Lemmoncurd

 

lemmoncurd
Ik hang alweer een paar dagen met een pijnlijke voet op de bank en nu het wat beter gaat wilde ik vandaag eindelijk weer eens naar buiten gaan. Maar helaas, het regent en waait het alsof het herfst is. Niet erg aantrekkelijk voor een wandelingetje. Wat dan te doen op een druilerige zondagmiddag; juist, taart bakken! Maar eerst de vulling. Er waren nog veel biologische citroenen in huis, dus lemmoncurd leek me een goed idee.

Gebruik voor deze lemmoncurd onbehandelde citroenen, liefst biologische citroenen.

Om zoveel mogelijk van de etherische olie uit de schil te halen moet je de citroen raspen met een suikerklontje! Wrijft met een suikerklontje over de schil van een citroen. Boen zo de hele schil af. De citroenolie lost het klontje op.
Rasp boven de kom en gebruik zowel de suiker als de citroenolie.

Lemon curd;
2 grote citroenen
240 gram suiker én een stuk of vijf suikerklontjes om de schil van de citroen te bewerken
4 grote eieren
125 gram boter

Doe de suiker in een kom, pers de citroenen uit en voeg het sap erbij. Rasp de schil van de citroenen met de klontjes suiker boven de kom. Als één klontje op is neem je een nieuw. Ga zo door tot je zoveel mogelijk citroenolie uit de schil geraspt hebt.
Roer alles goed om.
Als alle suiker opgelost is mogen de eieren er één voor één bij.
Zet de kom au bain Marie, roer met een garde of met de mixer op de laagste stand.
Voeg de boter toe als de massa wat warm wordt en blijf roeren tot alle ingrediënten een mooi mengsel vormen dat eruit ziet als dikke honing.
Haal de kom dan van het vuur en blijf roeren tot de curd is afgekoeld.
Schep de curd in een glazen pot. Je kunt deze lemmoncurd in de koelkast zeker 2 weken bewaren.

© ellen.

 

Eier-botersaus met kappers…

Dorade uit de oven met boter-eiersaus...
In een vorig artikel beloofde ik terug te komen op die eier-botersaus. Bij deze….

Het is een eenvoudige, maar breed inzetbare saus. Calorierijk, maar je hoeft hem ten slotte niet lepelsgewijs te consumeren. Je zag deze saus ook al voorbijkomen bij de viskroketjes van Ellen.

  • 5 eetlepels boter,
  • 2 hard gekookte eieren,
  • sap van een halve citroen,
  • handvol vers gehakte peterselie,
  • 1 eetlepel kappertjes,
  • 1 theelepel mosterd met zaadjes,
  • peper en zout.

Smelt de boter in een sauspan. De boter mag een heel klein beetje aanbruinen, maar laat het niet te hard gaan. Na een paar minuten kunnen de andere ingrediënten door de boter worden geroerd. Laat de saus een momentje opbruisen en dien dan heet op.

Wij gebruikten de saus bij gegrilde dorade en de radijsjes uit de oven. Maar hij voldoet uitstekend bij een hele hoop andere zaken: asperges, kroketten, aardappelen, gegrild varkensvlees, biefstuk, enfin…

Met het zuur in de saus (de kappers en het citroensap) kun je vrijelijk spelen, geheel afhankelijk naar je smaak. Saus overhouden is geen probleem, hij kan eventjes in de koelkast worden bewaard. Opnieuw opgewarmd voldoet hij dan weer prima bij je volgende maaltijd.

© paul

 

Viskroketjes

viskroketjes
Ik had last van mijn voet zaterdag, dus ging Paul alleen naar de markt. We hadden wel zin in vis en Paul zou kijken wat er voor mooie vissen te koop  waren. Nou kan Paul heel goed boodschappen doen maar de hoeveelheden zijn nog al eens wat overdadig. Zo ook zaterdag. Hij kwam thuis met een flinke lading markwaar; verse groenten, sinaasappelen en ander fruit, kaas, bloemen én twee mooie dorades. Niks mis mee behalve dan dat ze veel te groot waren voor twee personen. Eén dorade was groot genoeg voor ons tweeën. We maakten ze toch alle twee klaar en bedachten dat we van één dorade de volgende dag viskoekjes konden maken. Een soort vooraf bedachte restverwerking. Dan ook maar meteen een dubbele hoeveelheid aardappelpuree gemaakt. De dorades schoongemaakt en ontschubt, bestrooid met peper en zout. Even bestreken met wat olijfolie en aan de bovenkant drie maal  tot de graat ingesneden. In elke inkeping een laurierblad gestopt. Ik gaarde de vissen in een voorverwarmde oven op 180 graden in ongeveer 25 minuten.

