09-06-2014. De etappe ging van Villacazar de Sirga naar Terradillos de los Templarios, 32 kilometer.
Denk ja aan veedrijvers dan staat je onmiddellijk een beeld voorogen van de Stoere Mannen in de Far West van de Verenigde Staten van Amerika, cowboys genaamd. Ben je bereid iets dieper te graven in je geheugen dan kom je mogelijk nog uit bij de koeiendrijvers van de Argentijnse pampa’s, maar daarna houdt het wel op. Wie denkt er nou aan Spanje?..
Toch was het veedrijven in Spanje een grote industrie. Dat heeft alles van doen met de geologische gesteldheid van het land. De weidegronden in het zuiden zijn in de zomer absoluut niet geschikt om begraasd te worden. De veeboeren uit het zuiden dienden hun heil ‘s zomers veel noordelijker te zoeken. Er ontstond dan ook ieder voorjaar een massale migratie van vee naar die noordelijke gronden, en in het najaar, wanneer het in het noorden te koud werd ging het vise versa. Er zijn aanwijzingen dat die massale verhuizingen al plaatsvinden vanaf de nieuwe steentijd.
Nou geeft dat rondtrekken natuurlijk een hoop gedoe. Boeren zien hun akkertjes vernield door kuddes schapen, de grote grazers slopen jachtgronden en vervuilen putten en bronnen. En komen er een paar duizend koeien voorbij gewandeld dan kun jij het wel schudden met de zorgvuldig aangeharde hoofdstraat van je dorpje. Kortom, het gedoe gaf een hoop conflicten, moord en doodslag. Uiteindelijk kon het zo niet langer, maar de veedrijverij vertegenwoordigde een dermate groot belang voor een immens land als Spanje was, dat er zaken geregeld dienden te worden.
In 1273 vaardigde Koning Alfons X (de Wijze) een Koninklijk Edikt uit, en hij deed het meteen goed. Een aantal wegen werden aangewezen als dierensnelweg, een aantal werden er speciaal voor aangelegd. De routes liepen voornamelijk van noord naar zuid, de breedte van de wegen diende 72 meter te zijn en de lengte minimaal 500 kilometer. Het was de herders verboden om van andere wegen gebruik te maken, ook mochten ze niet een stukje afsteken op hun reis. Daarnaast werd het boeren en burgers verboden om de herders te hinderen bij hun tocht over de Cañadas. En om duidelijk te maken dat het hem menens was gaf Alfonso de Cañadas de status Reales mee: Koninklijk. De totale lengte van de vee-snelwegen beliep een goede 125.000 kilometer. Om je een idee te geven doe ik er maar een kaartje bij van de belangrijkste routes, maar er waren er veel meer…
De wegen bestaan nog en ze hebben nog steeds status. Zelfs in een Metropool als Madrid hebben een aantal straten nog steeds de status van Cañadas Reales. Ze worden nog jaarlijks belopen door hordes schapen, geiten, koeien en stieren.
Andere methoden van fokken en voederen maken de massamigraties door Spanje evenwel minder prominent. Maar het bestaat nog wel. Tranzhumanz heet die vorm van veehoudedrij. (Klik op het woord en je komt bij een filmpje over de veetrek.)
Intussen zijn de Cañadas Reales bij lange na niet meer zo breed als vroeger, ze worden steeds vaker gebruikt voor toeristische doeleinden, voor fietsers, voor wandelaars. Die Cañada Reales die Ans en Jan vandaag kruisten is nog steeds in gebruik. Nog onlangs trokken er grote kuddes Merinoschapen overheen, op weg naar het noorden.
Op dat bijzondere kruispunt van wegen aten Ans en Jan hun brood en namen er wat rust. En ze mijmerden erover of de leveranciers van de wol waarvan hun wandelkleding was gemaakt , hier ook voorbij waren getrokken…
Maar voordat het zover was hadden de wandelaars alweer wat kilometers in de benen. Ze ontbeten die ochtend met Allain, een allervriendelijkste Canadese vrijwilliger in de pelgrimsherbeg, en zetten zich vervolgens in gang.
Na een kilometer of zes, in Carrion de los Condos, deed zich de mogelijkheid voor om koffie te drinken, mét koek. Ook schoten de wandelaars nog snel een plaatje van een Jacobsschelp (voor mijn verzameling) en werd er brood ingeslagen. De komende 16 kilometer zou zich geen winkel of café nog aandienen, wisten de reizigers uit berichten van derden.
De etappe bestond goeddeels uit eindeloze dorre velden en ergens op dit traject kruiste de Camino de Santiago met de Cañadas Reales. Daar op dat kruispunt stond wat geboomte, dus was er schaduw. Een reden temeer om er enige tijd halt te houden.
De eerste mogelijkheid om een slaapplaats te boeken deed zich voor in Calzadilla de la Cueza. Maar het was pas 13.30 uur en de wandelaars vonden het rijkelijk vroeg om al te stoppen. Er werd dan maar wat gedronken en men zette zich weer in beweging, op naar Ledigos, 6 kilometer verder.
Daar aangekomen bleek evenwel de herberg volgeboekt. Patrick uit België troffen ze er en onder het genot van een glas koel bier werd besproken hoe nu verder te handelen. Er bleek echter nog een goede optie, zo’n 3 kilometer verder.
Ans en Jan liepen dus dat laatste stuk door en waren maar wat blij dat in Terradillos de los Templarios nog een bed vrij was. Een aangename plaats, een koele tuin en pelgrims die elkaar verhalen vertelden in de schaduw… We hoefden niet buiten in een stal te slapen… schrijft Ans.
De pelgrimsmaaltijden begonnen wel steeds meer op elkaar te lijken. Salade, linzen, knoflooksoep, vanillevla met mariakoekjes. Beslist voedzaam en gezond, maar de wandelaars hoopten toch een dezer dagen weer eens zelf te kunnen koken.
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>