Welkom bij het Ministerie…

Featured

Een website over Eten, Drinken en Andere genoegens…

In 1999 schreef ik een jaar lang elke dag op wat we aten, dronken en alles wat daarmee te maken had.
Ik wilde zo voor mezelf het laatste jaar van de Twintigste Eeuw vastleggen. 
Dat bleek al snel een verslaving en na 1999 ging ik dan ook door met het schrijven van mijn kookdagboek. Stapels schriftjes schreef ik vol, tot ik in augustus 2005 de digitale mogelijkheden ontdekte van een website. Vanaf die tijd schrijf ik, samen met mijn partner Paul, op deze website over eten, drinken en andere genoegens.

pasteitje met ragout van mosselen en kabeljauw

Pastei van witvis en mosselen...

Wij eten mosselen meestal heel simpel; snel gekookt met wat prei en ui, zelfgemaakte mayonaise erbij en wat brood of een paar frietjes. Niks mis mee. Van een twee-kilo verpakking houden we altijd mosselen over die we dan de volgende dag voor de lunch even bakken in wat boter. Lekker, maar we wilden wel eens iets anders. Tegenwoordig bieden vishandelaren ook wel verpakkingen van 1 kilo mosselen aan en dat is dan voor ons net genoeg. Dit keer waren de verpakkingen van één kilo op en ik besloot het restant van de mosselen nu eens anders dan anders te verwerken, een mooie blanke ragout, daar hadden we zin in.

  • Voor vier personen
  • ongeveer 300 gram mosselen, gekookt en uit de schelp gehaald
  • 300 gram kabeljauwfilet in niet te kleine stukken gesneden
  • 1 sjalot, heel fijn gehakt
  • 40 gram boter
  • 60 gram bloem
  • ongeveer 3 dl kookvocht van de mosselen
  • een scheutje witte wijn
  • een scheutje room
  • wat citroenrasp
  • peper en zout
  • wat fijngehakte peterselie
  • scheutje tabasco
  • 4 pasteibakjes

Verwarm de boter en smoor daarin de sjalot even aan. Voeg de bloem toe en laat die even zachtjes meebakken. Blus af met een scheutje witte wijn. Voeg dan zoveel mosselvocht toe tot je een mooie gebonden massa krijgt. Een scheutje room erbij en de citroenrasp en gehakte peterselie. Dan de stukjes vis toevoegen en de mosseltjes. Even goed doorwarmen en verder op smaak brengen met peper en zout en eventueel een scheutje tabasco. De vis is vrijwel meteen gaar. Bak intussen de pasteibakjes in de oven tot ze mooi knapperig zijn.

Mosselen van gisteren...

Vul de pasteibakjes met de romige ragout en serveer met een groene salade. Kopje espresso toe!

© ellen.

(Wal)notenkraker…

Nutsplitter (walnootkraker) van Alessi...

Een keukenhulp in de vorm van een hartvormig kleinood, slechts een centimeter of 3 groot.

Ellen liet het al eens voorbij komen op haar Facebookpagina. Er werd volop op gereageerd, doorgaans in de trant van: Mooi ding, maar wat is het? Hoe werkt het? Vragen waar ze het antwoord op schuldig bleef; kwestie van even geen tijd in combinatie met de vluchtigheid van het medium Facebook…

Enfin, het ding wordt al jaren uitgegeven door de firma Alessi, die Italiaanse ontwerpstudio en producent van functioneel design, met name gericht op het huishouden.

Dit ontwerp is ontsproten aan het brein van Jim Hannon-Tan, een van oorsprong Spaanse designer, maar sinds tijden alweer werkzaam in Milaan.

Het ontwerp stamt uit 2008 en het was het eerste werk van Hannon-Tan bij Alessi. Hij kwam op het idee toen hij een Italiaanse vriend walnoten zag openen met een zakmes. Men nam het ding nog datzelfde jaar in productie. De uitvoering is gedaan in hoogwaardig stainless-steel.

Ik kreeg het gereedschapje al weer jaren geleden cadeau geschonken. Ik vond het mooi, maar leerde al snel dat het ook doeltreffend is. Je opent er moeiteloos elke walnoot mee.

Het gaat als volgt: neem de noot in de ene hand en de splitter in de andere. Je houdt het ding bij de vleugels vast en wurmt de spitse punt in de achterkant van de noot, tussen de twee schelpjes. Op enig moment kun je wrikken en de noot zal in twee volmaakte helften uit elkaar klappen.

Nutsplitter (walnootkraker) van Alessi...