Eén dorade was inderdaad genoeg voor ons twee dus ontdeed ik de tweede vis van vel en graten en bewaarde het visvlees in de koelkast tot de volgende dag.

  • voor ongeveer 14 viskroketjes
  • 500 gram gaar visvlees, bijvoorbeeld dorade
  • 500 gram aardappelpuree
  • 2 eieren
  • een handvol kappetjes
  • gehakte platte peterselie
  • bloem
  • 2 eieren losgeklopt
  • paneermeel
  • olie om te frituren
  • botersaus met hardgekookt ei en kappertjes

 

Pluk het visvlees in kleine stukjes en meng het door de aardappelpuree. Schep er twee eieren door en de peterselie en de kappertjes. Breng de massa op smaak met peper en zout. Vorm er dan mooie kroketjes van. Haal de kroketjes eerst door de bloem, dan door de losgeklopte eieren en tot slot door de  paneermeel. Frituur de kroketjes in hete olie 5 minuten. Dien ze op met een salade en wat de botersaus.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

 

Sardijns lamsvlees met zwarte olijven

Sardijins lamsvlees met zwarte olijven
Nog een recept uit het boek “De smaken van Italië”. Een stoofpotje van lamsvlees. Ik maak dat vaak, gestoofd lamsvlees. Soms met ansjovis en kappertjes, soms met een tomatensaus er zijn vele manieren te bedenken, meestal doe ik maar wat en gebruik wat er zoal voorhanden is. Dit keer besloot ik maar eens echt een recept helemaal te volgen. De combinatie van wijn, knoflook en chilipeper zorgen voor een mediterrane sfeer. Belangrijk in dit recept zijn de olijven. Kies voor mooie volsmakende zwarte olijven. Ik gebruikte olijven van de Turkse winkel, van die gerimpelde met pit.

  • voor 6 personen
  • ruim een kilo lamsvlees van bout of schouder in flinke blokken gesneden
  • 4eetlepels olijfolie
  • 2 flinke uien
  • 1 rode chilipeper, zonder zaad fijngehakt
  • wat chilivlokken
  • 1 teen knoflook
  • 1 dl rode wijn
  • 200 gram volsmakende zwarte olijven
  • wat fijngehakte platte peterselie
  • zout

Bak het lamsvlees in de olie op een hoog vuur aan alle kanten bruin. Schep ze uit de pan. Hak de uien, chilipeper, de chilivlokken en knoflook tot een fijne pulp en doe dit met wat extra olie in de pan. Roerbak op een laag vuur tot de uienpulp goudbruin is. Giet de wijn er bij en laat de saus 5 minuten zachtjes doorkoken. Doe het vlees terug in de pan en voeg de olijven toe. Stoof het vlees met de deksel op de pan op een heel laag vuur ongeveer een uur tot het vlees botergaar is. Voeg eventueel nog wat wijn toe als de massa te droog dreigt te worden.  Proef en breng verder op smaak met wat zout en peterselie.

Geef er penne of andere geribbelde pasta bij en een frisse tomatensalade.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Ossenstaart in groentesaus…

Langzaam gegaarde ossenstaart met groentensaus...
Er lagen nog twee pakketjes ossenstaart in de vriezer en ik had er al enige tijd niet meer aan gedacht. Waarlijk vergeten vlees dus en de hoogste tijd om er wat mee te doen. Ik liet één portie ontdooien en besloot om het vlees langzaam en bij een relatief lage temperatuur te garen. Ik kon teruggrijpen naar een recept, zoals beschreven op deze website in het najaar van 2012, maar het werd toch weer even anders. We hielden er een stevige maaltijd voor twee personen aan over.

  • 600 gram ossenstaart (runderstaart),
  • 2 stengels bleekselderij,
  • 1 winterwortel,
  • 1 ui,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 flinke kneep tomatenpuree uit de tube,
  • 1 kneepje harissa uit de tube,
  • 1 tak verse rozemarijn,
  • 2 takjes verse tijm,
  • 1 laurierblad,
  • 1/2 theelepel karwijzaad (Kümmel).
  • 1/2 liter rode wijn,
  • 1 scheut bouillon,
  • olijfolie,
  • bloem,
  • peper en zout.

