De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 48…

billon
14-05-2014. De etappe ging van La Reole naar Bazas, 27 kilometer.

Het grijze vee behoort tot het ras Bazadaise, het hoort in deze streek thuis en het dankt zijn naam aan de stad waar Ans en Jan naar opweg zijn. Het is een prima vleesras en het zijn mooie koeien. Ans nam wat kiekjes van een van de kuddes die de wandelaars onderweg tegen kwamen.

Bourgondië mag dan de naam hebben, dit gebied, de Gers, Landes, brengt sommige van de mooiste culinaire cultuurschatten van Frankrijk voort. Het prachtige zwarte Landeshoen, het beste ganzenvlees, de foie gras, de cassoulet, de armagnac. De geconfijte eendenpoot lijkt er wel uitgevonden. De wandelaars zouden er nog wat van meemaken…

Het verslagje van de Feestdag was aan de korte kant en het lag dan ook in de lijn der verwachting dat Ans er nog op terug zou komen. Met veel plezier vertelde ze over de tafel-avonturen bij Madame Odette.

Madame Odette was de gastvrouw voor die dag, ze ontving de wandelaars in haar eigen huis. En het leek wel een museum schrijft Ans, je keek er je ogen uit… Het huis stond dan ook bomvol met spulletjes en prulletjes. En alles van een respectabele ouderdom. Er waren een aantal rijk gemeubileerde slaapkamers, gereserveerd voor pelgrims. De antquiteiten dansten je tegemoet…

De wandelaars hadden eerder die dag nog even overwogen om de maaltijd te gebruiken in het stadje, het bleek echter een gouden greep om de avonddis te delen met Madame Odette. Ze schotelde de wandelaars een gevuld ovenbroodje voor, bij wijze van voorgerecht. Dan volgden de geconfijte eendenpootjes (hoe kon het anders hier in de streek!) met gebakken aardappeltjes en sla, vervolgens de vanzelfsprekende kaasplank en uiteindelijk aardbeien toe…

Met de wijn was het wat ingewikkelder gesteld. Madame Odette had een belegen Bordeaux uit haar kelder getoverd. De fles was bestoft, de kurk droeg wat schimmel aan de bovenkant, het hoefde geen bezwaar te zijn. Bedenkelijk was echter dat de fles niet helemaal meer gevuld was. Madame Odette vroeg Jan om de fles te openen. Toen hij de broze kurk had verwijderd bleek de wijn te zijn omgeslagen in een goede wijnazijn. Prima voor de sla, maar verder niet te gebruiken aan tafel.

De volgende Bordeaux die naar boven werd gehaald was een 1970er, de procedure werd herhaald en het resultaat was gelijk aan de vorige. Dan maar een Bordeaux uit 1968 geprobeerd. En ook deze werd door Ans en Jan als bedorven gekwalificeerd, maar aangezien Madame Odette hem best vond, dronken de wandelaars uit goed fatsoen een glas mee.
landes

Al met al was het toch een goede keuze geweest om hier bij deze vrouw neer te strijken. En Madame Odette vond het maar wát gezellig, ze praatte honderduit in een moeilijk te verstaan Frans. Of de vrouw een plaatselijk dialect sprak of een streektaal was niet duidelijk. Mogelijk sprak ze het Occitaans, die vroeg middeleeuwse oertaal, verwant aan het Frans, maar toch helemaal anders. In vroeger dagen werd die taal in het hele zuiden van Frankrijk gesproken, nu nog slechts door een paar honderdduizend mensen.

De wandelaars verstonden er in ieder geval geen sikkepit van, ze hielden het bij een beleefd oui of non, Madame Odette had niets in de gaten. En zo sukkelde de avond over in de voornacht, de dag was voorbij…

Na een verkwikkende nachtrust en een goed ontbijt bracht Madame Odette de pelgrims met haar autotje een eind scheuts. Het afscheid volgde en Jan bleef nog een tijdje doormijmeren over Madame Odette. Wat een lief mens; gul, aardig, opgewekt. Ze was misschien niet moeders mooiste, haar dochter was dat beslist wel! (Rare gedachtenkronkel en een beetje incoherent gedacht, maar je moet weten lezer, Jan is al een hele tijd van huis…)

De tocht van deze dag ging in stukjes over asfaltwegen, maar toch vooral over bospaden en langs de boorden van de Gironne. Prachtige vergezichten dienden zich aan.