Hoe je het vruchtvlees uit de twee helften moet peuteren, daarin voorziet de splitter niet. Je moet dan toch weer met wat grover geweld de afzonderlijke schelpjes stuk maken (kleinigheid blijf je houden)…

Hoe het ook zij, ik vind het een mooi ding. Eventuele tekortkomingen in werkzaamheid neem ik dan ook graag voor lief. Ik gebruik de splitter regelmatig…

© paul

Sambalachtige pepersaus…

Schamele peperoogst 2020...

Geen idee lezer, hoe de peperoogst er bij jullie uitzag maar hier was-ie om te huilen. Een luttele acht vruchtjes haalde ik van vier plantjes, deels nog onrijp. Iets eerder in het jaar had ik al eens twee exemplaren geplukt, waarvan bij nader inzien er slechts eentje bruikbaar was.

En het is niet alleen hier zo beschamend; ook Ans en Vriend Jan hebben nauwelijks opbrengst, ook Neel moet het doen met slechts een paar vruchtjes. En gisteren kwam dan Marleen even langs. Ze schonk me haar complete oogst van dit jaar. Het zijn die vier groene exemplaren van de kopfoto. Enfin…

Nee, dan vorig jaar: hele slingers pepers hadden we te drogen hangen, allemaal uit eigen kweek. En het jaar daarvoor kookte een Luxemburgse chef de hele zomer en een deel van de herfst met verse pepers uit onze kruidentuin. En de gedroogde en tot chilivlokken verwerkte pepers van voorgaande jaren krijgen we de komende tien jaar niet op, zo zit dat…

Misschien lag het aan het uitgangsmateriaal. Neel kweekte dat zelf op en verdeelde vervolgens de plantjes onder de vrienden en vriendinnen. Maar ach, dat had ze al eerder gedaan en toen leverde dat krachtige en volop vruchtdragende peperplanten op. (En Marleen had dit jaar ander uitgangsmateriaal en ook haar groene vingers wisten er nu niet meer van te brouwen dan die schamel vier groene dingen.) Kortom, een raadsel…

Ik zat dan met die handvol pepertjes. Ze waren me toevertrouwd en men verwachtte een acceptabele verwerking. Drogen en vermalen had geen zin, zoals gezegd stond er nog een voorraad op het keukenschap voor een heel decennium. Eén voor één verwerken in gerechten ging het ook niet worden.

Zo bleef er weinig anders over dan er een soort van sambal te maken, een saus van verse pepertjes (Een Zhoug uit de Joods-Jemenitische keuken had overigens ook prima gekund: klik op de link onder dit artikel…)

Het is een improvisatiegerecht geworden, maar de Indo’s in onze kennissenkring zouden er de vage contouren van een Sambal Djouka in kunnen zien. Ik geef een zo exact mogelijke beschrijving van mijn doen en laten:

  • 60 gram verse pepers, gerekend na schoonmaken en verwijderen van zaad en zaadlijsten.
  • 1 sjalot, gesnipperd,
  • 2 tenen knoflook, gesnipperd,
  • 1 schijf gember, schoongemaakt 10 gram,
  • sap van een limoen,
  • 1 eetlepel basterdsuiker,
  • 1 theelepel ketjap manis,
  • zout.
Sambalachtige pepersaus...

Pureer pepers, sjalot, knoflook en gember tot een homogene pasta (keukenmachine, vijzel, tjèbek, oelek-oelek). Voeg de ketjap, de suiker en het sap van de limoen toe en roer tot alles goed is gemengd. Doe de saus in een brandschone afsluitbare pot.

  • Opmerkingen:
  • Er zijn methoden om vooraf te bepalen hoe sterk je pepertjes zijn (punten op de Scovilleschaal). Dat is een hoop werk, ik heb daar vanaf gezien. Door simpelweg een stukje te proeven van een van de pepertjes wist ik dat die nogal wat capsaïcine (werkzame stof) bevatten. Ik heb daarom vooraf zaad en zaadlijsten verwijderd, want daar zitten de meeste werkzame stoffen in.
  • Maak de pepers schoon met handschoenen aan!
  • De saus is in de koelkast minstens een maand houdbaar.
  • Een eetlepel suiker toegevoegd aan een relatief kleine massa ingrediënten is niet niks. Een oude Indonesische mevrouw vertelde me eens dat suiker aan Sambals werd toegevoegd om de kindertjes, als ze daartoe eenmaal de leeftijd hadden, zoetjes aan te laten wennen aan de scherpte van sauzen en gerechten.
  • De suiker in deze Sambal geeft evenwel een mooie zoet-zure balans met het limoensap. Ook voor volwassenen niet te versmaden.
  • De saus leent er zich toe om vlees en vis te kruiden. Even meewokken met geblancheerde verse peulvruchten en je hebt een lekkere sambal-boontjes.
  • Mijn saus was wat aan de natte kant. Bewaren in de koelkast maakte echter de consistentie stevig genoeg.