Verwarm olijfolie in een stoofpan met deksel. Dep de staartschenkels droog met keukenpapier en bestuif ze met wat bloem, peper en zout. Bak de staartstukken aan alle kanten bruin, haal ze dan uit de pan en houd ze onder aluminiumfolie warm. Bak in dezelfde pan de fijngesnipperde ui en fijngehakte knoflook tot ze glazig en goudgeel worden. Voeg dan de heel fijn versneden bleekselderij en idem gehakte winterwortel toe, samen met de tomatenpuree, de harissa en het (in de vijzel) verkruimelde karwijzaad. Roer goed om en laat het geheel een minuut of vijf bakken op een niet te hoog vuur. Leg vervolgens de ossenstaart terug in de pan en overgiet het geheel met de rode wijn en de bouillon. Doe er de tijm, rozemarijn en het laurierblad bij en plaats  de pan met gesloten deksel in een op 110 graden voorverwarmde oven. Het gerecht mag nu een uur of vijf stoven. Controleer tussendoor een aantal keren of er nog voldoende vocht in de pan zit en vul eventueel aan.

Haal aan het eind van de stooftijd het vlees uit de pan en zet het warm weg. Schep met een lepel het overtollig vet uit de pan. Indien de saus nog teveel vocht bevat, kook hem dan in op een hoog vuur. Wel erbij blijven want inkoken gaat vanaf een bepaald punt erg snel. Heb je ongeveer de gewenste consistentie bereikt pureer dan met de staafmixer de groenten tot een gladde saus. Breng op smaak met peper en zout en dien warm op…

  • Wij aten er stevig brood bij.
  • Van de groentesaus hielden we een behoorlijke portie over. We hebben de zaak ingevroren om bij een latere gelegenheid te gebruiken. (Als pastasaus of bij een stukje vis, bij een varkenskarbonade of lamsgehaktballetjes bijvoorbeeld.)
  • Ik heb aan de saus geen tomaten toegevoegd, de smaak van de saus was nu mild-zoet.

© paul

 

Tomatencoulis, maar dan anders…

Gegrilde aubergines met een frisse tomatensaus...
Ellen zat werkeloos te wachten bij het houtskoolvuurtje, omdat ik weer eens een afspraak was vergeten. Het vlees kon nog niet gegrild worden want het was niet duidelijk wanneer ik thuis zou komen, er zat eenvoudigweg niets anders op dan het vuur brandend te houden. Van de nood een deugd makend gebruikte ze de wachttijd en het zachtjes doorsmeulend vuur om wat extra’s te roosteren voor later; het kon koud gegeten worden dus maakte het niet uit wanneer het klaar was. Allereerst grilde ze een paar rode uien. Altijd goed om voor de komende dagen op voorraad te hebben, in de koelkast bleef de groente een aantal dagen goed. Daarna versneed zij twee aubergines in de lengte in plakken, besmeerde die met wat olijfolie en een beetje gekruid zout en roosterde de plakken vervolgens aan beide kanten.

Die avond aten we van de aubergines, ze waren nog lauwwarm tegen de tijd dat we aan tafel gingen. Maar het was veel te veel voor ons tweeën, en zo verdween de rest in de koelkast. Ook de dag erna stond er gegrild vlees op het menu. De koude aubergines konden er prachtig bij. Maak maar een frisse saus, stelde Ellen voor. Aangezien we de groente nog onlangs klaarmaakten met een frisse saus op basis van yoghurt, dacht ik het over een andere boeg te moeten gooien. Ik maakte een soort tomatencoulis, maar besloot de ingrediënten toch wat te bewerken op de stoof.

  • 4 middelgrote tomaten,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 mild pepertje,
  • 1/2 theelepel karwijzaad,
  • scheutje bouillon,
  • scheutje olijfolie,
  • peper en zout.

Snijdt de tomaten in kleine blokjes en doe ze in een sauspan. Zet de pan op een heel laag vuur. Hak de sjalot heel fijn en doe die bij de tomaten. Zo ook de knoflook. Haal de zaadlijsten weg uit het pepertje en versnijdt het in heel dunne reepjes, doe bij de saus. Kneus het karwijzaad in een vijzel en voeg het toe. Voeg dan de bouillon en de olijfolie toe en zet het vuur even hoog. Draai dan de warmtebron terug laag en laat de saus heel zachtjes pruttelen, garen en inkoken. Maak af met peper en zout.

