TJOBÈK EN OELEK-OELEK, VIJZEL 3…

De eerste buurvrouw van het Ministerie was van Indonesischen bloede. Ze was een ware keukenprinses, en zo ook haar zus. Het was bij hen dat we voor het eerst het werkwoord oelekken hoorden gebruiken. Bedoeld werd dan het maken van sambals. Ze reserveerden daarvoor de zondagochtend. (Overigens werden er dan nog een heleboel andere bijgerechten voor de Indonesische keuken gemaakt.) Ze gebruikten bij allerlei bereidingen altijd de tjobèk, een platte, ronde stenen vijzel met een wrijfsteen uit hetzelfde materiaal, de oelek-oelek. Jaren later kwamen wij in bezit van het afgebeelde exemplaar. We kregen het van een Indischman die een oogje had laten vallen op één van de oma’s van het Ministerie. De vijzel was al heel oud, en werd begin jaren vijftig samen met de familie gerepatriëerd. God mag weten wat voor lekkers er in de loop van de tijd mee is gemaakt… Je gebruikt de vijzel namelijk niet alleen om kruiden en specerijen te pletten, maar ook bij de verdere bereiding van papjes, prakjes en sauzen. De tjobèk is te gebruiken als de porseleinen vijzel uit de Europese keuken. Maar door de typische platte vorm is hij minder geschikt voor het breken van peperkorrels of dat soort zaken. En een aïolie of mayonaise bereiden is al helemaal niet mogelijk. Kook je echter graag Indonesisch of Chinees dan is het beslist de moeite waard de aanschaf van een tjobèk te overwegen. Uit welke steensoort onze tjobèk is gebeiteld weet ik niet. Het oppervlak is ruw, en dat maakt dat het pletten en vermalen van de diverse ingrediënten een stuk gemakkelijker. In het onvolprezen kookboek van Beb Vuyk staan wel 25 recepten voor eenvoudige sambals. Het basisrecept gaat als volgt: 20 lomboks 2 eetlepels zout Was en snijd de lomboks, eventueel met de staafmixer. Wrijf ze met het zout op de tjobèk tot een brij. Doe ze over in een met sodawater afgewassen jampot en bewaar ze afgesloten in de koelkast. En ook Mevrouw Vuyk vindt de aanschaf van een tjobèk onontbeerlijk wanneer je serieuze zaak wilt maken van Indonesisch koken Beb Vuyk Groot Indonesisch Kookboek Culinaire Boekerij, Uitgeverij Kosmos, Antwerpen/Utrecht ISBN 90 215 9863 9

Zie ook Vijzel 1 en Vijzel 2.

© paul

Varkensvlees met erwtjes…

doperwten met pancetta
Paul komt vandaag uit de wacht (nachtdienst) en heeft slaap na 24 uur! De Keizer heeft een kaakontsteking, en verder zijn er allerlei min of meer ernstige zaken waar we mee bezig zijn. Het Ministerie, of eigenlijk ik alleen, eet vandaag varkensvlees (van de Sumiranvarkens) met aardappeltjes en doperwtjes met tomaat. Morgen beter voor de kijkers en liefhebbers van recepten en mooie foto’s. Een espresso toe, en voor Max, een klein rondje om de kerk.

© ellen

Appeltje voor de dorst…

voor de appeltaart...
Appeltjes zijn zo gewoon dat je vergeet dat je er ook over kunt schrijven. Op het Ministerie staat altijd een goed gevulde fruitschaal, en appeltjes vormen een belangrijk bestanddeel van de inhoud. Meestal de gewone soorten: de Elstar, de Jonagold, en af en toe een Granny Smith. Zonder Goudrenetten bakken we geen appeltaart en zonder Sterappeltjes is het geen zomer. Een appeltje bij het ontbijt, als tussendoortje, als onderdeel van de lunch. Gewoon dus, net als bij jullie thuis. Collega Linda is ook een fervent appeleetster, maar zij houdt het meer met exoten. Ze verraste het Ministerie met onder anderen de Fuji uit China en Imperial Gala uit Brazilië. Wij houden het normaal bij inheemse soorten en rassen, maar zijn niet te beroerd om noviteiten te onderzoeken. Dus kochten we bij onze vaste sinaasappelboer op de markt de Galaxy Gala. Volgens de marktkoopman kwamen ze uit China. Gala is het basisras, Galaxy de variëteit. De kleur is roze-rood met iets donkerder vertikale strepen. Het wat bleke uiterlijk trok ons wel aan. In een romantische bui zou je een vergelijk kunnen maken met jonge juffertjes uit de 19e eeuw, een beetje broos. Een beetje bleek en broos was echter ook de smaak. Een zoetje, niks uitgesprokens. De appel had gelukkig een stevige structuur. De beloofde sappigheid hebben wij niet ontdekt. We zullen nog wat onderzoek doen de komende tijd en de lezer kond doen van onze bevindingen. We hebben er echter een hard hoofd in. De “nieuwe” smaken zijn op zoet gericht, en dat is niet bepaald wat het Ministerie zoekt. En van uiterlijk raken we ook niet direkt onder de indruk. En verder zijn we van mening dat fruit gewoon uit Nederland en direkte ommelanden dient te komen.

