentjes knoflook,
  • boter,
  • 125 ml bouillon,
  • 125 ml witte wijn,
  • peper en zout uit de molen,
  • 2 eierdooiers,
  • 4 eetlepels citroensap,
  • peterselie.

Bestrooi de drumsticks met peper en zout uit de molen en laat ze in de boter mooi bruin worden. Laat de gesnipperde knoflook even meebakken. Voeg de witte wijn toe en de bouillon en doe het deksel op de pan. Laat op een niet te hoog vuur de drumsticks gaar worden. In de loop van de gaartijd kan het deksel wat schuin op de pan worden gelegd zodat het stoofvocht inkookt tot een bijna stroperige vloeistof.

Wanneer de poten gaar zijn neem je ze uit de pan en houd ze warm. Wanneer je vloeistof nog niet de juiste consistentie heeft kun je die nog even verder inkoken op hoog vuur. Schraap intussen met een houten lepel de aanbaksels van de bodem van de pan. Dat is allemaal puur smaak, je saus wordt er alleen maar beter van.

Klop de dooiers en meng er het citroensap door. Haal de pan van het vuur en meng het eie-citroenmengsel door de vloeistof. Flink roeren tot er binding ontstaat. Een klein handje peterselie doormengen en je saus is klaar.

Leg de (warme) drumsticks op een voorverwarmde schaal en giet er de saus over. Besprenkel met wat peterselie en het gercht kan op tafel.

We aten er pasta bij en broccoli.

 

De kalkoen is gearriveerd…

Begin juli van dit jaar vertelde ik je over die kalkoen die Marleen voor ons reserveerde. Nou, dit is-ie dan. Tikje brutaal, tikje struis. Zeg maar: haantje de voorste. De foto is alweer een paar dagen oud, het beest ligt intussen ontdaan van zijn jasje in de vriezer van  de Witte Brug 5, ten onzent.

De datum voor onze Thanksgivingday is gekozen, de gasten zijn aangezocht. (Het beest weegt een goede 4 kilo, daar zijn nogal wat monden mee te voeden.) Ergens begin december, je zult er nog van horen…

© paul

Gerookte kwartelpootjes…

Lijstertongetjes in gelei, geitenoogjes in garumsaus gestoofd, gepocheerde wangetjes van de kabeljauw, zelfs uterus van het schaap stond op het feestmenu van de Romeinse bovenklasse. (De wangetjes peuter ikzelf overigens altijd uit de koppen die ik gebruik voor mijn visbouillon. Het lekkerste vlees dat je maar kunt bedenken!)

Decadentie zonder maat bij die Romeinen. Ik moet er altijd aan denken wanneer Ellen gerookte kwartelpootjes aanschaft. (En ze doet dat bij elke gelegenheid die zich voordoet.) Terwijl er met die gerookte pootjes niks mis is. De andere onderdelen van de vogel zijn al verwerkt in bouillons, in rilettes, in filée. En de pootjes worden dus gerookt.

Het roken dient voorzichtig te gebeuren. De rooksmaak mag niet overheersen. Slechts een vleugje ruik en proef je. Verder is het vlees mals, een tikkeltje zoet. Je peuzelt de billetjes zo van de botten; regelrecht fingerfood. Zacht, mals en door en door gaar. Er hoeft verder niks bij. Wij genoten er gisteren van als late avondsnack. Bij de film. (MR73 van Olivier Marchal, met Daniel Auteuil.)

Je koopt de pootjes bij een goede traiteur, soms bij de fijnkostafdeling van een supermarkt.

Intussen branden de kaarsen weer voor het raam, de kachel snort, Ellen leest en ik overdenk mijn wandeltocht van afgelopen middag. Morgen moet ik terug, ik heb mooie paddenstoelen gezien.