  • Opmerkingen:
  • De saus die je zo verkregen hebt houdt het midden tussen een coulis van verse ongekookte ingrediënten en een ingekookte carbonarasaus.
  • De frisheid van de tomaten blijft op deze manier wat beter bewaard en de saus heeft toch meer body dan een saus van ongekookte of niet gebakken ingrediënten.
  • De olie gaat erbij om de saus iets meer zwaarte te geven.
  • De saus kan warm gegeten worden, maar koud is-ie ook uitstekend. Te veel saus is nauwelijks mogelijk, je kunt hem prima bewaren in de koelkast, hij blijft dan dagen goed.
  • De saus doet het ook uitstekend bij gegrild vlees.

© paul

 

Gegrilde aubergines met saffraansaus, of hoe ik op één dag vier keer in de supermarkt kwam…

Aubergines met yoghurt-saffraansaus...
Goede vrijdag maakte ik aubergines met saffraansaus. Een vrije dag, onze school is die dag traditioneel gesloten, en besloot alvast  lekker vroeg de grote Paasboodschappen te doen. Vol goede moed naar onze buurtsuper AH. Ik deed mijn boodschapjes en thuisgekomen bedacht ik dat ik eigenlijk voor die dag zelf nog niets gepland had voor ons avondmaal, stom, maar eens kijken, er was van alles in huis… Intussen had Paul tijdens de wandeling met Hond Jaros een OV kaart gevonden op het veldje achter onze buurtsuper. Vervelend voor de verliezer zo vlak voor een lang weekend. Telefonisch melden dus, bij de gemeente…  “Houdt u het gevonden voorwerp thuis of wilt u het hier afgeven?” Tja? “Moet u wel snel zijn want wij sluiten onze kantoren om 12 uur!” Weinig keus dus, het was 11.45 uur. Bovendien zou de verliezer dan zeker tot dinsdag zijn OV kaart niet kunnen gebruiken. Ik hield de kaart thuis, vulde alle trellel in op de gemeentepagina en bedacht tegelijkertijd dat Facebook misschien wel een veel beter middel zou zijn om de eigenaar van de kaart snel op te sporen. Hopla, een berichtje op Facebook gezet, wat meteen liefdevol gedeeld werd…  Het Kind kwam langs met haar Kruimel en zei dat ik eigenlijk een kopie van de OV kaart zou moeten ophangen in de buurtsuper. Goed idee, dus togen Hond Jaros en ik op weg… dat was het tweede bezoek die dag… Thuisgekomen bedacht ik dat ik de aubergines die nog in de koelkast lagen wel weer eens wilde grillen, lekker sausje erbij, stukje vlees was al op voorraad. Saffraansaus erbij, lekker. Nu heb je voor die saus Griekse yoghurt  nodig, en die had ik dus níet… Derde bezoek aan de super… vlug, vlug tussen de grote Paas-inkopende mensen door, bakjes Griekse yoghurt, voorgeschoten bij de kassa en hollen naar huis…wil ik de saus gaan maken, blijk ik in de haast Griekse yoghurt met hóning gekocht te hebben!!! Stom, Stom, Stom!!! Ik had nu zo mijn zinnen op die saffraansaus gezet… Wéér terug dus…

  • Reken per persoon 1 aubergine, in de lengte in dunne plakken gesneden
  • Olijfolie
  • Voor de saus
  • 1 teentje knoflook uit de knijper
  • een paar saffraandraadjes
  • 2 eetlepels warm water
  • 1/4 liter Griekse yoghurt, zonder honing!
  • sap van 1/2 citroen
  • een paar schijfjes citroen, wat munt, wat koriander en lenteuitjes
  • peper en zout

 

Wrijf de saffraan met het water in een vijzel tot de draadjes opgelost zijn. Doe de yoghurt in een schaal en giet het saffraanwater erbij. Voeg knoflook en citroensap toe en klopt tot alles mooi gemend is. Proef of er eventueel peper en zout bij moet. Laat de saus zeker een uurtje staan zodat de smaken mooi kunnen mengen.

Kwast de aubergineplakken in met olijfolie en rooster ze kort in een grillpan of tussen een elektrische gril. Leg ze een keer om en om zodat er een ruitje ontstaat. Leg de aubergineplakken dan op een bakblik en gaar ze nog ongeveer 10 minuten in de oven op 180 graden. Je kunt ze ook langzaam grillen op de bbq. Zorg dan wel dat het vuur niet te heet is zodat ze langzaam kunnen garen.