Lees ook: Groene Zhoug, puree van pepers en koriander…

© paul

Intermezzo met boerenkoolstamppot…

Stamppotje met een sliertje Balsamicoazijn...

De moeder van onze Jop kwam langs in de vroege ochtend. Wij zaten aan onze eerste koffie, de krant was slechts voor een kwart uitgespeld en de centrale verwarming had nog geen tijd gevonden om het huis enigszins behaaglijk te verwarmen. Beetje vroeg Hendrikje, dachten we allebei…

Enfin, het was onze eigen schuld. De avond ervoor stoorden we (welgemoed en per telefoon) onze dochter bij haar bingewatchen. Terwijl zij zich liet meeslepen door dramatische scènes uit het zoveelste deel van de zoveelste serie poogden wij een mondkapje te bestellen via het Wereld Wijde Web. Een mondkapje, bedrukt met een prachtig logo van een van de favoriete biermerken.

Om de bestelling te plaatsen diende je apps te downloden, wachtwoorden te bedenken en vervolgens in te voeren, gewetensvragen te beantwoorden, codes te verifiëren en dubbel-checks toe te passen op apps, die dan eerst weer moesten gedownlood, waarvoor je vervolgens dan een wachtwoord moest bedenken, hetwelk je zou moeten dubbel-checken. En als dat dan niet lukte, moest je een andere app instaleren, het juiste wachtwoord erbij zoeken en verifiëren of de code wel klopte. Zo niet, dan kon je een app.

Hendrikje is goed in het oplossen van dit soort ellende, wij niet. Vandaar dan ook dat wij haar die avond stoorden, vandaar dan ook dat ze in de vroege volgende ochtend op onze stoep stond. Enfin, ze dronk een kop kruidenthee en klaarde het probleem. (Mondkapjes komen eraan, je zult ze zien…)

In tegenstelling tot een paar jaar terug zijn wij niet meer zo matineus. Dat bleek eens temeer omdat wij het gevoel hadden dat Jops’ moeder ons bij dageraad overviel, terwijl zij haar echtgenoot al had uitgezwaaid (Werk ze schat...), Jop op school had afgeleverd (Lief zijn schat...) en vervolgens alle boodschappen voor dagelijkse behoefte al bij elkaar had gesprokkeld.

Nou is onze dochter goed in het voordeel-inkopen. Ze weet prima low-budget aan kwaliteit te paren. Ik neem me vaak voor bij haar in de leer te gaan, maar dat komt er dan om allerlei reden weer niet van. (Ach ja, dochters en vaders…)

In dit geval had ze een enorme hoeveelheid (bio)boerenkool in de wacht gesleept voor een minimale prijs. Leuk natuurlijk, maar veel te veel voor een driepersoons gezinnetje. En of wij dan zin hadden in de helft van dat quotum? Eh, ja?!. Het overviel ons, maar zo zaten we dan op die vroege ochtend met mondkapjes-in-bestelling en een ruime portie boerenkool.

Later op de dag hadden Ellen en ik het erover; Hoe lang was het alweer geleden dat we boerenkool aten? (schandalig lang!), terwijl het een groente is waar je allerlei kanten mee op kan. Alhoewel stamppot dan toch uiteindelijk de meest voor de hand liggende en (wat onze contreien betreft) de meest smakelijke manier van bereiden is. Enfin, ‘s avond prijkte op ons bordje boerenkoolstamp. Met een vers chorizoworstje van het Ibericozwijn en een kuiltje jus (peper en zout uit de molen naar smaak). We hebben gesmuld, en niet een klein beetje…

De ultieme sensatie van de boerenkoolmaaltijd was evenwel een andere. Daarvoor dien je te weten dat sommige mensen in dit kikkerlandje hun boerenkoolstamp opleuken met een scheut azijn. Niet tijdens de bereiding maar op het bord, tijdens de maaltijd. De moeder van Ellen was een van die mensen, ze completeerde haar bordje boerenkoolstamp altijd met een ferme scheut zuur. Ellen heeft die gewoonte overgenomen.

