Koekoek au vin, ofwel Mechelse koekoek in rode wijn…

kip

Het recept voor de Mechelse koekoek dat moet hier nog wel even opgeschreven worden. Zo’n flinke kip was natuurlijk veel teveel voor ons twee en dus een goede reden om Bram en Maja weer eens te eten te vragen. We maakten er een Bourgondisch dinertje van; bij het aperitief  Gouchères, bourgondische kaassoesjes. Het voorgerecht; mijn versie van “Jambon au Persil”, dan  de Koekoek au Vin als hoofdgerecht en pruimenijs toe.

Gebruik voor dit recept een grote kip, liefst biologisch, of zoals ik deed een Mechelse Koekoek; een kip van ongeveer 2 1/2 tot 3 kilo. Zo’n grote kip kun je het beste in 8 á tien stukken verdelen: de poten in twee delen, de vleugels, de borstfilets elk ook in twee delen. Het karkas van de rug gebruikte ik om bouillon van te trekken.

  • 1 flinke biologische kip; Kemperhoen, Mechelse koekoek of, als je veel geld te besteden hebt, een Bresse kip van ongeveer 2  1/2 tot 3 kilo
  • 1 á 1/2 fles bourgogne of andere krachtige rode wijn
  • 500 gram wortelen
  • 5 uien
  • 1 bolletje knoflook
  • tijm, laurier, 2 kruidnagels
  • 1 dl marc de bourgogne
  • zout peper
  •  olijfolie
  • 75 bloem
  • 1 el cacaopoeder

Hak de wortelen en de uien in blokjes. Pel de knoflook en plet de teentjes knoflook. Maak een marinade van de kruiden, peper en zout, de Marc de Bourgogne en de wijn. Marineer de kipdelen hierin minstens 36 uur. (af en toe een keer omscheppen)

Haal de kip uit de marinade en dep de stukken goed droog. Wentel ze door de bloem en bak ze in een grote pan in de hete olijfolie aan alle kanten mooi bruin. Neem het vlees uit de pan en laat het uitlekken. Schep de groenten uit de marinade en laat ze goed uitlekken. Bak de groenten dan in dezelfde pan zachtjes aan.  Voeg de cacaopoeder bij de groenten en schep alles goed om. Breng de marinade aan de kook in een andere pan en giet hem door een zeef.

Schep de kipdelen en de groenten in een ruime ovenschaal en giet er de marinade over. Laat alles nu in een voorverwarmde oven op 160 graden zo’n  2 á 3 uur garen.

Schep de kipdelen uit de schaal en houd ze warm. Giet de saus door een zeef en breng ze verder op smaak met eventueel zout en peper. Serveer de kipdelen met de saus op een voorverwarmde schotel en geef er penne of macaroni bij en serveer de rest van de saus er in een kom bij.

Je zult zien dat de saus door bloem, groenten en cacao vanzelf al mooi gebonden wordt.

Schenk er een mooi glas Bourgogne bij, wij dronken er een Savigny-les-Beaune bij. Kortom een prachtig recept voor een ‘deftige’ kip.

Kopje espresso toe, mét een glas Marc de Bourgogne natuurlijk!

© ellen.

 

Eten op de camping deel twee; Lamsboutje á la Elizabeth David

lamsboutje
Ik schreef al in een eerder artikeltje dat ik maar één boek meenam op vakantie naar Luxemburg. Dat was het boek “Een dame in de keuken” van Elizabeth David. Paul kocht het voor mij via de Ramskrant geloof ik, voor slechts € 5,-. Van harte aanbevolen dat boek. Het leest als een roman en er staan nog prima recepten in ook.

De Jongste Bediende was jarig tijdens onze vakantie in Luxemburg en als er iets is waar je hem een echt plezier mee kunt doen dan is dat wel een lamsboutje. Thuis braad ik lamsbouten gewoon in de oven. De kernthermometer geeft precies aan of het vlees rosé, á point of anders is. In de caravan heb ik geen oven, geen kernthermometer en dan wordt het dus wat ingewikkelder om het vlees mooi rosé te braden. Ik las in het boek van Elizabeth David een recept voor een wat ouder lam. Dat wordt echt gaar gestoofd in cognac dat leek me een goed alternatief.

