Dôr hedde de Skut…

verhuizing met de Skut 041

Ik zou dan voor Ellen dat artikel schrijven over die gigantische pan soep die
ze ter gelegenheid van de verhuizing van Marleen en de Jongste Bediende had
gekookt. En er was zoveel soep nodig omdat het geen gewone verhuizing betrof.
Nee, de verhuizing werd gedaan door de Gildebroeders van de Gruun Skut (Groene
Schut). En toen bedacht ik dat we op het web-log al eerder schreven over Marleen
en de Skut, en dat we daarop nogal wat vragen kregen. Voor dorpsgenoten is het
al niet altijd gesneden koek, laat staan voor volk van “buiten”. We hebben
destijds de vragen allemaal netjes beantwoord, maar om te voorkomen dat we weer
iedereen afzonderlijk moeten schrijven besloot ik dan maar een artikeltje te
maken over het fenomeen “Skut”.

Ons dorp is nog twee Schutterijen (ook wel Gilde genaamd) rijk, de Rooi Skut
en de Gruun Skut. De geschiedenis van deze Gildes gaat in ieder geval terug tot
de renaissance, maar naar alle waarschijnlijkheid bestonden ze al in de
middeleeuwen. De oudste geschreven bronnen zijn van rond 1500. De opzet en
organisatie vertoont wel gelijkenis met de bekende Stadsschutterijen uit de
Zeven Provinciën, behalve dan dat onze Schutterijen voornamelijk werden (en
worden) bevolkt door mensen uit de boeren stand. Oorspronkelijk was het doel
beslist ook fysieke bescherming van huis en haard en sippe, tegenwoordig houden
de Gildes zich veel meer met de sociale kanten van het bestaan bezig. De
Schutterijen zijn min of meer ingebed in het Rijke Roomse Leven. Er kan geen
activiteit plaats vinden of het Papendom is erbij betrokken. En verder is de
Schutterij van ouds her een mannenbolwerk.

aspergemarkt 055    aspergemarkt 037

Er bestaat wel degelijk een rivaliteit tussen onze twee Schutterijen, hoewel
men elkaar al lang niet meer de koppen inslaat, zoals in vroeger dagen nog wel
eens wilde gebeuren. En of je tot de Rooi of de Gruun behoort is voornamelijk
familiair bepaald, dat geldt tot op de dag van vandaag. De familie van Marleen
is van ouds her gelieerd aan de Gruun. Marleens vader was Keizer en moeder
Anneke Keizerin (???) en broer Joost behoort tot de Tamboersgroep van de
bent.

Een van de festiviteiten van het Gilde is het Koningschieten. Op een hoge
paal wordt een houten vogel geplaatst en degene die hem uiteindelijk naar
beneden schiet wordt voor twee jaar tot Gildekoning gekroond. Hans Kanters
schoot zich twee jaar geleden Koning en hij verzocht Marleen als zijn Koningin.
Marleen stemde toe en mocht zich voor twee jaar Koningin noemen (mét alle
rechten, mét alle plichten…). Aangezien Marleen in deze periode zou verhuizen
werd zij daarin bijgestaan door het nagenoeg voltallig Schuttersgilde. Hulp bij
verhuizingen van Gildebroeders en -zusters behoort immers tot de sociale
verplichtingen van de Skut. Het te verhuizen volk wordt op het oude adres
opgehaald en in plechtige stoet door het dorp gevoerd naar het nieuwe adres.
Onderweg wordt de groep getrakteerd op spiritualiën door deze of gene die aan de
route woont. Gezien de staat waarin men het nieuwe adres betrat, was er onderweg
met gulle hand geschonken…

De Jongste Bediende is overigens geen lid van de Skut. Hij is een
arbeidersjongen, en bovendien rood. Maar omdat hij nu eenmaal gelieerd is aan
Marleen moest de Skut wat met hem. Ze hebben hem dan maar onder gebracht bij de
Dameskrans van het Gilde.

verhuizing met de Skut 014     verhuizing met de Skut 020

verhuizing met de Skut 048      verhuizing met de Skut 049

Als eerbetoon werd door de vendeliers tot slot een gepaste groet gebracht aan
de verhuisden en de resterende Gildebroeders.

En om een eind te breien aan een lang verhaal: voor deze verhuizing maakte
Ellen die grote ketel soep.