Ook dien je te weten dat Ans en Vriend Jan vrij onlangs een Italiëreis maakten. En dat ze een en ander aan culinaire waar voor het Ministerie mee naar huis brachten. Met als klap op de vuurpijl een verlaat verjaardagsgeschenk voor Ellen: Balsamicoazijn uit Modena, minimaal 12 jaren oud, de échte…

Over die azijn, de échte, ga ik nog te schrijven komen. Iedereen met een klein beetje gevoel voor smaak moet die azijn toch op z’n minst éénmaal in dit korte leven geproefd hebben. Wij gebruikten de Balsamico al een keer of drie. Druppelsgewijs, dat wel…

Om dat vloeibare zwarte goud nou over boerenkool te storten lijkt een gospe. Maar niets is minder waar! Boerenkoolstamp was al een feestje, nu werd het een Carnaval de Venise, een Palio di Firenze, een Piazza Grande di Modena

Zoiets lezer, zoiets. Maar dan met Boerenkoolstamp…

© paul

Lamsvlees met ansjovis en kappertjes

Lamsstoofpot met boontjes en tomaten uit de oven...

Het verzetten van de klok is hier in huis dit keer zonder incidenten verlopen. Dat is wel bijzonder want het wil nog wel eens helemaal verkeerd uitpakken. Even snel achteruit als het vooruit moet zijn is hier al vaker gebeurd, met alle gevolgen van dien. We belandden dan zomaar in een geheel vervreemdende tijdszone. Maar goed, dit keer verliep alles vlekkeloos, zelfs de klok in de auto staat nu weer op de juiste tijd. Alleen Hond Jaros moet nog even wennen. Hij krijgt zijn avondeten altijd stipt om half zes, wordt het soms iets later dan maakt hij ons dat met veel gedoe wel even duidelijk. Dat begint met zachtjes duwen tegen mijn arm, een likje over mijn hand, zo van: Hé, let eens op mij, ik ben er ook nog’. Als dat niet werkt gaat hij met zijn speelgoed smijten en laat dat baldadig piepen, en als dat ook nog niet werkt dan duwt hij zijn etensbak over de keukenvloer, net zo lang tot wij er helemaal genoeg van krijgen en naar de kelder afdalen om zijn brokken te halen. Tja, het beest weet feilloos wanneer het half zes is, maar als je dan die klokken gaat verzetten is hij toch een paar dagen van de wap. We ‘middelen’ nu maar een beetje. We zijn nu op kwart over vijf als juiste tijd. Dat gaat nét.

Veel mensen hebben een hekel aan de wintertijd, ik niet. Ik vind het ook wel weer heel gezellig; kaarsjes aan, rode wijn in plaats van koele witte, tijd voor stoofpotten en gevulde soepen en uitgebreid koken. Zeker nu we onze contacten zoveel mogelijk moeten beperken is het heel fijn om de lange winteravonden te delen met die paar vrienden die we nog kunnen zien. Samen lekker te eten en de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Zondag aten we samen met Jan en Ans. Zij waren afgelopen maand in Italië en brachten een pakket met allerlei lekkers en mooie verhalen voor ons mee. In het pakket onder andere een potje truffeltapenade. Dat leek me een prima start voor ons etentje samen; verse pasta met truffeltapenade en een scheutje mooie olijfolie, meer moest dat niet zijn. Daarna lamsvlees met ansjovis en kappertjes, een klassieker hier in huis die toch wel weer eens beschreven moest worden.

Voor vier personen:

  • 1 kilo lamsvlees (van de bout of schouder, zonder bot, in dobbelstenen gesneden)
  • wat olijfolie of boter
  • 2 uien fijngesneden
  • 3 teentjes knoflook, even pletten en fijnhakken
  • 1 laurierblad, 2 stukjes foelie, 4 kruidnagels, peper
  • 1 klein glas witte wijn, eventueel wat bouillon
  • 1 biologische citroen in kleine partjes gesneden
  • 1 eetlepel kappertjes ( even het zout eraf spoelen)
  • 4 ansjovisjes, fijngehakt
  • 125 ml room
  • een handvol verse basilicum

Verhit de olie in een grote braadpan en bak daarin de ui met de knoflook lichtbruin. Haal ze uit de pan en bak in dezelfde pan het lamsvlees even aan. Voeg ui en knoflook weer toe en blus af met de wijn. Doe nu de kruiden erbij en laat het geheel ongeveer 1 uur zachtjes stoven. Voeg eventueel wat bouillon toe.
Doe er dan de partjes citroen, de ansjovis, basilicum en kappertjes bij en proef of er eventueel wat zout bij moet. Voeg dan de room toe en laat de saus nog tien minuten inkoken.