 

 

Kip met ‘veertig’ teentjes knoflook voor bijzondere gasten…

kip

Zaterdag waren Bert en Jolanda hier op bezoek, ze kwamen een dagje uit hun woonplaats Assen, naar Gemert. Wij kennen Bert en Jolanda al heel lang; onze eerste kennismaking vond plaats op de camping in Luxemburg. Zij waren daar toen met twee tentjes, de dochters Romie en Celine en de hondjes Sil en Sam. Dat klikte meteen en we zagen elkaar de jaren daarna nog regelmatig terug in Septfontaines. Tot er een moment kwam dat de kinderen niet meer mee gingen en Bert en Jolanda alleen met hun tentje aankwamen op een drijfnatte camping… Wij gingen net naar huis dus was het logisch dat zij het natte tentje inruilden voor onze droge caravan… Jammer alleen dat we elkaar zo niet vaak meer zien; zij zijn in Luxemburg als wij de caravan niet gebruiken… Goed om elkaar maar eens thuis op te zoeken en wat bij te praten. Het werd een gezellige dag; De Keizer van Monera kwam natuurlijk zijn zaterdagborrel drinken, de Jongste Bediende kwam even uitrusten van het maaien, Marleen zocht haar Vriend, en Bram en Maja hadden gewoon zin in een glas wijn en gezelschap… Soms valt het niet mee om een rustig ‘bijpraatmoment” in ons huishouden te vinden, maar toch, ik had al voorzien in een simpele maaltijd: “Langzaam gegaarde Kip met veertig teentjes knoflook”. Dat is zo’n gerecht dat hier altijd wel van pas komt; de kip wordt langzaam gegaard dus je hebt wat speling. De oven staat al aan en je kunt er dan ook  groenten en aardappeltjes bijschuiven. Vooraf voor het hele gezelschap wat meloen met mooie ham en daarna een rustig dinertje met onze gasten uit Assen.

Kip met ‘veertig’ teentjes knoflook

Het geheim van dit recept is dat de kip samen met de kruiden in een dichte pan langzaam gegaard wordt. De pan wordt gesloten met een deegrand tussen de deksel zodat alle geuren en aroma’s in de pan blijven. Pas aan tafel breek je de deegrand open.

  • 1 flinke kip dus, van onbesproken gedrag ( ik gebruikte een Kemperhoen)
  • 1 bosje platte peterselie
  • 1 bosje verse tijm, wat takjes basilicum en rozemarijn, 1 laurierblad
  • 1 dl olijfolie
  • 1 citroen
  • 40 teentjes knoflook mét schil. (Let op dat je goede knoflook koopt.)
  • 500 gram bloem, wat water en wat olie om het deeg te maken om de pan dicht te plakken

Neem een vuurvaste pan met deksel, die in de oven kan. Verwarm de oven voor op 180 graden. Bundel een deel van de kruiden en stop dat samen met de citroen in de kip. Giet de olijfolie in de pan, schik de veertig teentjes knoflook erin en voeg nog een paar eetlepels gehakte kruiden toe. Roer alles even door en leg de kip op de kruiden.Maak van ongeveer 500 gram bloem, een beetje water en wat olie een mooi soepel deeg. Sluit de deksel van de pan en ‘plak’ de deksel dicht met het deeg. De bedoeling hiervan is dat er geen lucht, in of uit, de pan kan. Alle geuren en smaken blijven in de pan. Zet de pan zo, afhankelijk van de grote van de kip, ongeveer 1 ½ tot 2 uur in de oven.

Zet de pan op tafel en breek de deegrand. Haal de deksel van de pan en verdeel de kip én de teentjes knoflook. De knoflook heeft door het langzaam garen de agressieve smaak verloren en is nu zalvend zacht geworden.

kip met veertig teentjes knoflook en verse tuinkruiden

  • Erbij; wat Rozeval aardappeltjes,  ‘al dente’  koken, afgieten, in een ovenschaaltje schikken, wat olijfolie erover en wat takjes rozemarijn. Even naast de pan met de kip in de oven laten bruinen.
  • Gegrilde venkel met tomaatjes; De venkel doormidden snijden en even in olijfolie aanbakken. 2 pommodori tomaten in kwarten snijden en even mee smoren. Dan de venkel en de tomaten in een ovenschaal schikken. Er wat bouillon bijgieten en nog even, naast de kip, in de oven laten garen
  • Tijden van de bijlagen bij benadering; dat is juist ideaal van dit soort ovengerechten; een kip, schuif er de groenten en aardappeltjes bij en draai de thermostaat gewoon wat lager als het gezelschap nog niet aan eten toe is…
Het dessert; perziken gestoofd in sinaasappelsaffraansaus met frambozen beschrijf ik nog een keer. Daar heb ik helaas geen foto van gemaakt.
Natuurlijk een kopje espresso toe; het was een bijzonder genoeglijke dag!
© ellen.