Ander probleem was dat het boutje nét niet in de pan paste…

lamsbout

Gelukkig hebben we een goede ijzerzaag…stukje van het pootje af en klaar! Elizabeth gebruikt in haar recept dikke plakken van de bout. Ik braadde de hele bout aan één stuk. Het boutje dat ik gebruikte woog ongeveer 1400 gram.

  • Lamsboutje voor zes personen:
  • Lamsboutje van ongeveer 1400 gram
  • olijfolie
  • zeker 15 tenen knoflook
  • rozemarijn, peper en zout
  • een flink glas cognac
  • een glas witte wijn
  • wat water
  • alufolie

Maak op een aantal plaatsen met een scherp mesje een inkeping in het boutje en stop daar een teen knoflook en wat rozemarijn in. wrijf het boutje in met peper en zout. Verwarm de olie en braad de bout rondom bruin. Voeg de rest van de hele knoflooktenen toe en bak ze even mee. Blus af met de cognac (voorzichtig in de caravan niet flamberen, thuis kan dat wel maar zet de afzuigkap dan even uit!) Laat even bruisen en giet er dan wat witte wijn over. Voeg nog wat water toe en vouw dan de folie zorgvuldig over het vlees zodat er zo weinig mogelijk dampen ontsnappen. Sluit de pan en laat de bout in ongeveer anderhalf uur garen. (Afhankelijk hoe jong het lam is).

Voordeel van het bedekken met de folie is dat er nog minder sappen ontsnappen. Je kunt gerust even iets anders gaan doen (bijvoorbeeld een aperatiefje drinken in het campingcafé). Als het gerecht klaar is blijft er een kleine hoeveelheid mooi geconcentreerde saus over.

Wij aten er puree bij en sperzieboontjes.

Toe espresso mét cognac natuurlijk!

© ellen.

 

Goede morgen..

7 aug. 2011

pastis de Marseille ricard

Een hele goede morgen lezer…

Terwijl jij wat verwaten je derde kop koffie inschenkt en je eerste harde broodje open snijdt (verse broodjes? Ja in ieder geval wél in België en Luxemburg!) neem ik een slaapmutsje. En dan moet ik als de wiede-weerga naar bed. Vanmiddag wordt namelijk de Grote Prijs van Tsjechië verreden. Motocross wel te verstaan! Ik wil dat (op t.v.) meemaken. Voorts dien ik me te vervoegen ten burele van de Jongste Bediende, want ik heb een hoop lekkers voor hullie in huis. Dat moet nog worden afgeleverd. Daarna kook ik nog eens wat voor mezelf en dan zal het alweer tijd zijn om te gaan werken, de laatste nacht van mijn wachtweek…

Mijn slaapmutsje is eigenlijk een aperatief, dat weet ik ook wel. Mij maakt het niet zoveel uit, het smaakt me prima en ik slaap er uitstekend op. De purist ziet aan de kleur van de drank dat de verhoudingen niet helemaal conventioneel zijn, een glas pastis zou er geler uit moeten zien. Soit…

Welterusten lezer…

© paul

Pastis… Anis…

Ricard; pastis...

Ik kom er nog even op terug, want we hadden er pas weer woorden over met een ongelovige die meende alles op één hoop te mogen smijten. Terwijl het al met al heel simpel is.

Pastis is een Franse aperititiefdrank. Om Pastis te verkrijgen worden kruiden en specerijen voor een bepaalde tijd bij alcohol gevoegd. Macereren het dat proces. De belangrijkste vertegenwoordiger van pastis is Ricard.

Anis (of Anisette) is ook een Franse aperitiefdrank. Je krijgt Anis door een mout van (onder anderen) anijszaad te destilleren. Het bekendste merk anis is Pernod.

Het resultaat van de twee verschillende bewerkingen is familie van elkaar, maar niet hetzelfde. Dat komt ook tot uitdrukking in de smaak.