Wij aten er boontjes bij met spek en gegrilde tomaatjes uit de oven.

Als dessert Salame di Cioccolato en natuurlijk een kopje espresso. Maar daarover later meer!

© ellen.

Soep van inktzwammen…

Soep van inktzwammen...

In het vorige artikeltje beloofde ik een paar recepten met inktzwammen. Een snelle pastasaus maakte ik en een crèmige paddenstoelensoep. Met name over die soep ben ik erg te spreken. Ook dit gerecht is in een mum van tijd klaar, het is niet moeilijk en het resultaat levert een aardige smaaksensatie op.

Het recept komt uit een oud Duits kookboek (Aus Deutschlands Küchen) en werd opgetekend door Horst Scharfenberg. Het heet een traditioneel plattelandsgerecht te zijn, hier wordt de luxere versie gegeven (Deftig of Gutbürgerlich in culinair Duits). Wil je iets meer weten over Scharfenberg of over zijn kookboek, klik dan op de link onder dit artikel…

Het recept voorziet in twee porties en vormt een ideale lunch. Het gaat als volgt:

  • 12 inktzwammetjes,
  • 1 (niet te kleine) sjalot, gesnipperd,
  • 1 teen knoflook, gesnipperd,
  • 1 eetlepel boter (of olijfolie),
  • 125 milliliter bouillon,(groente-, runder-, kippen-),
  • 2 eetlepels (‘n scheut) room,
  • gehakte peterselie,
  • snuifje gemalen karwijzaad (Kümmel),
  • peper en zout.

Maak de inktzwammen schoon, verwijder zand met een borsteltje en snijd de paddenstoelen in kleine ringetjes. Laat de gesnipperde sjalot en de knoflook in boter (of olie) mooi glazig worden op niet te hoog vuur. Doe er de stukjes paddenstoel bij en laat het geheel een minuut of 5 vijf smoren. Voeg dan de bouillon toe, de gehakte peterselie en het snuifje karwijzaad. Laat alles nog eens vijf minuten gaan op een niet te hoog vuur. Pureer vervolgens de massa glad. Maak de soep af met de room en breng op smaak met peper en zout.

Opdienen doe je met een sliertje van de beste olijfolie, een blaadje oregano, een snuifje paprikapoeder, croutons, of wat je verder in gedachten komt…

Lees ook: Aus Deutschlands Küchen…

© paul

Over de Geschubde Inktzwam…

Geschubde inktzwam (Coprinus comatus)...

Men beschouwt ze vaak als onkruid. Zeker wanneer men een paar seizoenen eerder diep in de buidel tastte, nieuwe grond liet opbrengen en daarna de tuin een sprankelend blits aanzicht gaf met een formidabel glad geschoren gazon. Tot er dan her en der van die kleine witte bolletjes verschenen tussen het gras.

En daar bleef het niet bij; die bolletjes groeiden uit tot phallus-achtige knotsen. Die dan vervolgens een soort hoed uitplooiden, alsof ze een vieze paraplu openden. Zwart, slijmerig, druiperig. En zo stonden ze dan nog dagen smerig en lelijk te zijn in dat verder onberispelijke biljartlaken…

Tja, dat is wat ze doen, die inktzwammen. Ze nestelen zich in verse grond, opgespoten landjes, parken, gazons en bermen. Hoe ze het doen weet ik niet, veel van de paddenstoelen die ik ken hebben tijd nodig om zich te vestigen. Inktzwammen zijn kolonisators en voorhoedewezens. (Ze verdwijnen overigens na enige tijd ook weer spontaan…)

Kinderen mogen die paddenstoelen graag vernietigen, weet ik uit ervaring. En ouderen laten zich nauwelijks minder onbetuigd. [Enkele jaren geleden zag ik in een nieuw aangelegd gazon een kolonie inktzwammen staan. Het was in ons buitengebied aan de Rooyhoefse Dijk, richting Elsendorp. Ik belde aan bij de eigenaar van het grasveld om te vragen of ik misschien wat van de paddenstoelen mocht oogsten. Dat mocht, maar wel verwachtte de gazoneigenaar de ultieme tip om die rotzooi (doelend op de inktzwammen) voorgoed uit zijn tuin te verwijderen. (Ik had geen tip, maar ik mocht toch oogsten…).]

