Gebakken scholletje

scholletjes

Wouter Klootwijk schreef laatst zo smakelijk over gebakken scholletjes dat we er spontaan zin in kregen. Werkelijk al tijden geleden dat we een scholletje aten, terwijl het toch een heel smakelijk visje is. Het aanbod op de vismarkt is tegenwoordig zo groot dat we de gewone simpele visjes bijna zouden vergeten, jammer eigenlijk. De schol is in september opperbest volgens Klootwijk en daar geef ik hem helemaal gelijk in. We kochten op de markt in Helmond twee prachtige verse, dikke schollen voor niet al teveel geld ook nog (schol is geen dure vis). Ze waren al schoongemaakt en de vishandelaar knipte de randjes nog even netjes bij. Helaas iets té ver bijgeknipt naar mijn zin (ik was vroeger dol op die knapperig gebakken randjes).

scholletjes

Met zo’n mooi visje moet je eigenlijk niets ingewikkelds doen; gewoon bestrooien met wat peper en zout en even met wat bloem bestuiven en dan in de hete olie (arachide) bakken. Zo ongeveer drie minuten, omdraaien en nog drie minuten aan de andere kant bakken. Wij hadden nog wat pesto over van gisteren, dat was mooi om te garneren. Erbij een salade van bietjes en boontjes en wat knapperig stokbrood.

Kopje espresso toe; wat wil een mens nog meer!

© ellen.

Moluga, de nepkaviaar…

Eén maal in ons leven proefden we echte Beluga kaviaar; 50 gram per persoon, gekoeld op ijs en gegeten met een benen lepeltje. Het was in het Boheemse kurort Karlsbad (Karlovy Vary). Kwestie van een degelijke Tsjechisch-Russische connectie en een beetje ruilhandel. Het moet in 1985 zijn geweest. We waren straatarm in die tijd, maar men had ervoor gezorgd dat we ons dit konden permiteren. Ellen was er dol op, en ook ik vond de steureitjes heel smakelijk.

Ellen had laatst wat te vieren en ik wilde haar verrassen. Toen ik me tijdens de jacht op een doosje Belugakaviaar echter bewust werd van de prijzen die heden ten dage gelden was het snel uit met de pret. Voor een portie zoals we in Bohemen aten moest ik ruim € 450,- neertellen. Ik heb er dan maar vanaf gezien.

Puur per ongeluk kwam ik een blikje nepkaviaar tegen (of misschien toch niet zo per ongeluk?). Het spul heet Moluga en wordt geproduceerd door een Spaanse delicatessenmaker en het kost een goede € 15,- per 145 gram.

De grondstof bestaat voor 50 % uit Noordzeeharing. De rest is smaakmaker en verdikking. De kleur wordt gevormd door de inkt van inktvis. Qua vorm en kleur lijkt Moluga op echte steurkaviaar. De smaak wijkt af, is wat minder uitgesproken, maar beslist niet beroerd. Het verschil in prijs met echte kaviaar beloopt zo’n € 600,- terwijl het verschil in smaak en kwaliteit veel kleiner is. Het is net zoiets als bij wijnen. Een “Grote Cru” uit Bourgogne mag een paar honderd euro kosten, hij zal het waard zijn. Ik houd het bij de “kleinere” Cru van Ellen. Die kost een goede dertig euro. Het verschil in prijs drink ik er niet aan af.

Enfin, die Moluga is dus nep. Maar hele aardige nep, heel acceptabele nep. Ik toverde uit het doosje ongeveer dertig van die kleine voorgerechtjes. Heel simpel met schijfjes ei en een blokje geroosterd brood. Je kunt het spul ook prima eten met verse zachte kaas, in kleine cupjes, of gewoon “puur” uit het doosje.

Er is intussen een hoop imitatiekaviaar op de markt. Gemaakt van zeewier en gemaakt van allerehande vis. Doorgaans zijn de prijzen redelijk. Ook eitjes van een aantal soorten vis worden aangeboden als imitatiekaviaar; zalm, forel, pollock.

Ik was heel tevreden over de Moluga, Ellen houdt haar twijfels. Overigens wordt de nepkaviaar aangeboden in blikjes die bedrieglijk veel lijken op de verpakking van echte kaviaar. En de afbeelding van die vis doet me denken aan een haring, vermomd als steur…

Primeur: onze eerste mosseltjes…

Toen wij onze culinaire ontdekkingsreis begonnen, in de pre-historie van ons samenzijn, gold het credo: mosselen eet je wanneer de “R” in de maand zit!