In het hele Middellandse Zeegebied komen anijsdranken voor. Het gaat dan bijna altijd om Anisettes. Denk aan het notoire borreltje Ouzo, aangeboden vóór de Griekse maaltijd. Of denk aan de Mastika uit Macedonië .

De grote spelers Ricard en Pernod zijn allang geen concurenten meer. In 1975 werden de twee bedrijven samengevoegd tot één groep. Intussen zijn er wel weer een stel kleine producenten bij gekomen. Het is interessant om die in de gaten te houden, want daar ontstaan verrassende nieuwe smaken. (Ook in Nederland en België!)

Om het toch nog even ingewikkeld te maken: er zijn door de jaren heen steeds vaker mengvormen ontstaan.

© paul

Kip met Ricard

 

 kip met Ricard

Een van de aardige bijkomstigheden van een verblijf in Luxemburg is dat hier de accijns op drank, tabak en brandstof nog steeds veel lager is dan in Nederland. Wij mogen hier dan ook graag onze kast buitenlands gedistilleerd aanvullen. Bij ons eerste bezoek aan de Cactus supermarche in Bertrange kochten we behalve de noodzakelijke dingen zoals brood, groenten, fruit en kaas, een fles Ricard. Heel verleidelijk, een literfles voor slechts €12,95, met ook nog een mooi nostalgisch glaasje. (Spaar ze alle drie! Ja ja!)

Ricard

Maar goed, heel lekker om van te genieten op een zonnige dag. En dat was het hier gisteren, tot de avond viel. Toen kwam de regen met bakken uit de lucht. We vluchtten naar binnen met onze zonnige glaasjes en ik besloot ons avondeten dan maar een Zuidelijk tintje mee te geven: Kip met Ricard.

  • Voor twee personen:
  • 2 kippenbouten, biologisch
  • peper en zout
  • wat boter
  • 4 sjalotten, schoongemaakt en in de lengte in vieren gesneden
  • 2 tenen knoflook, geplet en fijngehakt
  • een scheut Ricard
  • wat geraspte schil van een (biologische) citroen
  • wat water of bouillon
  • een scheutje room
  • wat versgehakte platte peterselie

Verwarm de boter in een kleine pan waar de bouten precies inpassen. Wrijf de bouten in met peper en zout en bak ze rondom lichtbruin. Voeg de sjalotten toe en bak ze even mee. Voeg de knoflook toe en bak ook even mee. Doe er dan de scheut Ricard bij en de citroenrasp, roer even en blus af met wat water. Laat de kip zo ongeveer 40 minuten stoven. Voeg de room toe en stoof nog zeker 10 minuten tot je een dikke romige saus hebt. Wij dronken er een glas Rivaner bij.

Aardappeltjes en salade erbij en toe een stukje overheerlijke Epoisses.

Paul schreef al een over de Epoisses, en deze was werkelijk van uitmuntende kwaliteit. In de winkel sneed de mevrouw een stukje af, schepte het voorzichtig in een plastic doosje, deed er na het wegen nog een mooi schepje bovenop en ried ons de kaas dezelfde dag te eten en niet in de koelkast te bewaren. Werkelijk Goddelijk!

Kopje espresso toe! Een waar vakantiediner!

© ellen.

Mecklenburger Sanddornlikör…

Sanddornlikör

 

Ellen ligt al geruime tijd op bed, ze geniet van de slaap der onschuldigen, ze was moe. Ik heb de hond uitgelaten en ik twijfel of ik ook naar bed zal gaan of dat ik er misschien nog een stukje uit rammel. Ach, laat ik het maar doen, een artikeltje maken.

Ik vertelde je vorige week van mijn verbazing over de vele toepassingen van duindoorn en de bijzondere eigenschappen van zijn vruchten. Dat ik daarover schreef kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Ik noemde Jan en Ans en de heelijke zaken die ze meebrachten van hun vakantie in Duitsland. Tussen al dat lekkers zat ook een flesje likeur: Mecklenburger Sanddornlikör.