In het dorpje Ondaurat ontmoetten Ans en Jan een groep hobbykunstenaars. Ze logeerden er een week en probeerden naar beste vermogen de abij en kerk van het dorpje op doek te vereeuwigen. Een en ander leverde de reizigers goede buurt op en de mogelijkheid om wat cultuur op te snuiven.

Ans en Jan waren op tijd in Bazas. Ze haalden er de sleutel van het pelgrimsonderkomen op, deden boodschappen en dronken een glas bier.

Het onderkomen voor die nacht was ondergebracht in een prachtige oude school. De wandelaars logeerden er in het jongensgedeelte, in het meisjesgedeelte hielden een aantal kunstenaars atelier.

Broer en zus keken terug op een dag met weer een hoop bijzondere ontmoetingen. Het meest tevreden waren ze echter met elkaars gezelschap…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Cirkels in mijn bier…

De tijd van het zomergraan op de akkers valt veelal samen met de komkommertijd van de kranten. De politiek zit op z’n kont in die dagen, dus veel vreeswekkends valt er uit die hoek niet te verwachten.  En ook de economische krachten houden zich stilletjes. Crisis en recessie zijn op z’n vroegst pas in september weer aan de orde. Het zal mede daarom zijn dat er, elke zomer weer, hele pagina’s verschijnen over het fenomeen graancirkels. 

Mysterieus, fascinerend, maar toch ook een beetje beangstigend, dat gedoe. Talloze hypothesen doen de ronde over het ontstaan en de betekenis van die cirkels, maar die over buitenaardse inmenging doen het verreweg het best. Onaardse spokerijen gooien overigens ook hoge ogen. (Vraag het maar aan het Kind, gekend Dan-Brown-fan.)

Iets dergelijks overkomt ook mij lezer, maar dan met mijn bier. En het hele jaar door. Cirkels die op onverklaarbare wijze verschijnen in mijn glas.

Het begint meestal na een vierde fles Lupulus, maar soms ook na een zeker aantal pijpjes bockbier. Ik zit rustig te drinken en hup, het is er weer. Zomaar uit het niets… Ik schrik er telkenmale weer van.

“Laat me met rust” brom ik in mijn glas. Of wanneer ik erg geschrokken ben: “Donder toch op!”  Het mag niet baten…

Mijn angsten bezweren door hard te gaan zitten zingen wil nog wel eens helpen. Maar daar wordt mijn omgeving dan weer onrustig van.

Uiteindelijk komt het verlossend woord altijd weer van Ellen: “Je kunt toch ook gewoon minder drinken?” merkt ze fijntjes op.

Beschaamd neem ik nog een voorzichtig slokje. Ik zal het nooit meer doen

© paul

* Dit is een bewerking van een artikel uit 2012…

De lange weg naar Santiago de Compostella, intermezzo: Armagnac…

after dinner...
Ik sloot mijn berichtje over dag 50, de Feestdag, af met een groet en de opmerking dat het Minsiterie een goed glas Armagnac dronk op het heil van broer en zus. Ik achtte die drank alom bekend bij de lezer, maar dat bleek niet zo te zijn.

Armagnac is de drank van de streek waar de wandelaars nu doortrekken, de Gascogne, de Gers. Men noemt hem wel het stiefbroertje van de Cognac, maar dat is naar mijn mening een misplaatste beoordeling. Een goede Armagnac kan met gemak de concurentie aan met een goede Cognac. Wanneer wij (Ellen en ik) de keuze hebben kiezen we voor Armagnac.

 Armagnac wordt gestookt (gedestilleerd) van de inheemse wijn uit de streek. De rauwe eau-de-vie die men zo verkrijgt moet daarna rijpen op eikenhouten vaten. Na drie jaar is de Armagnac drinkbaar, maar nog scherp, niet verfijnd. Beter is het om daarna nog een aantal jaren te wachten, de drank zal steeds zachter, complexer en edeler worden. De smaak is familie van die van de beter bekende Cognac, maar de Armagnac heeft een aardser karakter.