Door anders te kweken en moderne productiemethoden te bezigen is dat standpunt allang achterhaald. Eind juli, begin augustus zijn de “nieuwe” mosselen volop te krijgen. Zo zit dat!

Ik ben alweer enige nachten aan de gang voor mijn broodheer, Ellen heeft nog vakantie. Ze besteedt haar tijd nuttig met het schilderen van de badkamer. De muren getext in een warm roze, het houtwerk gelakt in een afgezwakt rood. Het ziet er heel mediterraan uit; fris en warm tegelijk…

Ik sliep overdag slecht. De atmosfeer was broeierig en er kwam een hoop geluidsvervuiling mijn kamertje binnen gedreven. Ik werd om de haverklap wakker. Toen ik om een uur of zes eindelijk opstond was ik alles behalve uitgerust. Ik hing dan maar wat voor de computer zonder enig doel. Het achterhuis rook naar opdrogende verf. Het bleef warm en plakkerig, en buiten was de lucht was betrokken. We besloten om later te eten, zo rond een uur of acht.

Op enig moment rook ik de ui en de knoflook. En boven alles uit de geur van stovende prei. De verflucht werd er zelfs door verdreven. En dan het ziltige van de mosseltjes…

En ik dacht: Stik, de “R” zit in de maand, het is herfst! En ik werd op slag blij…

Enfin, de mossels waren prachtig, de frieten groots, de mayonaise zalvig en de wijn koel. De espresso-toe was straf. Buiten werd het intussen écht donker. Tijd voor het ommetje met de hond…

 

 

Bouillabaisse, een beetje zoals uit Marseille…

Bouillabaisse is een mediterane maaltijdsoep op basis van visbouillon. Erin gaan aardappelen en andere groenten en verse vis. Het staat er wat kort door de bocht, maar dat is wat het is.

Verder claimen allerhande lui het enig echte recept te kennen, maar dat lijkt me baarlijke onzin. De soep ontstond als arme-mensen-eten en geloof maar niet dat de vissersvrouw dorade ging kopen op de markt terwijl haar man met verse zeebaars en poontjes thuis kwam. Gewoon afvullen met wat voorhanden was, dat was het credo. Soortgelijke soepen komen overal rond de Middellandse Zee voor, maar die uit Marseille is geloof ik de beroemdste. (En waarschijnlijk ook de lekkerste.) Met dit recept kun je minstens zes magen vullen, ach.. acht gaat ook.

  • 1500 à 2000 gram vis, schoon,
  • 3 liter vis bouillon,
  • 1,5 dl olijfolie,
  • 2 uien, fijngesneden,
  • 4 flinke tenen knoflook, gesnipperd,
  • 1 venkelknolletje, fijn gesneden,
  • 2 blikjes tomatenblokjes,
  • schil van een halve sinaasappel,
  • 1 blad laurier,
  • 3 takjes tijm,
  • plukje saffraan,
  • scheut pastis,
  • 1 flink glas droge witte wijn.

Het begrip mise en place ken je wel. Het betekent dat je zorgt dat alles wat je gaat gebruiken klaar ligt op je aanrecht, liefst in de volgorde waarin je het gaat verwerken. Je hoéft het niet te doen, maar dit is een ingewikkeld gerecht, en je komt bedrogen uit (althans ik) wanneer je het niet doet. Verder heb ik een soort tijdschema gemaakt, het helpt enorm om de juiste handelingen te doen op het juiste moment.

  1. Breng de visbouillon aan de kook, en houd hem aan de kook (écht aan de kook!) Verwarm in een andere grote pan de olijfolie en laat de knoflook, ui, prei en venkel glazig worden.
  2. Na vijf minuten gaan de sinaasappelschil, tomaat, laurier, tijm, saffraan en peterselie erbij. Het hele spul mag stoven op een middelhoog vuur.
  3. Na nog eens vijf minuten gaat de bouillon (nogmaals: kokend!) bij de andere ingrediënten, zo ook de aardappelen. Houd nu de zaak aan de kook!
  4. Na weer vijf minuten gaan de vissen, de pastis en de witte wijn in de kokende massa. Houd de zaak aan de kook!
  5. Na ruim tien minuten is je bouillabaise klaar. (Controleer of de aardappelen en de vis gaar zijn door een plukje te proeven, zo niet, dan een minuutje langer.)
  6. Serveer brokken vis in een diep bord, zo warm als mogelijk en overgiet ze met de groenten en de soep. Er bovenop een snede stokbrood, besmeerd met aïolie. Wat flintertjes peterselie maken het af…
  • Tsja, zo ging het, en zo was het goed… Houd je het schema aan dan krijg je wat je wilt, bouillabaise zoals je hem zou kunnen vinden in de buurt van Marseille. Enige verklaring, verantwoording en verduidelijking is evenwel noodzakelijk.
  • Op de eerste plaats dien je te weten dat je met de hoeveelheid van de ingrediënten kunt spelen. En in zeer ruime mate (dat moet je toch gerust stellen?).