Typisch spul, die duindoornlikeur. We lieten een aantal gasten proeven en de smaak werd over het algemeen wel gewaardeerd. Maar het Kind bijvoorbeeld vond het dan weer helemaal niks. Ach, zo gaat dat nu eenmaal, je kunt het niet iedereen naar de zin maken.

Mij smaakt-ie best, die likeur. Het is wat moeilijk te omschrijven, maar je zou kunnen zeggen dat de smaak het midden houdt tussen rozenbottels en abrikozen. Er zit bitter in, en als tegenhanger een hoop zoet. De drank is dik en stroperig van substantie, maar niet melig. Zeventien procent alcohol bevat de likeur. Het is me niet duidelijk of de alcohol ook gestookt is van duindoorn.

Een beetje zoeken op internet levert een keur aan merken en merkjes op. Kennelijk is het een populaire drank in Noord Duistland. Overigens wordt ook in Nederland duindoorn culinair verwerkt, getuige de reacties op mijn vorig artikel.

Enfin, ik schenk me een borrel Sanddornlikör in en ga nog even lezen. Een half uurtje, en dan zal de slaap wel komen…

© paul

Vakantieboodschappen deel 3: Ricard Retro …

ricard

Enfin…, op het Ministerie zwerft altijd wel een fles anijzigs rond, het zij pastis, het zij annis. We drinken het graag, en je kunt er heerlijk mee koken. Ik ben niet merkvast, Ellen wel. Zij kiest bij voorkeur voor Ricard.

Al jaren zoeken we naar mooie glaasjes en een waterkannetje. Want dat hoort er zo’n beetje bij, bij het ritueel van het anijsdrinken. In Frankrijk zijn die spulletjes te kust en te keur voor handen. Elk pastis- of anismerk heeft ze in het verleden wel uitgegeven. Maar Fransen zijn er zelf ook dol op, met als gevolg dat vlooienmarktprijzen de pan uit vliegen. Kapitalen vraagt men voor die zaken.

De firma Ricard kwam ons deze zomer tegemoed. Ze hebben het jaren-vijftig karafje en hun “ouderwetse” rechte glaasjes opnieuw in de handel gebracht. Ze werden aangeboden, samen met een fles van de kostelijke drank voor nog geen vijftien euro’s. Waren wij even blij!

Overigens, dat gedoe met die ijsklonten in je pastis is eigenlijk een zwaktebod. Beter kun je het karafje, gevuld met gewoon kraanwater, in de koelkast bewaren. Het drinkt echt prettiger met alleen water…

© paul

Water over zee dragen…

vakantie zomer 2013 Asquins

In de zomer van het vorige jaar schreef ik een ronkend artikel over tafelwater, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Over Britten die in een winkeltje in Luxemburg, gespecialiseerd in Engels etenswaar en gebruiksgoed, hun water van “thuis” voor veel geld aanschaften. En dat terwijl in het Thuisland grote campagnes lopen ter voorkoming van overdreven “food-miles”, zijnde de belachelijke afstanden die drank en voedsel in deze geglobaliseerde wereld afleggen, terwijl ter plaatse uitstekende alternatieven voor handen zijn. Rare jongens, die Britten…

Het artikel ronkte uiteindelijk teveel en ik liet het dan verdwijnen met één druk op de delite-knop. Je hebt het dus nooit kunnen lezen.

Ellen is merkvast, ze houdt het bij Spa met prik. Ik tap doorgaans uit de kraan. Een paar ijsklonten erbij en ik vul met plezier mijn vochtbalans aan.

Vanmiddag was ik op een plaats om wat onbenulligs in te kopen. Daar stonden flessen water. Uit het Verenigd Koninkrijk. Aangeboden tegen de prijs van het statiegeld: vijfentwintig eurocent. Tsja, wat nu te doen. Water uit Engeland is eigenlijk toch flauwe kul. Maar goed, ze stonden er, ze waren al hier gebracht. Ik hoefde alleen maar te zorgen dat ze als lege fles in de glasbak belandden. En binnenkort kwamen er nogal wat mensen eten. Het stond toch wel heel feestelijk op tafel, dat water uit Engeland. En natuurlijk kocht ik.