Natuurlijk is mijn verhaal onvolledig. Maar wil je meer weten, klik dan even
door naar de web-site van de Gruun
Skut
. Rest me nog te zeggen dat
de Gruun Skut waarlijk weet wat feesten is, en dat geldt zeker ook voor hullie
wat achter geschoven vrouwvolk…

© paul

verhuizing met de Skut 008

Marc de café…

luxemburg juli 2008 028

Café Knops heeft vestigingen in Stad Luxemburg, in Arlon en in een groot
winkelcentrum aan de Franse grens bij Longwy. Ze verkopen een tiental soorten
koffie, allemaal zelf gebrand. Ze stellen hun espresso’s zelf samen en altijd is
er wel een bijzondere koffie te vinden. Ik schreef al eens over de Mount Everest soupreme.

Zijn we in de buurt dan zullen we niet nalaten om een paar pond espresso in
te slaan, prima koffie. Terwijl ik vorige week stond te wachten tot mijn
bestelling was gemalen en verwerkt, viel mijn oog op een ton met plastic zakken.
Nadere beschouwing leerde me dat er koffiedras in de zakjes zat. “Marc de café”
stond er op het begeleidend bordje. En “gratuit”. Het bleek te gaan om afval uit
de koffiesalon van Knops, hun restanten van de verschonken koppen espresso. Voor
de tuin.

Ooit heb ik bedacht dat de koffiedras van mijn espressopotje een tweede leven
beschoren dient te zijn. Vanaf de achterdeur mik ik de handzame ingedroogde
klonters koffieresten tussen onze rozen. Prima meststof. Het composteert
gemakkelijk en snel en de rozen lijken het lekker te vinden. Ik dacht dat ik in
deze vorm van bemesten nogal uniek was. Bij Knops wisten ze wel beter.

© paul

Studentenmaaltijd?…

roerei

Nijmegen maakt zich op voor de Vierdaagse. Langs de route in het buitengebied
staan al weer de eerste oude bankstellen, zomaar in het landschap, geplaatst
door gis volk dat zich de komende dagen een goed en confortabel plaatsje wil
verschaffen. Het ziet er altijd weer wonderlijk uit.

Heumesoord biedt sinds jaar en dag onderkomen voor de militaire deelnemers.
Hemelsbreed is dat maar een paar honderd meter van de plek waar ik zit. Over
enkele uurtjes, zo rond vieren, wordt er reveille geblazen en na korte tijd
zullen de eerste wandelaars vertrekken. Ik hoor het rumoer duidelijk, ik heb
mijn raam open staan.

‘s Avonds wanneer ik naar mijn werk rijd kom ik tal van pendelbussen tegen.
Die brengen wandelaars naar de stad zodat ze aan de vooravond van hun
krachtsinspanning nog deel kunnen nemen aan de feesten in de binnenstad. De stad
raakt vol…

Afgezien van de geluiden in de vroege ochtend zal ik niet zo veel van de
Vierdaagse meekrijgen, ik dien overdag te slapen. En dat lukt wonderwel. Zo
versliep ik vandaag een mooie Tour-etappe. Hoewel ik er vanochtend al voor
negenen in lag werd ik pas om zes uur wakker, net op tijd om Ellen te bellen. Ze
was bezig kwarteltjes te braden.

Ik beperkte me tot een eenvoudige maaltijd. Roerei met zalm uit blik. Stevig
eten en het smaakte. En daar is, geloof ik, alles mee gezegd.

© paul

Lou’s verjaardag…

_41901866_shleck416

Lou ken ik al jaren. Ik kom hem tijdens mijn verblijf in Luxemburg nagenoeg
elke dag tegen. Vroeger in het café van Roland, tegenwoordig in een
etablissement dat zich “An der Hôh” noemt. Lou is een wat eenzame, stille man
die pas los komt na een fors quotum bier-met-borrels. Ik vrees al jaren voor
zijn leven, want hij ziet er niet al te best uit en zijn lijf vertoont de nodige
gebreken. Maar elke dag is hij er weer en met zijn, in mijn ogen, funeste manier
van leven heeft hij reeds lang geleden de leeftijd der sterfelijken
overschreden. Onze conversatie beperkt zich doorgaans tot het uitwisselen van
beleefdheden en een enkele keer trakteren we elkaar op een verversing.

Op een warme middag in juli, het jaar onzes Heren 2006, betrat ik wat gehaast
“An der Ho”. In ons Luxemburgs onderkomen  bevindt zich namelijk geen
televisietoestel en dat willen we ook niet. Om de Tour de France te volgen ben
ik daarom aangewezen op de plaatselijke Horeca. Gehaast was ik omdat de
wedstrijd al aan de gang was. Het beloofde spannend te worden. Er klonk
geroezemoes uit het zaaltje waar het televisietoestel stond opgesteld, maar
vanuit de schenkkamer kon ik niet zien wie er allemaal waren om de wedstrijd te
volgen. Je moest daarvoor eerst een trapje op en een hoekje om.