En de kalkoen komt eraan…

Het ding was nog niet zo lang geleden onderdeel van de vederpracht van de vader of de moeder van onze aanstaande kalkoen. Ons beest is nog maar net uit het ei gekropen, dus van hem of haar zouden we alleen wat dons kunnen tonen. Je moet het dus even doen met de nalatenschap van zijn of haar ouders…

Marleen heeft een optie genomen op het kalkoenkuiken. Tegen de winter zal het, strikt biologisch opgevoed, klaar zijn om het Ministerie en Vrienden culinaire diensten te bewijzen. De vogel heeft dan een vrij leven genoten tussen aspergevelden en hakhoutbosjes in de omgeving van het Noord-Limburgse Merselo. Panklaar is-ie (of ze) tegen die tijd!

We spraken zelfs al een datum af. Het beest zou een dienende rol vertolken bij onze viering van Thanksgivingday. (Als je dan met overgave het Suikerfeest viert, en een uitstapje naar het Chinees Nieuwjaar niet schuwt, waarom zou je dan ook niet eens een Amekaanse feestdag adopteren? En zeker wanneer je je realiseert dat een en ander uiteindelijk een Nederlandse oorsprong kent.)

Thanksgivingday is het feest waarop men god ( bij anderen ook wel: God) dankt voor de goede gaven des velds en zo nog een en ander. Het feest valt altijd op de vierde donderdag van de maand november. Dit jaar dus op de 22ste, een dag dat ik moet werken… En zomaar midden in een nachtdienstweek een dagje vrij nemen, dat kun je schudden.

Geen nood, dacht ik. Ook Canada kent haar Thanksgivingday. Die valt op de 2e maandag in oktober. En uiteindelijk heb ik meer met dat tweetalig volkje ten noorden van de You-Ess-Of -Ee. Ons halve dorp verkaste in mijn jeugd naar die contreien…

Ook op dié datum blijkt mijn broodheer beslag te leggen op mijn goedwillende inzet. Dat wordt dus niks met Thanksgivingday. We zullen een andere gelegenheid moeten vinden, misschien zelfs een andere feestdag ontwerpen…

In een ver verleden deelde ik het atelier met Jan van Gemert. Hij was beeldend kunstenaar, in behoorlijk goeden doen, ik kunstenstudent in arrenmoede. Jan hielp me  kunstzinnige problemen op te lossen. En nu en dan schoof hij wat af. Nooit geldelijk, altijd in de materiële zin. Canvas, olieverf, inkten, papier, het gewone kunstenaarsgedoe.  Maar soms ook wijnen, bij voorkeur van Spaanse afkomst, en soms etenswaar.

De enige kalkoen die Ellen ooit heeft verwerkt kwam van Jan. En hij kreeg hem weer van een buurman uit het Noord-Limburgse Oler, uit een kweekbatterij. Een gigantisch beest was het.

Ellen had er goed over nagedacht, over wat te doen met zo’n monster. Het stond haar alleen niet aan, ook toen al niet, zo’n gevaarte uit een legbatterij. En toen ze dan ook nog eens haar lijf brandde, serieus brandde met littekens en al, toen had voor haar het specimen Kalkoen afgedaan . Voorgoed, dacht ze… Sinds dien huldigt ze het stanpunt dat kalkoenen de ultime plofkippen zijn. Het meest abjecte uit de doorfokkultuur.

En gelijk heeft ze. Die kilo’s grote gedrochten, je moet ze niet willen !

Maar nu, dat beest uit Merselo. Zuiver op de graat, schoon van lijf en leden. Dat is toch een feest waard? Ik dacht het wel lezer, ik dacht het wel (Elen twijfelt). We zullen zien…