Ach, afgezien van het slechte imago van de geschubde inktzwam doet hij een hoop goeds in de natuur, zoals nagenoeg alle zwammen dat doen. Maar ook levert de soort een kostelijke spijspaddenstoel op. En da’s mooi meegenomen.

De smaak is delicaat, subtiel en mild van aroma. De geschubde inktzwam leent er zich toe om te worden gebakken of om te stoven. Maar ook rauw laat hij zich prima verwerken in een salade. Je hoeft daarbij maar een paar regeltjes in acht te nemen:

  • We hebben het over de geschubde inktzwam (Coprinus comatus). Het is de meest voorkomende van de honderd soorten inktzwammen in Nederland en België. Verwisseling is nauwelijks mogelijk, alleen met de gladde inktzwam zou je in de fout kunnen gaan. Die kans is echter klein.
  • Ook de gladde inktzwam kan worden gegeten en is smakelijk. Alleen wordt alcoholconsumptie bij of rond de maaltijd onmiddellijk afgestraft. Er treedt het antabus-effect op, je wordt zo ziek als een hond. Het effect kan je tot twee dagen na alcoholgebruik blijven plagen.
  • Pluk van de geschubde inktzwam alleen jonge exemplaren. De plaatjes dienen wit of licht roze te zijn. Exemplaren die verinkten, versnotten en slijmerig zwart worden laat je staan. Maak ze in godsnaam niet stuk, dat verinkten is hullie manier om te zorgen voor nakomelingschap…
  • Verwerk geplukte (gave) exemplaren nog dezelfde dag, Laat je ze langer liggen dan worden ze onbruikbaar. Alleen de steeltjes houden het een enkele dag in de koelkast.

Gisteren oogstte ik een ruime maaltijd in de gemeentetuin van ons dorp. Ik hield al dagen de ontwikkelingen van (ja, hoe noem je dat?) het geschubde goud in de gaten. [Vorig jaar deed ik dat ook, en toen ik dan eindelijk besloot dat het tijd was om mijn slag te slaan en ik me naar de oogstplekken spoedde bleek de Firma Bosmans de gemeentegazons te hebben geschoren. En daarbij al mijn inktzwammen te hebben onthoofd. (Geen kwaad woord over de Firma Bosmans, zij houden door het jaar heen het park in een topconditie.) Er was evenwel in de dagen daarna geen paddenstoel meer te oogsten…]

Spaghetti met saus van Inktzwammetjes...

Enfin lezer, mijn artikel wordt te lang, dus ik ga afsluiten. Ik geef je morgen een eenvoudig recept voor een spaghettisaus en als Zugabe een recept voor een crèmesoupe uit Duitsland. Onze Oosterburen zijn dol op de geschubde inktzwam.

© paul

Lenticchia di Castelluccio…

Linzenschotel met venkelworstjes...

Lenticchia di Castelluccio di Norcia noemt het zich volledig. Het is een hele mond vol, maar dan heb je ook wat…

Qua productie komen Frankrijk en Italië niet eens voor in de top-tien van Linzen-Producerende-Landen, het zijn slechts heel kleine spelers op de wereldmarkt. Wél komen juist uit die twee landen de lekkerste linzen ooit, zou je de gerenommeerde culi-kenners mogen geloven. [En geloof ze maar gerust lezer, het Ministerie stelde het met eigen smaakpapillen vast (voor wat het waard is…)].

Die van Puy in Frankrijk zijn groen van kleur, die uit het Italiaanse Castelluccio noem je eerder bont. Allebei blijven ze heel bij het koken, allebei hebben ze onmiskenbaar veel smaak.

Waren we in Frankrijk (hetwelk in andere tijden nogal eens gebeurde) dan stonden die Puylinzen altijd wel op het boodschappenlijstje. Met die Italiaanse linzen lag het gecompliceerder, we zagen die eigenlijk nooit.

Nu wil de gelukkige omstandigheid dat Ans en Vriend Jan hun geplande Eurazië-reis door voor de hand liggende reden fors hadden bijgesteld; vier weken Italië zou dit jaar ook voldoen. Ze trokken door het noorden en het midden, met als belangrijkste doel de regio’s Umbrië en Toscane. En vooraf was er de afspraak dat ze enige emissies in de keuken van het Ministerie zouden aanvullen met lokaal gedoe (lees: linzen uit Castelluccia).

