Ons Lief Vrouwke van Achel…

Toen dan zaterdagavond de laatste gasten het pand verlieten restte ons nog slechts een ommetje met Hond Max. We besloten het nuttige met het aangename te verenigen en deden op onze voornachtelijk tocht nog even café D’n Egelenburght aan. Glas Guinness drinken, een borreltje jenever. En nog wat bijpraten over de afgelopen Carnaval. Het was rustig in het café, Joke had alle tijd om aan te schuiven. 

Op enig moment kwam ook kastelein Martien van achteren gestiefeld. Hij wierp wat nonchalant een handvol snoep op ons tafeltje. Die man heeft wat met snoep, hij was in een vroeger leven banketbakker. En die nonchalance is gespeeld, dat zie je aan z’n pretoogjes.

Ik stopte snel twee snoepjes in mijn mond, Martien zou wel een mening willen horen. Het was wat vroeger schuimpjes heette. Van dat snoep dat je kreeg bij de kruidenier, de sigarenboer, of van opa en oma met Sinterklaas. Van dat snoep dat vaak zo irritant naar kleurstof smaakte. Deze waren mild en zacht…

Komen van de Achelse Kluis zei Martien. Ik keek er eens goed naar en liet mijn mond open zakken van verbazing. Niet een fantasiefiguurtje of een Klaas of Pieterman, maar een devote Moeder Maria, een Onze Lieve Vrouwke… Zat ik daar min of meer gedachtenloos het Rijke Roomsche Leven weg te kouwen.

Ik kende de Achelse Kluis van de Trappisten, van het bier. Mariake van Achel, ik wist niet van het bestaan.

Om je enig beeld te geven van het formaat van het snoepje heb ik er voor de foto dan maar een ander icoon uit een ver verleden bijgeschoven.

Lekker snoepje, nou en of…

Hachis Parmentier voor een groot gezelschap

Hachis Parmentier

Meestal maak ik voor de carnavalsmaaltijd soep. Soep in grote hoeveelheden, bonensoep, preisoep, tomatensoep met veel groenten, noem maar op. Ideaal voor de carnavalsvierder; een flinke kom soep met veel groenten, wat brood en hup we kunnen er weer tegen. Voor zo’n feestje moet je een goede bodem hebben, stevige kost, niet te vet en het moet ook nog eens snel klaar zijn.

Ik las een tijdje geleden een tweet van Sylvia Witteman waarin ze schreef dat ze een gezelschap Russen te eten kreeg en dat ze daarvoor Hachis Parmentier zou gaan maken. Dat leek me opeens een prima menu voor ons carnavalsgezelschap. Vandaag dus geen soep maar Hachis Parmentier.

  • Voor een niet te schatten aantal mensen denk ik dat dit voldoet:
  • 2 1/2 kilo half om half gehakt
  • 4 grote uien
  • 2 grote rode uien
  • knoflook naar wens
  • zout en peper
  • wat raz el hanout
  • basilicum
  • 5 kilo aardappelen
  • boter
  • olijfolie om in te bakken
  • melk
  • truffelboter
  • nootmuskaat
  • twee grote ovenschalen

Bak het gehakt mooi rul. Bak telkens een portie van ongeveer een pond tegelijk. Kruid met raz el hanout, peper en zout en knoflook. Schep het gehakt in de ovenschalen zo dat de bodem helemaal bedekt is. Bak dan de uienringen lichtbruin en leg die op het gehakt. Kook de aardappelen en maak er met de knijper een luchtige puree van. werk de truffelboter door. Bedek het gehakt en de uien met de puree.

Tot zover is alles klaar. Vanavond gaan de schalen in de oven om te verwarmen en een mooi bruin korstje te krijggen. Zo, nu ga ik snel mijn pekske aantrekken. De eerste gasten zullen zo wel arriveren en dan vertrekken we richting De Keizer voor de laatste carnavalsdag. Zo rond zes uur moet er iemand naar huis om de oven aan te zetten en dan kan het gezelschap om een uur of zeven aan tafel.

Foto’s van de carnaval zijn te bekijken via :http://www.flickr.com/photos/ellenbouckaert/sets/72157628886758959/

Vandaag géén espresso!

© ellen.

Gougères uit Bourgondië…

Ellen maakte ze al talloze malen, en ze beschreef het recept ook al vaker. Dat hoef ik dus niet meer te doen. Maar ik kwam de foto’s weer tegen en ik vond het zonde dat ze niet gebruikt waren. En dat, terwijl er zulke dierbare herinneringen aan kleven.

