Ik zou dan voor Ellen dat artikel schrijven over die gigantische pan soep die
ze ter gelegenheid van de verhuizing van Marleen en de Jongste Bediende had
gekookt. En er was zoveel soep nodig omdat het geen gewone verhuizing betrof.
Nee, de verhuizing werd gedaan door de Gildebroeders van de Gruun Skut (Groene
Schut). En toen bedacht ik dat we op het web-log al eerder schreven over Marleen
en de Skut, en dat we daarop nogal wat vragen kregen. Voor dorpsgenoten is het
al niet altijd gesneden koek, laat staan voor volk van “buiten”. We hebben
destijds de vragen allemaal netjes beantwoord, maar om te voorkomen dat we weer
iedereen afzonderlijk moeten schrijven besloot ik dan maar een artikeltje te
maken over het fenomeen “Skut”.
Ons dorp is nog twee Schutterijen (ook wel Gilde genaamd) rijk, de Rooi Skut
en de Gruun Skut. De geschiedenis van deze Gildes gaat in ieder geval terug tot
de renaissance, maar naar alle waarschijnlijkheid bestonden ze al in de
middeleeuwen. De oudste geschreven bronnen zijn van rond 1500. De opzet en
organisatie vertoont wel gelijkenis met de bekende Stadsschutterijen uit de
Zeven Provinciën, behalve dan dat onze Schutterijen voornamelijk werden (en
worden) bevolkt door mensen uit de boeren stand. Oorspronkelijk was het doel
beslist ook fysieke bescherming van huis en haard en sippe, tegenwoordig houden
de Gildes zich veel meer met de sociale kanten van het bestaan bezig. De
Schutterijen zijn min of meer ingebed in het Rijke Roomse Leven. Er kan geen
activiteit plaats vinden of het Papendom is erbij betrokken. En verder is de
Schutterij van ouds her een mannenbolwerk.
Er bestaat wel degelijk een rivaliteit tussen onze twee Schutterijen, hoewel
men elkaar al lang niet meer de koppen inslaat, zoals in vroeger dagen nog wel
eens wilde gebeuren. En of je tot de Rooi of de Gruun behoort is voornamelijk
familiair bepaald, dat geldt tot op de dag van vandaag. De familie van Marleen
is van ouds her gelieerd aan de Gruun. Marleens vader was Keizer en moeder
Anneke Keizerin (???) en broer Joost behoort tot de Tamboersgroep van de
bent.
Een van de festiviteiten van het Gilde is het Koningschieten. Op een hoge
paal wordt een houten vogel geplaatst en degene die hem uiteindelijk naar
beneden schiet wordt voor twee jaar tot Gildekoning gekroond. Hans Kanters
schoot zich twee jaar geleden Koning en hij verzocht Marleen als zijn Koningin.
Marleen stemde toe en mocht zich voor twee jaar Koningin noemen (mét alle
rechten, mét alle plichten…). Aangezien Marleen in deze periode zou verhuizen
werd zij daarin bijgestaan door het nagenoeg voltallig Schuttersgilde. Hulp bij
verhuizingen van Gildebroeders en -zusters behoort immers tot de sociale
verplichtingen van de Skut. Het te verhuizen volk wordt op het oude adres
opgehaald en in plechtige stoet door het dorp gevoerd naar het nieuwe adres.
Onderweg wordt de groep getrakteerd op spiritualiën door deze of gene die aan de
route woont. Gezien de staat waarin men het nieuwe adres betrat, was er onderweg
met gulle hand geschonken…
De Jongste Bediende is overigens geen lid van de Skut. Hij is een
arbeidersjongen, en bovendien rood. Maar omdat hij nu eenmaal gelieerd is aan
Marleen moest de Skut wat met hem. Ze hebben hem dan maar onder gebracht bij de
Dameskrans van het Gilde.
Als eerbetoon werd door de vendeliers tot slot een gepaste groet gebracht aan
de verhuisden en de resterende Gildebroeders.
En om een eind te breien aan een lang verhaal: voor deze verhuizing maakte
Ellen die grote ketel soep.
Natuurlijk is mijn verhaal onvolledig. Maar wil je meer weten, klik dan even
door naar de web-site van de Gruun
Skut. Rest me nog te zeggen dat
de Gruun Skut waarlijk weet wat feesten is, en dat geldt zeker ook voor hullie
wat achter geschoven vrouwvolk…
© paul