Lou ken ik al jaren. Ik kom hem tijdens mijn verblijf in Luxemburg nagenoeg
elke dag tegen. Vroeger in het café van Roland, tegenwoordig in een
etablissement dat zich “An der Hôh” noemt. Lou is een wat eenzame, stille man
die pas los komt na een fors quotum bier-met-borrels. Ik vrees al jaren voor
zijn leven, want hij ziet er niet al te best uit en zijn lijf vertoont de nodige
gebreken. Maar elke dag is hij er weer en met zijn, in mijn ogen, funeste manier
van leven heeft hij reeds lang geleden de leeftijd der sterfelijken
overschreden. Onze conversatie beperkt zich doorgaans tot het uitwisselen van
beleefdheden en een enkele keer trakteren we elkaar op een verversing.
Op een warme middag in juli, het jaar onzes Heren 2006, betrat ik wat gehaast
“An der Ho”. In ons Luxemburgs onderkomen bevindt zich namelijk geen
televisietoestel en dat willen we ook niet. Om de Tour de France te volgen ben
ik daarom aangewezen op de plaatselijke Horeca. Gehaast was ik omdat de
wedstrijd al aan de gang was. Het beloofde spannend te worden. Er klonk
geroezemoes uit het zaaltje waar het televisietoestel stond opgesteld, maar
vanuit de schenkkamer kon ik niet zien wie er allemaal waren om de wedstrijd te
volgen. Je moest daarvoor eerst een trapje op en een hoekje om.
Ik had de trapleuning al in mijn hand toen Lou me aanriep vanaf zijn vaste
hoekje aan de bar. Het verbaasde me zeer dat de man daar nog zat want hij is een
notoir wielerliefhebber en laat zich zelden de kans ontnemen een wedstrijd te
zien.
Vandaag, 18 juli 2006, vierde hij, Lou, zijn zoveelste verjaardag. Hij stond
erop dat ik een glas op zijn gezondheid dronk. Uit beleefdheid en respect schoof
ik aan. Hij moet onmiskenbaar mijn ongeduld hebben gemerkt, maar hij zei er
niets van. Nee, hij zou vandaag niet naar de wedstrijd kijken, vandaag niet…
Hij had die ochtend met Frank Schleck getelefoneerd en min of meer een
verjaardagscadeau afgedwongen. Die jongen moest eindelijk maar een iets voor hem
doen.
Maar hij schaamde zich nu een beetje voor zijn vrijpostigheid en
durfde niet te gaan kijken.
Ach, ik wist al sinds lange tijd dat Luxemburg niet een land is, maar een
groot dorp, waar iedereen iedereen kent. Ik achtte het heel goed mogelijk dat
Lou daadwerkelijk contact had gehad met de Tour. Met vader Schleck, met broer
Andy, met deze of gene verzorger (er schijnen nogal wat Luxemburgers is het
wielerwereldje emplooi te vinden), of misschien wel met Frank Schleck. Zo
vertelde Lou ook altijd met gepaste trots dat hij Charly Gaul persoonlijk kende.
Wie zou het zeggen?
Ik dronk mijn consumptie en spoedde me naar het televisiezaaltje.
Die dag won Frank Schleck de etappe van Gap naar l’Alpe d’Huez.
© paul
De foto heb ik “geleend” van de BBC.