Hak de kruiden fijn en strooi ze op een schaal. Schik daarop de aubergines en lepel wat saus in het midden. Bestrooi de aubergines met wat peper en zeezout en garneer met wat schijfjes citroen.

Over dat zeezout later meer! We aten laat die avond, het was lekker, de moeite van het heen en weer rennen helemaal waard! En, juist toen we genoten van een kopje espresso na de maaltijd ging mijn telefoon… de eigenaar van de OV kaart… of hij nog langs mocht komen…

© ellen.

 

Ossobuco met gremolata

osso buco
Italianen kunnen heerlijk harrewarren over hun dagelijkse kost; wel of geen tomaten in de saus. Wel of geen spek gebruiken, boter of olie. Nou ja, ga zo maar door. Wij buiten Italie hoeven ons gelukkig niet aan de strenge regels te houden en er ook geen strijd over aan te binden. Als ik tomaten bij de Ossobuco wil doen, dan doe ik dat, en dat deed ik gisteren. Dan mag het gerecht dus geen Milanese als toevoeging krijgen, want dan zou het niet meer kloppen…
Ik maakte gisteren lekkere kalfsschenkels, want dat is die ossobucu; letterlijk vlees met een gat.
Voor 2 personen;

  • 2 kalfsschenkels (van de achterschenkel van het kalf, ongeveer 3 cm dik),
  • beetje bloem,
  • scheutje olijfolie.
  • De groenten fijngehakt; 1 grote ui, 2 wortelen, 2 stengels bleekselderij, 2 teentjes knoflook,
  • 2 dl droge witte wijn,
  • eventueel bouillon,
  • 300 gram tomaten,
  • kleingesneden takje verse tijm, 1 laurierblad, zwarte peper en zout.

Bestuif de schenkels met wat bloem in bak ze in de hete olie snel aan alle kanten bruin. Schep ze uit de pan en houd ze even apart. Bak nu in dezelfde pan eerst de uien, dan de knoflook erbij en vervolgens de rest van de groenten. Smoor even en schep goed om. Voeg de kruiden toe en blus dan af met de witte wijn en laat alles weer op temperatuur komen. Voeg de schenkels bij de groenten en stoof op een heel zacht vuurtje ongeveer anderhalf uur. Het ligt aan de grote en de kwaliteit van de schenkels hoe lang je moet stoven.

Maak de gremolata van een klein bosje fijngehakte peterselie, de geraspte schil van een citroen en een geraspt teentje knoflook. Sommigen laten de gremolata even meestoven, ik strooi het liever op mijn bord over de schenkels.

Erbij een stuk knapperig brood en een groene salade. Ennuh, vergeet niet de merg op te eten… Een ware delicatesse op een stukje brood.

merg...

… en daarna is het botje voor Jaros!

Kopje espresso toe!
© ellen.

Niertjes in whiskysaus

kalfsnier in mosterd- whisky

Niertjes, wie eet ze nog? Ik lees veel berichten van Foodbloggers, ik lees recepten in kranten en tijdschriften, maar iets over niertjes… nooit! Het eten van orgaanvlees lijkt zowiezo helemaal uit de tijd. Het wordt bij onze plaatselijke slager ook nauwelijks  aangeboden, geen vraag meer naar! “Als ik zou willen, zou ik dat kunnen bestellen”, zegt onze dorpsslager. De Turkse slager Sabir in Helmond, verkoopt mij af en toe, op verzoek een paar lamsniertjes, maar dat is dan ook alles. De nieren van de fokvarkens bij ons uit de buurt eten wij liever niet. Dus houdt het daarbij op.

In Luxemburg is het eten van orgaanvlees nog heel gewoon. Bij iedere goede slager en ook in de betere Super kun je prima kalfsnier kopen. Van mooi, echt Luxemburgs kalf. Met op de verpakking de vermelding waar de dieren zijn geboren, waar ze zijn opgegroeid en waar ze zijn geslacht. Je begrijpt het zeker al lezer, wij zijn even in ons buitenverblijf… We arriveerden hier vroeg in de middag en na wat rondrommelen en bagage een plaats gegeven te hebben, vertrokken we rap richting Super. Vóór de winter maken we ons huisje helemaal leeg; alles wat bevriezen kan moet er uit. Dus nu moesten we even flink boodschappen doen. Uien , knoflook, verse groenten, wijn, bier en de gewone leeftocht voor een paar dagen. Wat zullen we eten is altijd de vraag… Vlees, vis,… en toen lagen daar opeens die mooie kalfsnieren…