Ik zit nu een stukje te schrijven met een dubbel gevoel. Ik ben eigenlijk tevreden over de aanschaf, het water smaakt prima. Maar het blijft toch ook laf…

© paul

Mijn whisky’s…

Er valt over whisky een hele hoop te zeggen, en er is een bibliotheek over vol geschreven. Ik ga dat niet nog eens over doen, ik kan dat ook niet. Maar een paar dingen moet je weten. Je schrijft whisky wanneer de drank uit Schotland of Canada komt. Voor de rest van de wereld geldt de schrijfwijze met een e: whiskey.

Heb je te maken met Schotse whisky’s dan kun je grofweg kiezen tussen Blended Whisky en Single Malt Whisky. Bij de blended whisky worden zowel malts, alsook de veel goedkopere grain whisky’s versneden tot een drinkbaar goedje. De verschillende whiskys hoeven niet eens van één destilleerderij te komen. Blended whisky’s vertegenwoordigen 95 % van de markt. Bij single malts gaat het altijd om whisky van één bepaalde destilleerderij, en er komt geen grain whisky aan te pas. Single malts whisky’s zijn wat ruiger van smaak, en vaak volkomen a-typisch aan dat wat de doorsnee drinker aan smaak verwacht.

Ik ben geen grote whiskydrinker. Een glas in de late avond, als slaapmuts zogezegd. Dat is min of meer mijn stijl. Rustig nog even de dag overdenken, een beetje voor me uit staren, een beetje aan mijn glas snuffelen. Zoiets.

Ik drink Single Malts. Ander spul hoef ik niet, hoe lekker anderen dat ook vinden. Door de jaren heen heb ik er al talloze geproefd en uitgeprobeerd. Voor twee merken heb ik een uitgesproken voorkeur: Lagavulin (spreek uit Lagga-voelin) en Laphroaig (spreek uit Lafroig). Ze komen alle twee van het eiland Islay, gelegen voor de zuid-westkant van Schotland en pal boven Ulster. Er zijn op dat eiland nog acht stokerijen en hun producten kenmerken zich door een typisch rokerige turfgeur en -smaak.

Lagavulin maakt een heel droge whisky met de kleur van lichte amber. Rondborstig en vol, en wals je met je glas, dan zakken de achtergebleven druppels heel langszaam als tranen terug in de vloeistof. Hij smaakt wat “salty”, rokerig, turfachtig en droog. De afdronk schenkt je nog een hele tijd plezier. Hij ruikt zoals hij smaakt, je blijft eraan snuffelen. Het geheel is meer dan complex, steeds proef en ruik je weer iets anders.

Laphroaig heeft dezelfde grootse eigenschappen, maar dan weer net iets anders. Verder komt er in dit geval nog bij dat de turf die zij gebruiken een heel typische fenolachtige smaak geeft. Zeewier proef en ruik je. Een smaak die doet denken aan ziekenhuis of apotheek. In Laphroaig zit een tikkeltje zoet. De grote bier- en whiskyschrijver Michael Jackson zei erover: “love it or hate it.” En zo is het maar krék! Je bent vóór of tegen. Een tussenweg is er niet, daarvoor is de fenolsmaak té uitgesproken. Mij kun je er op elk moment van de dag voor wakker maken!

Nog even over glazen en drinken: Voor mooie whisky’s gebruik je geen “tumbler”. Die lompe dingen mogen geschikt zijn om heel veel klonten ijs bij je Bourbon te donderen, bij de whisky’s waar ik het over heb past dat niet. So-wie-so nooit klonten bij een single malt! Gebruik een dun glas, liefst tulpvormig. In zo’n glas blijft de geur veel beter bewaard. Wijnglazen voldoen prima en ook met een cognacglas is niets mis.

Mensen die cola of andere rommel bij een single malt donderen wens ik überhaupt niet te spreken. De enige toevoeging die ik oorbaar acht is spuitwater, of eventueel bronwater met een klein beetje prik.