Ik had de trapleuning al in mijn hand toen Lou me aanriep vanaf zijn vaste
hoekje aan de bar. Het verbaasde me zeer dat de man daar nog zat want hij is een
notoir wielerliefhebber en laat zich zelden de kans ontnemen een wedstrijd te
zien.

Vandaag, 18 juli 2006, vierde hij, Lou, zijn zoveelste verjaardag. Hij stond
erop dat ik een glas op zijn gezondheid dronk. Uit beleefdheid en respect schoof
ik aan. Hij moet onmiskenbaar mijn ongeduld hebben gemerkt, maar hij zei er
niets van. Nee, hij zou vandaag niet naar de wedstrijd kijken, vandaag niet…
Hij had die ochtend met Frank Schleck getelefoneerd en min of meer een
verjaardagscadeau afgedwongen. Die jongen moest eindelijk maar een iets voor hem
doen.
Maar hij schaamde zich nu een beetje voor zijn vrijpostigheid en
durfde niet te gaan kijken.

Ach, ik wist al sinds lange tijd dat Luxemburg niet een land is, maar een
groot dorp, waar iedereen iedereen kent. Ik achtte het heel goed mogelijk dat
Lou daadwerkelijk contact had gehad met de Tour. Met vader Schleck, met broer
Andy, met deze of gene verzorger (er schijnen nogal wat Luxemburgers is het
wielerwereldje emplooi te vinden), of misschien wel met Frank Schleck. Zo
vertelde Lou ook altijd met gepaste trots dat hij Charly Gaul persoonlijk kende.
Wie zou het zeggen?

Ik dronk mijn consumptie en spoedde me naar het televisiezaaltje.

Die dag won Frank Schleck de etappe van Gap naar l’Alpe d’Huez.

© paul

De foto heb ik “geleend” van de BBC.

Dan maar niet roosteren….

niet barbeque 006

Het was hier warm vandaag, heel warm! En gisteren ook al! Een mooi Nederlands
spreekwoord zegt het al; “de laatste loodjes wegen het zwaarst”,
…en het
werd alsmaar warmer en benauwder…Nog een paar dagen…dan is het
vakantie!!!

Vanmorgen bedacht ik dat het heerlijk zou zijn om van een rustige maaltijd in
de tuin te genieten. Een klein houtskoolvuurtje te stoken en daarop dan een paar
lamskarbonaadjes te grillen, een worstje erbij misschien… Een salade, wat
peultje, een glas wijn. Een mooie ontspannende avond.

Helaas, al op de terugweg naar huis donkere wolken en een enkele fllits! Er
kon niet worden geroosterd vanavond en ook buiten eten was geen optie! Dan maar
een snelle maaltijd binnen en als troost een mooie film.

De lamskarbonaadjes even bruingebakken, samen met de worstjes, in een grote
platte pan met een drupje olie. Wat peper en zout erover en helemaal op het
laatste wat peterselie/knoflook.
De peultjes even geblancheerd, afgegoten en
een klein klontje boter erover.

Erbij twee salades; één van Romeinse sla met wat tomaat, ui en olijven, één
van kleine boontjes met ui en tomaat. Een neutrale dressing van olijfolie,
citroensap, peper en zout.

Kopje espresso toe, en de film; “Alles auf
Zuckert!”

Eten op de stoep…

roosteren 001

Gisteren aten we voor het eerst aan het nieuwe tafeltje. Nou ja, nieuw?

Het komt uit de erfenis van het Café aan de Overkant . Het is
piepklein, maar konden de gasten van Alleman eraan eten, dan kunnen wij het
zeker.
Het tafeltje staat tegen het achterhuis en is daarom praktischer te
gebruiken dan de tafel achter in de tuin. Minder gesjouw met hete pannen en
zo…
Het leent zich overigens ook uitstekend om aan te lezen, en met een
beetje gerommel en geschuif kunnen we er uitstekend gasten ontvangen.

Een stevige, knapperige en smakelijke sla aten we, met gebakken
geitenkaasjes.
Daarbij geroosterde artisjokjes en doppers. We grilden op ons
oude houtskoolcomfoortje lamscarbonades en worst met salie.