Ellen bakte er dat bewuste weekend een karrevracht. Eerst op zaterdag. We wisten dat er een hoop volk zou komen, dus werd het een dubbele portie, te weten vier ovenbladen. Ze kregen de kans niet om koud te worden.

De dag daarop kwamen Maja en Bram meepeuzelen van de Koekoek au vin. De soesjes waren eigenlijk ook gepland als voorafje bij dat gebeuren, een langzame aanloop naar de maaltijd. Aangezien we nog kaas genoeg in huis hadden bakte Ellen dan nog maar twee bladen.

Een goed weekend, reken maar…

Lamssschenkel in tomatensaus

lamsschenkel in tomatensaus
De Jongste Bediende was net al hier, of ik nu snel dat recept op het weblog wilde zetten. Bij deze dus!

Gisteren zijn we naar de Sligro geweest, een ecologische polderkip was ons doel, maar natuurlijk kwamen we met nog meer lekkers thuis. Ik had s’morgens net de laatste lamsschenkels uit de diepvries gehaald voor de avondmaaltijd dus kochten we meteen maar wat van die schenkeltjes om weer een nieuwe voorraad aan te leggen. Een bijzonder smakelijk stukje vlees, heel geschikt om langzaam te garen. Even aanbraden en dan in de oven verder laten garen op lage temperatuur. Je hebt er geen omkijken naar! De Jongste Bediende kwam even langs toen de schenkeltjes net in de oven stonden. ” Wat ruikt er hier zo lekker? Dat wil ik ook wel eens klaarmaken.”

Hij vertrok dus met twee schenkeltjes en een pot tomatensaus en zit nu op het recept te wachten…

  • Voor twee personen:
  • 2 lamsschenkels
  • wat olijfolie on in te braden
  • 1 flinke ui, in ringen
  • 2 teentjes knoflook, geplet en grof gehakt
  • een scheut rode wijn
  • ongeveer 1/2 liter tomatensaus (ik gebruikte de eigen geweckte tomatensaus, je kunt ook tomatensaus gebruiken. Mutti verkoopt prima tomatensaus met wortel en selder)
  • een ovenvaste pan of schaal mét deksel

Verwarm de olijfolie en braad daarin de schenkels rondom bruin aan. Haal ze uit de pan en bak de ui en knoflook even aan. Blus af met een scheut rode wijn. Giet de tomatensaus erbij en verwarm. Leg dan de schenkels weer terug in de pan. Sluit de pan en zet ze in de voorverwarmde oven. Gaar een kwartier op 170 graden en breng dan de temperatuur terug naar 75 graden. Laat de schenkels zo een paar uur garen. Als je de saus wat dikker wil hebben haal dan het laatste halfuur de deksel van de pan zodat de saus wat kan indikken. Serveer met pasta, bijvoorbeeld penne of mooi brood.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum…

chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum
Op zaterdag bak ik meestal iets lekkers; soms hartige pasteitjes of kaassoesjes, soms iets zoets, een appeltaartje of cake. Het amandeltaartje van vorige week was een succes. Iedereen vond het lekker. Voor herhaling vatbaar dus, ware het niet dat ik te weinig amandelen in huis had… Stom, ik had nog niet gelezen dat Mr Ooijer ook al een variant bedacht had; met minder ei en zelfrijzend bakmeel. Leuk om te lezen dat er met zo’n recept weer allerlei variaties mogelijk zijn. Laat tien mensen een gerecht klaarmaken en het wordt tien keer iets anders. Mooi toch?

Ik verving de amandelen door een ons zelfrijzend bakmeel en voegde cacaopoeder toe. Het resultaat was prima. Wat minder ‘vochtig’, maar toch heel luchtig van structuur. Er had misschien iets meer cacaopoeder in gemogen of met gesmolten chocolade overgieten lijkt me ook heel lekker. Volgende keeer dan maar…

  • 125 gram gemalen amandelen
  • 100 gram zelfrijzend bakmeel
  • 175 gram fijne suiker
  • 3 eetlepels cacaopoeder
  • 4 grote, of 5 kleine eieren
  • 1 bloedsinaasappel
  • en de rasp en het sap van nog een bloedsinaasappel
  • 1 glaasje rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp, de gemalen amandelen, het cacaopoeder en het zelfrijzend bakmeel door en giet het beslag in de springvorm.

 

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart. (als er kinderen meesnoepen kun je de rum beter weglaten, gebruik dan alleen sinaasappelsap. Geef er wat geklopte room bij.

Zo, er is nog een klein stukje overgebleven, dat wordt mijn lunch vandaag!

© ellen.