Ik heb nog nooit een Ierse single malt gedronken, ik ga ernaar op zoek

Update december 2012: Intussen dronk ik wel degelijk Ierse Single Malt. Ik ging er spontaan van zingen…

Het plaatje is jaren jonger dan het artikel. Het verbeeldt de nieuwe tartan, speciaal ontwikkeld voor de Laphroaig Distillery.

Schouderkarbonaden met Noilly Prat…

schouderkarbonaden met Noully Prat-saus

Mode kenmerkt zich door veranderlijkheid. Het ene jaar zijn de rokken kort, het jaar daarop vallen ze over de knie. Auto’s hebben een silver-matalic kleur, tot de mode besluit dat er weer meer opzichtiger kleurtjes in het straatbeeld moeten. Wat eens als een absolute “must” gold kan even daarop bij het grof vuil. Mode bedilt zo’n beetje alles wat we zien en zijn, en het is voortdurend oppassen dat we ons niet knettergek laten maken door deze of gene modepaus of smaakmaker. En natuurlijk door al die schrapers die grof geld aan mode, en dus aan ons willen verdienen.

Ook het kookgedoe en het restaurantwezen ontkomen niet aan mode. En ook daar geldt dat wanneer iets eenmaal uit de mode raakt, je ook dient te doen alsof het nooit heeft bestaan, alsof het besmet en te levensgevaarlijk is om nog mee om te gaan.

In de jaren zestig en zeventig werd er veel en graag met sherry gekookt. En dat gebeurde tot het niet meer gebeurde. Ineens was het uit, op, over. Waarom zou ik niet weten. Sindsdien verdwijnen ook de recepten waarin sherry wordt verwerkt uit de kooklectuur. Verdwenen, foetsie, weg. En niet omdat sherry ineens niet meer te gebruiken zou zijn, want dat is het gewoonweg wel. Maar het is kennelijk niet meer in de mode.

Zoiets gebeurde ook met Noilly Prat. Noilly Prat is een Franse vermouth, uit de buurt van Marseille. Het is een drank met een rijk smaakgamma, en in de basis zit zoet en een tikkeltje zuur. Bij ons is de drank nooit zo populair geweest, maar veertig jaar geleden kon je in elk Frans of Belgisch restaurant wel een gerecht eten waar de vermouth in verwerkt was. En terecht, want Noilly Prat leent zich prima in de keuken. Maar goed, dat is dus nu verleden tijd…

In de prehistorie van het Ministerie stond de vermouthfles ook in onze keuken te prijken. We gebruikten er naar hartelust van, en niet alleen bij het koken. Tot het dus ook bij ons op enig moment ophield. Een verklaring heb ik daar niet voor, misschien waren we toch modegevoeliger dan we wel wilden toegeven.

Enfin, hoog tijd voor een opwaardering. Bij Noilly Prat hebben ze er al wat aan gedaan door de drank in een moderne, kekke, en wat mij betreft lelijke fles te stoppen. De smaak is gelukkig hetzelfde gebleven. Het recept is voor twee personen.

  • 1 ui,
  • 2 schouderkarbonaden,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 sherryglas Noilly Prat,
  • 1 sherryglas bouillon,
  • room,
  • olijfolie,
  • vers gehakte peterselie,
  • scheutje tabasco,
  • peper en zout.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Bak de schouderkarbonaden in olijfolie aan alle twee de kanten tot ze mooi bruin zijn. Haal ze uit de pan en houd ze warm. Bak in dezelfde pan de gesnipperde ui en de fijn gehakte knoflook aan tot het goudgeel glazig wordt. De karbonaden terug in de pan, de bouillon en de Noilly Prat erbij, deksel op de pan en op een heel zacht vuurtje laten stoven. Na een goed uur haal je het vlees weer uit de pan. Meng de room door het stoofvocht en maak het gerecht af met een scheutje tabasco en de vers gehakte peterselie.

Let tijdens het stoven op dat het vlees niet droog komt te staan. Een klein scheutje water toevoegen volstaat.

¢ paul