Enfin, vandeweek kwamen Ans en Vriend Jan dan terug van hun Zuid Europa-expeditie. Ze hadden een voortreffelijke tijd beleefd met lummelen, lezen, snuiven aan cultuur en genieten van exquise gastronomie. (Stik jaloers werd ik bij het zien van de foto’s van omelet met truffel, in wijn gesmoord eekhoorntjesbrood en dartelende zoetwatervis in schuimende boter). Ans en Vriend Jan leverden de bestelde waar af hier aan huis, maar ook nog veel meer. (Hullie kunnen soms moeilijk maat houden, je zult er nog over horen…)

Enfin, intussen zaten we, behalve met al dat extra culinair genot, ook met een flinke voorraad Castelluccilinzen uit Norcia. Tijd om een recept te zoeken, want je snapt wel lezer dat die lekkernij niet bestemd was om ten eeuwigen dage als sieraad ons keukenschap te sieren.

Na wat gerommel en gezoek in onze kookbibliotheek kwam ik uiteindelijk bij Antonio Carluccio uit. Ik kom overigens vaak bij Carluccio uit wanneer ik op zoek ben naar Italiaanse recepten. De Oude Meester toonde me de weg naar een Umbrische linzenstoofschotel. Een tamelijk eenvoudige schotel was het, maar dan wel een met de belofte van veel smaak en authenticiteit. Enfin, ik paste het recept wat aan aan onze behoefte van tweepersoonshuishouden en begon er dan maar aan. Het ging zo:

  • 125 gram linzen (gedroogd),
  • 30 gram zongedroogde tomaten, in reepjes gesneden,
  • 4 eetlepels olijfolie,
  • 2 tenen knoflook, middelgrof gehakt,
  • 2 stengels bleekselder, fijngehakt,
  • 2 dl kippenbouillon,
  • 1 laurierblad,
  • 2 takjes tijm,
  • peper en zout uit de molen.

Bak in een stoofpan de knoflook en de gedroogde tomaten. Gebruik een niet te hoog vuur. Wanneer de knoflook glazig wordt en begint te geuren gaan de linzen, de bleekselder, de kippenbouillon, het laurierblad en de tijm erbij. Doe de deksel op de pan en laat het geheel gaar stoven. Afkruiden met peper en zout uit de molen. Zo simpel is het …

  • Opmerkingen:
  • In tegenstelling tot bonen hoeven linzen vooraf niet geweekt te worden.
  • De meeste recepten geven een kooktijd van 20 à 30 minuten. Die kooktijd hangt echter volkomen af van ouderdom van de linzen. Oudere linzen blijven hun goede smaak gewoon behouden, ze dienen alleen wat langer te garen. Het is een kwestie van blijven proeven of de erwtjes gaar zijn. (Mijn kooktijd beliep 40 minuten…)
  • In mijn geval moest ik wat vocht (water) toevoegen om te voorkomen dat de linzen droog kookten. Maar het kan ook gebeuren dat je gerecht te nat blijft. Dan is het zaak om tegen het eind van de kooktijd de deksel van de pan te halen en het gerecht op hoog vuur even te laten doorkoken zodat overtollig vocht verdampt.

De kopfoto laat mooie kleine worstjes zien, ze completeren het gerecht. Het zijn worstjes zoals je ze aan kunt treffen bij de lokale meesterslagers in Norcia. Ik maakte ze echter zelf, ik leerde de truc van Antonio Carluccio. Doodsimpel, maar stervenslekker. Daarover een volgende keer…

© paul

Ps; de hartverwarmende reacties op het vorige artikeltje worden zéér op prijs gesteld, reken maar van yes….

We zijn er nog…

Gegratineerde oester...

De vijftiende verjaardag van deze website (5 augustus 2020) zouden we vieren met enig tromgeroffel en een paar klaroenstoten, althans dat namen we ons voor. Gewoon een beetje heisa maken. We lieten het feestje evenwel schieten.

De puf was eruit en schrijven werd een strafexercitie. Onze kop stond er niet naar; de zin was ver te zoeken en het plezier ook. Fysieke belemmeringen misbruikten we gretig als reden om de boel de boel te laten, zo ook zakelijke beslommeringen en sociale beperkingen.

We troostten ons met het idee dat foodbloggers het doorgaans niet langer bolwerken dan een paar jaar. Ach, de meeste haalden het eind van het eerste jaar niet eens. Nee, wij dan… Vijftien jaar, ruim drie duizend artikelen, even zoveel foto’s uit eigen archief en in betere tijden duizend lezers per dag (!). En zonder nieuwe artikelen toch nog vijf honderd bezoekers (per dag).

