Ik heb mijn gerede twijfels bij authenticiteit. Altijd wanneer het erom gaat dat het “live” is, écht zoals het leven, begin ik innerlijk te protesteren. En ik kan het niet nalaten om de vrienden en vriendinnen die verrukt smullen van Boer Zoekt Vrouw op de vingers te tikken over hun enthousiasme. “Het is niet écht, het is televisie…”
Ook Ellens plezier, dat van Het Kind of dat van Marleen, in die zogenaamde echtheid van dingen mag ik met stugheid en vol overtuiging onderuit halen. En dat is niet netjes lezer, dat is frikkerig en flauw. Ik weet het, maar ik heb er geen verweer tegen. Ik moet dat doen om mezelf te beschermen tegen onechtheid, anders raak ikzelf het pad kwijt. (Ten koste van het plezier van anderen, dat dan weer wel…)
Ik troost me met de gedachte dat het overgrote deel van onze lezers (ook bovengenoemden) het evenwel vaak met me eens is. Het merendeel wat je als authentiek krijgt voorgeschoteld is pure “fake”. Of het nu is in de film, in het theater, in de krant. Altijd heeft er wel iemand hard aan gewerkt om de waarheid naar zijn hand te zetten. En de televisie spant de kroon! Spontaan en authentiek? A-me-hoela…
Kookprogramma’s kunnen er ook wat van. De bedoeling is goed, maar niks is écht echt. En het resultaat van al de inspanningen wordt door jongens en meisjes met verfkwast, belichtingsets en handige montage opgeleukt tot wat je ziet (food design heet dat).
Waar je ook beducht voor moet zijn is de gastronomisch- toeristische informatie waar deze of gene regio in binnen- of buitenland je mee opzadelt. Authentieke kazen, brood van Grootmoeder, échte worstjes zoals toen. Een eerlijke schotel van zeevruchten, jam zoals men die al eeuwen maakte. Enfin, je kent het… Ga je zoeken dan vind je vaak slechts de slappe aftreksels van wat waarschijnlijk ooit was.
Nou heeft de Bourgogne wél een hoop aan authentieks te bieden, ik geef het grif toe. Die wijnen, dat vlees, die kazen… Maar over dat gedoe met die peterselie had ik toch altijd mijn twijfels. Natuurlijk krijg je in restaurants een overvloed van het groen. Bij de slakken, in de hamgelei, in soepen en bij salades. Bij de varkenspoten en in de Boeuf Bourgignon. Gekookt, gestoomd, gefrituurd of vers. Maar dat is bij de Hogere Gastronomie, dacht ik. Zou het volk thuis ook zo uitgesproken zijn over die vermeende specialiteit van de Bourgogne? Gebruiken ze het écht of zijn ze het vergeten, of heeft het nooit bestaan in hun volkskeuken?
We wandelden door Asquins. Een sluimerend dorpje in het noorden van de Morvan. Een paar honderd inwoners telt het. Bakker en slager hadden er geen bestaansrecht meer, maar ze hebben een bibliotheek, een goede kroeg en een restaurant. In de kroeg koop je ’s ochtends je brood.
Nagenoeg elk huis heeft er wel een groentetuin. Het notoire staat te pronken. Wat kool, wat sla. Een bessenstruik, een fruitboom, soms een notelaar. Uien, prei en wortelen. Opvallend weinig boontjes, maar overal stokrozen. En overal een brede richel peterselie, soms plat, soms gekruld. Het was dus toch waar, Bourgondiërs gebruiken een overdaad aan peterselie, ook thuis…
En als ze dan geen tuintje hadden dan losten ze dat op door van een stukje van hun oprit het plaveisel weg te bikken. Plaats voor peterselie moest er kennelijk zijn.
© Paul