 

Amandeltaart met sinaasappel

sinaaasappeltaart

Bij het pêkskes maken hoort natuurlijk ook wat lekkers bij de koffie. Paul kocht zaterdag op de markt bloedsinaasappelen en het leek me wel mooi om de bloedsinaasappelen te gebruiken voor een Spaanse amandeltaart met sinaassappel. Het deeg bestaat uit eieren amandel, en sinaasappelrasp. Je bakt de taart eigenlijk ondersteboven en op de bodem leg je wat sinaasappelschijfjes. Bloedsinaasappels zijn dan extra decoratief.

  • Voor een springvorm van 18 centimeter:
  • 2 kleine, bloedsinaasappels
  • 4 grote eieren
  • 175 gram fijne suiker
  • 225 gram gemalen amandelen
  • 1 glas rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp door en de gemalen amandelen.

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart.

© ellen

Turks fruit…

Gisteren vierden de Twins van Eupotours hun verjaardag, wij waren op het feestje. Dat zal dan ook de reden zijn waarom ik terug moest denken aan de snoepjes. Met enige moeite vond ik de foto, eigenlijk was het hele gedoe allang weggezakt in de vergetelheid van mijn simpele bestaan.

Het moet kort na de vakantie zijn geweest, Ellen was terug in Nederland, en de Twins ook. We bezochten gevieren onze Turkse slager in Helmond, dus het zal wel een zaterdag zijn geweest. De slagerij, die ook een beetje functioneert als kleine supermarkt, had het snoep toegevoegd aan het ruime  assortiment zoetigheid dat ze al sinds tijden voeren. En omwille van die gelegenheid deelden ze het uit met gulle hand. De Twins kregen ieder een zakje mee naar huis.

Het is eigenaardig spul, dat zachte, mierzoete snoep. Ik ben er dol op. Hoofdbestanddelen zijn suiker, gelatine en water. Voor de smaak gebruikt men vruchtensap en en allerlei smaakmakers. In dit geval was onmiskenbaar gekozen voor rozensiroop. Zo geurden ze, zo smaakten ze.

Ik heb sindsdien nog slechts een maal Turks fruit gekocht. Je moet ten slotte opletten dat de lekkere dingen je door overconsumptie niet gaan tegenstaan. Het geldt voor Fudge, het geldt voor Marsepein. Maar het geldt al helemaal voor Turks fruit. Volgend jaar weer…

 

Baumkuchen(torte)…

Maandagmiddag was ik even in het grensstadje Kleve (Kleef). Ik zocht een boek, en ik was ervan overtuigd dat ik het daar zou vinden. Ik was echter even vergeten dat de Rijnlanders al aan hun kerstreces toe waren. In de belangrijkste winkelstraten kon je over de koppen lopen. Alsof heel Kleef en omstreken juist op deze dag de kerstinkopen moest doen. Aan de infobalie van de boekhandel stond een lange rij. Een goede twintig mensen voor mij. “Nee”, dacht ik, “Dit gaat-um niet worden.” Ik snuffelde nog wat rond op eigen gelegenheid en vertrok dan maar onverrichter zake.

Ik wandelde naar de Zwanenburgt in het hoger gelegen gedeelte van de stad, een beetje in de luwte van het kerstgedoe. Ik groette het ruiterstandbeeld van Kurfürst Friedrich Wilhelm, hoewel ik niks met keurvorsten van doen heb. Maar het paard is zo mooi, vandaar. En ik vond het eigenlijk allemaal best. Ik genoot van mijn maandags uitje.

Toen ik in een boogje terug kuierde naar de benedenstad besloot ik om nog even aan te gaan bij Cafe Wanders (Stadt Cafe Conditorei Kleve). We dronken er wel eens een kopje espresso en aten er gebak. Het is zo’n typische Deutsche Conditorei, zo een waar je Duitse dametjes ziet lunchen met twee of drie stuks gebak en een kannetje slappe koffie. Maar ook jong volk komt er graag. En het gebak is van de aller-allerbeste kwaliteit.

Ik kocht er een Baumkuchen. Een koek of taartje, dat is opgebouwd uit laagjes. Je maakt het door voor een open vuur deeg aan te brengen op een rol. Vervolgens draai je de rol rond en brengt een nieuw laagje aan. Zo wordt laag over laag gebakken. (Hoe het precies werkt kan ik je hier laten zien…) Als grote koek ziet-ie eruit als een boomstam, doorgesneden lijkt het alsof je de jaarringen kunt tellen van een stammetje. Vandaar de naam.

Het beslag wordt gemaakt van boter, eieren, meel, suiker, vanille en zout. Het gebak wordt in het laatste stadium overdekt met een laag chocolade of suikerglazuur.  Het levert heerlijk gebak op, maar het is machtig. Je eet dan ook nooit grote stukken ineens.