Intussen krijgen we berichtjes van lezers die ons bedanken voor de geleverde schrijfsels en ons het beste wensen voor de toekomst. Alsof we gepensioneerd zijn…

Goed bedoelde reacties overigens, oprecht en liefdevol. Maar het gaf ons ook te denken…

Enfin lezer, ik kan nog eindeloos doormieren, maar dat wordt teveel van hetzelfde. Het komt erop neer dat we (Ellen en ik) na een enerverend weekend tot de conclusie kwamen dat we weer moeten gaan schrijven. Voor onze gemoedsrust en voor het plezier van de lezer. Zo zit dat…

En vanavond hebben we dat besluit beklonken met een fles voortreffelijke Crémant (dank Neel en Evert) en een schotel gegratineerde oesters. Als dat geen belofte is?..

© Ellen-Paul

Kruisbessentaart…


Wij wonen zoals je misschien wel weet, in een dorp in Brabant. Er is hier volop, of eigenlijk véél teveel landbouw en veeteelt. Varkens, kippen, nertsen, prei asperges, aardbeien, noem maar op, we fokken en telen het hier, hoewel die nertsen nu geloof ik wel allemaal weg zijn… Je zou dan denken dat het aanbod van verse groenten hier ook prima zou zijn, helaas is dat niet zo. Ja, prei is overal te koop en de asperges en aardbeien zijn op een aantal plaatsen bij de telers aan huis te koop maar daar houdt het dan ook wel een beetje op. Voor verse doperwtjes moeten we naar de markt in de stad, laat staan kapucijners, rode en zwarte bessen en kruisbessen. Raar toch eigenlijk? Deze week had ik mijn zinnen gezet op verse tuinboontjes. Die bij Appie zagen er niet uit, niet vers en te duur ook nog. De boerderijwinkel was dicht, tja en dan houdt het op. We besloten er dan maar een dagje uit van te maken en voor het eerst sinds de Coronacrisis de grens naar Duitsland over te steken. Nét over de grens, in Uedem is een grote verswinkel; de Bauernmarkt Lindchen. Groenten, fruit en wat vleeswaar van prima kwaliteit, deels bio worden er verkocht tegen zéér redelijke prijzen. We kochten er de eerste cantharellen, kraakverse tuinboontjes, een kruidenpakketje voor de Grüne Sose, mooie abrikozen en een bakje met kruisbessen. Kruisbessen, ook zoiets wat je hier nog zelden in de groentenwinkels kunt kopen. Er ligt een keur aan tropisch fruit uit verre landen maar bessen zijn in onmin geraakt; vergeten fruit dus. Toch erg lekker. Ik maakte een taartje met deze kruisbessen.

Voor het deeg;

  • Fonceerdeeg:
  • 250 gram basterdsuiker
  • 250 gram boter
  • 1 ei
  • 500 gram patent bloem
  • snuifje zout
  • 2 eetlepels water
  • 10 gram bakpoeder

Meng de zachte boter, de basterdsuiker, het zout , het ei en het water.
Kneed vervolgens de bloem en het bakpoeder erdoor.
Laat het deeg voor gebruik enige uren rusten in de koelkast. Rol het deeg dan uit en bekleed er de ingevette bakvorm mee. Vries het deeg dat je niet gebruikt verpakt in folie in.

  • Voor de vanillepudding:
  • 2 eidooiers
  • 50 gram suiker
  • 25 gram vanillepuddingpoeder
  • 2,5 dl melk

Doe de dooiers met de suiker in een mengkom en klop tot het mengsel schuimig en zachtgeel is. Voeg het puddingpoeder toe en meng goed. Verwarm de melk in een steelpan tot het kookpunt. Schenk een beetje van de melk bij het dooiermengsel en klop goed los. Giet dat dan bij de rest van de hete melk. Meng goed en laat de pudding op een zacht vuurtje even doorpruttelen tot je een mooie gebonden massa hebt. Haal de pan dan van het vuur en laat even afkoelen.

  • en verder een paar lepels aardbeienconfiture
  • 500 gram kruisbessen
  • wat poedersuiker

Was de kruisbessen en pluk de steeltjes en de kroontjes er af. Bestrijk de deegbodem met een laagje aardbeienconfiture. Giet daarop de pudding en strijk mooi glad af. Bedek de pudding met de kruisbessen. Bak de taart 40 minuten in de voorverwarmde oven op 175 graden. Laat de taart even afkoelen en bestrooi met poedersuiker.

Heerlijk met een kopje espresso!

© ellen.