  • Ik leg in de receptuur de nadruk op snel koken en aan de kook houden. Dat is belangrijk omdat dat de enige manier is waarop de forse hoeveelheid olijfolie zich verbindt met het andere vocht. Laat je de boel sudderen dan krijg je een soep of saus met een vetlaag erop. Niet te eten! Blijf je de zaak doorkoken dan verbinden zich de vloeistoffen tot een zalvige soep. Snel en borrelend doorkoken is belangrijker voor het goede eindresultaat dan je viskeuze!

  • Ik ben op zaterdagochtend naar de markt gegaan en kocht er mijn verse vis; een zeebaars, een dorade, twee rode poontjes, een rode mul, een stuk zeewolf. In andere recepten gaan er ook schelpdieren mee, of inktvis. Je hebt mijn zegen om eindeloos te variëren, ik geloof dat alle vis bruikbaar is, mits niet al te vet (geen zalm, geen makreel). Ik ben ervan overtuigd dat ook van uitsluitend zoetwatervis een keurige bouillabaise te maken is.

  • De bouillon maakte ik zelf, ik ga hem nog beschrijven.

  • Pastis en witte wijn zijn belangrijk, wil je min of meer de smaak pakken van Marseille. Ik las wel recepten waar in de plaats van pastis (of anis) steranijs werd gebruikt. Het zal best kunnen, maar het wordt iets anders…

  • Je gerecht is klaar wanneer de aardappelen gaar zijn en ook je vis. Je controleert dat door te proeven. Met die laatste tien minuten koken moet je dus wat sjoemelen. Je wilt immers geen half-gaar gerecht.

  • Er zijn recepten genoeg te vinden die uitgaan van gefileerde vis. De smaak zal altijd anders (minder) zijn, want koppen en graten in je pan zijn mede smaakbepalend.

  • De sinaasappelschil hoeft niet gedroogd te zijn, het kan ook vers. Zorg wel dat je alleen het buitenste schilletje hebt, oranje zonder wit. Anders geeft het spul een bittere smaak af.

  • Ik verpurvelde de saffraan en vijzelde het daarna in een paar druppels lauw water, zodat de specerij nagenoeg was opgelost.

  • Wanneer je gerecht klaar is schep je de vissen uit de soep in een schaal. Vervolgens haal je wat visvlees af en schept dat op het bord van de gast. Meteen hete bouillon en groenten erover heen (een hulpje aan tafel is handig). Laat een sneetje stokbrood met een lik aïoli drijven op het gerecht en dien op. De gasten zijn zelf verantwoordelijk voor de graten. Bouillabaisse is ook een beetje fingerfood.

  • Natuurlijk maakte ik de aïolie zelf.

Gegrilde claresse met tapenade…

Een tapenade is een dikke saus van vooral olijven en appelkappers. Verder kan er vanalles bij, maar die olijven en kappers zijn essentieel. Ellen gebruikte zo’n saus bij de bereiding van haar gegrilde aubergines. Ze houdt de tapenade aan de gove kant, dat bevalt ons wel zo goed… 

Je kunt proberen om heel afgepast te werk te gaan, maar dat lukt lang niet altijd. Een enkele keer kom je saus tekort, veel vaker houd je over, zoals ook nu weer gebeurde. En aangezien weggooien doodzonde is zocht ik naar een mogelijkheid om de tweedehandse saus te hergebruiken. ‘n Combinatie met vis bleek een heel goede.

Ik gebruikte twee claresse filets. Ik bestreek een vuurvaste schaal met wat olijfolie en legde uienringetjes op de bodem. Ik kruidde de filets met peper en zout en drappeerde de tapenade op de vis. Op de uienringen grilde de filets een dik kwartier in een op 200 graden voorverwarmde oven en het gerecht kon op tafel.