We dronken een uitstekende Bordeaux.

roosteren 008

© paul

Little Britain…

Little-Britain---Andy---Lou

Ik begon me de laatste dagen wel érg te identificeren met mijn favoriete karakter uit “Little Britain”, Andy het dikke mannetje in de rolstoel.
Een beetje vanaf de bank invalide spelen, en zijn de huisgenoten uit het zicht dan vliegensvlug op eigen gelegenheid dàt halen wat gewenst is ( met of zonder krukken). Ik besloot vanochtend dat het maar afgelopen moest zijn.

Voor wie het even gemist had: laatstleden donderdag onderging ik een kleine operatie aan mijn rechter knie. Er werden wat ongerechtigheden verwijderd.
De pijnklachten waar het allemaal om begonnen was lijken verdwenen, wel zeurt de operatiewond nog wat na.
Auto rijden mag nog niet, maar wandelen wel.
Ik ga voor Ellen een mooie biefstuk kopen, als dank voor alle zorgen.

© paul

Vaderdag.

vaderdag 003

Met moederdag schreef ik over mijn moeder. Vandaag, op vaderdag een blog over mijn vader.

Op de foto staan we samen op het strand. De foto is gemaakt in de strenge winter van 1963. De golven waren metershoog bevroren.

Mijn vader is geboren in Haarlem in 1896, we gaan dus meteen twee eeuwen terug. Mijn familie houdt wel van grote stappen. Mijn vader was dus al 60 jaar toen ik geboren werd. Dat lijkt misschien heel oud maar ik heb er nooit nadeel van ondervonden. Hij leerde mij schaatsen en gitaarspelen, holde achter mijn eerste fiets aan tot ik het helemaal zelf kon en leerde me de namen van allerlei bomen en planten. Samen gingen we op zaterdagmiddag naar de slijterij, zo’n mooie koele winkel was dat. Ik kreeg dan een flesje Joy, dat was toen nog heel bijzonder, frisdrank! Op de terugweg kochten we dan gebakjes bij bakker Kraai, die had de lekkerste tompoezen. Mijn vader was wat dat betreft een moderne man, in die tijd deden mannen geen boodschappen, dat was vrouwenwerk! Toen mijn moeder met haar twee jongste zussen drie weken naar Amerika ging om andere broer en zus te bezoeken, kookte hij elke dag wat wij samen het lekkerste vonden. In andere dingen was hij wel heel behoudend. Zo heeft hij jarenlang geweigerd om margarine op zijn brood te eten. Dat vond hij maar een nep-smaak. Ook koffiemelk kwam er bij ons thuis niet in. Gewoon losse melk en daarvan werd het bovenste deel afgeschept voor in de koffie. Ik kan hem eigenlijk geen ongelijk geven, dat smaakt ook veel beter.

vaderdag 008

Mijn vader was schilder en kon fijn werk maken. Het marmeren van hout was zijn specialiteit. Dat is een oude techniek waarbij gewoon hout zo beschilderd wordt dat het eruit ziet als marmer. Ook nerven aanbrengen zodat gewoon hout lijkt op oud eiken- of kersenhout hoort bij dat vak. Ik had een nachtkastje op mijn kamer van gewoon vurenhout. Hij had het beschilderd zo dat het hout, donker glanzend kersenhout leek, en het bovenblad was roze gemarmerd. Hij was ook heel bedreven in het vergulden van voorwerpen. Een velletje bladgoud uit een speciaal boekje werd dan met een kwast op een voorwerp aangebracht zodat er een klein laagje goud omheen kleefde. Ik was als kind diep onder de indruk van deze techniek; mijn vader kon dingen in goud veranderen!

Lang voordat ik geboren werd, in de jaren dertig van de twintigste eeuw, ging hij samen met zijn broer en nog wat mensen naar Frankrijk om daar in kerken en kastelen mee te helpen de schade van de Eerste Wereldoorlog te herstellen.
De foto hierboven is daar gemaakt. Linksachter mijn vader, rechtsachter zijn broer Leo. De foto werd samen met vele brieven naar huis gestuurd. Waar de foto precies gemaakt is weet ik niet, ik weet dat ze onder meer in de buurt van Verdun werkten.

Eind jaren negentig was het Ministerie in Verdun. Een bezoek aan de loopgraven en het monstrueuze herdenkingsbouwwerk op “het Veld van Eer” stonden al tijden op het programma, dit ten gevolge van Paul’s wat morbide hobby die ze in Noord Frankrijk “La Grande Guerre” noemen. Slagveldtourisme, het bestaat echt!
Het was niet meer dan logisch om tijdens die reis ook de oude vestingstad aan te doen. Een niet erg spannende stad, al het ouds is er in ’14-’18 kapot gebombardeerd en weggeschoten. De ruïnes werden gesloopt en er voor in de plaats kwam een grauwe architectuur, twintigste eeuws, nikszeggend.
De kathedraal is één van de weinige bouwwerken die werden gerestaureerd. Mijn vader heeft er aan mee gewerkt. Ook dat is een sober gebouw, opgetrokken in een grijze steen. Het voorheen rijke interieur ging tijdens een grote brand ten gevolge van de voortdurende beschietingen geheel verloren. Men heeft daarna geen kans gezien om nog maar een schijntje van de oude glorie terug te brengen in de kerk.