© paul

KYSLYJE SJTSJE, ZURE KOOLSOEP…

Het is koud buiten. Resten van de sneeuw van gisteren zijn nog niet verdwenen. Ik heb geen hekel aan de winter, maar deze duurt wel erg lang. Ik begin er genoeg van te krijgen en verlang naar een voorjaarszonnetje en asperges! We hadden het er vanmorgen over en sindsdien denk ik aan de eerste asperges, lekker gewoon met een eitje en een beetje boter. Daar moeten we toch nog wel even op wachten. Maar eens in het boek van Diana Dubois, Prijatnogo Appetita, gekeken hoe de Russen de kou overleven. Een prima dag voor Zure koolsoep en ik heb bijna alles in huis. (helaas geen peterselie) Ik heb gisteren geen boodschappen gedaan dus moet er geïmproviseerd worden met wat er is.

400 gram runderschenkel, 1 worst (ik gebruikte de laatste Jesusworst uit de Jura), 250 gram zuurkool, 3 tomaten, 3 middelgrote aardappels, 2 fijngesneden bosuitjes, 2 fijngesneden wortelen, 2 fijngesneden tenen knoflook, 50 gram boter, 5 eetlepels zure room, 5 eetlepels fijgehakte peterselie, 1 laurierblad, versgemalen peper, zout.

Maak bouillon van het rundvlees. Voeg de worst na twee uur toe en laat de bouillon dan nog 3 kwartier trekken. Verwarm de boter in een braadpan en snijd de zuurkool met twee messen heel fijn. Laat de zuurkool in de boter warm worden en voeg al roerend de ham, de bosuitjes, de knoflook, de stukjes tomaat, wortelen en aardappelen toe. Zet het vuur laag. Verwarm de bouillon en voeg dit bij het zuurkoolmengsel. Breng het geheel aan de kook en laat de soep nog even zachtjes doorkoken tot de wortelen gaar zijn. Pan van het vuur halen, het vlees in kleine stukjes toevoegen en de room er voorzichtig doorroeren, de peterselie(als je die in huis hebt) erbij doen. De soep meteen serveren. Espresso toe.

© ellen

En espresso toe…

Een stukje kaas toe; vandaag een stukje Koningslander, double rouge. Een roodkorstkaas uit Nederland. Espresso toe, met een Fontys chocolaatje. (Dit keer kregen studenten en personeel die aan de Open dag meegewerkt hebben een pakje met echte Fontys chocolaatjes.)

COQ AU VIN DEEL 2…

Zie voor de marinade en voorbereiding log 09 maart 2006 

De kip heeft nu bijna 40 uur in de marinade gestaan. Het vlees is helemaal met smaak doortrokken en al een beetje “gegaard”. Haal de kipdelen uit de marinade en dep ze goed droog. Wentel elk deel door de bloem en bak de stukken kip in olijfolie in 10 minuten bruin. Neem de kipdelen uit de pan en zet ze even weg. Schep de groenten uit de marinade en laat ze uitlekken. Breng in een andere pan de marinade aan de kook. Bak de groenten in het achtergebleven braadvet en roer er het cacaopoeder door. Leg de kipdelen erop en giet de marinade erover. Voorzichtig omscheppen en het mengsel aan de kook brengen. Zet de pan, met afgesloten deksel, vervolgens ongeveer 1 ½ uur in een voorverwarmde oven op 160 graden. Een half uur voor het einde van de gaartijd moet het deksel eraf, zodat de saus kan indikken. Er zijn varianten van dit recept waarbij de groenten gepureerd worden, wij aten ze zo. Cacao wordt in dit recept gebruikt als specerij en geeft een heel typische toets aan het gerecht. Serveer er macaroni bij, overgoten met een beetje truffelolie. (Het oorspronkelijke recept vraagt om 2 grijze Bourgondische truffels, die zijn hier niet zo eenvoudig te krijgen. Een beetje goede truffelolie voldoet ook!) Het is wonderbaarlijk hoe de smaken van truffel en cacao elkaar versterken.

We dronken er een Cru de Beaujolais bij, een 2004 Brouilly van het huis Eugène Laron.

© ellen

OPEN DAG…

Vandaag is het open dag op onze school. (Fontys Pabo Eindhoven) Het is een gezellige drukte. Belangstellenden krijgen rondleidingen door het gebouw en komen zo ook op mijn werkplek, de onderwijswerkplaats, ofwel de mediatheek. Ik kan dus niet van mijn plaats en heb zojuist een lunch gekregen. Toch een mooi voorbeeld dat er niet altijd even ongezond gegeten wordt op scholen! Een broodje gezond met sla, tomaat ei, ham en kaas. Een bekertje melk en een schaaltje fruitsalade.