Het Armagnacgebied bestaat uit drie regio’s. De beste stooksels komen uit de Bas-Armagnac.

Ach, er valt zoveel te vertellen over de Armagnac. Mevrouw Wina Born, the Grand Old Lady van de Nederlandse culinaire journalistiek, schreef er een aardig en gedegen boekwerkje over. Het heet: Cognac & Armagnac en werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegeven door Het Spectrum. Je vindt het nog wel eens antiquarisch. Heel lezenswaardig…

In de twaalfde en dertiende eeuw, toen zich, evenals nu, door de Armagnacstreek de stroom pelgrims zuidwaarts naar Santiago de Compostella bewoog via de passen van de Pyreneeën, was er ook een tegenstroom van Arabische pelgrims, vanuit het zuidelijk deel van Spanje, richting het noorden, op weg naar de Zwarte Madonna van Le Puy. Christen-Arabieren waren in die tijd nog talrijk!  De Arabieren beheersten toen al honderden jaren de kunst van het alcohol stoken, en het is meer dan waarschijnlijk dat zij hun kennis in de Armagnacstreek hebben weggeleerd. Vanaf de veertiende eeuw komt men in geschriften berichten tegen over stooksels in die contreien. In de streek Cognac volgde men pas een goede honderdvijftig jaar later.

Het zou verboden moeten zijn voor pelgrims om door deze omgeving te stappen zonder een glas van het vloeibaar rode goud te degusteren. Ik heb er evenwel alle vertrouwen in dat Ans en Jan op tijd hun glaasje zullen wegsnoepen.

Intussen zit ik alweer enige dagen zonder berichten van de wandelaars. Kijk ik op de kaart dan zie ik dat ze door een moerassig gebied trekken met nauwelijks bewoning, en dat voor een aantal dagen achter elkaar. Er zal wel geen WIFI zijn…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Gestoofde Anjou-duifjes met armagnac…

Gestoofde Anjouduifjes met Armagnac
Niet echt een ‘doordeweeks’ recept maar och, we hadden wat te vieren… Vind je dit gerecht te begrotelijk voor een doordeweekse dag, dan kun je het recept altijd nog bewaren voor een feestelijke gelegenheid. Zo’n Anjou-duifje is namelijk niet goedkoop. Ik kocht ze bij de Hanos. Er werd mij vriendelijk gevraagd of ze versneden moesten worden of schoongemaakt en natuurlijk antwoorde ik dat ik dat zelf wel zou doen. Daar had ik eigenlijk achteraf wel spijt van want alles, hart, longen, maagje, lever enzovoorts zaten er nog in. Je hoeft niet bang te zijn voor groene, bittere gal, die hebben deze duifjes niet, dat scheelt. Ik sneed de duifjes in de lengte doormidden, verwijderde alle ingewanden, spoelde ze goed schoon en depte ze droog. De levertjes bewaarde ik, die heb ik apart even kort gebakken met wat peper en zout; een klein smulhapje.

Het idee om weer eens duifjes te eten kwam van Paul, hij is dol op duif en we hebben ze al lang niet meer gegeten. Paul houd niet van rood of rosé vlees dus zocht ik een recept waarbij de duifjes langzaam gestoofd worden. Dat viel niet mee! alle moderne recepten gaan uit van rosé gebraden duivenborst. Ik kwam terecht bij Escoffier. In zijn boek “De klassieke Keuken” staan talloze recepten met duif. Ook gestoofde duif. Jammer dat er nergens temperaturen vermeld worden. Ik moest het dus zelf maar een beetje gokken: niet rosé, maar ook niet droog door te lang stoven! nou ja, een beetje Escoffier en een beetje van mijzelf…

  • Voor twee personen;
  • 2 Anjou duifjes, schoongemaakt en gehalveerd
  • peper en zout
  • wat geklaarde boter
  • ongeveer 20 kleine uitjes, gepeld
  • ongeveer 20 kleine of 10 grote champignons (de grote in kwarten snijden)
  • een scheut armagnac
  • een paar plakjes panchetta
  • wat kalfs- of kippenboullion
  • peterselie