Kom je door de zij ingang de kerk binnen dan sta je vrijwel direct tegenover de doopvont. We liepen er onverschillig langs. Een grote achtkantige stenen bak met een koperen bassin. Geen staaltje van Rijke Roomsche Sierkunst. In het voorbijgaan viel mijn oog op verschillende openstaande naden in de doopvont. Open naden in steen? Nóg nadere beschouwing leverde een verbijsterende ontdekking. Het ding was van hout. En heel zorgvuldig was de beschildering die de doopvont tot een stenen bakbeest maakte. Geschilderd marmer, precies zoals het houten bovenblad van mijn nachtkastje vroeger. En toen wist ik het zeker: Dit heeft mijn vader gemaakt!
Een ontmoeting met mijn vader, over de tijd, over de dood, in een kille kerk in Noord Frankrijk. We zijn er maar bij gaan zitten, niet in staat verder nog wat te ondernemen…

© ellen

Kaasstolp…

stolp 001
Terwijl bijna heel Nederland gisterenavond naar “Onze Jongens” zat te kijken , maakte ik een flinke wandeling met Hond Max. Voetbal is aan mij niet zo besteed. Ik snap niets van het spel, maar zie wel dat er heel veel mensen van genieten! Mooie tijd voor mij en Hond Max om een rustige wandeling te maken. Geen verkeer op straat, alleen af en toe wat gejuich uit de verte. Mooi is dat zo’n doodstil dorp met af en toe van die verre vreugdekreten! Wij, Hond Max en ik, waanden ons in het paradijs. Wij liepen zomaar wat te snuffelen en te dromen tot ik plotseling naast een glasbak een felbegeerd ding zag staan; een echte kaasstolp! Precies zo één die ik al jaren wilde hebben! Gewoon achtergelaten bij een glasbak! Te groot om door het gat te stoppen stond de kaasstolp tussen een lelijke étagère voor bonbons en nog wat ‘te groot glas’. Ik heb mij dus meteen ontfermd over de kaasstolp, de wandeling met Hond Max ingekort en het ding thuis een ferme wasbeurt gegeven.

Mooi schoon stond hij vandaag op onze tafel te pronken met een heftig ruikend kaasje eronder. Nu kunnen wij eindelijk kaas eten die perfect op temperatuur is, zonder dat het hele huis naar kaas ruikt!

Dank aan de anonieme opruimer, wij zijn er heel blij mee!!!
© ellen.

Achterstallig onderhoud.

noten 002

Het is dinsdag, en dat kan in ons dorp betekenen dat gedurende de hele dag de relatieve plattelandsrust door onze Luchtmacht wordt verziekt. Vanaf vliegveld Volkel vliegen de gevechtsvliegtuigen laag aan, scheren over het dorp, maken een rondje en janken dan nogmaals door ons luchtruim. En nog eens, en nog eens. Ik zal er nooit aan wennen…

Maar het achterstallig onderhoud:
Donderdag beschreef Ellen de Ossobuco en vrijdag? Al sla je me dood, ik weet het niet meer…
Zaterdag aten we de juist verworven karbonaatjes, badend in Munstersaus. Met goed brood erbij en een potje van verse tuinbonen uit Spanje.
Zondag was het van hap-snap en maandag bezochten we met de Jongste Bediende het enige Griekse restaurant van ons dorp.
JB had in reuzel gebakken inktvisringetjes. Ik koos voor een ovenschotel met aardappelen en gehakt, terwijl Ellen zich hield bij de gegrilde lamskoteletjes. We dronken er een liter huiswijn bij en namen Griekse koffie toe.

Zaterdag middag kwam Jan van Wilma even langs. Alweer maanden geleden beloofde hij ons een maaltje walnoten. Nu loste hij zijn schuld in.
En dat kwam bijzonder goed uit. Ik wilde namelijk een Iraanse stoofschotel maken en daarvoor had ik ruim drie ons gepelde noten nodig. Ik moet nu weer verder met kraken, anders heb ik ze niet eens op tijd klaar voor de avondmaaltijd.

© paul