  • Oventijd is natuurlijk een beetje afhankelijk van de dikte van de vis.
  • Maak je tapenade dan gebruik je de kapperappeltjes. Dus niet de ontluikende knopjes die doorgaans in zout worden ingelegd, maar de (veel grotere)  uiteindelijke vruchten, die met die steeltjes.
  • Zoals gezegd wordt de basis van een tapenade gevormd door gehakte olijven en gehakte appelkappers. Verder kan er vanalles door, al naar gelang je smaak. Broodkruim vinden wij eigenlijk altijd een must. Denk verder aan knoflook, aan kaas, aan kruiderij of verse pepers. Enfin, laat je fantasie werken en pas de tapenade aan aan je smaak.

Dorade in zoutkorst

dorade in zoutkorst
We aten een paar dagen buiten de deur, Paul schreef er al over. We genoten op het feest van Gerard van een bijzonder uitgebreid buffet, lekker, en voor de liefhebbers van toetjes een waar festijn. Ik heb nog nooit zo’n uitgebreid dessertbuffet gezien. Van flan caramel tot eigengemaakt ijs, prachtig! Ik ben niet zo’n liefhebber van zoete desserts maar proefde toch het een en ander en was verrast door kwaliteit en fantasie van het dessertbuffet. Zoals dat gaat op zo’n feest keuvelde ik met vriend Jan ook over hun belevenissen het weekend daarvoor. Zij hadden genoten van een familieweekend aan zee en Jan vertelde mij over de bijzonder lekkere vis die hij ergens aan de kust gegeten had; “Vis in zoutkorst, ken je dat?”

Goed idee Jan, dat heb ik al weer lang niet meer klaargemaakt! Ik bedacht dat dat een mooie maaltijd zou worden na al dat gefeest. Gisteren maakte ik dus dorade in zoutkorst.

Het garen van een hele vis in een zoutkorst is even wennen; je hebt veel grof zout nodig en een ‘hele’ vis, een vis dus met vel, kop en staart.(wel van ingewanden ontdaan) Filetjes zijn niet te gebruiken. Het vel beschermd de vis juist tegen het overtollige zout. Je gooit het zout en het vel weg en fileert de vis vanuit het zouotpakketje. Je moet het zout mengen met eiwit en het is vooral  een hele truc om de vis netjes aan tafel te presenteren. Maar, dan heb je ook wat, je wordt voor de moeite beloond met een prachtig zacht gegaard, sappig stukje vis. Vul de buikholte van de vis, al naar het seizoen met verse kruiden, citroen, klontje boter of bedenk maar wat. De geuren van de vulling worden onder het zout vastgehouden en aromatiseren de vis.

  • Voor twee personen;
    Per persoon 1 dorade, schoongemaakt, maar mét kop, staart en vel
    voor de vulling:
    peper en een beetje zout
    1 kleine ui, in fijne ringetjes gesneden
    4 kleine blaadjes laurier
  • 4 takjes tijm
    4 takjes rozemarijn
    2 plakjes citroen,
    gehalveerd
  • Voor de zoutkorst;
    2 kilo grof zeezout (ongeveer, afhankelijk  van de grootte van de vis)
    5 eiwitten
    klop de eiwitten een beetje los en meng ze met het zout in een
    grote kom goed door elkaar.

Verwarm de oven voor op 200 graden.
Verdeel de vulling in de buikholte van de twee dorades. Bekleed een bakplaat met keukenpapier en leg daarop een dunne laag van
het zoutmengsel. Leg daarop de dorades en bedek ze met de rest van het
zoutmengsel tot ze helemaal bedekt zijn.

dorade in zoutkorst    kappertjes 009

Schuif de bakplaat in de voorverwarmde oven en bak de vissen 35 minuten. (baktijd ook naar gelang de grootte van de vis.

Het moeilijkste van dit gerecht is hoe je dit een beetje mooi op tafel kunt
zetten. Wij aten vandaag gewoon samen en ik koos ervoor om de bakplaat op tafel
te zetten en de zoutkorst aan tafel te openen. Gewoon voorzichtig met een
groot keukenmes opentikken en dan het zout wegbreken. Je kunt het er dan met grote stukken afpellen en de vis fileren. Serveer de visfilets op een mooi bord en geef
er gekookte aardappeltjes bij en bijvoorbeeld wat verse lentegroenten zoals peultjes of doperwtjes. Van de overgebleven eidooiers kun je een mooie mayonaiseachtige saus maken  en/of een flam caramel?

Kopje espresso toe voor ons.

© ellen.

Nieuwe haring, editie 2012…

We noemen het evengoed een primeur, ook al is de nieuwe haring er alweer een week oud. We aten hem ook als primeur, één dag na aankomst. Het kwam er echter niet van om erover te schrijven (en er was geen fototoestel paraat om het heuglijk feit vast te leggen).