Verwarm de oven voor op 120 graden. Bestrooi de helften met peper en zout. Verhit de boter en bak de duivenhelften rondom bruin. Bak in een andere pan de uitjes en de champignons mooi lichtbruin. Bekleed van een ovenschaal of pan met deksel de bodem met de plakjes panchetta. Leg daarop de duifjes en schik de uitjes en de champignons eromheen. Blus het braadvocht van de duifjes met de armagnac en roer de aanbaksels los. Voeg een flinke scheut bouillon toe en verwarm even. Giet de jus over de duifjes en sluit de pan hermetisch af. Laat de duifjes zo 45 minuten garen in de oven.

Gestoofde Anjouduifjes met Armagnac

De duifjes waren niet meer rosé, maar ook niet te droog, gewoon heel lekker! Ik vergat dat het eigenlijk handiger is om de duifjes te halveren en dan de vleugeltjes er meteen af te snijden. Er zit nauwelijks vlees aan die vleugeltjes. Ik sneed ze na het braden af, staat ook mooier op het bord!

Wij aten er verse krieltjes bij en een salade en natuurlijk een glas rosé d Anjou!

Kopje espresso met een glaasje armagnac toe. Een feestelijk dinertje!

© ellen

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 47…

halfweg
13-05-2014. De etappe ging van Saint-Ferme naar La Reole, 20 kilometer.

Of je je glas half vol beoordeelt, of half leeg, het hangt doorgaans af van je humeur. En of Ans en Jan de helft van de tocht erop hebben zitten, of nog de helft moeten gaan, je mag het zeggen. In ieder geval vierden de wandelaars gisteren een feestje. Het was dag 50 van hun Lange Mars en de helft van het aantal kilometers zat erop…

Ans schrijft: deze dag is heel speciaal voor ons. De helft zit erop, de helft nog te gaan?! Vandaag een korte wandeling. Niks bijzonders over te vermelden. Met z’n tweeën verder. Lekker gewandeld, goed gebuurt. Plekje met bloemen gezocht voor onze lustrumfoto. Gelukt! Moesten wel zelf de foto maken want anderen durfden niet over de sloot te springen! In Reole de kerk en het gemeentehuis, in een voormalige benedictijner abdij (13e eeuw), bezocht. Lekkere Leffe gedronken en nu naar het volgende slaapadres. Liefs, JAns…

Ik heb er niks aan toe te voegen. Wij dronken er hier op het Ministerie een goed glas Armagnac op. Proost Ans, proost Jan…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Doortruffelen…

truffelolie
Ik kom nog even terug op dat truffelgedoe. Ellen beschreef de teleurstelling over die maaltijd.

Kijk lezer, ik ben niet gek. Ik realiseer me heel goed dat ik niet op de eerste rij kan zitten zonder ervoor te betalen. Maar toen ik het potje aanschafte bij de super-om-de- hoek heb ik wél goed het etiket gelezen. En het staat er écht: Italiaanse Zomertruffels, Truffe Italien D’été, Tuber Aestivum Vitt. Dat staat er! En verder inhoud: tien gram.

De inhoud heeft weinig van doen met de zwarte Perigord truffel, of de Witte van Alba, dat weet ik heel goed, maar die zomertruffel dient voor de wat kleinere beurs als redelijk alternatief. En ik heb al eerder zomertruffels gegeten, geschaafd over mijn pasta. Ook verwerkte ik de zomertruffel in mijn Paté. En altijd met redelijk tot goed resultaat.

Het ging al fout bij het openen van het potje. We roken niets. Dan maar schaven, dacht ik. Maar ook nu geen zweempje van het truffelaroma. Ook het proeven van een plakje leverde nauwelijks enige sensatie op. Wat een deceptie!

Nu kan ik me gaan beklagen bij AH, of en bericht schrijven naar de importeur, maar dat ga ik niet doen. Ze bekijken het maar.