Nou ben ik zelf niet zo heel gek op niertjes, dus doe ik doorgaans ook niet zoveel moeite om ze ergens te kopen. Paul daarentegen is er gek op en vriend Evert ook en daar wij vaak samen in Luxemburg verblijven is een stoofpotje van kalfsnier een echt Luxemburgs gerecht geworden. Het was alweer een tijdje geleden dat ik ze had klaargemaakt dus besloot ik voor Paul een stoofpotje te maken met deze kalfsnier. Jammer voor Evert, die is dit weekend niet hier. Maar Evert, je houdt een maaltje niertjes tegoed!

  •  Voor twee personen
  • 400 gram schoongemaakte kalfsnier
  • boter
  • 1 flinke sjalot, fijngesneden
  • 1 teentje knoflook, geplet en fijngehakt
  • wat bloem
  • een eetlepel grove mosterd
  • een scheutje whisky
  • room
  • peper en zout

Snijd de nier in kleine blokjes en bestuif die met wat bloem. Bak de sjalot in een stoofpannetje lichtbruin aan. Voeg de knoflook toe en smoor die ook even mee. Doe er dan de mosterd bij en roer goed. Blus af met de whisky en giet er dan een flinke scheut room bij. Laat de saus even zachtjes inkoken en breng ze dan verder op smaak met peper en zout. Bak in een andere pan de niertjes goudbruin aan tot ze aan alle kanten mooi gekleurd zijn. Doe de niertjes dan in de saus en laat het geheel nog even doorgaren tot de saus mooi gebonden is.

Wij aten er een frisse salade bij en wat aardappeltjes.

Kopje espresso toe.

© ellen.

 

 

 

 

Kippenpoten met morielje-roomsaus…

Kip met morielje-roomsaus...
We hebben ze eigenlijk altijd wel op voorraad, die morieljes. Ik ben dol op paddenstoelen, en morieljes behoren tot de betere (lees: smakelijker) soorten. Wil je er meer over weten of wil je ze zien kijk dan hier

Nou lagen de exemplaren die ik vandaag gebruikte al geruime tijd te pronken in hun voorraadpotje, zomaar in het volle licht en de warmte van de keuken. Mooi, maar niet kwaliteitsbevorderend. Bij eerdere gelegenheid had ik al gemerkt dat ze behoorlijk aan smaak hadden ingeboet, hoogste tijd dus om ze te verwerken.

Ook de biologische drumsticks verbleven al lang in hun ijskoude bergplaats, die dienden zo zoetjes aan eveneens tot voedsel te worden getransformeerd. Kip en morielje houden van elkaar, dus het lag voor de hand om ze samen in een gerecht te proppen. Geen moeilijke bereiding, wél een mooi maaltje voor twee personen.

  • 4 biologische drumsticks,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • olijfolie,
  • 6 gedroogde morieljes,
  • 1 glas droge witte wijn,
  • 1 flinke scheut room,
  • 1 handvol vers gehakte peterselie,
  • peper en zout.

Week de morieljes in een kommetje lauw-warm water, ongeveer een half uur. Verhit de olie in een stevige pan met deksel (hapjespan, braadpan) en bak er de drumsticks in tot ze rondom bruin zijn. Haal het vlees uit de pan en zet het even weg onder aluminiumfolie (of in een matig warme oven). Doe de gesnipperde sjalot en de gesnipperde knoflook in de braadpan en bak ze glanzend goud. Blus vervolgens af met de witte wijn en leg het vlees terug in de pan. Voeg een deel van het weekvocht van de paddenstoelen erbij. Versnijdt de morieljes en strooi ze uit in de pan. Laat nu het geheel op een laag vuurtje drie kwartier stoven met de deksel op de pan. Haal het vlees weer uit de pan en zet weg onder alu-folie. Voeg room naar believen toe en roer even om. Laat de saus (zondrer deksel) op een hoog vuur inkoken tot ze bijna de gewenste dikte heeft. Doe het vlees terug in de pan, strooi er rijkelijk peterselie overheen en verwarm alles even door en door. De kippenpootjes kunnen op tafel…Kip met morielje-roomsaus en mezzi rigatoni...

We aten er een pasta bij: Mezzi Rigatoni van De Cecco, die houden lekker saus vast. Erbij een schaaltje tomaatjes uit de oven.

Een stukje Comtékaas en een kopje espresso toe…

© paul