Het gebak komt voor op veel plaatsen in Midden-Europa. Voor het eerst werd het beschreven in een Italiaans handschrift uit het begin van de vijftiende eeuw. De naam Baumkuchen duikt voor het eerst op in 1682, in een dieetboek van ene Johann Sigismund Elsholtz. En dat was dan weer de lijfarts van Kurfürst Friedrich Wilhelm, de Keurvorst wiens paard ik zojuist had gegroet. De cirkel was rond, ik kon tevreden naar huis…

Kerstkoekjes: zachte amandelkoekjes

kerstkoekjes: zachte amandelkoekjes

Tot mijn verbazing kreeg ik eind december weer recepten van Kerstkoekjes in mijn mailbox. Ik abonneerde me een paar jaar geleden op deze service van Essen und Trinken. (*1) Je kunt je daar abonneren op de receptenmail en dan krijg je elke dag via de mail een recept voor een bijzonder Kerstkoekje, de hele decembermaand lang kerstkoekjes in alle maten en soorten! Ik was alweer glad vergeten dat ik me daarvoor ooit aangemeld had en behalve de kerstkoekjes-recepten wordt ik verder ook niet met mailtjes bestookt door deze service. Ik was dus aangenaam verrast en bedacht dat het vandaag nou net zo’n sombere dag was om maar eens gezellig te knutselen in de keuken. Vorig jaar en het jaar daarvoor bakte ik ook al een paar verschillende koekjes

Nu is het wel link om op zondag aan zoiets te beginnen, je mist dan natuurlijk nét één ingrediënt dat onmisbaar is… Ook wel handig want ik vind het moeilijk om uit al die mooie recepten te kiezen. De inhoud van de keukenkast bepaalde vandaag dus welke koekjes ik zou kunnen maken. Dat werden de zachte amandelhartjes, jammer genoeg is nu net dat hartvormpje kwijt, vreemd, nergens meer te vinden. Dan maar sterretjes en kerstboompjes, ook mooi. Bovendien leek het me wel slim om niet met het moeilijkste recept te beginnen.

  • 200 gram zachte boter
  • 100 gram basterdsuiker
  • 2 eigeel
  • 100 gram gemalen amandelen
  • 350 gram bloem
  • garneeramandelen
  • 1 losgeklopt ei

Laat de boter heel zacht worden en meng er de eigelen en de suiker door. Klop met een mixer of in de keukenmachine tot een schuimige massa. Voeg het amandelmeel en de bloem toe en meng tot je een mooie deegbal hebt. Pak het deeg in folie en laat het in de koelkast zeker 1 uur opstijven.

Rol het deeg dan uit op een met bloem bestoven werkvlak. De deegplak  moet ongeveer 5 mm dik zijn. Steek er met een vormpje (liefst hartjes) figuurtjes uit. Druk een garneeramandel in het midden en bestrijk met losgeklopt ei. Bak de koekjse in een voorverwarmde oven op 180 graden in 12 minutten goudbruin.

Deze hoeveelheid is genoeg voor ongeveer 70 koekjes. Pak de koekjes in vetvrij papier en bewaar ze in een goed sluitende trommel.

Prima gelukt, het zijn heerlijk zacht-brosse koekjes geworden. Ik betwijffel of ze de kerstdagen halen. Op mijn nog-te-bakken-lijstje staan in ieder geval de Rozemarijn zandkoekjes en de koekjes met saffraan en rozebottelconfiture. Wordt vervolgd dus!

* 1 :  De recepten van deze site zijn uiteraard in het Duits!

Koken in een zakje: Jan in de zak…

antipakjesavond

Koken zonder pakjes of zakjes… Gaat natuurlijk helemaal goed, wij doen dat dagelijks. Maar speciaal voor deze prime-time aflevering van “zonder-pakjes-en-zakjes” , heb ik vandaag iets gekookt ín een zakje; “Jan in den zak” zoals het recept plechtig vermeldt. Een gestoomd krentenbrood eigenlijk.

Je hebt dus een zakje nodig om de Jan in te stomen. Een lapje linnen of katoen is best. Spoel het stofje in ieder geval goed uit in koud stromend water (om zeepresten of impregneermiddel en geurtjes te verbannen) en laat het vervolgens goed drogen.

Jan in den ZakNou ja, het recept spreekt voor zich…

De stroopsaus maak je door een flinke hoeveelheid gewone Zeeuwse keukenstroop in een sauspan op een zacht vuurtje te vermengen met een flinke klont boter (wel echte boter natuurlijk!)

Jan in den zak

Vooraf soep van Noord Hollandse Krombekbonen, kopje espresso toe!

© ellen