Ik volg het advies van Ellen op: die Witte zal ik ooit nog in Alba eten, en die Zwarte in de Perigord of in een van de andere truffelstreken in Frankrijk. En de zomertruffel laat ik voorlopig de zomertruffel. (Hoewel ik toch ooit prima truffelboter heb gehad die behandeld was met zomertruffel, het kan dus kennelijk wel…)

Ik doe verder zoals ik dat altijd al deed, ik gebruik edele truffelolie en getruffeerde boter. Dat heeft me nog nooit teleur gesteld. (Kijk bij de aanschaf uit. Truffelolie van € 2,- is geen truffelolie, het is een potje industrie-chemie. Hetzelfde geld voor de boter.)

De truffelolie van de foto hierboven bijvoorbeeld kostte een klein vermogen, hoeveel precies weet ik niet meer. Maar we gebruikten de olie onder anderen om een klein pastagerecht op smaak te brengen, als tussengerecht bij een kerstdiner. We waren met twintig personen, en toen iedereen voorzien was van een schoteltje spaghetti was het flesje nog niet half leeg. De hele ruimte geurde naar truffel.

Hetzelfde geldt voor goede truffelboter. Een paar vlokjes van de boter door je aardappelpuree gemengd en je weet niet wat je proeft. De hele schotel krijgt de aardse geur mee van de paddenstoelen.

© paul

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 46…

kerk
12-05-2014. De etappe ging van Port-Sainte-Foy naar Saint-Ferme, 25 kilometer.

Uitstekend wandelweer in een prachtige omgeving. Daarmee is zo goed als alles gezegd over de tocht van deze dag.

Behalve dan dat Ans en Jan weer in gevecht waren met de bewegwijzering. Het geval wilde dat het Jacobsgenootschap Voye de Vezelay in het departement Gironde geen schildjes had geplaatst. Een ander Jacobsgenootschap verzorgde de wegaanduidingen. Die aanwijzingen evenwel strookten niet met de informatie en het doel van de wandelaars, verwarring alom dus. De pelgrims maakten een aantal kilometers extra omdat ze verkeerd waren gestuurd.

Een en ander was uiteraard niet bevorderlijk voor het humeur van Ans en Jan, maar gelukkig maakte de kennismaking met Alain en Josette de dag weer goed. Alain en Josette waren de hoteliers van het slaapverblijf voor deze nacht. En verder logeerden er nog vier andere pelgrims.
menneke

De wandelaars hoefden niet te koken, Alain en Josette verzorgden een uitgebreide maaltijd. Te beginnen met een groene soep met verse tuinkruiden en room. Dan de keuze uit een macaronischotel met bospaddenstoelen of een kipgerecht uit Martinique, het vlees overgoten met een saus van kokos, kerrie en gember. Als bijgerecht een groene salade en daarna de notoire kaasplank. Alles besproeid met een wijn uit de buurt, een Bergerac. Afgesloten werd er met een toetje. We genoten als Pelgrims in Frankrijk… schrijft Ans.

Na de maaltijd werden de pelgrims nog verrast met een rondleiding door de Abdij van Saint-Ferme. Paters woonden er niet meer, maar een deel van het complex was in gebruik genomen als gemeentehuis. Ook de abdijkerk was nog intact en diende nu voor de gelovigen uit het dorpje. Een imposant bouwwerk meenden Ans en Jan. De gids toonde de wandelaars een aantal inscripties, gekrast in de muren van de kerk. Ze zouden er mogelijk al zijn gemaakt bij de bouw van dit deel van het complex, ergens in de elfde eeuw…
menneke

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

Eenvoudige salade van Coeur de boeuf…

17 april 2007 015
De loftrompet steken over die vuistdikke tomaat, luisterend naar de naam Coeur de boeuf, je kunt het niet voldoende doen. Het is een geweldige vrucht!

Wij zijn vaak niet in de gelegenheid om hem te kopen, in ons dorp wordt-ie niet aangeboden. Een enkele keer zie je hem op de Helmondse zaterdagmarkt verschijnen. Maar zijn we in Luxemburg dan is de tomaat altijd voorhanden, en we zullen het niet nalaten om hem aan te schaffen.

De tomaat rijpt van binnenuit en heeft de smaak van tomaten in vroeger dagen, alleen is hij wat minder zoet. Héél veel tomaat, dat is wat je proeft.