We aten hem op de markt en we aten hem op onze vaste stek. Mooi vet, net stevig genoeg, net zacht genoeg (contradictie?). Hij is goed dit jaar.

Ellen noemt het vloeken in de kerk, je haring eten met uitjes. Maar ik vind dat lekker, zij niet. Nog een week of twee, en dan is de haring op z’n best. Koninginnenharing! Iets groter dan nu, moddervet!

De staartjes bewaarden we natuurlijk voor Hond Max…

Tweede Pinksterdag…

Onze Eerste Pinksterdag was druk genoeg. Een hoop volk gezien, en goed volk kwam op het eten… Vandaag hoopten we op een “stille” dag. En verdorie, alsof de duivel ermee speelde, onze  hoop werd bewaarheid!

Vanochtend installeerden we ons in het schaduwrijke deel van onze tuin, we sloegen ons boek open en de rest van de dag lazen we (allebei dezelfde schrijver, gekker moet het niet worden!). We onderbraken onze exercitie slechts om de hond uit te laten, om iets voor elkaar in  te schenken, om iets te eten aan rijken. En verder lazen wij…

De  garnalen, zelf gepeld, gaven onze lunch net dát wat maakte dat wij het wel goed vonden, onze dag. Onvoorstelbaar lekker, maar mag ik nu weer verder lezen?

‘s Avonds aten we overigens ook niet beroerd. Baklava toe! (Daarover meer, écht waar…).

 

Oesters met Tabasco Chipotl (smoked)…

Het zal je niet ontgaan zijn, vorige week vierden we een beetje vakantie. Om het feest wat cachet te geven nam ik uit Nederland oesters mee. Niet dat ze in Luxemburg niet te krijgen zijn, maar ik kon vlak bij huis een hele mooie kwaliteit kopen voor niet al teveel geld.

Al eerder liet ik je weten dat Ellen vindt dat je met die beestjes niet moet klungelen. Gewoon besprenkelen met een beetje citroensap en een snuifje peper volstaat.

Ik denk daar ietsje anders over. Ik vind het lekker om de zilte smaak aan te zetten met wat pittigers. De combinatie van een paar druppels gefermenteerde vissaus (Nuoc Man) en een tikkeltje tabasco is een gouden greep.

Intussen leerde ik nog zo’n moordcombinatie kennen. Ik gebruikte Tabasco Chipotl, een paar druppels. Zilt, zuur, peperig en een vleug rooksmaak. Ik vond het geweldig. Over die Tabacso Chipotl zal ik nog schrijven, ik ben aangenaam verrast door die, mij tot dusverre onbekende, loot aan de tabascostamboom.

Grapjuhhhh…

Ik was al een paar keer aan het bord voorbij gesjokt. Ik herinner me dat ik dacht:Vijf euro voor een kilo verse Ardenner forel is wel érg goedkoop. Kan dat wel iets zijn? Kun je voor dat geld de kwaliteit krijgen die ze daar nomaal gesproken leveren?

Toen ik het bord voor de derde keer passeerde las ik iets meer dan alleen de prijs. En ineens viel het kwartje. Hier werd een grap gemaakt. Niet dat het niet klopte met die prijs, want die klopte wel. Maar de naam die de reclamecampagne mee had gekregen verborg een dubbele bodem.

Poisson d’avril betekent in Frankrijk zoveel als aprilgrap. In de Walen overigens ook. Op 1 april loop je de kans om ongemerkt op je rug een visje opgespeld te krijgen, al dan niet voorzien van een grappige tekst. In Vlaanderen heet het aprilvis.

Gutteguttegutte, wat was ik trots dat ik dat van die woordgrap had ontdekt, ik bloosde ervan. Vis-van-de-maand en aprilgrap in-een. Mijn Frans ging er duidelijk op vooruit…

Ach, ik weet het wel, elk kind daar uit de buurt had het me meteen kunnen vertellen, en de meest zullen waarschijnlijk achteloos aan de grap voorbij zijn gelopen. Reclame bedient zich bijna altijd van woordgrappen, en vaak beter

Maar ik vond het leuk. Dus vroeg ik Ellen beleefd of ze een plaatje voor me wilde schieten. Met mijn telelefoontje. Het klinkt wat lullig, maar ik kan dat niet zelf.

Het aanbod van de goedkope forel liep gisteren af. En de maand april is alweer voor de helft geschiedenis. Het cliché de tijd gaat snel is steeds vaker op mij van toepassing. Ik wordt oud…