© ellen

PARMEZAANSE AUBERGINES…

Heel lekker, ook voor vegetariërs. Dit gerecht is wel erg machtig. Wij aten er een paar lamskarbonaadjes bij.

Voor vier personen; 2 aubergines, zout, bloem, olijfolie, 1/2/ blik tomaten, 3 teentjes knoflook, 1 bolletje mozzarella (echte buffel mozzarella), verse basilicum, Parmezaanse kaas, vers geraspt.

De aubergines in de lengte in dunne plakken snijden en bestrooien met zout. Zet ze zo een half uurtje weg. Spoel het zout eraf, dep de plakken droog met keukenpapier en wentel ze door de bloem. Bak de aubergines in een laagje olie lichtbruin. Een paar plakken per keer, anders worden ze klef. Laat de gebakken aubergines op keukenpapier uitdruppen. Maak een saus van een beetje olijfolie knoflook en de tomaten. Voeg op het laatst basilicum toe. Snijd de mozzarella in hele dunne plakjes. Bedek de bodem van een ovenschaal met een laagje aubergines, hierop wat tomatensaus en een paar plakjes mozzarella. Strooi er Parmezaanse kaas over. Dan weer een laagje aubergines, tomatensaus, enzovoorts. De laatste laag aubergines bestrooien met Parmezaanse kaas en de schotel 30 minuten in een voorverwarmde oven zetten. Je kunt dit gerecht heel goed van te voren maken, en dan later in de oven zetten. Met een frisse salade een mooi zomers gerecht. Wij aten er een paar lamskarbonaadjes bij. Stukje Morbier kaas toe( zie gisteren) En espresso

WELSH RAREBIT…

Ik kwam Welsh Rarebit tegen in een artikel over tinnen soldaatjes en het duurde even voordat ik de link kon leggen. Maar toen was het er weer. Little Nemo in Slumberland! Was het niet het kleine jongetje Nemo dat de meest fantastische avonturen beleefde in zijn dromen? Dromen die werden veroorzaakt door het eten van Welsh Rarebit vóór het slapen gaan? Ik zocht mijn Nemo-album in de stripkast (járen niet ingekeken!) en begon te bladeren. Nergens een verwijzing naar Welsh Rarebit… Ik wist nochtans zeker dat er een verband moest zijn, ik vergis me zelden in dit soort zaken. Na een hoop gepieker, gezoek en geblader vond ik dan die andere strip van Winsor Mccay: Dream of a Rarebit Fiend. Beleeft Nemo prachtige sprookjesachtige avonturen in zijn dromen, in de Rarebitdromen gebeurt hetzelfde, maar dan grimmig en volstrekt surrealistisch. Beide serie’s liepen in het begin van de vorige eeuw als krantenstrip. (Dus honderd jaar oud, jaja!) Ze besloegen één pagina per aflevering en verschenen éénmaal per week. Little Nemo was gedrukt in kleur, de Rarebits in zwart-wit. De kwaliteit van de tekeningen, maar ook van het verhaal is uitmuntend. De inhoud getuigt van een ongebreidelde fantasie. De strips zijn volstrekt tijdloos, je zou ze vandaag weer kunnen publiceren. De maker, Winsor Mccay, leefde van 1871 tot 1934. Hij was de eerste tekenfilmmaker ooit: “Gertie the Dinosaur” (1914). Waarlijk een van de grootste striptekenaars aller tijden! Enfin… De hoofdfiguren uit Dreams of the Rarebit Fiend (steeds wisselensde karakters) beleven zoals gezegd bizarre en volstrekt surrealistische avonturen in hun dromen. En dat ten gevolge van het eten van het eten van Welsh Rarebit. Bij Welsh Rarebit blijkt het om toast te gaan. Op het internet zijn een aantal recepten te vinden die nogal van elkaar verschillen. Het volgende deed me wel authentiek aan. 0,2 liter donker bier 300 gram Cheddar 1 theelepel mosterd 20 gram boter 6 sneden brood peper, zout Het bier in een pannetje verwarmen, niet laten koken. De Cheddar raspen en al roerend in het warme bier laten smelten. Met de mosterd, peper en zout op smaak brengen. De oven voorverwarmen op 200 graden. De boter op een bakplaat of in een grote ovenschaal doen en in de oven laten smelten. Daarop dan de sneden brood leggen en dan de kaasmassa er over storten. Hoog in de oven (onder de gril) 5 minuten laten bakken. Warm serveren. Er schijnt in de Angelsaksische landen een taalstammenstrijd te woeden over de juistheid van de naam: is het Welsh Rarebit, Welsh Rarebites, Welsh Rabbit (who cares?).

© paul