Coeur de boeuf (ossenhart, runderhart) is als soeptomaat geschikt, maar het meest komt hij tot z’n recht als saladetomaat. Zelfs de meest eenvoudige salade wordt een feest.
pasta met truffel

Snijd de tomaat in dunne plakken en overgiet die met goede spijsolie. Peper en zout uit de molen en grof gesnipperde basilicumblaadjes eroverheen en je salade is klaar. Eén tomaat volstaat als bijgerecht voor twee personen.

De combinatie met zachte kaas, bijvoorbeeld mozzarella of een geitenkaasje, is goddelijk.

© paul

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 45…

soepeters
11-05-2014. De etappe liep van Mussidan naar Port-Sainte-Foy, 32 kilometer.

De landstreek waar de wandelaars doortrekken kent een bloedig verleden. Talrijke Godsdienstoorlogen tussen katholieken en de hugenoten en de rondwarende Pest trokken hun spoor door het land. We zijn  dan in de 17e eeuw en noch arm, noch rijk  ontkwam eraan.

Een landheer uit de streek, genaamd Heer Montagne, raakte al zijn bezittingen kwijt ten gevolge van de oorlog. Zijn kasteel, de talloze boerderijen en al zijn landerijen. Zijn hele familie werd uitgeroeid door de vijand. Berooid trok hij daarna van boerderij naar boerderij om als een landloper te bedelen om een kom soep en een slaapplaats op stal, zijn lijfgoed was zijn enig bezit. Op een dag werd hij aan tafel genodigd door de Familie Chabrol. Hij ontwaarde daar een merkwaardig ritueel. Wanneer de familie het bord soep bijna leeg had gelepeld goot men bij het laatste beetje een ferme scheut wijn en slurpte dan het restant naar binnen.

Na de ondertekening van het vredesgedrag tussen katholieken en hugenoten kwam het nog redelijk goed met de landheer. De gulle maaltijden en de gegunde slaapplaatsen bij de boeren indachtig, werd de landheer een weldoener voor de pachters in de streek. Zijn faam als beschermheer van de derde stand drong door tot ver buiten de landstreek.

De gewoonte van de Familie Chabrol vergat hij nimmer. Sterker nog, hij adopteerde de gewoonte en goot voortaan altijd wijn bij de restanten van de soep. De gevleugelde woorden Je Chabrol worden nog steeds gebezigd in de streek.

Respect en liefde voor de natuur, eerbetoon aan de traditie, aan de ontmoeting rond de tafel, eenvoud, verdraagzaamheid, kwaliteit van het leven, de keuken en de smaak … 
soepeters

Het is het motto waarmee de leden van de Académie du Chabrol en Pays de Montagne zich vereenzelvigen. De gastheer voor deze dag, Monsieur Charles, is lid van dit Genootschap. Hij bedient de wandelaars in het kostuum van het Genootschap. De omschrijving van Ans betreffende de status van Monsieur Charles, is wel héél kort door de bocht: Hij slurpte zijn soep en kreeg er een diploma voor…

Het was al 08.30 uur toen de wandelaars aanliepen, die ochtend. Het zou een lange dag worden want er stonden 32 kilometers op het programma.

Wel onmiddellijk bood zich een overweldigend mooi landschap aan. Er werd gelopen over paden en paadjes, alles licht geaccidenteerd, niet te zwaar en met alle mogelijkheden om optimaal te genieten van de omgeving. Lekker weer vandaag.

Klokke twaalf werd de broodmaaltijd genuttigd op de traptreden van een kapel, en vrij kort daarna kwamen Ans en Jan de Antwerpse pelgrim met de camper weer tegen, Danny. Hij kwam de wandelaars tegemoet gelopen, hij was alweer op weg naar zijn automobiel die enkele kilometers noordelijker stond geparkeerd.

Danny haalde zijn camper op en reed ergens in de vroege middag de wandelaars achterop. Die vertelden hem dat ze op zoek waren naar koffie, maar ook Danny was geen uitspanning tegen gekomen en kon in die zin weinig betekenen. Hij reed dan maar door.

Na nog eens een half uur lopen stond daar Danny weer, geparkeerd op de stoep van een kerkje. Hij riep van verre: Hier op het plein is koffie. De reizigers speurden het pleintje af, maar van een café of koffiehuis geen teken. Ik bedoel hier, in de camper…

Enfin, verse koffie en een goed uur rust in de camper, dat was wat Danny te bieden had. Voorts vroeg Danny of hij een stuk mee mocht lopen. Ans en Jan stelden zijn gezelschap intussen erg op prijs, dus werd de tocht gedrieën hervat, het was intussen 14.30 uur. Al buurtend werden gegevens uitgewisseld. En dan bleek Danny in zijn arbeidzaam leven óók brandweerman te zijn geweest. Enfin,..

Port-Sainte-Foy is een zelfstandige gemeente, maar in feite is het een voorstadje geworden van Sainte-Foy-La-Grande, een wat meer stedelijke omgeving dus. Het was even zoeken, maar uiteindelijk werd er weer eens een gewone-mensen-terras gevonden met koel schuimend bier. Danny had er wel zin in, maar hij deed wat voorzichtigjes, hij moest het eind naar zijn camper nog teruglopen.
soepeters

Monsieur Charles had ik je al voorgesteld, hij bereidde voor de wandelaars de avondmaaltijd. Kippensoep, inclusief het slurpritueel, (ook Jan slurpte soep), gebakken aardappeltjes met een vleesburger, sla, kaas en een toetje. De man was een gezellige prater, zijn gezelschap vormde een aangename afsluiting van weer een unieke dag…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Van duiven en torentjes…

vakantie juli 2007 082

“Een kom soep met iets meer runds- dan schapenvlees, de meeste avonden gehakt van de overblijfselen van het middagmaal, de povere resten bot op zaterdag, linzen op vrijdag, en een duifje als toegift op zondag.”  Dat is wat Cervantes de verarmde landadelijke Heer uit La Mancha laat eten. En dat duifje, daar gaat het om. Dat was de enige luxe die Don Quichot zich kennelijk kon permiteren.

Al sinds de oudheid worden er duiven gehouden. Niet voor de sport, dat bestaat nog maar relatief kort. Nee, het ging om het vlees. En het was een luxe, want het probleem met duiven was dat ze gevoederd moesten worden, anders vertrokken ze naar elders. Maar voederen betekende dan weer dat goed graan en peulvruchten opgeofferd werden omwille van de vleesproductie, en dat kon een horige of keuterboer zich eenvoudigweg niet permiteren. Duifjes kweken was dus al met al toch weer gedoe van de maatschappelijke bovenlaag.

De rijken waren ook in staat om gepaste behuizing voor het gevogelte op te trekken. Vaak prestigieuse en statusverhogende bouwwerken. Bovenstaande toren troffen we  aan in de noordelijke Auvergne. Het benedengedeelte was graanopslag, in de twee bovenverdiepingen werden duiven gehouden. Je vindt ze overal in Bourgondië, in Anjou en in Auvergne en de Fransen willen het graag doen voorkomen als hun aller eigenste specialiteit (lees ik in hun brochures). Maar dat is natuurlijk onzin. Heel Engeland staat nog vol met middeleeuwse duivenkotten, Spanje idem dito en verder vind je ze in iets mindere mate terug in elk ander Europees land, zo ook bij ons.

Het is al weer jaren geleden dat de plaatselijke poelier stopte met zijn bedrijf. Hij ging met pensioen en had geen opvolger. We kochten bij die man vaak duif. Meestal betrof het jonge duiven uit de eigen kweek van de talrijke duivenmelkers die ons dorp rijk was, soms waren het wilde duifjes. (Er wordt in Nederland nog steeds op de houtduif gejaagd.) Nog onlangs heb ik met de Jongste Bediende zitten dromen over de onvoorstelbaar lekkere duivensoep die we vroeger regelmatig maakten. En wilde duivenborstjes in een saus van rode wijn en chalotjes was enige jaren het vaste voorgerecht met de Kerst.

Vanavond maakt Ellen Anjouduif voor me klaar, misschien wel de lekkerste gekweekte duif ooit…

© paul